Arbeidsparticipatie naar regio

 

De nettoarbeidsparticipatie kwam in het eerste kwartaal van 2023 uit op 72,7 procent. Een jaar eerder, in het eerste kwartaal van 2022, was het aandeel werkenden 71,4 procent. Sinds 2013 had van alle provincies Utrecht verhoudingsgewijs de meeste inwoners van 15 tot 75 jaar met betaald werk. Onder inwoners van Groningen en Limburg was de arbeidsdeelname vrijwel steeds het laagst.

Hoogste nettoarbeidsparticipatie in Utrecht

Utrecht is de provincie met het hoogste percentage werkenden ten opzichte van het totaal aantal personen tussen de 15 en 75 jaar. In het eerste kwartaal van 2023 bedroeg de nettoarbeidsparticipatie onder inwoners van Utrecht 75,7 procent. Op enige afstand volgden Flevoland (73,9 procent) en Overijssel (73,9 procent). De arbeidsparticipatie was in het eerste kwartaal van 2023 het laagst in Limburg (68,3 procent), Groningen (69,5 procent) en Drenthe (69,8 procent).

Arbeidsparticipatie afgelopen jaar meest gestegen in Utrecht

De nettoarbeidsparticipatie in Nederland was in het eerste kwartaal van 2023 1,3 procentpunt hoger dan een jaar eerder. In bijna alle twaalf provincies steeg het aantal werkenden als percentage van het totaal aantal 15- tot 75-jarigen. Het percentage werkenden steeg het meest in de provincie Utrecht (1,7 procentpunt). Ze daalde in Groningen (-0,2 procentpunt).

Utrecht koploper sinds 2013

Ook over een langere periode bezien verschilt het niveau van de nettoarbeidsparticipatie tussen inwoners van verschillende provincies. Sinds 2013 was de arbeidsdeelname in vrijwel alle jaren het hoogst in Utrecht en het laagst in Limburg en Groningen. Voor alle provincies geldt dat de arbeidsdeelname in de jaren 2013-2022 is toegenomen. In 2020 daalde de arbeidsparticipatie in de meeste provincies, maar niet in Gelderland, Zeeland en Flevoland.

Cijfers op StatLine: Nettoarbeidsparticipatie; provincie