Ontwikkeling cao-lonen

In het eerste kwartaal van 2023 zijn de cao-lonen (per uur inclusief bijzondere beloningen) met 5,0 procent toegenomen. Dit is de grootste stijging in 40 jaar. De contractuele loonkosten (cao-lonen en werkgeverspremies) stegen in het eerste kwartaal met 4,9 procent. Hiermee ligt de ontwikkeling van de contractuele loonkosten net iets onder die van de cao-lonen. Dit komt onder andere doordat werkgevers die zijn aangesloten bij het pensioenfonds ABP geen premie meer hoeven te betalen volgens de Wet VPL.

Van de drie onderscheiden sectoren stegen de cao-lonen in het eerste kwartaal van 2023 het meest bij de overheid en de particuliere bedrijven (bij beide 5,3 procent). De sector gesubsidieerde instellingen (waaronder het merendeel van de zorg) bleef daarbij achter (3,6 procent). Het onlangs afgesloten akkoord over de cao ziekenhuizen is hierin nog niet verwerkt.

Tussen 2010 en het eerste kwartaal van 2023 namen de cao-lonen het meest toe bij de overheid (29,5 procent). Bij de sector particuliere bedrijven stegen de lonen in deze periode met 29,1 procent en bij de sector gesubsidieerde instellingen met 27,9 procent.

Het voorlopige cijfer over het eerste kwartaal van 2023 is gebaseerd op 88 procent van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd. Ongeveer drie kwart van de werknemers valt onder een cao.

Cao-lonen, definitieve cijfers 2021

In 2021 zijn de cao-lonen per uur, inclusief bijzondere beloningen, met 2,1 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Deze toename is minder dan die van 2020 (2,9 procent).

Op het niveau van de bedrijfstakken deed in 2021 de hoogste cao-loonstijging zich voor in de gezondheids- en welzijnszorg (2,9 procent).
De laagste loonstijging bij de bedrijfstakken was in de horeca. In 2021 stegen de lonen in deze bedrijfstak met 0,3 procent.

Cijfers op StatLine: Cao-lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur