Auteur: Sabrina de Regt (CBS), Tineke Fokkema (NIDI/EUR), Marjolijn Das (CBS/EUR/LDE Centre for BOLD Cities)

Migrantenouderen in Nederland

Een beschrijvende analyse van de leefsituatie van ouderen uit de 20 grootste herkomstgroepen

Over deze publicatie

Nederland telt steeds meer ouderen. Ook het aandeel ouderen met een migratieachtergrond neemt toe. Tot nu toe is relatief weinig bekend over deze migrantenouderen. Dit komt onder andere omdat vaak slechts een beperkt aantal groepen (overwegend Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen) wordt onderzocht én omdat studies vaak maar naar één domein kijken. In dit artikel wordt de leefsituatie van de 20 grootste groepen migrantenouderen in Nederland beschreven op de terreinen demografie, huishoudenssituatie en nabijheid van kinderen, sociaaleconomische positie en gezondheid. De maatschappelijke positie van migrantenouderen verschilt van die van ouderen met een Nederlandse herkomst, en ook tussen de groepen migrantenouderen bestaan verschillen.

1. Inleiding

Nederland vergrijst: het aandeel ouderen (in dit artikel: personen van 55 jaar en ouder) in de totale populatie neemt toe. Dit heeft invloed op veel beleidsterreinen (CBS, 2022a). Zo heeft dit gevolgen voor de pensioenen, zorg en welzijn en de woningmarkt. De bevolking van Nederland wordt niet alleen steeds ouder. Van de ouderen heeft een steeds groter deel een niet-Nederlandse herkomst en de variatie in herkomst neemt toe (De Beer et al., 2020). Op dit moment ontbreekt een recent, globaal overzicht van de maatschappelijke positie van migrantenouderen (ouderen met een migratieachtergrond). Indien migrantenouderen worden onderzocht, ligt de focus vaak enkel op ouderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond (Fokkema & Conkova, 2018; Klok, 2020; Klokgieters, 2020; Nieboer et al., 2021; Van Tilburg & Fokkema, 2018), soms aangevuld met ouderen van Surinaamse of Antilliaanse herkomst (Dagevos, 2001; Denktaş, 2011; El Fakiri & Bouwman-Notenboom, 2015; Fokkema & Das, 2020; Schellingerhout, 2004; Van der Greft et al., 2016).

Eén van de redenen voor deze beperkte focus is de klassieke indeling van migranten in westers en niet-westers. Onderzoeksinteresse ging vaak vooral uit naar niet-westerse migranten vanwege hun veronderstelde sociaal-culturele afstand tot Nederland en deels daarmee samenhangend de veronderstelde verhoogde kwetsbaarheid. Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen zijn de grootste niet-westerse migrantengroepen in Nederland en daarom relatief vaak onderzocht. Migrantenouderen uit bijvoorbeeld Indonesië, een land dat geclassificeerd was als westers volgens de klassieke indeling, zijn dientengevolge weinig onderzocht, ondanks dat Indonesië wat betreft omvang één van de belangrijkste migrantenlanden is.

Ook praktische en financiële overwegingen hebben mogelijk een rol gespeeld bij de gerichtheid op de grootste niet-westerse migrantengroepen. Zo nemen de kosten en uitdagingen van het vertalen van vragenlijsten en interviews doorgaans toe indien meer verschillende groepen onderzocht worden. Verder zijn in bestaande surveys de aantallen ouderen met een specifieke herkomst vaak te klein om betrouwbare uitspraken te kunnen doen voor de migrantengroepen afzonderlijk. Het resultaat is dat relatief weinig bekend is van migrantenouderen in het algemeen, ondanks dat deze groep groot is en steeds groter wordt. Verder is de kennis van migrantenouderen mogelijk vertekend omdat deze slechts op een selectieve groep migrantenouderen is gebaseerd. Tevens richten studies onder migrantenouderen zich doorgaans op één specifiek levensdomein of thema, zoals gezondheid (Janssen et al., 2018; Parlevliet et al., 2014), eenzaamheid (Fokkema et al., 2016; Klok et al., 2017) of wonen (Bui, 2011; Weltevrede et al., 2013). In dit artikel wordt getracht een meer representatieve en bredere kijk op migrantenouderen te geven. Specifiek worden de 20 grootste groepen migrantenouderen in kaart gebracht en wordt hun positie op meerdere maatschappelijke terreinen beschreven: demografie, huishoudenssituatie en nabijheid van kinderen, sociaaleconomische positie en gezondheid.

2. Herkomst migrantenouderen

Nederland telt bijna 5,7 miljoen mensen van 55 jaar en ouder. Het grootste gedeelte van deze ouderen, ongeveer 4,8 miljoen mensen (84,5 procent), heeft geen migratieachtergrond. Zo’n 566 duizend ouderen (10 procent) hebben een eerste generatie migratieachtergrond. Daarnaast zijn er nog iets meer dan 300 duizend ouderen die een kind zijn van een migrant (5,5 procent). Dit zijn ouderen die minimaal één ouder hebben die niet in Nederland geboren is, maar die zelf wel in Nederland geboren zijn. Van deze groep kan een sterkere integratie in Nederland verwacht worden, omdat zij reeds hun hele leven in Nederland verblijven en bijvoorbeeld minder vaak taalproblemen hebben. Daarom wordt in dit artikel gefocust op ouderen van de eerste generatie, kortweg migrantenouderen.

De herkomst van migrantenouderen in Nederland is heel divers. In totaal zijn er meer dan 250 herkomstgebieden waar migrantenouderen in Nederland uit afkomstig zijn. In figuur 2.1 staan de 20 grootste groepen migrantenouderen in Nederland weergegeven. Uit deze groepen komt 83 procent van alle migrantenouderen in Nederland. Het aandeel personen uit de vier vaak onderzochte migrantengroepen – Turks, Marokkaans, Surinaams en Antilliaans – daarin is 38 procent. Het aandeel immigranten afkomstig uit deze klassieke migratielanden is afgenomen door de tijd heen en ook in de toekomst wordt verwacht dat er relatief meer immigranten uit andere landen naar Nederland zullen komen (De Regt et al., 2021).

2.1. 20 grootste groepen migrantenouderen, 2019
2.1. Top 20 grootste groepen migrantenouderen naar herkomst (x 1 000)
Suriname83,509
Indonesië80,624
Turkije56,444
Marokko53,067
Duitsland39,825
Nederlandse Antillen24,715
Joegoslavië16,453
Verenigd Koninkrijk15,839
België14,540
Polen12,071
Irak9,175
Sovjet-Unie8,762
China8,484
Iran8,184
Italië7,076
Afghanistan5,965
Spanje5,907
Hongkong5,596
Syrië5,593
Kaapverdië5,527

Naast de herkomstlanden is ook de migratiegeschiedenis van de migrantenouderen in Nederland zeer divers. Zo is er een groep herkomstlanden waar Nederland vanwege het koloniale verleden een band mee heeft (Indonesië, Suriname en Nederlandse Antillen). De dekolonisatie van Indonesië (1945–1949) en de onafhankelijkheid van Suriname (1975) zorgden voor omvangrijke migratiestromen uit deze landen. Indonesiërs en Surinamers zijn nu, met afstand, de meest omvangrijke groepen migrantenouderen in Nederland, met meer dan 80 duizend personen per groep. De staatkundige betrekkingen tussen de Antillen en Nederland zijn niet verbroken, wat (re)migratiestromen relatief makkelijk (en fluctuerend) maakt (De Regt et al., 2021). Ouderen met een Antilliaanse herkomst vormen ook een substantieel deel van de groep migrantenouderen in Nederland (zie Oostindie & Schoorl (2011) voor meer informatie over postkoloniale migratiestromen).

Daarnaast hebben veel migrantenouderen in Nederland een Turkse of Marokkaanse herkomst, afgerond zo’n 55 duizend per groep. De migratiestromen uit Marokko en Turkije kwamen vooral op gang doordat Nederland in de jaren 60 van de vorige eeuw gastarbeiders ging werven om te kunnen voldoen aan de grote vraag naar ongeschoolde arbeidskrachten (Nicolaas et al., 2003). Een groot deel van deze gastarbeiders heeft vervolgens gezinsleden laten overkomen en heeft zich blijvend in Nederland gevestigd.

Verder komt een substantieel deel van de migrantenouderen uit een buurland. Er zijn vooral veel migrantenouderen met een Duitse migratieachtergrond (bijna 40 duizend), maar ook uit België en het Verenigd Koninkrijk zijn relatief veel migrantenouderen afkomstig (rond 15 duizend).

Een ander omvangrijk deel van de groep migrantenouderen is afkomstig uit vluchtelingenlanden. Zo hebben het aan de macht komen van de streng religieuze ayatollah Khomeini in 1979 en de oorlog in de jaren 80 Iraanse vluchtelingen naar Nederland gebracht (Hessels, 2004a). Uit Irak zijn in de jaren 80 veel Koerden en andere etnische minderheden naar Nederland gevlucht (Van den Tillaart & Warmerdam, 2002). Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 kwam de immigratie uit deze regio op gang. Vooral uit de Kaukasus en Tsjetsjenië zijn asielimmigranten naar Nederland gekomen (Chkalova et al., 2008). De oorlog in voormalig Joegoslavië bracht vluchtelingen naar Nederland in de jaren 90 (Sprangers & Nicolaas, 2008). Het aantal Afghanen in Nederland is vooral in de tweede helft van de jaren 90 toegenomen door de burgeroorlog (Hessels, 2004b). Meer recent zijn veel Syriërs vanwege oorlog en geweld naar Nederland gevlucht (Dagevos et al., 2020).

Polen vormen in omvang de tiende groep migrantenouderen in Nederland (12 duizend). De toetreding tot de Europese Unie in 2004 heeft de migrantenstroom vanuit Polen sterk beïnvloed (Gijsberts et al., 2018; Karpinska & Ooijevaar, 2016). Polen is nu het grootste herkomstland van nieuwe immigranten in Nederland (CBS, 2022b). Ook uit Zuid-Europa komen relatief veel migrantenouderen (Italië en Spanje, respectievelijk 7 duizend en 6 duizend). Italië maakte al deel uit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, 1952), Spanje trad in 1986 toe tot de Europese Economische Gemeenschap.

Verder komen relatief veel migrantenouderen uit de Aziatische landen China en Hongkong (respectievelijk 8,5 duizend en 5,6 duizend). Nederland kent een lange traditie van immigratie van Chinezen (Harmsen, 1998). Tussen 1970 en 2000 zijn veel immigranten vanuit Hongkong naar Nederland gekomen met zowel economische als politieke motieven (Cheung, 2022). Tot slot komen relatief veel migrantenouderen uit Kaapverdië (5,5 duizend). Dit Afrikaanse land heeft een zwakke economische basis. De Kaapverdiaanse regeringen hebben emigratie altijd gestimuleerd waardoor de buitenlandse gemeenschap groter geworden is dan het aantal Kaapverdianen in het land zelf (Choenni, 2004).

Uiteraard zijn de migratiestromen per herkomstland meer divers dan hier is weergegeven. Ook kunnen de motieven voor immigratie per land over de tijd heen veranderen. Zo zijn er in het verleden immigranten uit Spanje gekomen die gevlucht zijn voor het dictatoriale regime, zijn er Spaanse immigranten die als gastarbeider geworven zijn, zijn er tijdens de financiële crisis mensen vanuit Spanje naar Nederland vertrokken vanwege de hoge werkloosheid en slechte economische situatie in Spanje en is er ook sprake van gezinsmigratie en studiemigratie. Meer informatie over de migratiemotieven per herkomstland door de tijd heen is te vinden op StatLine (CBS, 2022c, 2022d). Verder staat in Jennissen (2011) meer informatie over de verschillende migratiestromen naar Nederland.

In de top 20 van landen met migrantenouderen zijn, zoals hierboven beschreven, diverse clusters te herkennen, gebaseerd op de migratiegeschiedenis.

  • Voormalige koloniën (Indonesië, Nederlandse Antillen, Suriname),
  • Voormalige gastarbeiderslanden (Marokko, Turkije),
  • Buurlanden (België, Duitsland, Verenigd Koninkrijk),
  • Nieuwe EU-landen (Polen),
  • Zuid-Europese landen (Italië, Spanje),
  • Afrikaanse landen (Kaapverdië),
  • Aziatische landen (China, Hongkong),
  • Vluchtelingenlanden (Afghanistan, Iran, Irak, Joegoslavië, Sovjet-Unie, Syrië).

De specifieke migratiegeschiedenis van deze clusters kan een sterke invloed hebben (gehad) op de maatschappelijke positie van migrantenouderen in Nederland. Daarom worden in onderstaande figuren voor de overzichtelijkheid de landen per cluster gesorteerd.

3. Demografisch profiel

3.1 Leeftijd en verblijfsduur

De groep ouderen in Nederland neemt niet alleen toe, maar ook de gemiddelde leeftijd van ouderen stijgt en daarmee wordt het aandeel oude ouderen (personen van 75 jaar of ouder) binnen de groep ouderen steeds groter. In het algemeen kan gesteld worden dat hoe ouder personen zijn hoe kwetsbaarder hun situatie is, bijvoorbeeld wat betreft gezondheid en welbevinden.

3.1.1. 75-plussers onder ouderen
3.1.1 75-plussers (%)
Voormalige koloniën
Indonesië35,80
Nederlandse Antillen11,10
Suriname13,30
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko20,10
Turkije16,60
Buurlanden
België22,20
Duitsland31,40
Verenigd Koninkrijk14,40
Nieuwe EU-landen
Polen6,20
Zuid-Europese landen
Italië32,60
Spanje24,60
Afrikaanse landen
Kaapverdië13,30
Aziatische landen
China14,40
Hongkong9,50
Vluchtelingenlanden
Afghanistan12,30
Irak11,20
Iran8,70
Joegoslavië10,30
Sovjet-Unie12,10
Syrië7,60
Nederland25,80

Van de ouderen met een Nederlandse herkomst is ongeveer een kwart 75 jaar of ouder en de gemiddelde leeftijd is 69 jaar (zie bijlage 1 voor de gemiddelde leeftijd per groep). Ouderen met een niet-Nederlandse herkomst zijn gemiddeld jonger, met uitzondering van de Indonesische, Duitse en Italiaanse ouderen. Vooral de ouderen die afkomstig zijn uit een vluchtelingenland zijn relatief jong: één op de tien heeft de leeftijd van 75 jaar bereikt en de gemiddelde leeftijd ligt tussen de 62 en 65 jaar. Ook ouderen met een Poolse herkomst zijn relatief jong, gemiddeld 62 jaar. De migratiestroom uit dit land is relatief recent op gang gekomen (na de toetreding tot de Europese Unie en het verkrijgen van het recht om zich vrij te vestigen in andere EU-landen). De oudste groep zijn ouderen uit Indonesië: ruim een derde behoort tot de 75-plussers en de gemiddelde leeftijd is 72 jaar. Zoals in paragraaf 2 weergegeven, is de migratiestroom uit Indonesië voornamelijk op gang gekomen na de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog. Ook de ouderen uit de EU-landen Duitsland en Italië zijn relatief vaak 75 jaar of ouder, respectievelijk 31 procent en 33 procent.

Het aandeel oude ouderen en de gemiddelde leeftijd van migrantenouderen hangen deels samen met hun migratiegeschiedenis. Zoals eerder al duidelijk werd, zijn vooral ouderen uit Indonesië relatief lang in Nederland (gemiddeld 56 jaar). Ouderen uit vluchtelingenlanden (in het bijzonder Syrië) en Polen zijn gemiddeld het minst lang in Nederland.

3.1.2. Gemiddelde verblijfsduur migrantenouderen, 55-plus, 2019
3.1.2. Gemiddelde verblijfsduur migrantenouderen in jaren uitgesplitst naar herkomst (jaren)
Voormalige koloniën
Indonesië55,762
Nederlandse Antillen32,8411
Suriname39,0979
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko36,6999
Turkije38,1007
Buurlanden
België38,7659
Duitsland43,1014
Verenigd Koninkrijk33,5808
Nieuwe EU-landen
Polen19,1217
Zuid-Europese landen
Italië40,3563
Spanje42,268
Afrikaanse landen
Kaapverdië34,5988
Aziatische landen
China30,9343
Hongkong40,1673
Vluchtelingenlanden
Afghanistan18,3509
Irak19,2433
Iran24,2294
Joegoslavië30,8335
Sovjet-Unie18,7889
Syrië8,8963

3.2 Geslacht

Het percentage vrouwen onder de ouderen met een Nederlandse herkomst ligt iets boven de 50. Dit komt omdat vrouwen doorgaans ouder worden dan mannen en daardoor is zeker bij de oudste leeftijdsgroepen meer dan 50 procent vrouw (CBS, 2022e).

3.2.1. Vrouwen, 55-plus, 2019
3.2.1. Percentage vrouwen 55-plussers (%)
Voormalige koloniën
Indonesië55,0
Nederlandse Antillen54,8
Suriname56,6
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko45,3
Turkije49,4
Buurlanden
België61,4
Duitsland61,9
Verenigd Koninkrijk44,8
Nieuwe EU-landen
Polen64,8
Zuid-Europese landen
Italië26,8
Spanje50,5
Afrikaanse landen
Kaapverdië51,1
Aziatische landen
China53,9
Hongkong51,9
Vluchtelingenlanden
Afghanistan46,3
Irak44,2
Iran44,3
Joegoslavië54,2
Sovjet-Unie68,1
Syrië39,6
Nederland52,2

In een aantal groepen migrantenouderen is het percentage vrouwen relatief laag. Zo zijn vier op de tien migrantenouderen uit Syrië vrouw. Dit is in lijn met het gegeven dat mannen oververtegenwoordigd zijn indien naar verblijfsvergunningen gekeken wordt (Huisman, 2020). Ook het aandeel vrouwen bij de Italiaanse migrantenouderen is laag (iets meer dan een kwart). In de jaren 60 zijn Italiaanse mannen als arbeidsmigrant naar Nederland gekomen en in tegenstelling tot bijvoorbeeld arbeidsmigranten uit Marokko en Turkije hebben zij minder vaak hun partner over laten komen (Obdeijn & Schrover, 2008). Binnen sommige groepen migrantenouderen is het aandeel vrouwen juist hoog. Van de migrantenouderen uit de Sovjet-Unie is zelfs 68 procent vrouw. Na asielimmigratie werd gezinsvorming belangrijk als motief voor immigratie uit (voormalig) Sovjet-Unie. Vooral uit de Baltische Staten kwamen relatief veel vrouwen die met een Nederlandse man getrouwd zijn (Chkalova et al., 2008). Ook het percentage vrouwen bij Poolse migrantenouderen is relatief hoog (65 procent). Deze oververtegenwoordiging van vrouwen is ook terug te zien bij de totale populatie Poolse migranten in Nederland (Gijsberts et al., 2018).

3.3 Regionale spreiding

Het is interessant om meer zicht te krijgen op de regionale spreiding van (migranten)ouderen, omdat dit invloed heeft op de regionale bevolkingssamenstelling/-ontwikkeling en de daarmee samenhangende behoeften rondom bijvoorbeeld zorg en huisvesting. Het is bekend dat immigranten zich relatief vaak in grote steden vestigen (Van der Star et al., 2021). Dit gebeurt vanwege de stedelijke voorzieningen, maar ook vanwege de aanwezige gemeenschap van personen met eenzelfde herkomst.

3.3.1. Stedelijkheid woonplaats, 55-plus, 2019
 G4 (%)G40 (%)Overige gemeenten (%)
Voormalige koloniën
Indonesië15,1037,2047,70
Nederlandse Antillen34,3035,9029,80
Suriname55,3024,2020,60
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko48,6028,9022,50
Turkije36,2039,0024,90
Buurlanden
België8,0023,1068,90
Duitsland10,9028,0061,20
Verenigd Koninkrijk20,8027,5051,70
Nieuwe EU-landen
Polen15,2030,0054,80
Zuid-Europese landen
Italië22,3038,1039,60
Spanje24,2034,4041,40
Afrikaanse landen
Kaapverdië82,109,208,70
Aziatische landen
China36,0031,4032,60
Hongkong37,9029,9032,20
Vluchtelingenlanden
Afghanistan15,6039,4045,00
Irak15,8044,0040,10
Iran23,0042,2034,80
Joegoslavië26,0032,0041,90
Sovjet-Unie19,3034,1046,60
Syrië11,4043,6045,00
Nederland7,8026,6065,60

Ook op oudere leeftijd wonen personen die niet in Nederland geboren zijn relatief vaak in een grotere stad dan ouderen met een Nederlandse herkomst. Ongeveer twee derde van de ouderen met een Nederlandse herkomst woont niet in een grotere stad. Alleen ouderen die vanuit België en Duitsland geïmmigreerd zijn wonen, net als ouderen met een Nederlandse herkomst, overwegend in minder stedelijke gemeenten. Zoals in figuur 3.3.2 en figuur 3.3.3 weergegeven is, wonen zij veelal in het grensgebied met hun geboorteland. Belgische migrantenouderen wonen vaak in Zeeuws-Vlaanderen, Duitse migrantenouderen in Limburg en de oostelijke grensstreek. Ook ouderen uit het Verenigd Koninkrijk en Polen wonen iets vaker in minder stedelijke gebieden. De meerderheid van de migrantenouderen woont evenwel in stedelijke gebieden. Vooral ouderen met een Kaapverdiaanse, Surinaamse en Marokkaanse herkomst wonen relatief vaak in één van de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht. Ouderen uit Kaapverdië wonen overwegend (meer dan driekwart) in Rotterdam. Ouderen met een Surinaamse herkomst wonen relatief vaak in Amsterdam (22 procent), Rotterdam (16 procent) en Den Haag (15 procent) en ouderen met een Marokkaanse achtergrond wonen in Amsterdam (22 procent) en in Rotterdam (11 procent).

3.3.2. Verdeling Belgische migrantenouderen, 55-plus, 2019
gemeentePercentage (%)
Appingedam0
Delfzijl0
Groningen0,3
Loppersum0
Almere0,4
Stadskanaal0,1
Veendam0
Zeewolde0
Achtkarspelen0
Ameland0
Harlingen0
Heerenveen0
Leeuwarden0,1
Ooststellingwerf0
Opsterland0
Schiermonnikoog0
Smallingerland0
Terschelling0
Vlieland0
Weststellingwerf0
Assen0,1
Coevorden0
Emmen0,1
Hoogeveen0,1
Meppel0
Almelo0,1
Borne0
Dalfsen0
Deventer0,1
Enschede0,2
Haaksbergen0
Hardenberg0
Hellendoorn0,1
Hengelo0,1
Kampen0,1
Losser0
Noordoostpolder0,1
Oldenzaal0
Ommen0
Raalte0
Staphorst0
Tubbergen0
Urk0
Wierden0
Zwolle0,1
Aalten0
Apeldoorn0,3
Arnhem0,4
Barneveld0,1
Beuningen0,1
Brummen0
Buren0,1
Culemborg0,1
Doesburg0
Doetinchem0
Druten0
Duiven0
Ede0,2
Elburg0
Epe0
Ermelo0
Harderwijk0,1
Hattem0
Heerde0
Heumen0,2
Lochem0,1
Maasdriel0,1
Nijkerk0
Nijmegen0,7
Oldebroek0
Putten0
Renkum0,1
Rheden0,1
Rozendaal0
Scherpenzeel0
Tiel0,1
Voorst0
Wageningen0,1
Westervoort0
Winterswijk0
Wijchen0,1
Zaltbommel0
Zevenaar0,1
Zutphen0,1
Nunspeet0
Dronten0,1
Amersfoort0,3
Baarn0,1
De0,2
Bunnik0
Bunschoten0
Eemnes0
Houten0,1
Leusden0,1
Lopik0
Montfoort0
Renswoude0
Rhenen0
Soest0,2
Utrecht0,7
Veenendaal0,1
Woudenberg0,1
Wijk0,1
IJsselstein0,1
Zeist0,4
Nieuwegein0,1
Aalsmeer0
Alkmaar0,2
Amstelveen0,3
Amsterdam3,3
Beemster0
Bergen0,2
Beverwijk0,1
Blaricum0,1
Bloemendaal0,1
Castricum0,1
Diemen0,1
Edam-Volendam0
Enkhuizen0
Haarlem0,5
Haarlemmermeer0,3
Heemskerk0,1
Heemstede0,2
Heerhugowaard0,1
Heiloo0,1
Den0,2
Hilversum0,3
Hoorn0,1
Huizen0,1
Landsmeer0
Langedijk0
Laren0,1
Medemblik0,1
Oostzaan0
Opmeer0
Ouder-Amstel0
Purmerend0,1
Schagen0,1
Texel0
Uitgeest0
Uithoorn0,1
Velsen0,2
Weesp0,1
Zandvoort0,1
Zaanstad0,2
Alblasserdam0,1
Alphen0,3
Barendrecht0,1
Drechterland0
Brielle0,1
Capelle0,3
Delft0,4
Dordrecht0,8
Gorinchem0,1
Gouda0,2
s-Gravenhage1,9
Hardinxveld-Giessendam0
Hellevoetsluis0,1
Hendrik-Ido-Ambacht0,1
Stede0
Hillegom0,1
Katwijk0,1
Krimpen0,1
Leiden0,4
Leiderdorp0,1
Lisse0,1
Maassluis0,1
Nieuwkoop0
Noordwijk0,2
Oegstgeest0,3
Oudewater0
Papendrecht0,2
Ridderkerk0,2
Rotterdam2,1
Rijswijk0,4
Schiedam0,3
Sliedrecht0
Albrandswaard0
Westvoorne0,1
Vlaardingen0,2
Voorschoten0,1
Waddinxveen0,1
Wassenaar0,4
Woerden0,1
Zoetermeer0,5
Zoeterwoude0
Zwijndrecht0,3
Borsele0,3
Goes0,6
West0
Hulst7,1
Kapelle0,2
Middelburg0,5
Reimerswaal0,4
Terneuzen7,7
Tholen0,3
Veere0,4
Vlissingen1,1
De0,1
Tytsjerksteradiel0
Asten0,1
Baarle-Nassau1,5
Bergen1,2
Best0,2
Boekel0
Boxmeer0,1
Boxtel0,1
Breda1,9
Deurne0,1
Pekela0
Dongen0,2
Eersel0,2
Eindhoven1,8
Etten-Leur0,5
Geertruidenberg0,1
Gilze0,3
Goirle0,4
Grave0
Haaren0,1
Helmond0,5
s-Hertogenbosch0,8
Heusden0,2
Hilvarenbeek0,2
Loon0,1
Mill0
Nuenen,0,2
Oirschot0,1
Oisterwijk0,2
Oosterhout0,5
Oss0,3
Rucphen0,5
Sint-Michielsgestel0,1
Someren0
Son0,2
Steenbergen0,2
Waterland0
Tilburg1,6
Uden0,2
Valkenswaard0,6
Veldhoven0,4
Vught0,1
Waalre0,2
Waalwijk0,2
Woensdrecht3
Zundert1,4
Wormerland0
Landgraaf0,3
Beek0,2
Beesel0
Bergen0
Brunssum0,2
Gennep0
Heerlen1,1
Kerkrade0,4
Maastricht3,3
Meerssen0,3
Mook0
Nederweert0,1
Roermond0,5
Simpelveld0,1
Stein0,6
Vaals0,4
Venlo0,4
Venray0,2
Voerendaal0,1
Weert1,3
Valkenburg0,2
Lelystad0,2
Horst0,1
Oude0
Teylingen0,1
Utrechtse0,2
Oost0
Koggenland0
Lansingerland0,1
Leudal0,6
Maasgouw0,8
Gemert-Bakel0,1
Halderberge0,3
Heeze-Leende0,1
Laarbeek0,1
Reusel-De0,4
Roerdalen0,2
Roosendaal1,8
Schouwen-Duiveland0,2
Aa0
Borger-Odoorn0
Cuijk0,1
Landerd0
De0
Noord-Beveland0,3
Wijdemeren0
Noordenveld0,1
Twenterand0
Westerveld0
Sint0
Lingewaard0,1
Cranendonck0,7
Steenwijkerland0,1
Moerdijk0,2
Echt-Susteren0,6
Sluis5,9
Drimmelen0,2
Bernheze0
Alphen-Chaam0,7
Bergeijk0,6
Bladel0,3
Gulpen-Wittem0,2
Tynaarlo0,1
Midden-Drenthe0
Overbetuwe0
Hof0,1
Neder-Betuwe0
Rijssen-Holten0
Geldrop-Mierlo0,3
Olst-Wijhe0
Dinkelland0
Westland0,3
Midden-Delfland0
Berkelland0,1
Bronckhorst0
Sittard-Geleen1,2
Kaag0,1
Dantumadiel0
Zuidplas0,1
Peel0,1
Oldambt0
Zwartewaterland0
Sœdwest-Frysl‰n0,1
Bodegraven-Reeuwijk0
Eijsden-Margraten0,9
Stichtse0,2
Hollands0,1
Leidschendam-Voorburg0,5
Goeree-Overflakkee0,1
Pijnacker-Nootdorp0,2
Nissewaard0,3
Krimpenerwaard0,1
De0,1
Gooise0,3
Berg0,1
Meierijstad0,3
Waadhoeke0
Westerwolde0,1
Midden-Groningen0,1
Beekdaelen0,4
Montferland0
Altena0,2
West0,1
Vijfheerenlanden0,1
Hoeksche0,3
Het0
Westerkwartier0
Noardeast-Frysl‰n0,1
Molenlanden0,1
 

3.3.3. Verdeling Duitse migrantenouderen, 55-plus, 2019
gemeentePercentage (%)
Appingedam0,1
Delfzijl0,3
Groningen0,9
Loppersum0,1
Almere0,8
Stadskanaal0,2
Veendam0,2
Zeewolde0,1
Achtkarspelen0
Ameland0
Harlingen0,1
Heerenveen0,2
Leeuwarden0,5
Ooststellingwerf0,1
Opsterland0,1
Schiermonnikoog0
Smallingerland0,2
Terschelling0
Vlieland0
Weststellingwerf0,1
Assen0,2
Coevorden0,2
Emmen0,9
Hoogeveen0,2
Meppel0,1
Almelo0,5
Borne0,1
Dalfsen0,1
Deventer0,4
Enschede1,9
Haaksbergen0,2
Hardenberg0,2
Hellendoorn0,1
Hengelo0,6
Kampen0,1
Losser0,5
Noordoostpolder0,2
Oldenzaal0,3
Ommen0
Raalte0,1
Staphorst0
Tubbergen0,1
Urk0
Wierden0,1
Zwolle0,4
Aalten0,6
Apeldoorn0,7
Arnhem0,8
Barneveld0,1
Beuningen0,1
Brummen0,1
Buren0,1
Culemborg0,1
Doesburg0,1
Doetinchem0,4
Druten0,1
Duiven0,2
Ede0,3
Elburg0,1
Epe0,1
Ermelo0,1
Harderwijk0,2
Hattem0
Heerde0
Heumen0,1
Lochem0,2
Maasdriel0,1
Nijkerk0,1
Nijmegen1
Oldebroek0
Putten0,1
Renkum0,2
Rheden0,3
Rozendaal0
Scherpenzeel0
Tiel0,1
Voorst0,1
Wageningen0,2
Westervoort0,1
Winterswijk0,4
Wijchen0,2
Zaltbommel0,1
Zevenaar0,5
Zutphen0,3
Nunspeet0,1
Dronten0,1
Amersfoort0,5
Baarn0,1
De0,3
Bunnik0,1
Bunschoten0
Eemnes0
Houten0,2
Leusden0,1
Lopik0
Montfoort0,1
Renswoude0
Rhenen0
Soest0,2
Utrecht0,9
Veenendaal0,1
Woudenberg0
Wijk0,1
IJsselstein0,1
Zeist0,4
Nieuwegein0,2
Aalsmeer0,1
Alkmaar0,6
Amstelveen0,5
Amsterdam4,7
Beemster0
Bergen0,4
Beverwijk0,3
Blaricum0,1
Bloemendaal0,2
Castricum0,2
Diemen0,1
Edam-Volendam0,1
Enkhuizen0,1
Haarlem0,7
Haarlemmermeer0,6
Heemskerk0,2
Heemstede0,2
Heerhugowaard0,2
Heiloo0,1
Den0,3
Hilversum0,4
Hoorn0,3
Huizen0,2
Landsmeer0
Langedijk0,1
Laren0,1
Medemblik0,2
Oostzaan0
Opmeer0
Ouder-Amstel0,1
Purmerend0,4
Schagen0,3
Texel0,1
Uitgeest0
Uithoorn0,2
Velsen0,4
Weesp0,1
Zandvoort0,2
Zaanstad0,6
Alblasserdam0,1
Alphen0,4
Barendrecht0,2
Drechterland0,1
Brielle0,1
Capelle0,4
Delft0,4
Dordrecht0,5
Gorinchem0,1
Gouda0,3
s-Gravenhage2,6
Hardinxveld-Giessendam0
Hellevoetsluis0,3
Hendrik-Ido-Ambacht0,1
Stede0,1
Hillegom0,1
Katwijk0,3
Krimpen0,1
Leiden0,5
Leiderdorp0,1
Lisse0,1
Maassluis0,1
Nieuwkoop0,1
Noordwijk0,4
Oegstgeest0,2
Oudewater0
Papendrecht0,2
Ridderkerk0,2
Rotterdam2,8
Rijswijk0,3
Schiedam0,3
Sliedrecht0,1
Albrandswaard0,1
Westvoorne0,1
Vlaardingen0,3
Voorschoten0,2
Waddinxveen0,1
Wassenaar0,3
Woerden0,2
Zoetermeer0,5
Zoeterwoude0
Zwijndrecht0,2
Borsele0,1
Goes0,2
West0
Hulst0,1
Kapelle0
Middelburg0,3
Reimerswaal0,1
Terneuzen0,4
Tholen0,1
Veere0,3
Vlissingen0,3
De0,2
Tytsjerksteradiel0,1
Asten0
Baarle-Nassau0
Bergen0,2
Best0,1
Boekel0
Boxmeer0,2
Boxtel0,1
Breda0,6
Deurne0,1
Pekela0,1
Dongen0,1
Eersel0,1
Eindhoven0,9
Etten-Leur0,1
Geertruidenberg0,1
Gilze0,1
Goirle0,1
Grave0,1
Haaren0
Helmond0,4
s-Hertogenbosch0,5
Heusden0,1
Hilvarenbeek0
Loon0,1
Mill0
Nuenen,0,1
Oirschot0
Oisterwijk0,1
Oosterhout0,2
Oss0,3
Rucphen0
Sint-Michielsgestel0,1
Someren0
Son0,1
Steenbergen0,1
Waterland0,1
Tilburg0,6
Uden0,2
Valkenswaard0,1
Veldhoven0,2
Vught0,1
Waalre0,1
Waalwijk0,1
Woensdrecht0,2
Zundert0
Wormerland0
Landgraaf1,6
Beek0,2
Beesel0,2
Bergen0,4
Brunssum0,6
Gennep0,2
Heerlen2
Kerkrade4,5
Maastricht1
Meerssen0,1
Mook0,1
Nederweert0,1
Roermond1,2
Simpelveld0,7
Stein0,2
Vaals2,7
Venlo3,1
Venray0,4
Voerendaal0,1
Weert0,4
Valkenburg0,2
Lelystad0,4
Horst0,4
Oude0,5
Teylingen0,2
Utrechtse0,2
Oost0,2
Koggenland0,1
Lansingerland0,2
Leudal0,4
Maasgouw0,3
Gemert-Bakel0,1
Halderberge0,1
Heeze-Leende0
Laarbeek0,1
Reusel-De0
Roerdalen0,7
Roosendaal0,2
Schouwen-Duiveland0,3
Aa0,1
Borger-Odoorn0,1
Cuijk0,1
Landerd0
De0,1
Noord-Beveland0,1
Wijdemeren0,1
Noordenveld0,1
Twenterand0,1
Westerveld0,1
Sint0
Lingewaard0,2
Cranendonck0,2
Steenwijkerland0,2
Moerdijk0,1
Echt-Susteren0,6
Sluis0,2
Drimmelen0,1
Bernheze0
Alphen-Chaam0
Bergeijk0
Bladel0
Gulpen-Wittem0,3
Tynaarlo0,1
Midden-Drenthe0,1
Overbetuwe0,2
Hof0,2
Neder-Betuwe0,1
Rijssen-Holten0,1
Geldrop-Mierlo0,2
Olst-Wijhe0,1
Dinkelland0,4
Westland0,3
Midden-Delfland0
Berkelland0,3
Bronckhorst0,2
Sittard-Geleen1,4
Kaag0,1
Dantumadiel0
Zuidplas0,1
Peel0,3
Oldambt0,8
Zwartewaterland0
Sœdwest-Fryslân0,4
Bodegraven-Reeuwijk0,1
Eijsden-Margraten0,2
Stichtse0,2
Hollands0,2
Leidschendam-Voorburg0,4
Goeree-Overflakkee0,1
Pijnacker-Nootdorp0,2
Nissewaard0,5
Krimpenerwaard0,2
De0,3
Gooise0,4
Berg0,6
Meierijstad0,2
Waadhoeke0,2
Westerwolde0,4
Midden-Groningen0,5
Beekdaelen0,6
Montferland0,6
Altena0,1
West0,1
Vijfheerenlanden0,1
Hoeksche0,3
Het0,3
Westerkwartier0,2
Noardeast-Fryslân0,2
Molenlanden0,1

Migrantenouderen uit vluchtelingenlanden wonen, in vergelijking met andere migrantenouderen, relatief weinig in één van de vier grote steden. Dit is vooral het geval bij Syriërs, de groep migrantenouderen die het meest recent naar Nederland gevlucht is (figuur 3.3.4). De reden hiervoor is dat statushouders verspreid over het land gehuisvest worden. Het Rijk bepaalt hoeveel statushouders elke gemeente moet huisvesten, waarbij grotere gemeenten meer nieuwe statushouders moeten huisvesten dan kleinere gemeenten. Er wordt geen rekening gehouden met persoonlijke wensen en voorkeuren van de statushouder. Wel kunnen werk, studie, eerstegraads familie en medische omstandigheden meegenomen worden bij de toewijzing.

3.3.4. Verdeling Syrische migrantenouderen, 55-plus, 2019
gemeentepercentage (%)
Appingedam0,2
Delfzijl0,1
Groningen1,8
Loppersum0
Almere1,4
Stadskanaal0,2
Veendam0,1
Zeewolde0
Achtkarspelen0,1
Ameland0
Harlingen0,1
Heerenveen0,2
Leeuwarden0,4
Ooststellingwerf0,1
Opsterland0,1
Schiermonnikoog0
Smallingerland0,2
Terschelling0
Vlieland0
Weststellingwerf0,1
Assen0,3
Coevorden0,2
Emmen0,6
Hoogeveen0,5
Meppel0,1
Almelo1,2
Borne0,5
Dalfsen0,1
Deventer0,7
Enschede11,7
Haaksbergen0,2
Hardenberg0,2
Hellendoorn0,3
Hengelo4,4
Kampen0,2
Losser0,3
Noordoostpolder0,1
Oldenzaal0,6
Ommen0,1
Raalte0,2
Staphorst0,1
Tubbergen0
Urk0,1
Wierden0,1
Zwolle0,5
Aalten0,1
Apeldoorn0,7
Arnhem1,3
Barneveld0,2
Beuningen0,1
Brummen0,1
Buren0,1
Culemborg0,2
Doesburg0,1
Doetinchem0,3
Druten0,1
Duiven0,1
Ede0,6
Elburg0,1
Epe0,1
Ermelo0,1
Harderwijk0,3
Hattem0
Heerde0
Heumen0,1
Lochem0,1
Maasdriel0,1
Nijkerk0,1
Nijmegen0,9
Oldebroek0
Putten0
Renkum0,1
Rheden0,3
Rozendaal0
Scherpenzeel0
Tiel0,3
Voorst0,2
Wageningen0,2
Westervoort0,1
Winterswijk0,2
Wijchen0,2
Zaltbommel0,1
Zevenaar0,2
Zutphen0,4
Nunspeet0,1
Dronten0,2
Amersfoort0,8
Baarn0,1
De0,1
Bunnik0,1
Bunschoten0,1
Eemnes0,1
Houten0,3
Leusden0,1
Lopik0
Montfoort0
Renswoude0
Rhenen0,2
Soest0,1
Utrecht2,2
Veenendaal0,3
Woudenberg0,2
Wijk0,1
IJsselstein0,1
Zeist0,3
Nieuwegein0,4
Aalsmeer0,2
Alkmaar0,7
Amstelveen0,4
Amsterdam3,4
Beemster0
Bergen0,1
Beverwijk0,1
Blaricum0,1
Bloemendaal0
Castricum0,1
Diemen0,3
Edam-Volendam0,2
Enkhuizen0
Haarlem0,6
Haarlemmermeer1
Heemskerk0,1
Heemstede0,1
Heerhugowaard0,5
Heiloo0,1
Den0,2
Hilversum0,4
Hoorn0,5
Huizen0,1
Landsmeer0,1
Langedijk0,1
Laren0,1
Medemblik0,3
Oostzaan0
Opmeer0
Ouder-Amstel0
Purmerend0,9
Schagen0,2
Texel0
Uitgeest0,1
Uithoorn0,2
Velsen0,4
Weesp0,1
Zandvoort0,1
Zaanstad0,9
Alblasserdam0,2
Alphen0,5
Barendrecht0,2
Drechterland0
Brielle0
Capelle0,3
Delft0,4
Dordrecht0,7
Gorinchem0,3
Gouda0,4
s-Gravenhage2,8
Hardinxveld-Giessendam0,1
Hellevoetsluis0,4
Hendrik-Ido-Ambacht0,1
Stede0,1
Hillegom0,1
Katwijk0,3
Krimpen0,2
Leiden0,8
Leiderdorp0,2
Lisse0,1
Maassluis0,1
Nieuwkoop0,2
Noordwijk0,2
Oegstgeest0,2
Oudewater0,1
Papendrecht0,2
Ridderkerk0,2
Rotterdam3
Rijswijk0,4
Schiedam0,5
Sliedrecht0,1
Albrandswaard0,1
Westvoorne0
Vlaardingen0,5
Voorschoten0,1
Waddinxveen0,1
Wassenaar0,3
Woerden0,1
Zoetermeer0,8
Zoeterwoude0
Zwijndrecht0,1
Borsele0
Goes0,2
West0
Hulst0,1
Kapelle0,1
Middelburg0,2
Reimerswaal0
Terneuzen0,1
Tholen0,1
Veere0
Vlissingen0,2
De0,2
Tytsjerksteradiel0
Asten0,1
Baarle-Nassau0
Bergen0,3
Best0,1
Boekel0
Boxmeer0,2
Boxtel0,1
Breda0,6
Deurne0,1
Pekela0
Dongen0,2
Eersel0,1
Eindhoven1,6
Etten-Leur0,1
Geertruidenberg0,1
Gilze0,1
Goirle0,1
Grave0,1
Haaren0,1
Helmond0,4
s-Hertogenbosch0,7
Heusden0,2
Hilvarenbeek0
Loon0,1
Mill0
Nuenen,0,1
Oirschot0,1
Oisterwijk0,1
Oosterhout0,2
Oss0,4
Rucphen0
Sint-Michielsgestel0,1
Someren0
Son0,1
Steenbergen0,1
Waterland0,1
Tilburg1,1
Uden0,2
Valkenswaard0,3
Veldhoven0,1
Vught0,1
Waalre0,1
Waalwijk0,3
Woensdrecht0,1
Zundert0,1
Wormerland0,1
Landgraaf0,2
Beek0,1
Beesel0
Bergen0
Brunssum0,2
Gennep0,1
Heerlen0,5
Kerkrade0,3
Maastricht0,9
Meerssen0,1
Mook0,1
Nederweert0,1
Roermond0,2
Simpelveld0
Stein0,1
Vaals0,1
Venlo0,6
Venray0,3
Voerendaal0,1
Weert0,2
Valkenburg0,1
Lelystad0,5
Horst0,1
Oude0,3
Teylingen0,2
Utrechtse0,2
Oost0,1
Koggenland0,1
Lansingerland0,3
Leudal0,2
Maasgouw0,1
Gemert-Bakel0,1
Halderberge0,1
Heeze-Leende0,1
Laarbeek0,1
Reusel-De0
Roerdalen0,2
Roosendaal0,4
Schouwen-Duiveland0,1
Aa0,1
Borger-Odoorn0
Cuijk0,2
Landerd0
De0,1
Noord-Beveland0
Wijdemeren0,2
Noordenveld0,2
Twenterand0,3
Westerveld0
Sint0
Lingewaard0,1
Cranendonck0,1
Steenwijkerland0,1
Moerdijk0,2
Echt-Susteren0,1
Sluis0
Drimmelen0,1
Bernheze0,2
Alphen-Chaam0
Bergeijk0
Bladel0,2
Gulpen-Wittem0
Tynaarlo0,2
Midden-Drenthe0,1
Overbetuwe0,3
Hof0,1
Neder-Betuwe0,1
Rijssen-Holten0,9
Geldrop-Mierlo0,2
Olst-Wijhe0
Dinkelland0,1
Westland0,3
Midden-Delfland0
Berkelland0,2
Bronckhorst0,2
Sittard-Geleen0,3
Kaag0,1
Dantumadiel0
Zuidplas0,2
Peel0,1
Oldambt0,1
Zwartewaterland0
Sœdwest-Frysl‰n0,4
Bodegraven-Reeuwijk0,2
Eijsden-Margraten0
Stichtse0,3
Hollands0,1
Leidschendam-Voorburg0,5
Goeree-Overflakkee0,1
Pijnacker-Nootdorp0,1
Nissewaard0,3
Krimpenerwaard0,2
De0,1
Gooise0,4
Berg0,2
Meierijstad0,3
Waadhoeke0,2
Westerwolde0,4
Midden-Groningen0,3
Beekdaelen0,1
Montferland0,1
Altena0,1
West0,1
Vijfheerenlanden0,3
Hoeksche0,2
Het0,1
Westerkwartier0,3
Noardeast-Frysl‰n0,1
Molenlanden0,1
 

Naarmate statushouders langer in Nederland verblijven gaan zij steeds stedelijker wonen (Driessen et al., 2021). Deze patronen zijn ook bij oudere migranten terug te zien. Migrantenouderen uit vluchtelingenlanden die langer geleden naar Nederland zijn gevlucht wonen vaker in één van de vier grote steden dan bijvoorbeeld Syrische ouderen. Toch is ook onder Syriërs sprake van geografische clustering (figuur 3.3.4). Zo wonen Syrische ouderen relatief vaak in Enschede. Dit komt doordat voor de vluchtelingenstroom uit Syrië in de jaren 2015–2017 reeds veel Syrische vluchtelingen zich hier gevestigd hebben. In Glane, naast Enschede, staat een Syrisch-orthodox klooster.

4. Huishoudenssituatie en nabijheid van kinderen

4.1 Type huishouden

Uit onderzoek is bekend dat ouderen in Nederland bij gezondheidsproblemen of ouderdomsklachten liever in de huidige woning blijven wonen dan verhuizen (Akkermans et al., 2020). De houding tegenover het wonen in een verzorgingshuis bij verlies van zelfstandigheid is verdeeld: ruim een op de drie ouderen is hierover (heel) negatief, een kwart is (heel) positief en 40 procent is positief noch negatief (Akkermans et al., 2020). Indien ouderen ervoor gekozen hebben om naar een verpleeghuis te gaan, zijn bezorgdheid van de familie, achteruitgang van de fysieke en/of mentale gezondheid en tekort aan zorg van familie, vrienden of thuiszorg de meest genoemde redenen (Verbeek-Oudijk & Koper, 2021).

In het algemeen voelen ouderen in Nederland er weinig voor om bij (schoon)kinderen in te wonen indien zelfstandig wonen niet meer mogelijk is. Meer dan zeven op de tien ouderen met kinderen zijn hierover (zeer) negatief en deze negatieve houding neemt toe met de leeftijd (Akkermans et al., 2020). Er zijn duidelijke verschillen naar herkomst in normen rondom familiesolidariteit (De Valk & Schans, 2008). Zeven procent van de 50- tot 80-jarigen met een Nederlandse herkomst is van mening dat zij, als zij op leeftijd zijn, bij hun kinderen zouden moeten kunnen wonen. Van personen met een Antilliaanse, Surinaamse en Turkse achtergrond vindt respectievelijk 46 procent, 49 procent en 68 procent dit, en van personen met een Marokkaanse herkomst is 91 procent die mening toegedaan.

4.1.1. Huishoudenssituatie, 55-plus, 2019
 Alleenstaand (%)Eenouder (%)Partner (%)Partner en kind(eren) (%)Overig (%)Institutioneel huishouden (%)
Voormalige koloniën
Indonesië33,53,647,69,61,93,8
Nederlandse Antillen44,59,426,913,42,83
Suriname39,41028173,52,2
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko18,66,931,838,63,50,7
Turkije19,1638,327,780,8
Buurlanden
België292,854,59,61,32,8
Duitsland32,6351,28,51,33,4
Verenigd Koninkrijk29,83,249,814,91,11,3
Nieuwe EU-landen
Polen39,24,242,79,53,40,8
Zuid-Europese landen
Italië28,63,549,115,31,81,6
Spanje24,84,748,1182,61,8
Afrikaanse landen
Kaapverdië33,310,228,123,82,81,7
Aziatische landen
China21,84,944,121,96,11,2
Hongkong175,142,430,83,51,1
Vluchtelingenlanden
Afghanistan21,86,531,833,53,92,6
Irak27,86,431,830,321,7
Iran40,86,431,718,61,21,3
Joegoslavië28,65,441,3194,61,1
Sovjet-Unie33,25,243,1133,32,3
Syrië19,6531,739,31,42,9
Nederland25,22,256,112,31,52,7

Deze voorkeuren lijken zich ook te vertalen naar de praktijk. Het percentage Marokkaanse en Turkse ouderen dat met partner en kinderen woont is relatief hoog. Dit geldt ook voor ouderen uit Afghanistan, Irak en Syrië. Deels heeft dit te maken met compositie-effecten: deze ouderen zijn jonger dan ouderen met een Nederlandse herkomst (figuur 3.1.1), maar ook na correctie voor leeftijd en geslacht wonen deze groepen nog steeds vaker met partner en kinderen dan Nederlandse ouderen (zie bijlage 2). Uit deze cijfers kan overigens niet geconcludeerd worden of ouderen bij hun kinderen zijn ingetrokken of dat kinderen bij hun ouders inwonen. Het percentage Marokkaanse en Turkse migrantenouderen dat in een verzorgingstehuis of verpleeghuis woont is gering (zie institutioneel huishouden). Als naar personen van 75 jaar en ouder gekeken wordt, is hetzelfde patroon zichtbaar. Van de 75-plussers met een Nederlandse herkomst woont ongeveer 8 procent in een verzorgingstehuis of verpleeghuis, van de 75-plussers met een Turkse achtergrond is dit 4 procent en van de 75-plussers met een Marokkaanse achtergrond 1 procent. Asielzoekerscentra vallen ook onder institutionele huishoudens. Dit kan het relatief hoge percentage Syrische ouderen verklaren dat in een institutioneel huishouden woont (3 procent).

Verder valt op dat ouderen met een Antilliaanse, Surinaamse of Kaapverdische herkomst relatief vaak alleenstaande ouder zijn. Onderzoek toonde ook dat het aandeel alleenstaande moeders bij Antilliaanse, Arubaanse en Surinaamse migranten in Nederland hoog was (Harmsen & Garssen, 2005). Dit sluit aan bij de matrifocale gezinsstructuren die vaak in het Caribisch gebied voorkomen waarbij vrouwen de centrale positie in het gezin innemen en waar moeders de kinderen relatief vaak alleen opvoeden. Na correctie voor leeftijd en geslacht is ook het aandeel eenouderhuishoudens onder Marokkaanse migrantenouderen relatief hoog (zie bijlage 2).

Wat betreft huishoudenssituatie kunnen vooral ouderen die alleen wonen als relatief kwetsbaar gezien worden, omdat zij geen (mantel)zorg kunnen ontvangen van hun partner en/of inwonende kinderen. Alleenstaanden komen relatief veel voor bij ouderen die uit de Nederlandse Antillen, Suriname, Polen of Iran geïmmigreerd zijn (rond 40 procent), ook nadat rekening is gehouden met verschillen in geslacht en leeftijd (zie bijlage 2).

4.2 Aanwezigheid van kinderen en afstand tot kinderen

Kinderen zijn een belangrijke, potentiele bron van informele steun en mantelzorg (Kloosterman & Schmeets, 2020). Dat zijn inwonende kinderen in de eerste plaats, maar ook uitwonende kinderen kunnen een bron van hulp, zorg en ondersteuning zijn.

4.2.1. 55-plussers zonder kinderen in Nederland, 2019
4.2.1 Percentage 55-plussers zonder kinderen in Nederland uitgesplitst naar herkomst (%)
Voormalige koloniën
Indonesië20,2
Nederlandse Antillen24,2
Suriname14,4
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko7,2
Turkije4,9
Buurlanden
België29,8
Duitsland26,8
Verenigd Koninkrijk35,8
Nieuwe EU-landen
Polen51,2
Zuid-Europese landen
Italië19,6
Spanje16,7
Afrikaanse landen
Kaapverdië13,7
Aziatische landen
China16,9
Hongkong7,6
Vluchtelingenlanden
Afghanistan16,6
Irak23,8
Iran22,8
Joegoslavië15,9
Sovjet-Unie38,4
Syrië32,6
Nederland16,1

De meeste ouderen, Nederlandse ouderen en migrantenouderen, hebben kinderen in Nederland. Er zijn echter substantiële verschillen tussen de groepen wat betreft de aanwezigheid van kinderen. Zo heeft van de Poolse ouderen in Nederland ongeveer de helft geen kinderen die in Nederland wonen. Een reden hiervoor kan zijn dat Polen die al vroeg naar Nederland kwamen dit relatief vaak zonder kinderen deden in vergelijking met Polen die meer recent naar Nederland gekomen zijn (Gijsberts et al., 2018). Ouderen uit buurlanden die geen kinderen hebben in Nederland, hebben mogelijk wel kinderen die in het geboorteland wonen. Het percentage ouderen met een Marokkaanse en Turkse herkomst zonder kinderen in Nederland is daarentegen relatief laag (respectievelijk 5 procent en 7 procent). Het is bekend dat de vruchtbaarheid (gemiddeld aantal kinderen) van deze groepen relatief hoog is (CBS, 2022f). Dezelfde patronen zijn ook zichtbaar als rekening wordt gehouden met verschillen tussen de groepen in leeftijd en geslacht.

Naast de aanwezigheid van kinderen is ook de nabijheid van kinderen belangrijk. Immers, hoe groter de afstand tussen ouderen en uitwonende kinderen des te minder zorg en praktische steun zij ontvangen (Knijn & Liefbroer, 2006; Mulder & Van der Meer, 2009). Hiervoor is vooral de afstand tot het dichtstbijzijnde kind belangrijk en niet de gemiddelde afstand tot alle uitwonende kinderen (Fokkema & Das, 2020). Bekend is dat 5 kilometer al een drempel kan zijn om huishoudelijke hulp te geven waar een grens voor andere vormen van hulp op 20 kilometer lijkt te liggen (Knijn & Liefbroer, 2006).

4.2.2. Gemiddelde afstand tot dichtstbijzijnde uitwonende kind, 55-plus, 2019
4.2.2. Gemiddelde afstand tot dichtstbijzijnde uitwonende kind (km)
Voormalige koloniën
Indonesië17
Nederlandse Antillen17
Suriname12
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko5
Turkije5
Buurlanden
België18
Duitsland17
Verenigd Koninkrijk18
Nieuwe EU-landen
Polen20
Zuid-Europese landen
Italië12
Spanje11
Afrikaanse landen
Kaapverdië6
Aziatische landen
China20
Hongkong16
Vluchtelingenlanden
Afghanistan12
Irak14
Iran18
Joegoslavië14
Sovjet-Unie23
Syrië14
Nederland13

Zoals te zien is in figuur 4.2.2 ligt de gemiddelde afstand tot het dichtstbijzijnde (in Nederland wonende) uitwonende kind enkel voor Marokkaanse, Turkse en Kaapverdiaanse migrantenouderen rond de 5 kilometer. Voor ouderen uit Kaapverdië is dit in lijn met de sterke geografische clustering van deze gemeenschap in Rotterdam (paragraaf 3.3) en bij Marokkaanse en Turkse ouderen is dit, naast de geografische clustering, ook in lijn met de bekende attitudes rondom het zorgen voor de ouders (paragraaf 4.1). Migrantenouderen uit Polen, China en de Sovjet-Unie wonen gemiddeld het verst van hun dichtstbijzijnde uitwonende kind vandaan, gemiddeld ruim 20 kilometer.

Bovenstaande figuur geldt voor alle ouderen met uitwonende kinderen in Nederland (waarvan de afstand bekend is). Onder alleenstaande ouderen – voor wie uitwonende kinderen een belangrijke potentiele bron zijn van mantelzorg – zijn vergelijkbare patronen te zien. Ook indien rekening gehouden wordt met verschillen tussen de groepen wat betreft leeftijd en geslacht zijn dezelfde patronen zichtbaar. De randvoorwaarden voor het kunnen ontvangen van mantelzorg zijn dus relatief gunstig voor ouderen uit Marokko en Turkije, zij hebben immers relatief vaak kinderen én deze kinderen wonen relatief vaak dichtbij. Voor ouderen uit Polen en de Sovjet-Unie zijn deze randvoorwaarden minder gunstig aangezien zij minder vaak kinderen in Nederland hebben en vanwege de relatief grote afstand tot kinderen indien deze wel in Nederland wonen.

5. Sociaaleconomische positie

5.1 Economische hoofdactiviteit

De sociaaleconomische positie is een belangrijke indicator van kwetsbaarheid in het algemeen. Zo hangt de sociaaleconomische status samen met gezondheid, welzijn en levensverwachting (CBS, 2019; Centraal Planbureau en Sociaal en Cultureel Planbureau, 2020; Kunst, 2007). Bekend is dat de sociaaleconomische positie van migranten in het algemeen kwetsbaarder is dan van personen met een Nederlandse herkomst (Gielen et al., 2020). Ook op latere leeftijd zijn verschillen in sociaaleconomische positie aanwezig. In de figuren 5.1.1 en 5.1.2 staat de economische hoofdactiviteit van ouderen beschreven. Omdat de economische hoofdactiviteit sterk samenhangt met leeftijd (de oudste ouderen zullen bijvoorbeeld vaak met pensioen zijn) wordt gekeken naar de ouderen tot en met 66 jaar (de AOW-leeftijd op het peilmoment van dit onderzoek). Ook geslacht heeft een (sterke) invloed op de economische hoofdactiviteit (CBS, 2022g). Daarom worden de figuren voor mannen en vrouwen apart weergegeven.

5.1.1. Economische hoofdactiviteit mannen, 55 tot en met 66 jaar, 2019
 Werkend (%)Bijstand (%)Pensioen (%)Overige uitkering (%)Zonder inkomen (%)
Voormalige koloniën
Indonesië58,43,619,115,63,4
Nederlandse Antillen53,818,46,517,14,1
Suriname55,412820,73,8
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko39,220,74,332,83
Turkije42,413,53,735,35,1
Buurlanden
België60,23,412,212,411,8
Duitsland61,33,811,413,89,7
Verenigd Koninkrijk65,72,98,311,611,4
Nieuwe EU-landen
Polen70,93,42,215,87,7
Zuid-Europese landen
Italië63,64,77,512,511,7
Spanje712,4712,86,8
Afrikaanse landen
Kaapverdië68,158,615,72,6
Aziatische landen
China62,411,14,87,614,1
Hongkong67,74,87,311,29
Vluchtelingenlanden
Afghanistan39,644,21,88,95,6
Irak28,553211,84,8
Iran45,329,3317,25,2
Joegoslavië49,318,24,723,44,3
Sovjet-Unie42,537,51,59,58,9
Syrië12,378,91,13,74,1
Nederland70,41,912,113,22,4

5.1.2. Economische hoofdactiviteit vrouwen, 55 tot en met 66 jaar, 2019
 Werkend (%)Bijstand (%)Pensioen (%)Overige uikering (%)Zonder inkomen (%)
Voormalige koloniën
Indonesië45,74,919,714,415,2
Nederlandse Antillen47,120,79,2166,9
Suriname49,812,19,722,36,1
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko1229,313,215,529,9
Turkije14,120,9933,522,4
Buurlanden
België493,515,712,319,5
Duitsland51,45,112,512,218,9
Verenigd Koninkrijk53,83,111,312,119,7
Nieuwe EU-landen
Polen48,57,69,316,917,7
Zuid-Europese landen
Italië49,95,88,611,724
Spanje50,65,48,714,820,5
Afrikaanse landen
Kaapverdië57,311,38,917,25,3
Aziatische landen
China41,718,46,17,526,4
Hongkong42,513,5107,726,3
Vluchtelingenlanden
Afghanistan11693,86,110,1
Irak11,6712,75,49,2
Iran28,241,73,615,710,9
Joegoslavië30,823,211,823,310,9
Sovjet-Unie30,433,356,824,6
Syrië4,385,22,62,25,7
Nederland54,42,71413,215,7

Veel ouderen die afkomstig zijn uit een vluchtelingenland hebben een bijstandsuitkering. Dit geldt vooral voor ouderen die uit Syrië gevlucht zijn, maar ook ouderen uit landen waar de vluchtelingenstroom langer geleden is zoals Afghanistan en Irak leven relatief vaak van een bijstandsuitkering. Bij een langere verblijfsduur is de afhankelijkheid van een bijstandsuitkering onder vluchtelingen hoger dan voor andere (migranten)groepen in Nederland (Gielen et al., 2020). Beperkte waarde van diploma’s en ervaring uit het thuisland, discriminatie, psychische trauma’s en taalbarrières zijn verklaringen voor de lagere arbeidsmarktparticipatie en hogere afhankelijkheid van de bijstand onder vluchtelingen (Dagevos et al., 2018). Ook de regionale spreiding wordt soms als mogelijke reden genoemd voor het beperkte economische succes onder vluchtelingen (Huijnk et al., 2021). Elke gemeente is, zoals eerder vermeld, verplicht vluchtelingen te huisvesten. De toewijzing gebeurt voornamelijk op basis van het aantal inwoners in een gemeente. Draagvlak onder de bevolking, gedeelde druk op gemeenten en mogelijkheid tot integratie kunnen als redenen voor dit beleid aangedragen worden. Het is echter bekend dat kenmerken van de (bewoners in de) buurt invloed kunnen hebben op de kans van vluchtelingen op de overgang van uitkering naar werk (Kristiansen, 2021). De verplichte verspreiding kan hierdoor dus zorgen dat vluchtelingen minder kans hebben op werk.

Het percentage 55- tot en met 66-jarigen met werk als hoofdactiviteit is het hoogst bij ouderen met een Nederlandse herkomst, bij ouderen uit EU-lidstaten, bij ouderen die uit Kaapverdië zijn geïmmigreerd en bij ouderen uit Aziatische lidstaten. Verder valt in figuur 5.1.1 op dat er relatief veel migrantenmannen uit Marokko en Turkije zijn met een overige uitkering. Dit zijn voornamelijk personen met een uitkering voor ziekte/arbeidsongeschiktheidsuitkering. De grootste verschillen in economische hoofdactiviteit tussen mannen en vrouwen zijn zichtbaar indien naar werk gekeken wordt. Vrouwen die uit Marokko, Turkije, Afghanistan, Irak of Syrië geëmigreerd zijn, hebben beduidend minder vaak inkomen uit arbeid dan mannen met dezelfde herkomst én dan vrouwen van andere herkomst.

5.2 Huishoudensinkomen

Al dan niet werken kan gezien worden als een indicatie van integratie in de samenleving. Werk hebben betekent echter niet automatisch financiële welstand. Van Poolse werknemers is bijvoorbeeld bekend dat zij relatief vaak in slecht betaalde banen werkzaam zijn (Gijsberts et al., 2018). Ook het hebben van een pensioen zegt niet veel over het financieel welzijn van migrantenouderen, omdat migrantenouderen vaak niet het volledige AOW-pensioen krijgen als zij pas op latere leeftijd in Nederland zijn komen wonen. Ook hebben zij minder vaak een aanvullend pensioen (AFM, 2021; Scholte & Lammers, 2017). Betere indicatoren van financieel welzijn zijn daarom het huishoudensinkomen (figuur 5.2.1) en het percentage ouderen dat een besteedbaar huishoudensinkomen onder het sociaal minimum heeft (figuur 5.2.2).

5.2.1. Mediaan gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen, 55-plus, 2019
5.2.1. Percentage vrouwen 55-plussers uitgesplitst naar herkomst (1 000 euro)
Voormalige koloniën
Indonesië25,734
Nederlandse Antillen21,123
Suriname23,164
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko16,742
Turkije17,566
Buurlanden
België27,457
Duitsland24,922
Verenigd Koninkrijk29,761
Nieuwe EU-landen
Polen21,195
Zuid-Europese landen
Italië21,903
Spanje24,552
Afrikaanse landen
Kaapverdië21,677
Aziatische landen
China17,039
Hongkong18,909
Vluchtelingenlanden
Afghanistan15,645
Irak15,385
Iran16,483
Joegoslavië19,510
Sovjet-Unie16,534
Syrië14,790
Nederland28,011

5.2.2. 55-plussers langdurig onder sociaal minimum, 2019
5.2.2. (%)
Voormalige koloniën
Indonesië3,3
Nederlandse Antillen16,8
Suriname12,8
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko19,1
Turkije19,5
Buurlanden
België4,1
Duitsland4,6
Verenigd Koninkrijk4,8
Nieuwe EU-landen
Polen9,8
Zuid-Europese landen
Italië7,3
Spanje6,4
Afrikaanse landen
Kaapverdië11,7
Aziatische landen
China22,4
Hongkong15,3
Vluchtelingenlanden
Afghanistan30,5
Irak32,2
Iran28,4
Joegoslavië19,9
Sovjet-Unie27,5
Syrië32,2
Nederland1,9
 

De mediaan van het huishoudensinkomen is het hoogst onder ouderen die afkomstig zijn uit de buurlanden België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk (tussen 25 duizend en 30 duizend euro). Zij hebben ook niet vaak een inkomen onder het sociaal minimum (ongeveer 5 procent). Dit is in lijn met het gegeven dat relatief veel expats in Nederland afkomstig zijn uit een buurland (Ooijevaar & Verkooijen, 2015). Ook het inkomen van ouderen uit overige EU-lidstaten is relatief hoog (meer dan 20 duizend euro) en minder dan 10 procent van hen leeft onder het sociaal minimum. Verder is de mediaan van het huishoudensinkomen relatief hoog bij ouderen met een Indonesische achtergrond (25 duizend euro) terwijl niet meer dan 3 procent een inkomen heeft onder het sociaal minimum. Het is bekend dat personen met een Indonesische herkomst een hoge arbeidsparticipatie hebben en een hoog inkomen (Jongen et al., 2020). De relatief lange verblijfsduur van deze groep ouderen (zie figuur 3.1.2) kan hier ook een rol spelen.

Het inkomen is het laagst, 15- tot 16 duizend euro, voor de ouderen die afkomstig zijn uit vluchtelingenlanden, met uitzondering van Joegoslavië. Het percentage ouderen dat een inkomen heeft onder het sociaal minimum is bij deze groepen ook relatief hoog (gemiddeld meer dan een kwart). Dit hangt onder andere samen met de hoge uitkeringsafhankelijkheid van deze groep (figuur 5.1.1). Ook ouderen met een Marokkaanse en Turkse herkomst hebben een relatief laag huishoudensinkomen (17- tot 18 duizend euro) en twee op de tien moeten rondkomen van een inkomen onder het sociaal minimum. Dit kan verklaard worden doordat onder hen het man-vrouwverschil in arbeidsmarktparticipatie relatief groot is (zie ook figuur 5.1.1 en figuur 5.1.2). Met andere woorden, ouderen met deze herkomst zijn minder vaak tweeverdieners en leven relatief vaak van één inkomen. Relatief hoge uitkeringsafhankelijkheid en oververtegenwoordiging in laagbetaalde banen spelen ook een rol (Dagevos, 2001; Koot et al., 2019). Indien rekening wordt gehouden met leeftijd en geslacht blijven de groepsverschillen vergelijkbaar met de cijfers die getoond zijn in bovenstaande twee figuren.

5.3 Woningbezit

De derde indicator voor financieel welzijn is het al dan niet bezitten van een koopwoning. Het bezitten van een eigen woning vormt namelijk, met afstand, het grootste deel van het eigen vermogen in Nederland (Van den Brakel & Otten, 2020). Daarnaast hangt het al dan niet bezitten van een eigen woning ook samen met tevredenheid met het leven: eigenaren van een koopwoning zijn vaker tevreden met het leven dan huurders (Van Beuningen, 2018).

5.3.1. Woningeigenaren, 55-plus, 2019
3.2.1. Percentage vrouwen 55-plussers uitgesplitst naar herkomst (%)
Voormalige koloniën
Indonesië48,2
Nederlandse Antillen27
Suriname38,1
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko8,3
Turkije25,7
Buurlanden
België65,7
Duitsland56,5
Verenigd Koninkrijk63,1
Nieuwe EU-landen
Polen33
Zuid-Europese landen
Italië48,1
Spanje47,8
Afrikaanse landen
Kaapverdië27,3
Aziatische landen
China41,4
Hongkong41,9
Vluchtelingenlanden
Afghanistan8,7
Irak11,8
Iran28,8
Joegoslavië28,8
Sovjet-Unie29,8
Syrië4,7
Nederland65,5

Van de ouderen met een Nederlandse herkomst woont ongeveer twee derde in een koopwoning. Ook bij ouderen uit buurlanden is dit percentage relatief hoog (meer dan de helft). Voor alle andere migrantenouderen geldt dat zij beduidend minder vaak eigenaar zijn van de woning waarin zij wonen dan ouderen met een Nederlandse herkomst. Van de ouderen uit Indonesië, Italië en Spanje is bijna de helft eigenaar van de woning en van de ouderen uit Suriname, China en Hongkong is dit ongeveer 40 procent. Voor alle andere groepen migrantenouderen geldt dat minder dan een derde in een eigen koopwoning woont. Het percentage woningeigenaren lijkt vooral laag bij groepen met een lager inkomen. Zo wonen minder dan een op de tien ouderen uit Afghanistan en Syrië in een eigen woning. Ook het percentage Marokkaanse ouderen dat in een koopwoning woont is laag (8 procent). Verschillende factoren kunnen hierbij een rol hebben gespeeld (Esveldt & de Jong, 2013; Kullberg et al., 2009). Hieronder vallen economische factoren zoals een laag inkomen en onzekerheid over het arbeidsmarktperspectief. Ook culturele factoren kunnen een rol spelen: mogelijk heeft men een eigen huis in het herkomstland of speelt het zogenoemde renteverbod dat verbiedt geld te lenen tegen rente. Ook omgevingsfactoren kunnen een rol spelen, bijvoorbeeld een beperkt aanbod van (betaalbare) koopwoningen in de woonregio. De groepsverschillen blijven zichtbaar indien rekening gehouden wordt met compositieverschillen in leeftijd en geslacht.

6. Gezondheid

Het hebben van een slechte gezondheid heeft veel negatieve gevolgen. Denk hierbij aan een lager mentaal welzijn en minder kansen om mee te draaien in de maatschappij. Ouderen ervaren hun gezondheid als minder goed dan jongeren (Kooiker & Marangos, 2020), en personen van niet Nederlandse herkomst ervaren hun gezondheid als minder goed dan personen met een Nederlandse herkomst (Knoops et al., 2020). Maar hoe zit dit voor migrantenouderen? Er zijn helaas geen gegevens over de ervaren gezondheid beschikbaar uit surveyonderzoek en/of kwalitatief onderzoek voor de 20 grootste groepen migrantenouderen. Om toch een indicatie te hebben van de gezondheidsverschillen wordt gebruik gemaakt van administratieve gegevens, te weten de in Nederland gedeclareerde kosten voor zorg die vallen onder de basisverzekering, afkomstig van Vektis. Data over gezondheidskosten zijn zeker niet één op één gerelateerd aan (ervaren) gezondheid, er zit een aantal beperkingen aan het gebruik (zie zorgkosten). Toch zijn patronen in statistieken over ervaren gezondheid ook vaak zichtbaar indien naar zorgkosten gekeken wordt (Knoops et al., 2020). Onderstaande cijfers zeggen dus niet per definitie iets over (ervaren) gezondheid(sverschillen) tussen de groepen), maar geven wel aan in welke mate migrantenouderen gebruik maken van de formele gezondheidszorg in Nederland.

6.1.1. Mediaan gemaakte zorgkosten binnen de basisverzekering, 55-plus, 2017
3.2.1. Percentage vrouwen 55-plussers uitgesplitst naar herkomst (euro)
Voormalige koloniën
Indonesië1127
Nederlandse Antillen1112
Suriname1361
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko1355
Turkije1580
Buurlanden
België1131
Duitsland1308
Verenigd Koninkrijk843
Nieuwe EU-landen
Polen490
Zuid-Europese landen
Italië1205
Spanje1001
Afrikaanse landen
Kaapverdië792
Aziatische landen
China570
Hongkong555
Vluchtelingenlanden
Afghanistan1373
Irak1305
Iran1273
Joegoslavië975
Sovjet-Unie836
Syrië907
Nederland1106

De zorgkosten van met name Turkse ouderen zijn relatief hoog. Onderzoek in de vier grote steden toonde ook aan dat 65-plussers met een Turkse (en ook Marokkaanse en Surinaamse) herkomst hun gezondheid minder vaak als (zeer) goed ervaren in vergelijking met leeftijdsgenoten met een Nederlandse herkomst (El Fakiri & Bouwman-Notenboom, 2015). Verder heeft zo’n driekwart van de Turkse (en Marokkaanse) 65-plussers matige of ernstige psychische klachten en kampt de helft met ernstig overgewicht.

Zowel geslacht als leeftijd hangen significant samen met gemaakte zorgkosten, dat wil zeggen dat vrouwen en oudere mensen hogere zorgkosten hebben. Indien rekening gehouden wordt met leeftijd en geslacht veranderen deels de groepsverschillen wat betreft zorgkosten. Dit is te zien in bijlage 2. Naast Turkse ouderen hebben dan ook ouderen uit de Nederlandse Antillen en Suriname hoge zorgkosten. Het is bekend dat de geschatte ziektelast –het totale gezondheidsverlies door ziekte– het hoogst is onder Antilliaanse en Surinaamse ouderen (Ikram et al., 2014).

De zorgkosten van ouderen uit China en Hongkong zijn relatief laag. Dit geldt ook als rekening wordt gehouden met leeftijd en geslacht. De lage zorgkosten zouden mogelijk kunnen wijzen op een goede gezondheid, maar er kunnen ook andere factoren een rol spelen. Er is tot dusver weinig bekend over de gezondheidssituatie van ouderen uit China en Hongkong (Cheung, 2022). Wel laten studies zien dat migranten(ouderen) uit China en Hongkong relatief weinig gebruik maken van publiek gefinancierde zorg vanwege onbekendheid met het Nederlandse zorgsysteem, mismatch tussen het bestaande zorgaanbod en hun wensen en behoeften, taal- en communicatieproblemen, de beschikbaarheid van informele zorg en het gebruik van traditionele geneeswijzen (Cheung, 2022; Liu et al., 2011, 2015). De zorgkosten van Poolse ouderen zijn ook laag, maar dit heeft vooral te maken met het feit dat dit een relatief jonge groep is. Als rekening wordt gehouden met leeftijd en geslacht, zijn de zorgkosten van Poolse ouderen vergelijkbaar met die van Nederlandse ouderen (bijlage 2).

7. Conclusie

Nederland telt steeds meer ouderen en van deze ouderen is een steeds groter gedeelte niet in Nederland geboren. Dit artikel geeft meer zicht op deze ouderen door een beschrijving te geven van de leefsituatie van de 20 grootste groepen migrantenouderen op diverse terreinen. Uit de analyse blijkt dat de maatschappelijke positie van migrantenouderen vaak afwijkt van de positie van ouderen met een Nederlandse herkomst (ouderen die zelf in Nederland geboren zijn evenals hun beide ouders) en ook tussen de groepen migrantenouderen zijn er duidelijke verschillen zichtbaar.

In eerdere onderzoeken naar migrantenouderen is vaak de aandacht gevestigd op Marokkaanse en Turkse ouderen vanwege hun veronderstelde kwetsbaarheid. Analyses in dit artikel laten ook zien dat ouderen van deze herkomst relatief vaak kwetsbaar zijn indien naar sociaaleconomische positie en gezondheidssituatie (gemeten aan gemaakte zorgkosten binnen de basisverzekering) gekeken wordt. Op het vlak van huishoudenssituatie en nabijheid van kinderen lijkt deze groep echter beduidend minder kwetsbaar te zijn, in vergelijking met andere migrantenouderen én in vergelijking met Nederlandse ouderen. Ze wonen minder vaak alleen en hebben vaker kinderen dichtbij wonen. Ook bij andere groepen ouderen is een gemengd beeld te zien indien meerdere maatschappelijke domeinen onderzocht worden. Zo is het aandeel alleenstaanden onder ouderen uit China relatief laag en de arbeidsparticipatie relatief hoog, maar wonen zij gemiddeld verder van hun dichtstbijzijnde uitwonende kind dan de meeste andere migrantengroepen, en is hun financiële positie minder rooskleurig. Om een goed beeld te krijgen van de kwetsbaarheid van migrantenouderen is het dus belangrijk de maatschappelijke positie in de volle breedte te onderzoeken en niet te beperken tot één aspect.

In dit artikel zijn ook migrantenouderen onderzocht die in eerder onderzoek niet of nauwelijks aan bod zijn gekomen. Zo zijn ouderen uit Indonesië in deze onderzoeken vaak niet meegenomen. Ouderen met een Indonesische achtergrond zijn echter een omvangrijke groep in Nederland. Zij zijn relatief lang in Nederland en, deels hiermee samenhangend, relatief oud. De analyses in dit artikel laten zien dat deze groep op meerdere punten een relatief gunstige maatschappelijke positie inneemt. Zo hebben zij een relatief hoog huishoudensinkomen, leeft een klein deel onder het sociaal minimum en zijn ze wat betreft gezondheid (zorgkosten) vergelijkbaar met ouderen met een Nederlandse herkomst. Ook andere groepen migrantenouderen doen het relatief goed indien naar huishoudenssituatie, sociaaleconomische positie en gezondheid gekeken wordt. Dit geldt bijvoorbeeld voor ouderen uit de buurlanden (België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk) en uit andere EU-lidstaten (Italië en Spanje).

Er zijn echter ook ouderen die extra kwetsbaar zijn. Dit lijkt vooral het geval te zijn voor ouderen die hier als vluchteling heen zijn gekomen, zoals ouderen uit Afghanistan, Irak, Iran en Syrië. Ouderen uit vluchtelingenlanden hebben op diverse terreinen een ongunstige maatschappelijke positie. Vooral wat betreft sociaaleconomische positie zijn deze ouderen kwetsbaar. Ze zijn vaker afhankelijk van een (bijstands)uitkering, hebben een relatief laag huishoudensinkomen en ongeveer een kwart heeft een huishoudensinkomen onder het sociaal minimum. Deze groep ouderen is vaak uit beeld gebleven. Op basis van de analyses in dit artikel lijkt extra aandacht voor deze groep echter wel wenselijk.

In de nabije toekomst zal Nederland grijzer en diverser worden (De Beer et al., 2020). Monitoring van (migranten)ouderen in de volle breedte, dus voor verschillende groepen én voor verschillende domeinen, lijkt wenselijk om de kans op een goede oude dag voor alle ouderen in Nederland te kunnen bevorderen.

Referenties

AFM (2021). Nederlanders met een migratieachtergrond. Een verkenning naar de mate van financiële kwetsbaarheid en de relatie met financiële dienstverlening. Amsterdam, Autoriteit Financiële Markten.

Akkermans, M., R. Kloosterman en C. Reep (2020). 55-plussers over hun (toekomstige) woning. Statistische Trends, augustus 2020.

Beer, J.A.A. de, C. van Duin, N.L. van der Gaag en P. Ekamper (2020). Bevolking 2050 in beeld. Drukker, diverser en dubbelgrijs. Deelrapport Verkenning Bevolking 2050. NIDI & CBS.

Beuningen, J. van (2018). Woning en woonomgeving gerelateerd aan tevredenheid met het leven. Statistische Trends, januari 2018.

Brakel, M. van den, F. Otten (2020). Materiële welvaart in Nederland 2020. Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek.

Bui, T.C.G. (2011). Kleurrijke vergrijzing: Een onderzoek naar de woonwensen van de huidige en toekomstige oudere migranten in Nederland. Master thesis, Eindhoven University of Technology.

CBS (2019). Armoede en sociale uitsluiting. Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2022a). Dossier Vergrijzing.

CBS Statline (2022b). Immi- en emigratie; per maand, migratieachtergrond, geslacht.

CBS Statline (2022c). Immigranten EU/EFTA; afgeleid migratiedoel, sociaaleconomische categorie.

CBS Statline (2022d). Immigranten niet EU/EFTA; migratiemotief, sociaaleconomische categorie

CBS Statline (2022e). Levensverwachting; geslacht, leeftijd (per jaar en periode van vijf jaren)

CBS Statline (2022f). Geboorte; vruchtbaarheid, migratieachtergrond en generatie moeder

CBS Statline (2022g). Arbeidsdeelname; kerncijfers geboortegeneratie vanaf 1910 tot 1915

Centraal Planbureau en Sociaal en Cultureel Planbureau (2020). Kansrijk armoedebeleid. Den Haag.

Cheung, S.L. (2022). Family, health, and wellbeing: The lives of Chinese immigrants in the Netherlands. PhD dissertation, University of Groningen.

Chkalova, K., L. Mulalic, R. van der Vliet, K. Oudhof en C. Harmsen (2008). Herkomst en kenmerken van immigranten uit de voormalige Sovjet-Unie. Bevolkingstrends, 22–30, december 2008.

Choenni, C. (2004). Kaapverdianen in Nederland. Bevolkingstrends, 85–89, derde kwartaal 2004.

Dagevos, J. (2001). De leefsituatie van allochtone ouderen in Nederland. Stand van zaken, ontwikkelingen en informatielacunes. Voorstudie. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Dagevos, J., E. Miltenburg, M. de Mooij, D. Schans, E. Uiters en A. Wijga (2020). Syrische statushouders op weg in Nederland: De ontwikkeling van hun positie en leefsituatie. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Dagevos, J., W. Huijnk, M. Maliepaard en E. Miltenburg (2018). Syriërs in Nederland. Een studie over de eerste jaren van hun leven in Nederland. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Denktaş, S. (2011). Health and health care use of elderly immigrants in the Netherlands. A comparative study. PhD thesis, Erasmus University Rotterdam.

Driessen, Z., E. Ebenau, C. Huisman en S. Verschuren (2021). Cohortonderzoek asielzoekers en statushouders. Asiel en integratie 2021. Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek.

El Fakiri, F., J. Bouwman-Notenboom (2015). Gezondheid van oudere migranten in de vier grote steden. Amsterdam, GGD.

Esveldt, I., A. de Jong (2013). Intentie om een woning te kopen varieert sterk onder starters en huurders. Bevolkingstrends, 1–21.

Fokkema, T., M. Das (2020). Familienetwerken van niet-westerse oudere migranten. In: M. de Mooij, D. Dieleman en S. de Regt (red), Jaarrapport Integratie 2020 (190–214). Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek.

Fokkema, T., N. Conkova (2018). Turkse en Marokkaanse ouderen in Nederland en België: Een sociaal-demografisch profiel. Gerõn, Tijdschrift over ouder worden & samenleving, 20(2), 15–19.

Fokkema, T., S. van Welschen, T. van Tilburg en F. Thomese (2016). Eenzaamheid onder oudere migranten: Literatuuronderzoek en interviews. Deelrapport in het kader van de voorstudie Vernieuwing van gezondheidszorg voor kwetsbare ouderen. Amsterdam, Ben Sajetcentrum, Vrije Universiteit.

Gielen, W., N. Pouwels, S. de Regt en S. van Schie (2020). Sociaaleconomische positie. In: M. de Mooij, D. Dieleman en S. de Regt (red), Jaarrapport Integratie 2020 (71–98). Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek.

Gijsberts, M., I. Andriessen, H. Nicolaas en W. Huijnk (2018). Bouwen aan een toekomst in Nederland. De leefsituatie van Poolse migranten die zich na 2004 hebben ingeschreven. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Greft, S. van der, S. Musterd en F. Thissen (2016). Residential dynamics and neighbourhood conditions of older migrants and native Dutch older adults in Amsterdam, The Netherlands. Ageing and Society, 36(1), 189–218.

Harmsen, C. (1998). Chinezen in Nederland. Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek.

Harmsen, C., J. Garssen (2005). Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen. Bevolkingstrends, 34–38.

Hessels, T. (2004a). Iraniërs in Nederland. Bevolkingstrends, 54–58, 2e kwartaal 2004. 

Hessels, T. (2004b). Afghanen in Nederland. Bevolkingstrends, 49–52, 1e kwartaal 2004.

Huijnk, W., J. Dagevos, M. Djundeva, D. Schans, E. Uiters, A. Ruijsbroek en M. de Mooij (2021). Met beleid van start. Over de rol van beleid voor ontwikkelingen in de positie en leefsituatie van Syrische statushouders. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Huisman, C. (2020). Demografie. In: J. Dagevos, E. Miltenburg, M. de Mooij, D. Schans, E. Uiters en A. Wijga (2020). Syrische statushouders op weg in Nederland: De ontwikkeling van hun positie en leefsituatie (11–21). Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Ikram, U.Z., A. Kunst, M. Lamkaddem en K. Stronks (2014). The disease burden across different ethnic groups in Amsterdam, the Netherlands, 2011–2030. European Journal of Public Health, 24(4), 600–605.

Janssen, F., E. Kibele, M. Reus Pons, H. VandenHeede en H.A.G. de Valk (2018). Gezonde levensverwachting op oudere leeftijd: Een vergelijking van migranten en niet-migranten in drie Europese landen over tijd. Tijdschrift voor Gerontologie & Geriatrie, 49(6), 232–243.

Jennissen, R. (2011). De Nederlandse migratiekaart. Achtergronden en ontwikkelingen van verschillende internationale migratietypen. Meppel, Boom Juridische uitgevers.

Jongen E., S. Muns, C. Thijs, H. de Boer, J. Dagevos, R. Dillingh, J. Ebregt, W. Huijnk, K. Karpinska, J. Klaver, J. Schaper, T. de Wilde en A. Zulkarnain (2020). Kansrijk integratiebeleid op de arbeidsmarkt. Beleidsopties voor het verbeteren van de arbeidsmarktuitkomsten van personen met een migratieachtergrond. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Karpinska, K., J. Ooijevaar (2016). Familierelaties van Polen in Nederland. Bevolkingstrends, 1–16, februari 2016.

Klok, J. (2020). Transnational ageing among Turkish and Moroccan migrants. PhD thesis, Vrije Universiteit Amsterdam.

Klok, J., T.G. van Tilburg, B. Suanet, T. Fokkema en M. Huisman (2017). National and transnational belonging among Turkish and Moroccan older migrants in the Netherlands: Protective against loneliness? European Journal of Ageing, 14(4), 341–351.

Klokgieters, S.S. (2020). Ageing in a migration context: Resilience in Turkish and Moroccan immigrants. PhD thesis, Vrije Universiteit Amsterdam.

Kloosterman, R., H. Schmeets (2020). 55-plussers over mantelzorg krijgen. Statistische Trends 22-09-2020.

Knijn, C.M., A.C. Liefbroer (2006). More than kind: Instrumental support in families. In: P.A. Dykstra, M. Kalmijn, G.C.M. Knijn, A.E. Komter, A.C. Liefbroer en C.H. Mulder (red), Family solidarity in the Netherlands (89–105). Amsterdam, Dutch University Press.

Knoops, K., S. de Regt en L. Voorrips (2020). Gezondheid. In: M. de Mooij, D. Dieleman en S. de Regt (red), Jaarrapport Integratie 2020 (112–123). Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek.

Kooiker, S., A.M. Marangos (2020). Gezondheid. In: J. den Ridder, E. Josten, J. Boelhouwer en C. van Campen (red), De sociale staat van Nederland 2020 (133–148). Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Koot, P., R. van Elk en E. Jongen (2019). Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond in kaart. CPB Achtergronddocument.

Kristiansen, M. (2021). Refugees and the transition from welfare to work. In: M. Kristansen (Ed.), Contacts with benefits: How social networks affect benefit receipt dynamics in the Netherlands (102–140). ICS dissertatie, Utrecht.

Kullberg, J., M. Vervoort en J. Dagevos (2009). Goede buren kun je niet kopen: Over de woonconcentratie en woonpositie van niet-westerse allochtonen in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Kunst, A. (2007). Sociaal-economische verschillen in sterfte en gezondheid in Nederland. Een overzicht van vorderingen in recent beschrijvend onderzoek. Bevolkingstrends, 34–44, 1e kwartaal 2007.

Liu, C.H., D. Ingleby en L. Meeuwesen (2011). Barriers to health care for Chinese in the Netherlands. International Journal of Family Medicine.

Liu, C.H., L. Meeuwesen, F. van Wesel en D. Ingleby, D. (2015). Why do ethnic Chinese in the Netherlands underutilize mental health care services? Evidence from a qualitative study. Transcultural Psychiatry, 52(3), 331–352.

Mulder, C.H., M.J. van der Meer (2009). Geographical distances and support from family members. Population, Space and Place, 15(4), 381–399.

Nicolaas, H., A. Sprangers en H. Witvliet, H. (2003). Arbeidsmigranten en hun gezinnen. Bevolkingstrends, 20–23, 2e kwartaal 2003.

Nieboer, A.P., T. van den Broek, T. en J.M. Cramm (2021). Positive and negative ageing perceptions account for health differences between older immigrant and native populations in the Netherlands. BMC Geriatrics, 21, 190.

Obdeijn H., M. Schrover (2008). Komen en gaan. Immigratie en emigratie in Nederland vanaf 1955. Amsterdam, Bert Bakker.

Ooijevaar, J., L. Verkooijen (2015). Expat, wanneer ben je het? Een afbakening van in het buitenland geboren werknemers op basis van loon. Den Haag/Heerlen/Bonaire, Centraal Bureau voor de Statistiek.

Oostindie, G., J. Schoorl (2011). Postkoloniale migratie. In: R.P.W. Jennissen (red), De Nederlandse migratiekaart. Achtergronden en ontwikkelingen van verschillende internationale migratietypen (251–285). Den Haag, WODC.

Parlevliet, J.L., O. Uysal-Bozkir, M. Goudsmit, J.P.C.M. van Campen, B. Schmand en S.E. de Rooij (2014). The SYMBOL Study: A population-based study on health and cognition in immigrant older adults in the Netherlands. Journal of Gerontology & Geriatric Research, 3(4), 177.

Regt, S. de, C. van Duin en L. Stoeldraijer (2021). Bevolkingsprognose 2020–2070: Veronderstellingen over immigratie. Statistische Trends 2-6-2021.

Schellingerhout, R. (2004). Cijferrapport allochtone ouderen. Werkdocument 105. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Scholte, R., M. Lammers (2017). Inkomenspositie ouderen. Amsterdam, SEO economisch onderzoek.

Sprangers, A., H. Nicolaas (2008). Laagste aantal asielverzoeken sinds 1988. Bevolkingstrends, 56(1), 30–31.

Star, M. van der, A. de Jong en D. Manting (2021). Vestigingspatronen van recente immigranten. Achtergrondstudie. Den Haag, Planbureau voor de Leefomgeving.

Tilburg, T.G. van, T. Fokkema (2018). Hogere eenzaamheid onder Marokkaanse en Turkse ouderen in Nederland: Op zoek naar een verklaring. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 49(6), 263–273.

Tillaart, H. van den, J. Warmerdam (2002). Irakese vluchtelingen in Nederland. Nijmegen, ITS, Instituut voor Beleid en Samenleving.

Valk, H.A.G. de, D. Schans (2008). ‘They ought to do this for their parents’: Perceptions of filial obligations among immigrant and Dutch older people. Ageing and Society, 28(1), 49–66.

Verbeek-Oudijk, D., I. Koper (2021). Het leven in een verpleeghuis. Landelijk overzicht van de leefsituatie, ervaren kwaliteit van leven en zorg van oudere verpleeghuisbewoners in 2019. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Weltevrede, A.M., Y. Seidler en J. de Boom (2013). Transnationaal wonen onder oudere migranten. Platform31.

Bijlage 1

Overzichtstabel belangrijkste groepsverschillen

B1.1 Samenvattende tabel migrantenouderen, 20 landen
75-plussersGemiddelde
leeftijd
Woont in G4AlleenstaandGeen kinderen
in Nederland
Afstand dichtstbijzijnde
uitwonende kind
Mediaan
huishoudensinkomen
Inkomen onder
sociaal minimum
Eigenaar
woning
Mediaan zorgkosten
basispakket
%jaar%%%kmeuro%%euro
Voormalige
koloniën
Indonesië36721534201725.4333481.127
Voormalige
koloniën
Nederlandse Antillen11653445241720.79817271.112
Voormalige
koloniën
Suriname13655539141222.86913381.361
Voormalige
gastarbeiderslanden
Marokko206649197516.7171981.355
Voormalige
gastarbeiderslanden
Turkije176536195517.51320261.580
BuurlandenBelgië2268829301827.1434661.131
BuurlandenDuitsland31701133271724.6105571.308
BuurlandenVerenigd Koninkrijk14662130361829.629563843
Nieuwe
EU-landen
Polen6621539512021.1261033490
Zuid-Europese
landen
Italië33692229201221.7787481.205
Zuid-Europese
landen
Spanje25672425171124.3106481.001
Afrikaanse
landen
Kaapverdië1365823314621.5061227792
Aziatische
landen
China14653622172017.0022241570
Aziatische
landen
Hongkong1065381781618.7671542555
VluchtelingenlandenAfghanistan12641622171215.6213191.373
VluchtelingenlandenIrak11641628241415.37532121.305
VluchtelingenlandenIran9632341231816.44828291.273
VluchtelingenlandenJoegoslavië10652629161419.4142029975
VluchtelingenlandenSovjet-Unie12641933382316.4842830836
VluchtelingenlandenSyrië8621120331414.693325907
Nederland2669825161327.7122661.106

Bijlage 2

Gecorrigeerde groepsverschillen

Er zijn verschillen tussen de onderzochte groepen ouderen wat betreft leeftijd en geslacht (zie paragrafen 3.1 en 3.2). Leeftijd en geslacht hangen samen met de in dit artikel bestudeerde aspecten van kwetsbaarheid. Hierdoor kunnen gevonden verschillen tussen de groepen ouderen in kwetsbaarheid het gevolg zijn van verschillen in leeftijd en geslacht. In een aanvullende analyse is hiermee rekening gehouden. Dit is gedaan door middel van predicted probabilities bij logistische en multinomiale logistische regressie en adjusted means bij continue variabelen in lineaire regressie. Hierbij is uitgegaan van de gemiddelde leeftijd (68 jaar) en het gemiddeld percentage vrouwen (52 procent). De meeste patronen komen overeen met de patronen in de hoofdtekst, deze worden niet getoond. Als de conclusies uit de cijfers (enigszins) veranderen na correctie voor leeftijd en geslacht is dit in de tekst opgemerkt. Dit geldt voor huishoudenssituatie en voor zorgkosten. Voor deze twee gegevens zijn hieronder figuren opgenomen die de gecorrigeerde percentages weergeven.

B2.1. Huishoudenssituatie, 55-plus, na correctie voor leeftijd en geslacht, 2019
 Alleenstaand (%)Eenouder (%)Partner (%)Partner en kind(eren) (%)Overig (%)Institutioneel huishouden (%)
Voormalige koloniën
Indonesië30,74,053,58,32,11,5
Nederlandse Antillen53,17,528,74,53,03,3
Suriname47,68,331,66,44,12,1
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko22,78,040,623,84,40,5
Turkije23,85,947,412,210,00,7
Buurlanden
België29,52,460,84,41,41,5
Duitsland31,62,858,04,71,51,5
Verenigd Koninkrijk34,82,954,25,91,21,0
Nieuwe EU-landen
Polen46,52,643,72,43,71,0
Zuid-Europese landen
Italië31,84,352,98,12,00,9
Spanje27,04,555,39,13,01,1
Afrikaanse landen
Kaapverdië42,39,433,010,33,31,7
Aziatische landen
China26,24,351,99,37,31,0
Hongkong21,64,952,116,14,41,0
Vluchtelingenlanden
Afghanistan30,16,640,914,75,12,6
Irak39,06,138,911,42,61,9
Iran53,85,033,25,01,31,7
Joegoslavië34,24,646,97,85,41,1
Sovjet-Unie38,73,547,94,13,82,0
Syrië31,75,242,414,52,04,2
Nederland25,72,262,86,31,71,4

In de hoofdtekst wordt de mediaan van de gemaakte zorgkosten gebruikt, omdat deze maat minder gevoelig is voor de zogenaamde uitbijters (in dit geval: zeer hoge waarden). In onderstaande figuur worden vanwege de techniek om te kunnen corrigeren voor geslacht en leeftijd de gemiddeldes getoond. Daardoor zijn de cijfers niet zonder meer te vergelijken met figuur 6.1.1.

B2.2. Gemaakte zorgkosten, 55-plus, na correctie voor leeftijd en geslacht, 2017
B2.2. Gemiddelde zorgkosten na correctie voor leeftijd en geslacht, 2019 (euro)
Voormalige koloniën
Indonesië3361
Nederlandse Antillen4976
Suriname5168
Voormalige gastarbeiderslanden
Marokko4456
Turkije5124
Buurlanden
België3824
Duitsland4161
Verenigd Koninkrijk3694
Nieuwe EU-landen
Polen3517
Zuid-Europese landen
Italië3753
Spanje3590
Afrikaanse landen
Kaapverdië3597
Aziatische landen
China2733
Hongkong2765
Vluchtelingenlanden
Afghanistan4630
Irak4541
Iran4402
Joegoslavië3961
Sovjet-Unie4025
Syrië4461
Nederland3786

Bijlage 3

Begrippenlijst

Westers en niet-westers

Het CBS gaat, in lijn met het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), stoppen met de indeling westers/niet-westers. In samenspraak met het maatschappelijk middenveld, beleid en wetenschap is een nieuwe hoofdindeling van migranten opgesteld: Nieuwe indeling bevolking naar herkomst, Statistische Trends, 2022.

Sociaal minimum

Dit bedrag wordt door de politiek vastgesteld, de hoogte varieert van jaar tot jaar en is afhankelijk van de samenstelling van het huishouden (zie CBS, 2019 voor meer informatie). In dit onderzoek wordt gekeken naar personen in een huishouden met een inkomen tot en met het sociaal minimum (tot 101 procent). Om een zo stabiel mogelijk beeld te geven, wordt gekeken naar het huishoudensinkomen in de laatste vier jaar. Het gaat dus om huishoudens die de afgelopen vier jaar een inkomen hadden tot maximaal 101 procent van het sociaal minimum.

Nederlandse Antillen

Voormalige Nederlandse Antillen en Aruba, inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba die de status van speciale Nederlandse gemeente hebben.

Grotere stad

Onder grotere stad wordt in dit onderzoek óf de G4 verstaan (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht), óf de G40: de veertig (middel)grote steden in Nederland exclusief de G4. Voor een overzicht van deze gemeenten, zie G40 Stedennetwerk.

Institutioneel huishouden

Om te kijken wie er in een verzorgingstehuis of verpleeghuis woont, wordt gebruik gemaakt van de indicator die aangeeft of een persoon al dan niet onderdeel is van een institutioneel huishouden. Er is sprake van een institutioneel huishouden indien één of meer personen samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Ook huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats. Dit kunnen bijvoorbeeld kindertehuizen, revalidatiecentra of penitentiaire inrichtingen zijn. Gezien de doelpopulatie (ouderen) is het waarschijnlijk dat het in de meerderheid van de personen gaat om bewoners van een verzorgingstehuis of verpleeghuis.

Bijstandsuitkering

Ook na de AOW-leeftijd hebben de recente vluchtelingengroepen, met name uit Syrië, vaak bijstand. Dit is de bijstandsuitkering Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO), bestemd voor ouderen die geen of geen volledige AOW krijgen (als gevolg van hun korte verblijfsduur in Nederland).

Huishoudensinkomen

Het gestandaardiseerde huishoudensinkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekering, premies ziektekostenverzekering en belastingen op inkomen en vermogen. De correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In deze factoren komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van deze equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden waardoor het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar is gemaakt.

Zorgkosten

Zo kunnen de zorgkosten zowel de gezondheid reflecteren als de mogelijkheden en voorkeuren: weten personen de weg te vinden om de zorg te krijgen die ze nodig hebben? Wil iemand gebruik maken van de formele gezondheidszorg? Ook zijn de zorgkosten niet per definitie één op één te vertalen naar de (ervaren) gezondheid. Zo kunnen er personen zijn die relatief weinig zorgkosten maken, maar toch een slechte gezondheid hebben/ervaren, bijvoorbeeld ouderen die zeer slecht ter been zijn. Het is ook mogelijk dat personen die relatief veel zorgkosten maken wel een goede gezondheid hebben of hun gezondheid als goed ervaren, bijvoorbeeld omdat ze kosten hebben voor een eenmalige, relatief minder zware operatie.