Later: Samenvatting
Thema | Indicator | Positie in de Europese Unie | Positie in EU-ranglijst | Trend (2017-2024) | Ontwikkeling |
---|---|---|---|---|---|
Economisch kapitaal | Fysieke kapitaalgoederenvoorraad | 2023: 8e van 13 | Midden | Geen verandering | Stijging brede welvaart (2022-2023) |
Economisch kapitaal | Kenniskapitaalgoederenvoorraad | 2023: 5e van 14 | Midden | Geen verandering | Geen verandering (2022-2023) |
Economisch kapitaal | Gemiddelde schuld per huishouden | 2023: 24e van 25 | Laag | Daling brede welvaart | Geen verandering (2022-2023) |
Economisch kapitaal | Mediaan vermogen van huishoudens | Onvoldoende data(kwaliteit) | Geen data | Stijging brede welvaart | Daling brede welvaart (2022-2023) |
Natuurlijk kapitaal | Opgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit | 2023: 7e van 27 | Hoog | Stijging brede welvaart | Stijging brede welvaart (2023-2024) |
Natuurlijk kapitaal | Beheerde landnatuur in Natuurnetwerk Nederland | Onvoldoende data(kwaliteit) | Geen data | Stijging brede welvaart | Geen verandering (2022-2023) |
Natuurlijk kapitaal | Fosforoverschot | 2019: 18e van 19 | Laag | Geen verandering | Geen verandering (2023-2024) |
Natuurlijk kapitaal | Stikstofoverschot | 2019: 19e van 19 | Laag | Stijging brede welvaart | Geen verandering (2023-2024) |
Natuurlijk kapitaal | Fauna van het land | Onvoldoende data(kwaliteit) | Geen data | Daling brede welvaart | Geen verandering (2022-2023) |
Natuurlijk kapitaal | Fauna van zoetwater en moeras | Onvoldoende data(kwaliteit) | Geen data | Stijging brede welvaart | Geen verandering (2022-2023) |
Natuurlijk kapitaal | Oppervlaktewater van voldoende chemische kwaliteit | Onvoldoende data(kwaliteit) | Geen data | Geen verandering | Geen verandering (2023-2024) |
Natuurlijk kapitaal | Onttrekking grondwater | 2022: 7e van 16 | Midden | Geen verandering | Geen verandering (2022-2023) |
Natuurlijk kapitaal | Stedelijke blootstelling aan fijnstof (PM2,5) | 2019: 8e van 26 | Midden | Stijging brede welvaart | Geen verandering (2022-2023) |
Natuurlijk kapitaal | Cumulatieve CO2-emissies | 2022: 13e van 16 | Laag | Geen verandering | Geen verandering (2023-2024) |
Menselijk kapitaal | Gewerkte uren | 2024: 13e van 21 | Midden | Stijging brede welvaart | Stijging brede welvaart (2023-2024) |
Menselijk kapitaal | Behaald onderwijsniveau: hbo, wo | 2023: 7e van 27 | Hoog | Stijging brede welvaart | Geen verandering (2023-2024) |
Menselijk kapitaal | Gezonde levensverwachting vrouwen | 2022: 25e van 27 | Laag | Geen verandering | Geen verandering (2023-2024) |
Menselijk kapitaal | Gezonde levensverwachting mannen | 2022: 16e van 27 | Midden | Geen verandering | Geen verandering (2023-2024) |
Sociaal kapitaal | Vertrouwen in andere mensen | 2023: 2e van 19 | Hoog | Stijging brede welvaart | Geen verandering (2023-2024) |
Sociaal kapitaal | Discriminatiegevoelens | 2023: 18e van 19 | Laag | Geen verandering | Geen verandering (2020-2023) |
Sociaal kapitaal | Vertrouwen in instituties | 2023: 3e van 19 | Hoog | Geen verandering | Stijging brede welvaart (2023-2024) |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
De brede welvaart lijkt duurzamer te worden maar het niveau is niet hoog. Op twee indicatoren na blijven economisch, menselijk, natuurlijk en sociaal kapitaal gelijk of nemen ze toe. Vergeleken met de andere landen in de EU zijn de hulpbronnen die beschikbaar zijn voor latere generaties gemiddeld of zelfs klein. Dit wijst erop dat, ondanks de gunstige ontwikkelingen, de brede welvaart ‘later’ onder druk staat.
Economisch kapitaal
Economisch kapitaal omvat de machines en werktuigen, de ICT, het kenniskapitaal en de infrastructuur die nodig zijn voor het opbouwen van materiële welvaart en het genereren van economische groei. Ook wordt bij economisch kapitaal gekeken naar vermogens en schulden. Schuld wordt daarbij gezien als negatief kapitaal, waartegenover bezittingen staan.
De hoeveelheid economisch kapitaal lijkt op peil te blijven: de trends zijn stabiel. De fysieke- en de kenniskapitaalgoederenvoorraad per gewerkt uur hebben een stabiele middellangetermijntrend. Wordt gekeken naar een langere periode dan ontstaat een minder rooskleurig beeld. De voorraden groeiden weliswaar in reële termen maar het aantal gewerkte uren steeg harder. Nederland verliest heel geleidelijk haar voorsprong op de dertien andere landen in de EU waarmee vergeleken kan worden.
De investeringen om het economisch kapitaal op peil te houden laten eveneens een matig beeld zien, wanneer ze worden uitgedrukt als percentage van het bbp. Investeringen in materiële vaste activa (zoals machines en gebouwen) en in R&D blijven gelijk, terwijl investeringen in ICT en in grond-, weg- en waterbouw afnemen. Alleen de private R&D-uitgaven nemen toe. Het niveau van de investeringen is voor Europese begrippen gemiddeld (R&D en ICT) of laag (materiële vaste activa). Investeringen in nieuwe kapitaalgoederen, kennis en technologische innovaties zijn nodig om het verdienvermogen van de Nederlandse economie op peil te houden. Dit is onder andere nodig omdat vergrijzing de financiële houdbaarheid van pensioenen en publieke voorzieningen voor de volgende generatie onder druk zet. De economie groeit nog, maar vooral doordat Nederlanders in totaal meer uren werken. De groei van de arbeidsproductiviteit neemt al een tijd af en in 2023 en 2024 daalde deze zelfs.
Het vermogen van huishoudens stijgt trendmatig. Het mediane vermogen was in 2023 wel lager dan in 2022. Deze daling komt met name door de daling van huizenprijzen en door de instroom van Oekraïners die nauwelijks tot geen (in Nederland geregistreerd) vermogen hebben. De schulden van huishoudens zijn hoog vergeleken met de EU27 en nemen toe.
Natuurlijk kapitaal
Natuurlijk kapitaal gaat over de natuurlijke hulpbronnen die door mens, maatschappij en economie worden gebruikt. Dit omvat bodem, water en lucht, evenals de bijbehorende ecosystemen zoals bossen, heide en akkers, en de daarin voorkomende planten en dieren. De natuur draagt bij aan allerlei aspecten van brede welvaart, zoals welzijn en gezondheid, verwarming, voedselproductie en vrijetijdsbesteding.
De druk op de ruimte neemt toe door een groeiende bevolking. De ruimte voor de natuur is iets gegroeid. De druk op de natuur is echter nog steeds hoog door fosfor- en stikstofoverschotten. Het stikstofoverschot neemt wel af, het was in 2023 en 2024 het laagst sinds het begin van de meting in 2000. Vergeleken met 18 andere EU-landen had Nederland in 2019 met afstand het hoogste stikstofoverschot. Meer dan 70 procent van de landnatuur heeft last van te veel stikstof.
De kwaliteit van het oppervlaktewater schiet tekort. In 2024 voldeed 0,0 procent van het areaal van zoete oppervlaktewateren aan de chemische kwaliteitsnorm en was 5,1 procent van goede biologische kwaliteit. De luchtkwaliteit verbetert. De stedelijke blootstelling aan fijnstof en de uitstoot van verzurende stoffen nemen af.
De druk op de natuur heeft effect op de biodiversiteit. De populaties van weide-, akker- en erfvogels en van stadsvogels nemen af. Hetzelfde geldt voor zoogdieren, broedvogels, reptielen en vlinders die kenmerkend zijn voor bos, hei, duin en extensief beheerde graslanden. Sommige soorten doen het beter. Het aandeel niet bedreigde soorten is geleidelijk toegenomen, tot 61 procent in 2024. De populaties van diersoorten die aan zoutwater zijn gebonden groeien sinds 2010. Ook bij diersoorten die typerend zijn voor zoetwater en moeras, is sprake van een populatietoename. Achter de gemiddelde ontwikkeling van de biodiversiteit kunnen grote verschillen per soort schuilgaan.
Het Nederlandse aandeel in de wereldwijde historische CO2-uitstoot is groot vergeleken met andere EU-landen. De uitstoot van broeikasgassen neemt wel af, zowel in totaal als per inwoner. In 2024 was de uitstoot van broeikasgassen 36,6 procent lager dan in 1990. Het opgestelde vermogen voor hernieuwbare elektriciteit uit wind, water en zon groeit sterk, onder andere door de aanleg van windmolenparken op land en voor de kust, en door de snelle groei van het vermogen van installaties om zonnestroom op te wekken. In 2017 stond Nederland nog 22e op de EU-ranglijst met een totaal opgesteld vermogen van 416 megawatt per miljoen inwoners. In 2024 was het opgestelde vermogen gegroeid naar 2000 megawatt per miljoen inwoners en behoort Nederland tot de kopgroep met een zevende plaats.
Menselijk kapitaal
Menselijk kapitaal gaat over de kennis en vaardigheden die mensen tijdens hun leven opbouwen en de gezondheid waarin ze verkeren, waardoor ze in staat zijn hun mogelijkheden zo goed mogelijk te gebruiken en verder te ontwikkelen, goed te functioneren in de maatschappij en regie te houden over hun eigen leven.
In 2024 was de gezonde levensverwachting van mannen 63,5 jaar en van vrouwen 62,0 jaar. De gezonde levensverwachting geeft aan hoe lang mensen vanaf hun geboorte kunnen verwachten in een goede gezondheid te leven. In de EU stond Nederland in 2022 bij mannen in het midden van de ranglijst maar bij vrouwen bijna onderaan. In 2024 beoordeelde 76,6 procent van de Nederlanders de eigen gezondheid als goed of zeer goed; meer dan vier miljoen Nederlanders ervaren hun gezondheid kennelijk als minder dan goed. In 2024 kampte 4,5 procent van de bevolking (van 16 jaar en ouder) als gevolg van problemen met de gezondheid langdurig met ernstige beperkingen bij activiteiten die mensen gewoonlijk doen. Het percentage daalt, al gaat het nog altijd om meer dan 650 duizend mensen.
Per inwoner worden steeds meer uren gewerkt. Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met een hbo- of wo-diploma nam toe, tot 37 procent in 2024. Ongeveer een kwart van de bevolking van 15 tot 75 jaar had in 2024 echter geen startkwalificatie. Dit aandeel is hoog vergeleken met de EU27, al daalt het wel. De groep met als behaald onderwijsniveau havo, vwo of mbo-2-4 nam af tot 36,7 procent van de 15- tot 75-jarigen in 2024. De rekenvaardigheden van 15-jarigen zijn groot vergeleken met andere EU-landen, terwijl hun leesvaardigheden juist lager zijn dan die van leeftijdgenoten in de meeste andere EU-landen. De leesvaardigheid neemt al sinds 2012 af.
Sociaal kapitaal
Sociaal kapitaal gaat over de kwaliteit van sociale verbanden in de samenleving. Vertrouwen en sterke sociale relaties zijn een randvoorwaarde voor een functionerende samenleving en economie.
Ongeveer tweederde van de bevolking van 15 jaar en ouder heeft vertrouwen in andere mensen. Dit percentage stijgt en is groot vergeleken met andere EU-landen. Sociale activiteiten leiden tot onderling vertrouwen. Het deel van de bevolking dat minstens een keer in de week contact heeft met familie, vrienden of buren is voor het eerst sinds jaren niet meer dalend. Daarnaast verleende een groeiend percentage van de bevolking in hun vrije tijd onbetaald hulp aan anderen buiten het eigen huishouden.
Het vertrouwen in instituties is groot. Het vertrouwen in rechters en de politie is groot en groeit. Het vertrouwen in ambtenaren, de Tweede Kamer, gemeenteraden en de Europese Unie is van 2023 op 2024 toegenomen. Internationale cijfers over deugdelijk bestuur laten zien dat de kwaliteit van de Nederlandse publieke instituties hoog is in vergelijking met andere landen.
Relatief veel mensen voelen zich gediscrimineerd. In 2023 beschouwde 12 procent van de mensen van 15 jaar en ouder zich als lid van een gediscrimineerde groep. Dit is het op-een-na hoogste percentage van de 19 EU-landen waarvoor de vergelijking mogelijk is. Sociale cohesie in de woonbuurt was in 2023 iets lager dan in 2021. Op de lange termijn is de sociale cohesie vrij constant. Gedeelde normen en waarden bevorderen de sociale cohesie en werken als een lijm in de samenleving. In 2024 vond ongeveer 20 procent van de volwassen bevolking dat normen en waarden de goede kant op gaan of gelijk blijven.