SDG 10.2 Financiële houdbaarheid

Het tweede deel van SDG 10 gaat over het streven naar het verminderen van ongelijkheid. In Nederland worden collectief en individueel schulden en vermogens opgebouwd. Deze hebben invloed op de brede welvaart van volgende generaties. Grote uitdagingen zijn vergrijzing, economische crises, globalisering, en veranderingen in solidariteit tussen generaties en tussen bevolkingsgroepen.

  • Demografische verschuivingen zetten druk op de houdbaarheid van publieke voorzieningen.
  • Vergeleken met andere EU landen hebben Nederlandse huishoudens hoge schulden en nemen deze schulden toe.
  • De schuld van de overheid is laag en neemt af.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 10 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid

Middelen en mogelijkheden

34,9%
ratio 65 plussers t.o.v. bevolking 20-64 jaar in 2024
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
13e
van 27
in EU
in 2024
Grijze druk
35,4%
ratio bevolking van 0-19 jaar t.o.v. bevolking van 20-64 jaar in 2024
De langjarige trend is dalend (daling brede welvaart)
11e
van 27
in EU
in 2024
Groene druk
9,0%
van de beloning van werknemers in 2023
Pensioenpremies
€ 176 500
per huishouden, reeks in constante prijzen, in 2023
Raming gemiddelde pensioenvermogen A)
116,2%
van verplichtingen pensioenfondsen is gedekt op 31 december in 2024
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Actuele dekkingsgraad pensioenfondsen
7,0%
van het bruto binnenlands product in 2023
18e
van 27
in EU
in 2022
Overheidsuitgaven aan volksgezondheid
16,2%
van het bruto binnenlands product in 2023
13e
van 27
in EU
in 2022
Overheidsuitgaven aan sociale bescherming

Gebruik

57%
van het inkomen uit werk is te verwachten pensioen uit werk in 2024
5e
van 14
in EU
in 2024
Pensioenaanspraken
60,5
per 100 actieve deelnemers in pensioenfondsen in 2023
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
Pensioengerechtigden

Uitkomsten

43,3%
van het bruto binnenlands product in 2024
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
10e
van 27
in EU
in 2023
Schuld van de overheid
€ 120 506
per huishouden (lopende prijzen) in 2023
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
24e
van 25
in EU
in 2023
Gemiddelde schuld per huishouden
€ 206 300
per huishouden met hypotheekschuld (lopende prijzen) in 2023
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
Gemiddelde hypotheekschuld huishoudens
€ 71 613
per huishouden (lopende prijzen) in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
8e
van 27
in EU
in 2023
Chartaal geld en deposito's van huishoudens
0,62
ratio hypotheekschuld t.o.v. woningwaarde (van kostwinners onder 35) in 2023
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
Loan-to-value

Beleving

26,1%
van de bevolking van 18+ maakt zich veel zorgen in 2024
Zorgen over financiële toekomst
SDG 10 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid
Thema Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Middelen en mogelijkheden Grijze druk 34,9% ratio 65 plussers t.o.v. bevolking 20-64 jaar in 2024 stijgend (daling brede welvaart) 13e van 27 in 2024 midden van de ranglijst
Middelen en mogelijkheden Groene druk 35,4% ratio bevolking van 0-19 jaar t.o.v. bevolking van 20-64 jaar in 2024 dalend (daling brede welvaart) 11e van 27 in 2024 midden van de ranglijst
Middelen en mogelijkheden Pensioenpremies 9,0% van de beloning van werknemers in 2023
Middelen en mogelijkheden Raming gemiddelde pensioenvermogen A) € 176 500 per huishouden, reeks in constante prijzen, in 2023
Middelen en mogelijkheden Actuele dekkingsgraad pensioenfondsen 116,2% van verplichtingen pensioenfondsen is gedekt op 31 december in 2024 stijgend (stijging brede welvaart)
Middelen en mogelijkheden Overheidsuitgaven aan volksgezondheid 7,0% van het bruto binnenlands product in 2023 18e van 27 in 2022 midden van de ranglijst
Middelen en mogelijkheden Overheidsuitgaven aan sociale bescherming 16,2% van het bruto binnenlands product in 2023 13e van 27 in 2022 midden van de ranglijst
Gebruik Pensioenaanspraken 57% van het inkomen uit werk is te verwachten pensioen uit werk in 2024 5e van 14 in 2024 midden van de ranglijst
Gebruik Pensioengerechtigden 60,5 per 100 actieve deelnemers in pensioenfondsen in 2023 stijgend (daling brede welvaart)
Uitkomsten Schuld van de overheid 43,3% van het bruto binnenlands product in 2024 dalend (stijging brede welvaart) 10e van 27 in 2023 midden van de ranglijst
Uitkomsten Gemiddelde schuld per huishouden € 120 506 per huishouden (lopende prijzen) in 2023 stijgend (daling brede welvaart) 24e van 25 in 2023 onderste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Gemiddelde hypotheekschuld huishoudens € 206 300 per huishouden met hypotheekschuld (lopende prijzen) in 2023 stijgend (daling brede welvaart)
Uitkomsten Chartaal geld en deposito's van huishoudens € 71 613 per huishouden (lopende prijzen) in 2023 stijgend (stijging brede welvaart) 8e van 27 in 2023 midden van de ranglijst
Uitkomsten Loan-to-value 0,62 ratio hypotheekschuld t.o.v. woningwaarde (van kostwinners onder 35) in 2023 dalend (stijging brede welvaart)
Beleving Zorgen over financiële toekomst 26,1% van de bevolking van 18+ maakt zich veel zorgen in 2024
 

Uitleg dashboard, kleuren en noten

Middelen en mogelijkheden betreffen de duurzame financiering van de welvaartsstaat en de opbouw van pensioenen en vermogens, zonder druk te leggen op toekomstige generaties. Door vergrijzing verandert de verhouding tussen het werkende en het niet-werkende deel van de bevolking. Dit zet druk op de financiële houdbaarheid van publieke voorzieningen die vanuit belastinggeld worden betaald, zoals zorg, onderwijs, defensie en infrastructuur. Deze demografische verschuiving is zichtbaar in de toenemende grijze druk (de verhouding tussen 65-plussers en de groep 20- tot 65-jarigen) en de dalende groene druk (de verhouding tussen jongeren onder de 20 en de groep 20- tot 65-jarigen). Op grond van de Bevolkingsprognose 2023–2070 van het CBS is de verwachting dat de Nederlandse bevolking zal doorgroeien. De bevolking zal gemiddeld ouder zijn dan nu.

Werknemers bouwen doorgaans pensioen op via hun werkgever, die dit vervolgens inlegt bij een pensioenfonds. De verhouding tussen bezittingen (pensioenvermogen) en verplichtingen (pensioenaanspraken van alle deelnemers) geeft een indicatie of fondsen in staat zijn huidige en toekomstige pensioenen uit te keren. Deze dekkingsgraad neemt geleidelijk toe en was eind 2024 116,2 procent.

Het via pensioenfondsen opgebouwde pensioenvermogen is niet vrij beschikbaar en niet overdraagbaar, maar het draagt wel bij aan de financiële zekerheid van huishoudens op lange termijn. Het CBS maakt op basis van onder meer de levensverwachting en een verwacht rendement op de ingelegde premies een inschatting van de omvang van het pensioenvermogen. In 2023 werd het gemiddeld pensioenvermogen van huishoudens geraamd op 176 500 euro.

Gebruik betreft de onttrekking van middelen uit opgebouwde vermogens. Het aantal pensioengerechtigden ten opzichte van de mensen die premies betalen neemt toe. Tegenover elke honderd werknemers die in 2023 pensioenrechten opbouwden, stonden 60,5 personen die een uitkering van een pensioenfonds ontvingen. Hier gaat het om werknemers. Zelfstandigen zijn zelf verantwoordelijk zijn voor hun pensioenvoorziening. Een deel van hen bouwt in de praktijk weinig of geen pensioen op. Het statistiekbureau van de Europese Unie (Eurostat) berekent de pensioenaanspraken  door de verhouding te nemen tussen het pensioeninkomen van 65- tot 75-jarigen en het inkomen uit werk van 50- tot 60-jarigen. Die verhouding kwam voor Nederland in 2024 uit op 57 procent van het inkomen uit werk.

Uitkomsten betreffen de opgebouwde schulden en de duurzaamheid van financiële stelsels. De overheidsschuld daalde in 2024 verder naar 43,3 procent van het bbp. De schuldquote ligt op het op één na laagste niveau sinds het begin van de meting in 1995 en ver onder de formele Europese norm van maximaal 60 procent van het bbp. In absolute zin is de schuld van de overheid na 2019 wel toegenomen, maar de waarde van het bruto binnenlands product groeide sneller.

Ook huishoudens hebben schulden. Deze schulden bedroegen in 2023 gemiddeld 121 duizend euro en ze nemen trendmatig toe. Vergeleken met andere EU-landen is alleen in Luxemburg de gemiddelde schuld van huishoudens hoger. Tegenover de schulden staat het spaargeld van huishoudens. Het spaargeld neemt nog steeds toe maar de sterke stijging van eerdere jaren vlakt af.

Deze cijfers over schulden en spaargeld zijn ontleend aan de nationale rekeningen, zodat ze internationaal kunnen worden vergeleken. De gegevens over hypotheekschulden komen uit de vermogensstatistieken van het CBS. De gegevens daarover zijn internationaal niet goed vergelijkbaar vanwege definitieverschillen. Uit de vermogensstatistieken blijkt dat huishoudens met een lening voor een woning begin 2023 gemiddeld 206 duizend euro hypotheekschuld hadden. De waarde van de hypotheekschulden neemt toe. Het gaat hier om de stand van de schuld waarover rente is verschuldigd. Opgebouwde tegoeden voor de aflossing van de hypotheek via kapitaalsverzekeringen, beleggings- en spaarhypotheken en dergelijke zijn daarop in mindering gebracht.

Woningen zijn de afgelopen jaren sterk in waarde gestegen. Bij de hypotheekverstrekking wordt in toenemende mate geselecteerd op financiële draagkracht. Dit maakt het moeilijker voor starters om een huis te kopen (SDG 10.1 Sociale samenhang en ongelijkheid). Deze groep is financieel extra kwetsbaar omdat ze een relatief hoog bedrag lenen vergeleken met de waarde van het onderpand. Bij huiseigenaren onder de 35 jaar verbetert de verhouding tussen de hypotheekschuld en de waarde van de eigen woning trendmatig. Vanaf het begin van de meting in 2011 tot en met 2016 was de hypotheekwaarde hoger dan de waarde van de woning. Daarna is de ratio gedaald tot het huidige niveau van 0,62 in 2023.

Beleving heeft betrekking op onzekerheid over en vertrouwen in de toekomst. Het percentage mensen dat zegt zich veel zorgen te maken over de financiële toekomst nam van 2023 op 2024 af tot 26,1 procent. Vanaf het begin van de meting in 2013 daalde dit percentage vrijwel voortdurend, naar 22,5 procent in 2021. Ondanks de afname in 2024 is het deel van de bevolking dat zich veel zorgen maakt groter dan in 2021. In 2022 en 2023 was het aandeel nog hoger, bijna 29 procent. In deze jaren was de inflatie uitzonderlijk hoog.

Relevante links