SDG 9.3 Kennis en innovatie
- Uitgaven aan R&D en in materiële vaste activa als percentage van het bbp stagneren terwijl het aandeel van de investeringen in ICT afneemt.
- Private uitgaven aan R&D als aandeel van het bbp stijgen trendmatig.
- Nederland hoort zowel bij de wetenschappelijke publicaties als bij de octrooien bij de koplopers in de EU27 en het percentage technologisch innoverende bedrijven is hoger dan in alle eerdere metingen.
Het dashboard en de indicatoren
Middelen en mogelijkheden
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2024
in EU
in 2023
in EU
in 2023
Gebruik
in EU
in 2023
in EU
in 2024
Uitkomsten
in EU
in 2023
in EU
in 2023
Beleving
Thema | Indicator | Waarde | Trend | Positie in EU | Positie op EU-ranglijst |
---|---|---|---|---|---|
Middelen en mogelijkheden | Uitgaven aan R&D | 2,2% van het bruto binnenlands product in 2023 | 9e van 26 in 2023 | midden van de ranglijst | |
Middelen en mogelijkheden | Publieke uitgaven aan R&D | 0,7% van het bruto binnenlands product in 2023 | 12e van 27 in 2023 | midden van de ranglijst | |
Middelen en mogelijkheden | Private uitgaven aan R&D | 1,6% van het bruto binnenlands product in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | 9e van 26 in 2023 | midden van de ranglijst |
Middelen en mogelijkheden | Bruto investeringen in materiële vaste activa | 16,1% van het bruto binnenlands product in 2024 | 19e van 22 in 2024 | onderste kwart van de ranglijst | |
Middelen en mogelijkheden | Investeringen in ICT | 2,9% van het bruto binnenlands product in 2024 | dalend (daling brede welvaart) | 9e van 24 in 2023 | midden van de ranglijst |
Middelen en mogelijkheden | Gewerkte uren in speur- en ontwikkelingswerk | 4,4 gewerkte uren per inwoner in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | 6e van 17 in 2023 | midden van de ranglijst |
Gebruik | Wetenschappelijke publicaties | 3 631 publicaties per miljoen inwoners in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | 6e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Gebruik | Octrooien | 239 PCT-patentaanvragen per miljoen inwoners in 2024 | 5e van 27 in 2024 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Gebruik | Technologisch innoverende bedrijven | 45% van bedrijven met meer dan 10 werknemers in 2022 | |||
Uitkomsten | Fysieke kapitaalgoederenvoorraad | € 170 per gewerkt uur (prijzen 2021) in 2023 | 8e van 13 in 2023 | midden van de ranglijst | |
Uitkomsten | Kenniskapitaalgoederenvoorraad | € 11,95 per gewerkt uur (prijzen 2021) in 2023 | 5e van 14 in 2023 | midden van de ranglijst | |
Beleving | Vertrouwen in de wetenschap B) | 7,4 score op schaal 1-10 (10= alle vertrouwen) in 2021 |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
Kennis kan worden omgezet in nieuwe technologieën en processen waarmee producten en productieprocessen efficiënter en duurzamer kunnen worden, en in nieuwe oplossingen voor maatschappelijke problemen. Kennis heeft bovendien sociaal-culturele en intrinsieke waarde.
Middelen en mogelijkheden betreffen het geld, de menskracht en de infrastructuur voor het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis en innovatie. In 2023 bedroeg de intensiteit van research en development (R&D) 2,2 procent van het bruto binnenlands product. Bedrijven, instellingen en hoger onderwijs gaven in 2023 samen 23,8 miljard euro uit aan R&D met eigen en ingehuurd personeel. Bedrijven gaven 16,6 miljard euro uit, instellingen 1,2 miljard euro en hoger onderwijs 6,0 miljard euro. Totale en publieke R&D-uitgaven (als percentage van het bbp) hebben een stabiele trend. De trend van de publieke R&D-uitgaven is stabiel dankzij twee hoge jaren in 2020 en 2021. In 2020 was het bbp lager maar in 2021 waren de uitgaven aan R&D juist hoger. Private uitgaven aan R&D stijgen trendmatig. Het aandeel van bedrijven in de totale R&D-uitgaven neemt geleidelijk toe.
In 2022 maakte Nederland binnen de EU27 deel uit van de kopgroep bij zowel de totale als de private R&D-uitgaven. In 2023 stond Nederland lager op de ranglijst (negende in plaats van zevende) en hoorde het bij de middengroep. Bij de publieke uitgaven aan R&D staat Nederland met 0,7 procent van het bbp rond het midden van de EU-ranglijst (12e van 27 landen). De verhouding tussen het aandeel publiek en het aandeel privaat van de R&D-uitgaven kan per land sterk verschillen.
Bruto-investeringen in materiële vaste activa (zoals gebouwen, woningen, machines en vervoermiddelen) zijn in Nederland relatief laag. Met 16,1 procent van het bbp stond Nederland in 2024 op de 19e plaats in de EU. Alleen Ierland, Denemarken en Malta hebben lagere investeringen. Bruto-investeringen in materiële vaste activa zijn in Nederland vaak lager dan in andere EU-landen. Investeringen in ICT als percentage van het bbp laten een trendmatige daling zien. Tot 2015 stegen de relatieve investeringen in ICT geleidelijk van minder dan 3 procent tot een piek van 4 procent. In de jaren daarna daalden de investeringen ten opzichte van het bbp, tot 2,9 procent. In andere landen, zoals Frankrijk, Estland, Tsjechië en Denemarken, nam het aandeel van de investeringen in ICT verder toe. Daardoor is Nederland in de EU-ranglijst geleidelijk gezakt van de eerste naar de negende plaats.
Het aantal uren dat per inwoner wordt gewerkt aan R&D neemt ook trendmatig toe. In 2023 werd voor iedere inwoner 4,4 uur gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe programmatuur, producten of productieprocessen, of het doen van technisch-wetenschappelijk onderzoek. In dat jaar zijn voor het eerst in meer dan tien jaar deze gewerkte uren afgenomen.
Gebruik betreft de geproduceerde kennis, de ingevoerde innovaties en de gevormde kennisnetwerken. Het aantal wetenschappelijke publicaties waar Nederlandse onderzoekers aan bijdragen stijgt trendmatig. Het aantal publicaties per miljoen inwoners is in 2023 afgenomen met 1,8 procent naar 3 631. Sinds het begin van de jaren 2000 loopt het aantal PCT-patentaanvragen (octrooien) per miljoen inwoners geleidelijk terug. In 2023 en 2024 was er echter weer een stijging. De ontwikkeling in de trendperiode is stabiel. Nederland hoort zowel bij de wetenschappelijke publicaties als bij de octrooien bij de koplopers in de EU27. Het aandeel van technologisch innoverende bedrijven in het totaal van alle bedrijven met meer dan 10 werknemers was in 2022 met 45 procent hoger dan alle eerdere metingen sinds 1996.
Uitkomsten hebben betrekking op de mate waarin nieuwe technologieën en kennis worden ingebed in de kapitaalgoederenvoorraad. De kapitaalgoederenvoorraad (machines, werktuigen en andere productiemiddelen) wordt berekend per gewerkt uur. Kapitaalgoederen zijn gebaseerd op kennis. In de vorm van technologie in machines en werktuigen, software en databanken, intellectueel eigendom, en opgebouwde R&D-resultaten levert deze kennis een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de productiviteit van de Nederlandse economie.
De fysieke kapitaalgoederenvoorraad en de kenniskapitaalgoederenvoorraad per gewerkt uur hebben beide een stabiele trend. De ontwikkeling op de lange termijn laat een minder rooskleurig beeld zien. De fysieke kapitaalgoederenvoorraad groeide tot 2013 tot 177 euro per gewerkt uur, maar is sindsdien geleidelijk gedaald naar 170 euro in 2023. De totale fysieke kapitaalgoederenvoorraad, gecorrigeerd voor inflatie, neemt gestaag toe maar de gewerkte uren stijgen harder. Tussen 1995 en 2015 nam de kenniskapitaalgoederenvoorraad nog toe van 7,5 euro naar 12,9 euro per gewerkt uur. Sinds 2015 is deze voorraad licht afgenomen. Ook de totale kenniskapitaalgoederenvoorraad, gecorrigeerd voor inflatie, neemt gestaag toe terwijl de gewerkte uren harder stijgen. In andere landen, zoals België, Duitsland, Frankrijk en Denemarken, groeit de kenniskapitaalgoederenvoorraad per gewerkt uur wel door. Nederland stond in 2023 nog op de vijfde plaats in de EU-ranglijst met 13 andere landen, maar verliest geleidelijk haar voorsprong.
Beleving heeft betrekking op het vertrouwen van mensen in wetenschap en innovatie. Het vertrouwen in de wetenschap wordt eens in de drie jaar gemeten door het Rathenau Instituut. Bij de laatste meting, in 2021, scoorde het vertrouwen in de wetenschap 7,4 punten (op een schaal tot en met 10).