SDG 9.2 Duurzame bedrijvigheid

Het tweede deel van SDG 9 gaat over het streven naar een sterker en duurzamer bedrijfsleven. Kleine bedrijven moeten betere toegang krijgen tot hoogwaardige markten en financiering. Het gaat in Nederland vooral om de relaties tussen bedrijven en werknemers, de rol van het midden- en kleinbedrijf (mkb) en de grote bedrijven, en duurzaamheid van productieprocessen en producten.

  • Nederlandse ondernemers ervoeren in 2024 vergeleken met andere landen weinig problemen met toegang tot financiering.
  • Bedrijven gebruiken steeds minder energie en materialen in hun productieprocessen.
  • De broeikasgasintensiteit van de economie neemt trendmatig af: het volume van het bbp groeit, terwijl de totale broeikasgasemissies afnemen.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 9 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid

Middelen en mogelijkheden

16%
ervaart financiering als belemmerend in 2024
2e
van 27
in EU
in 2024
Toegang mkb tot krediet
3,3%
van het bbp in lopende prijzen in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
14e
van 27
in EU
in 2022
Toegevoegde waarde milieusector
2,4%
van de totale werkgelegenheid in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Werkgelegenheid milieusector
94%
van de top-100 bedrijven publiceert een mvo-jaarverslag in 2024
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
3e
van 19
in EU
in 2024
Mvo-jaarverslagen bedrijven

Gebruik

92,0
kilogram olie-equivalenten per 1 000 euro bbp (prijzen 2015) in 2023
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
8e
van 27
in EU
in 2023
Energie-intensiteit van de economie
8
ton per inwoner in 2023
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
3e
van 27
in EU
in 2023
Binnenlands materialenverbruik

Uitkomsten

61,3%
van de toegevoegde waarde van de niet-financiële sector in 2023
8e
van 23
in EU
in 2020
Toegevoegde waarde mkb
0,19
kilogram CO2-equivalenten per euro bbp (prijzen 2021) in 2024
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
6e
van 27
in EU
in 2023
Broeikasgasintensiteit van de economie A)
69,0%
van het nationale inkomen is beloning voor arbeid in de marktsector in 2023
De langjarige trend is dalend (daling brede welvaart)
Arbeidsinkomensquote marktsector

Beleving

77,8%
van de werkenden van 15-74 jaar is (zeer) tevreden in 2024
Tevredenheid met arbeidsomstandigheden (werkenden)
40,3%
van de bevolking van 15+ heeft (tamelijk of heel) veel vertrouwen in 2024
Vertrouwen in grote bedrijven
54,2%
van de bevolking van 15+ heeft (tamelijk of heel) veel vertrouwen in 2024
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
11e
van 27
in EU
in 2017
Vertrouwen in banken
SDG 9 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid
Thema Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Middelen en mogelijkheden Toegang mkb tot krediet 16% ervaart financiering als belemmerend in 2024 2e van 27 in 2024 bovenste kwart van de ranglijst
Middelen en mogelijkheden Toegevoegde waarde milieusector 3,3% van het bbp in lopende prijzen in 2023 stijgend (stijging brede welvaart) 14e van 27 in 2022 midden van de ranglijst
Middelen en mogelijkheden Werkgelegenheid milieusector 2,4% van de totale werkgelegenheid in 2023 stijgend (stijging brede welvaart)
Middelen en mogelijkheden Mvo-jaarverslagen bedrijven 94% van de top-100 bedrijven publiceert een mvo-jaarverslag in 2024 stijgend (stijging brede welvaart) 3e van 19 in 2024 bovenste kwart van de ranglijst
Gebruik Energie-intensiteit van de economie 92,0 kilogram olie-equivalenten per 1 000 euro bbp (prijzen 2015) in 2023 dalend (stijging brede welvaart) 8e van 27 in 2023 midden van de ranglijst
Gebruik Binnenlands materialenverbruik 8 ton per inwoner in 2023 dalend (stijging brede welvaart) 3e van 27 in 2023 bovenste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Toegevoegde waarde mkb 61,3% van de toegevoegde waarde van de niet-financiële sector in 2023 8e van 23 in 2020 midden van de ranglijst
Uitkomsten Broeikasgasintensiteit van de economie A) 0,19 kilogram CO2-equivalenten per euro bbp (prijzen 2021) in 2024 dalend (stijging brede welvaart) 6e van 27 in 2023 bovenste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Arbeidsinkomensquote marktsector 69,0% van het nationale inkomen is beloning voor arbeid in de marktsector in 2023 dalend (daling brede welvaart)
Beleving Tevredenheid met arbeidsomstandigheden (werkenden) 77,8% van de werkenden van 15-74 jaar is (zeer) tevreden in 2024
Beleving Vertrouwen in grote bedrijven 40,3% van de bevolking van 15+ heeft (tamelijk of heel) veel vertrouwen in 2024
Beleving Vertrouwen in banken 54,2% van de bevolking van 15+ heeft (tamelijk of heel) veel vertrouwen in 2024 stijgend (stijging brede welvaart) 11e van 27 in 2017 midden van de ranglijst
 

Uitleg dashboard, kleuren en noten

De SDG-agenda bevat relevante indicatoren voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en bedrijvigheid in ontwikkelde landen als Nederland. Sommige onderwerpen uit de SDG-agenda zijn voor Nederland minder relevant, bijvoorbeeld het vergroten van het aandeel van de industrie in de economie.

Middelen en mogelijkheden betreffen de mogelijkheden voor bedrijven om hun productieprocessen, energieverbruik en waardeketens duurzaam te maken. De middelen en mogelijkheden voor bedrijven zijn goed en worden steeds beter. Het economisch belang van de milieusector groeit. In 2023 was de sector verantwoordelijk voor 3,3 procent van het bbp en 2,4 procent van de totale werkgelegenheid. De milieusector is het deel van de Nederlandse economie dat zich bezighoudt met milieuactiviteiten. Daaronder vallen alle bedrijven en organisaties die producten maken en diensten verlenen die uitdrukkelijk bedoeld zijn om het milieu te beschermen of die gericht zijn op het beheer van natuurlijke hulpbronnen. De groei van de milieusector wordt gestimuleerd door het Klimaatakkoord van Parijs (2015). Aanvankelijk lag het zwaartepunt van de activiteiten bij de verwerking van afval en afvalwater en bij energiebesparing. Tegenwoordig gaat het vooral om de productie van hernieuwbare energie en om de bestrijding van luchtvervuiling en broeikasgasemissies.

Verduurzaming vereist investeringen. Toegang tot financiering werd in 2024 door 16 procent van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (mkb) ervaren als belemmerend of heel erg belemmerend in de bedrijfsvoering. In 2024 is voor het eerst een onderscheid gemaakt tussen bedrijven met en zonder financieringsbehoefte. Van alle ondernemers in het mkb die geen financieringsbehoefte hadden, ervoer 9 procent belemmeringen in de toegang tot financiering. Bij ondernemers in het mkb met financieringsbehoefte was dit aandeel 51 procent. Ter vergelijking, van alle ondernemers met financieringsbehoefte in het grootbedrijf ervoer 21 procent belemmeringen. Voor de vergelijking van Nederland met andere landen in de EU wordt gebruik gemaakt van een internationale enquête, waarin ondernemers aangeven, op een schaal van 1 (totaal niet) tot 10 (extreem), of toegang tot financiering als probleem wordt ervaren. In 2024 gaven Nederlandse ondernemers gemiddeld een 3,5. Zij ervaren dus relatief weinig problemen in toegang tot financiering. Alleen in Zweden was deze score beter (3,2).

Een groot en groeiend deel van de honderd grootste bedrijven (qua omzet) publiceert volgens KPMG een duurzaamheidsverslag. In 2024 ging het om 94 van de 100 bedrijven. Volgens het EU Corporate Sustainability Reporting Directive zijn vanaf het boekjaar 2024 eerst alleen grote beursgenoteerde ondernemingen met meer dan 500 werknemers verplicht dit verslag uit te brengen. Andere grote ondernemingen volgen vanaf boekjaar 2025. Nederland hoort bij de top van de EU-ranglijst (3e van 19 in 2024).

Gebruik heeft betrekking op de inspanning van bedrijven om hun productieprocessen, energieverbruik en waardeketens duurzaam te maken. Bedrijven gebruiken steeds minder energie en materialen in hun productieprocessen. De energie-intensiteit van de economie daalt. Deze daling is al minstens dertig jaar aan de gang. In het midden van de jaren negentig bedroeg de energie-intensiteit nog meer dan 180 kilogram olie-equivalenten voor iedere duizend euro bbp (in prijzen van 2015). In 2023 was de intensiteit gedaald naar 92 kilogram olie-equivalenten. De daling van de energie-intensiteit kan, naast verduurzaming van de processen ook zijn veroorzaakt door een verandering van de productiestructuur (een verschuiving van maakindustrie naar diensteneconomie), door verminderde activiteit van energie-intensieve bedrijven, of door verplaatsing van activiteiten naar het buitenland.

Het binnenlands materiaalverbruik daalt eveneens, zowel op de middellange termijn als in het meest recente jaar. Dit geeft de hoeveelheid materialen weer die in de Nederlandse economie worden gebruikt. Met 8 ton materialen per inwoner in 2023 stond Nederland met Italië en Spanje in de top-3 van de EU27. Hierin kan de aard van de bedrijvigheid in Nederland, met veel handel, industrie en infrastructuur, een belangrijke rol spelen. De trendmatige afname hangt samen met het efficiënter gebruik van grondstoffen en de steeds groter wordende rol van diensten in de Nederlandse economie. De afname van het materiaalverbruik werd versterkt in 2023 door een afname in de consumptie en het energiegebruik.

Uitkomsten hebben betrekking op de feitelijke duurzaamheid van productieprocessen en waardeketens. De broeikasgasintensiteit van de economie neemt af. In 2024 werd voor iedere euro bbp 0,19 kilogram CO2-equivalenten uitgestoten. Het volume van het bbp groeit, terwijl de totale broeikasgasemissies afnemen. Er is dus sprake van een absolute ontkoppeling van economische groei en broeikasgasemissies. De broeikasgasintensiteit van de Nederlandse economie is een van de laagste in de EU27.

Het Nederlandse bedrijfsleven bestaat voor een groot deel uit middelgrote en kleine bedrijven (tot 250 werknemers). Samen waren zij in 2023 goed voor 61,3 procent van de toegevoegde waarde van de niet-financiële sector. De economische bijdrage van het mkb is al jaren constant.

Het aandeel van het arbeidsinkomen in het verdiende inkomen van werkenden was 69 procent in 2023 en dit aandeel daalt trendmatig. In het midden van de jaren negentig bedroeg de arbeidsinkomensquote (aiq) nog meer dan 80 procent. Dit betekent dat het aandeel van de operationele winst van bedrijven in het verdiende inkomen steeds groter wordt. De arbeidsinkomensquote wordt alleen berekend voor bedrijfstakken waarbij het zinvol is inkomsten uit arbeid en winst op te delen (de marktsector). De aiq wordt niet berekend voor de overheid, het onderwijs, de zorg, de delfstoffenwinning, de financiële dienstverlening en de verhuur van en handel in onroerend goed.

Beleving geeft een beeld van hoe tevreden werkenden zijn met de arbeidsomstandigheden en hoeveel vertrouwen mensen hebben in banken en grote bedrijven. Meer dan de helft van de bevolking van 15 jaar en ouder had in 2024 tamelijk veel of heel veel vertrouwen in banken en hun functioneren. Het vertrouwen in banken is vrijwel voortdurend gestegen van een dieptepunt in 2013 (34 procent) naar 54,2 procent in 2024. Het vertrouwen in grote bedrijven is in het meest recente jaar met 4,5 procentpunt toegenomen tot 40,3 procent in 2024.

Uit cijfers van het CBS en TNO blijkt dat in 2024 77,8 procent van de werkenden tevreden was over hun arbeidsomstandigheden. De tevredenheid was min of meer gelijk aan die een jaar eerder.