Migrantenouderen in Nederland

7. Conclusie

Nederland telt steeds meer ouderen en van deze ouderen is een steeds groter gedeelte niet in Nederland geboren. Dit artikel geeft meer zicht op deze ouderen door een beschrijving te geven van de leefsituatie van de 20 grootste groepen migrantenouderen op diverse terreinen. Uit de analyse blijkt dat de maatschappelijke positie van migrantenouderen vaak afwijkt van de positie van ouderen met een Nederlandse herkomst (ouderen die zelf in Nederland geboren zijn evenals hun beide ouders) en ook tussen de groepen migrantenouderen zijn er duidelijke verschillen zichtbaar.

In eerdere onderzoeken naar migrantenouderen is vaak de aandacht gevestigd op Marokkaanse en Turkse ouderen vanwege hun veronderstelde kwetsbaarheid. Analyses in dit artikel laten ook zien dat ouderen van deze herkomst relatief vaak kwetsbaar zijn indien naar sociaaleconomische positie en gezondheidssituatie (gemeten aan gemaakte zorgkosten binnen de basisverzekering) gekeken wordt. Op het vlak van huishoudenssituatie en nabijheid van kinderen lijkt deze groep echter beduidend minder kwetsbaar te zijn, in vergelijking met andere migrantenouderen én in vergelijking met Nederlandse ouderen. Ze wonen minder vaak alleen en hebben vaker kinderen dichtbij wonen. Ook bij andere groepen ouderen is een gemengd beeld te zien indien meerdere maatschappelijke domeinen onderzocht worden. Zo is het aandeel alleenstaanden onder ouderen uit China relatief laag en de arbeidsparticipatie relatief hoog, maar wonen zij gemiddeld verder van hun dichtstbijzijnde uitwonende kind dan de meeste andere migrantengroepen, en is hun financiële positie minder rooskleurig. Om een goed beeld te krijgen van de kwetsbaarheid van migrantenouderen is het dus belangrijk de maatschappelijke positie in de volle breedte te onderzoeken en niet te beperken tot één aspect.

In dit artikel zijn ook migrantenouderen onderzocht die in eerder onderzoek niet of nauwelijks aan bod zijn gekomen. Zo zijn ouderen uit Indonesië in deze onderzoeken vaak niet meegenomen. Ouderen met een Indonesische achtergrond zijn echter een omvangrijke groep in Nederland. Zij zijn relatief lang in Nederland en, deels hiermee samenhangend, relatief oud. De analyses in dit artikel laten zien dat deze groep op meerdere punten een relatief gunstige maatschappelijke positie inneemt. Zo hebben zij een relatief hoog huishoudensinkomen, leeft een klein deel onder het sociaal minimum en zijn ze wat betreft gezondheid (zorgkosten) vergelijkbaar met ouderen met een Nederlandse herkomst. Ook andere groepen migrantenouderen doen het relatief goed indien naar huishoudenssituatie, sociaaleconomische positie en gezondheid gekeken wordt. Dit geldt bijvoorbeeld voor ouderen uit de buurlanden (België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk) en uit andere EU-lidstaten (Italië en Spanje).

Er zijn echter ook ouderen die extra kwetsbaar zijn. Dit lijkt vooral het geval te zijn voor ouderen die hier als vluchteling heen zijn gekomen, zoals ouderen uit Afghanistan, Irak, Iran en Syrië. Ouderen uit vluchtelingenlanden hebben op diverse terreinen een ongunstige maatschappelijke positie. Vooral wat betreft sociaaleconomische positie zijn deze ouderen kwetsbaar. Ze zijn vaker afhankelijk van een (bijstands)uitkering, hebben een relatief laag huishoudensinkomen en ongeveer een kwart heeft een huishoudensinkomen onder het sociaal minimum. Deze groep ouderen is vaak uit beeld gebleven. Op basis van de analyses in dit artikel lijkt extra aandacht voor deze groep echter wel wenselijk.

In de nabije toekomst zal Nederland grijzer en diverser worden (De Beer et al., 2020). Monitoring van (migranten)ouderen in de volle breedte, dus voor verschillende groepen én voor verschillende domeinen, lijkt wenselijk om de kans op een goede oude dag voor alle ouderen in Nederland te kunnen bevorderen.