Migrantenouderen in Nederland

1. Inleiding

Nederland vergrijst: het aandeel ouderen (in dit artikel: personen van 55 jaar en ouder) in de totale populatie neemt toe. Dit heeft invloed op veel beleidsterreinen (CBS, 2022a). Zo heeft dit gevolgen voor de pensioenen, zorg en welzijn en de woningmarkt. De bevolking van Nederland wordt niet alleen steeds ouder. Van de ouderen heeft een steeds groter deel een niet-Nederlandse herkomst en de variatie in herkomst neemt toe (De Beer et al., 2020). Op dit moment ontbreekt een recent, globaal overzicht van de maatschappelijke positie van migrantenouderen (ouderen met een migratieachtergrond). Indien migrantenouderen worden onderzocht, ligt de focus vaak enkel op ouderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond (Fokkema & Conkova, 2018; Klok, 2020; Klokgieters, 2020; Nieboer et al., 2021; Van Tilburg & Fokkema, 2018), soms aangevuld met ouderen van Surinaamse of Antilliaanse herkomst (Dagevos, 2001; Denktaş, 2011; El Fakiri & Bouwman-Notenboom, 2015; Fokkema & Das, 2020; Schellingerhout, 2004; Van der Greft et al., 2016).

Eén van de redenen voor deze beperkte focus is de klassieke indeling van migranten in westers en niet-westers. Onderzoeksinteresse ging vaak vooral uit naar niet-westerse migranten vanwege hun veronderstelde sociaal-culturele afstand tot Nederland en deels daarmee samenhangend de veronderstelde verhoogde kwetsbaarheid. Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen zijn de grootste niet-westerse migrantengroepen in Nederland en daarom relatief vaak onderzocht. Migrantenouderen uit bijvoorbeeld Indonesië, een land dat geclassificeerd was als westers volgens de klassieke indeling, zijn dientengevolge weinig onderzocht, ondanks dat Indonesië wat betreft omvang één van de belangrijkste migrantenlanden is.

Ook praktische en financiële overwegingen hebben mogelijk een rol gespeeld bij de gerichtheid op de grootste niet-westerse migrantengroepen. Zo nemen de kosten en uitdagingen van het vertalen van vragenlijsten en interviews doorgaans toe indien meer verschillende groepen onderzocht worden. Verder zijn in bestaande surveys de aantallen ouderen met een specifieke herkomst vaak te klein om betrouwbare uitspraken te kunnen doen voor de migrantengroepen afzonderlijk. Het resultaat is dat relatief weinig bekend is van migrantenouderen in het algemeen, ondanks dat deze groep groot is en steeds groter wordt. Verder is de kennis van migrantenouderen mogelijk vertekend omdat deze slechts op een selectieve groep migrantenouderen is gebaseerd. Tevens richten studies onder migrantenouderen zich doorgaans op één specifiek levensdomein of thema, zoals gezondheid (Janssen et al., 2018; Parlevliet et al., 2014), eenzaamheid (Fokkema et al., 2016; Klok et al., 2017) of wonen (Bui, 2011; Weltevrede et al., 2013). In dit artikel wordt getracht een meer representatieve en bredere kijk op migrantenouderen te geven. Specifiek worden de 20 grootste groepen migrantenouderen in kaart gebracht en wordt hun positie op meerdere maatschappelijke terreinen beschreven: demografie, huishoudenssituatie en nabijheid van kinderen, sociaaleconomische positie en gezondheid.