Natuurlijk Kapitaalrekeningen Nederland 2013-2018

1. Inleiding

1.1 Wat zijn de natuurlijk kapitaalrekeningen?

Natuur, economie en maatschappij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Lucht- en watervervuiling, ontbossing en klimaatverandering leiden wereldwijd tot verslechtering van de milieukwaliteit van natuurlijke gebieden en achteruitgang van de biodiversiteit. Anderzijds zijn we voor onze welvaart en economische activiteiten sterk afhankelijk van de natuurlijke leefomgeving en de producten en diensten die deze levert. Voorbeelden van zulke ecosysteemdiensten zijn hout en vis die aan de natuur worden onttrokken, koolstofvastlegging en fijnstofafvang door bomen, kustbescherming door de duinen en een groene leefomgeving om prettig in te wonen en recreëren. De relatie tussen natuur en economie kan inzichtelijk worden gemaakt volgens de natuurlijk kapitaalrekeningen, een methodiek die de afgelopen jaren is ontwikkeld in VN-verband.

De natuurlijk kapitaalrekeningen (NKR) zijn een statistisch raamwerk en hebben als doel om de relatie tussen natuur, economie en menselijke activiteiten op overzichtelijke en internationaal vergelijkbare wijze – letterlijk – in kaart te brengen. De natuur wordt hierbij onderverdeeld in ecosystemen die worden geclassificeerd in verschillende ecosysteemtypen, bijvoorbeeld bos, heide, natuurlijk grasland, maar ook bebouwd gebied en parken en plantsoenen. De natuurlijk kapitaalrekeningen beschrijven de omvang en conditie van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten die zij leveren binnen een rekeningenstelsel conform methoden, concepten en definities die aansluiten bij het systeem van nationale rekeningen (System of National Accounts: SNA) en de milieurekeningen (System of Environmental-Economic Accounting: SEEA).

In dit rapport zijn alleen ecosysteemdiensten meegenomen waarvoor data van hoge kwaliteit beschikbaar zijn én die van relatief groot belang zijn voor de Nederlandse situatie. Vanwege de (in Nederland) beperkte omvang van veel ecosysteemdiensten (denk aan bessen plukken, mosselen rapen, hout sprokkelen, etc.) dan wel een gebrek aan data over specifieke diensten (zoals voor educatie in de natuur, regulatie van geluidsoverlast door vegetatie) is een aantal ecosysteemdiensten niet meegerekend in dit rapport. Daarnaast zijn, met uitzondering van waterrecreatie en het belang van water in de leefomgeving (zie hoofdstuk 5), géén ecosysteemdiensten specifiek voor zoet en zout water meegenomen1). De in dit rapport gepresenteerde cijfers geven daarom géén compleet beeld, maar wél een eerste, uitgewerkte overzicht van een aantal belangrijke ecosysteemdiensten en de omvang van het natuurlijk kapitaal op basis daarvan.

Een belangrijk aspect van de natuurlijk kapitaalrekeningen is dat ze ruimtelijk expliciet zijn. Dat betekent dat voor alle variabelen landsdekkende kaarten beschikbaar zijn, waardoor het mogelijk is om niet alleen op nationaal, maar ook op regionaal en lokaal niveau deze rekeningen op te stellen en de bijbehorende kernvariabelen te bepalen. De schaal waarop indicatoren uit deze rapportage kunnen worden toegepast, wordt verder toegelicht in bijlage 3.

Tot slot is het ook mogelijk om de monetaire waarde van ecosysteemdiensten te benaderen. Belangrijk daarbij is te realiseren dat het gaat om een economische waardebepaling van een geleverde dienst, hetgeen compleet losstaat van de intrinsieke waarde van de natuur in zijn algemeenheid. De natuurlijk kapitaalrekeningen informeren nadrukkelijk alleen over het economisch belang van het gebruik van de natuur, op basis van de diensten die ze leveren aan de mens. Dit houdt in dat bijvoorbeeld de rol van natuurlijke bestuivers slechts gedeeltelijk wordt meegenomen: alleen daar waar zij economisch verbouwde gewassen bestuiven wordt er een fysieke en monetaire waarde aan toegekend. De bestuiving van wilde bloemen en tuinen telt dus niet mee in deze benadering.

De Nederlandse natuurlijk kapitaalrekeningen zijn gebaseerd op de richtlijnen zoals beschreven in het SEEA Ecosystem Accounting (SEEA EA; UNSD, 2021). In maart 2021 is het SEEA EA aangenomen als een internationale statistische standaard door de United Nations Statistical Commission, wat betekent dat alle landen hun natuurlijk kapitaalrekeningen opstellen volgens dezelfde richtlijnen. Daardoor zijn internationale vergelijkingen mogelijk met landen die SEEA EA ook hebben geïmplementeerd. Het SEEA EA is het resultaat van een actieve samenwerking van economen, biologen, modelleurs en statistici. Internationale partijen zoals de United Nations Statistics Division (UNSD), Wereldbank, United Nations Environmental Programme (UNEP), Eurostat, European Environmental Agency (EEA) en NGO’s waren bij de ontwikkeling betrokken. De natuurlijk kapitaalrekeningen zijn wereldwijd van groot belang als consistente meetmethode waarmee de huidige achteruitgang van milieukwaliteit en biodiversiteit gemonitord kan worden, terwijl tegelijkertijd het belang van het behoud en bescherming van natuur gedemonstreerd en gekwantificeerd wordt.

1.2 De Nederlandse natuurlijk kapitaalrekeningen

Aandacht voor de rol van natuurlijk kapitaal en ecosystemen in Nederland is van groot belang. Nederland is een relatief dichtbevolkt land waar veel economische activiteiten plaatsvinden op een klein oppervlakte. De natuurlijke leefomgeving staat sterk onder druk, mede vanwege de stikstofproblematiek, waardoor kritisch gekeken wordt naar huidige en toekomstige activiteiten die stikstofuitstoot tot gevolg hebben. De druk op ruimte en leefomgeving zal naar verwachting in de komende jaren toenemen vanwege onder andere de bouwopgave (zoals voorzien in de woningbouwimpuls) en klimaatverandering. De natuurlijk kapitaalrekeningen en onderliggende kaarten en data geven inzicht in de huidige situatie, hetgeen essentieel is om weloverwogen afwegingen te kunnen maken over het gebruik van ruimte in Nederland, het belang van een gezonde leefomgeving en het voortbestaan van de ecosysteemdiensten waar mensen afhankelijk van zijn.

De natuurlijk kapitaalrekeningen vormen daarom een belangrijke bron van informatie voor beleid, op zowel landelijk als regionaal en lokaal niveau. Dit betreft zowel concreet milieubeleid als beleid dat raakt aan ruimtegebruik en klimaatadaptatie, zoals landbouw, infrastructuur en bouw, water(berging) en droogteproblematiek en hernieuwbare energie. Voor al deze beleidsonderwerpen voorzien de natuurlijk kapitaalrekeningen in een overzicht van samenhangende indicatoren waarvoor zowel de ontwikkeling door de tijd als het ruimtelijke patroon beschikbaar is. De natuurlijk kapitaalrekeningen onderscheiden zich van andere informatiebronnen over de natuurlijke leefomgeving doordat ze 1) intern consistent zijn, waardoor voor elk ecosysteemtype informatie beschikbaar is voor dezelfde afbakening en definitie, 2) consistent zijn met de nationale rekeningen, waardoor het mogelijk is om de monetaire waarden te vergelijken met economische groeicijfers en informatie over werkgelegenheid, en 3) internationaal consistent zijn, waardoor op termijn veel meer toepassingen mogelijk zijn om ook de impact op natuurlijk kapitaal elders te kwantificeren. Hoofdstuk 7 gaat hier dieper op in.

Sinds 2015 werkt het CBS, in samenwerking met Wageningen University & Research (WUR), aan de ontwikkeling en implementatie van de natuurlijk kapitaalrekeningen voor Nederland. In de huidige publicatie worden cijfers, tabellen en kaarten gepresenteerd die gebaseerd zijn op een groot aanbod van beschikbare en beschikbaar gemaakte data uit een breed scala aan bronnen, waaronder de Atlas Natuurlijk Kapitaal (ANK). Data zijn grotendeels beschikbaar voor de jaren 2013, 2015 en 2018, waardoor een eerste analyse van ontwikkelingen door te tijd mogelijk is. De focus van de Nederlandse natuurlijk kapitaalrekeningen ligt vooralsnog op het terrestrische deel van Nederland; er is vooral gekeken naar ecosysteemdiensten en de conditie van ecosystemen op het land, en niet op zee of in de grote binnenwateren.

Deze publicatie bestaat uit een aantal hoofdstukken. In hoofstukken 2 tot en met 6 wordt aandacht besteed aan de verschillende facetten van natuurlijk kapitaal en bijbehorende rekeningen op nationaal niveau:

  • 2. Omvang van ecosystemen. De extentrekening geeft de omvang van de verschillende ecosysteemtypen aan en hoe deze verandert in de tijd.
  • 3. Conditie (milieukwaliteit) van ecosystemen. De ecosysteem conditierekening beschrijft systematisch de kwaliteit van de verschillende ecosystemen, alsmede de druk die de mens hierop uitoefent.
  • 4. Veranderingen in koolstofvoorraden. De koolstofbalans van Nederland geeft een overzicht van de hoeveelheden (voorraden) koolstof en de veranderingen in deze voorraden als gevolg van menselijke activiteiten en natuurlijke processen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de koolstof opgeslagen in de geosfeer, de biosfeer, de economie en de atmosfeer.
  • 5. Ecosysteemdiensten. Het aanbod en gebruik van ecosysteemdiensten geven een overzicht door welke ecosystemen de verschillende ecosysteemdiensten worden geleverd en door welke economische sectoren (inclusief huishoudens) deze worden gebruikt.
  • 6. De monetaire balanswaarde van het ecosysteemkapitaal. De monetaire balans voor ecosysteemkapitaal geeft een indicatie van de economische waarde van de ecosystemen op basis van de diensten die zij leveren.

Deze rekeningen laten ieder een ander aspect van ecosystemen en hun relatie met de economie zien. Tezamen kunnen ze worden gebruikt om een integraal beeld te geven over de kwaliteit van ecosystemen in Nederland en de afhankelijkheid van de economie daarvan.

Hoofdstuk 7 van deze publicatie gaat in op beleidsrelevantie van de natuurlijk kapitaalrekeningen en bevat een uitwerking van een selectie van natuurlijk kapitaal-indicatoren op provinciaal niveau voor de provincie Utrecht. Dit illustreert zowel de rijkdom aan informatie in de natuurlijk kapitaalrekeningen als de logische samenhang die tussen de verschillende rekeningen bestaat. Ook is in dit deel aandacht voor beleidsrelevantie op regionaal niveau.

De volledige rekeningen zijn te vinden in de tabellenbijlage. Kaarten en ruimtelijke data worden beschikbaar gemaakt op de viewer van het MAIA-project en de Atlas Natuurlijk Kapitaal. Het huidige project wordt gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Eerdere projecten over natuurlijk kapitaal in Nederland werden gefinancierd door het ministerie van LNV en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Gedurende de afgelopen jaren hebben CBS en WUR meerdere verbredende en verdiepende onderzoeken uitgevoerd gerelateerd aan de natuurlijk kapitaalrekeningen. Financiering hiervoor is beschikbaar gesteld door Rijkswaterstaat (Noordzee-projecten, koolstofvastlegging), Eurostat (meerdere onderzoeksgrants), de EU (onder andere het MAIA project, Ecospace project) en het ministerie van Buitenlandse Zaken (internationale ontwikkeling van de SEEA EA).

1) Voor de Noordzee en de Waddenzee worden momenteel nieuwe datasets ontwikkeld om ook hier het natuurlijk kapitaal goed in kaart te krijgen. Het betreft hier twee afzonderlijke projecten, beide opgestart in 2021. Het project ‘Natuurlijk Kapitaal in de Noordzee’ wordt gefinancierd door Rijkswaterstaat en het ministerie van IenW. Een pilot-project naar Natuurlijk Kapitaal in de Waddenzee wordt gefinancierd door Eurostat. Resultaten volgen in 2022.