Natuurlijk Kapitaalrekeningen Nederland 2013-2018

5. Ecosysteemdiensten

De natuur draagt op veel verschillende manieren bij aan het welzijn van mensen. Voorbeelden zijn hout en vis die aan de natuur worden onttrokken, koolstofvastlegging en fijnstofafvang door bomen, kustbescherming door de duinen en een groene leefomgeving om prettig in te wonen en recreëren. De bijdragen die ecosystemen leveren aan economische en andere menselijke activiteiten en de voordelen die dat oplevert, worden ecosysteemdiensten genoemd. Door op een systematische manier ecosysteemdiensten te meten en monitoren, is het mogelijk te bepalen hoe en in welke mate menselijke activiteiten gebruik maken van ecosystemen, hoe dit gebruik verandert in de tijd, welke ecosystemen met name belangrijk zijn voor het menselijk welzijn, en wie precies de gebruikers zijn van deze ecosysteemdiensten.

In dit hoofdstuk worden dertien belangrijke ecosysteemdiensten voor Nederland beschreven in fysieke en monetaire termen3)  volgens de internationale statistische richtlijnen van het SEEA EA. Deze dertien ecosysteemdiensten zijn gekozen vanwege de beschikbaarheid van voldoende hoog-kwalitatieve data en het relatief grote belang van deze diensten in Nederland. Een overzicht van de in deze studie meegenomen ecosysteemdiensten is te vinden in de bijlage 1 van deze publicatie. Ecosysteemdiensten zoals de ‘productie’ van bessen, paddenstoelen en wild voor verzamelaars en jagers zijn niet meegenomen. Ook bij de regulerende diensten (bijvoorbeeld tempering van geluidsoverlast door vegetatie of de bijdrage van bodemleven aan de doorlaatbaarheid van de grond) en de culturele diensten (zoals natuureducatie) zijn nog vele voorbeelden van ecosysteemdiensten die in Nederland wél aangeboden en gebruikt worden, maar die in deze publicatie niet meegenomen zijn. Het is daarom van belang zich te realiseren dat zowel de fysieke als de monetaire ecosysteemdienst-tabellen, evenals de totale monetaire waarden natuurlijk kapitaal, een onderschatting zijn van zowel de totale bijdragen van ecosystemen aan de economie, als van de manieren waarop ecosystemen bijdragen aan economie en welzijn.

Ecosysteemdiensten dragen onder andere bij aan economische productieprocessen, zoals de landbouw, bosbouw en visserij. Belangrijk om te realiseren is dat de output van deze activiteiten (landbouwproducten, vis, hout etc.) het resultaat is van een combinatie van de bijdrage van natuurlijke processen (de ecosysteemdienst geleverd door het ecosysteem) en menselijke inzet in de vorm van arbeid en investeringen. In de resultaten in fysieke eenheden wordt (veelal) gekeken naar de totale productie van goederen en diensten, terwijl in de monetaire benadering geprobeerd wordt om die menselijke inzet van arbeid en kapitaal uit de totale opbrengsten te halen om alleen de bijdrage van het ecosysteem aan de productie mee te rekenen.

Momenteel worden in de natuurlijk kapitaalrekeningen dertien ecosysteemdiensten meegenomen. Drie ecosysteemdiensten zijn producerende diensten, namelijk de bijdrage van de natuurlijke leefomgeving aan de productie van voedselgewassen, veevoedergewassen en hout. Zeven ecosysteemdiensten zijn regulerend, namelijk de natuurlijke bijdragen aan waterzuivering, luchtfiltratie, klimaatregulatie (koolstofvastlegging in biomassa), bestuiving, kustbescherming en lokale klimaatregulatie. Tot slot zijn er drie culturele ecosysteemdiensten, namelijk het aanbod van een natuurlijke omgeving voor recreatie en toerisme4)  en de bijdrage daarvan aan groene leefbaarheid (dat wil zeggen: het bieden van een aantrekkelijke woonomgeving door natuur in de buurt, hetgeen tot uitdrukking komt in de huizenprijzen). De ecosysteemdiensten bestaan vaak uit meerdere componenten, zoals beschreven in bijlage 1. De bijdragen van de ecosysteemdiensten aan de economie en samenleving worden verbijzonderd naar provincie en naar ecosysteemtype (zie ook de tabellenbijlage). De methode levert daarmee tegelijkertijd een provinciale verdeling van de bijdrage van ecosystemen op.

Ecosystemen dragen bij aan economische activiteiten en produceren economische waarde. Een groot deel van die waarde is niet zichtbaar en/of opgenomen in de standaard nationale rekeningen en komt daardoor niet tot uitdrukking in indicatoren die hiermee worden gemeten, zoals het bruto binnenlands product (bbp). Door de ecosysteemdiensten ook in geld uit te drukken is het mogelijk om de bijdrage van de natuur aan de economie tenminste gedeeltelijk inzichtelijk te maken. Hiervoor kan de waarde van ecosysteemdiensten worden vergeleken met de omvang van de economie. Bovendien maakt een gezamenlijke eenheid het mogelijk verschillende ecosysteemdiensten met elkaar te vergelijken en de totale waarde die de verschillende ecosysteemtypen genereren, tegen elkaar af te zetten.

Uiteraard vertegenwoordigt de monetaire waarde van de in dit rapport opgenomen ecosysteemdiensten slechts een deel van het totale aanbod aan ecosysteemdiensten. Daarnaast zijn de resultaten géén maatstaf voor de waarde van de natuur. In de huidige context wordt uitsluitend gekeken naar de economische waarde van baten voor de mens. Niet-economische waarden (zoals de schoonheid van het landschap of het belang van biodiversiteit) en ‘niet-menselijke’ baten (zoals dierenwelzijn) zijn niet meegenomen. Uitgangspunt hierbij is dat de intrinsieke waarde van de natuur niet, of maar zeer ten dele, in geld kan worden uitgedrukt.

5.1 Aanbod en gebruik van ecosysteemdiensten

Tabellen 5.1.1 en 5.1.2 geven een overzicht van het aanbod en gebruik van ecosysteemdiensten in fysieke eenheden. Tabel 5.1.1 laat de tijdreeks 2013-2018 zien van het totale aanbod van diensten door ecosystemen geleverd en tabel 5.1.2 laat zien door wie die diensten in de economie en de samenleving worden gebruikt. Elk ecosysteemdienst wordt uitgedrukt in zijn eigen fysieke eenheid, waardoor het niet mogelijk is de ecosysteemdiensten onderling op te tellen. De gebruikers worden ingedeeld naar bedrijven (onderverdeeld in verschillende bedrijfsklassen), huishoudens, overheid, en niet-ingezetenen (export). In navolging van de nationale rekeningen en het SEEA EA geldt dat het aanbod van ecosysteemdiensten door de natuur per definitie gelijk is aan het gebruik van deze diensten in de samenleving. Met andere woorden, er is alleen een dienst waar deze ook wordt gebruikt. Er is dus niet gekeken naar potentiële diensten, zoals wandelrecreatie in (vooralsnog) voor bezoekers gesloten natuurgebieden of potentiele houtkap. Er wordt, in navolging van de SEEA EA, ook niet aangenomen dat het gebruik duurzaam is. Niet-duurzaam gebruik van ecosystemen zal leiden tot een verslechtering van de conditie van ecosystemen, en op termijn ook leiden tot een achteruitgang in de levering van diensten (een gedegradeerd ecosysteem zal minder diensten leveren).

5.1.1 Aanbod van ecosysteemdiensten (fysieke eenheden)
201320152018
Voedselgewassen akkerbouw (kton)15.47515.40115.699
Voedselgewassen tuinbouw (kton)2.2391.5481.423
Bollenteelt (kton)193200186
Veevoedergewassen gras (kton)8.2398.8917.746
Veevoedergewassen mais (kton)10.4778.0758.306
Houtproductie (1000 m³)1.1241.1101.069
Waterzuivering (mln m³)413416429
Luchtfiltratie (ton PM2.5)23.19318.30218.834
Wereldwijde klimaatregulatie (kton C)827827827
Bestuiving (kton)334364347
Regenwater regulatie (mln liter in 1 uur)944.339943.081940.967
Kustbescherming (ha)35.65135.03436.073
Lokale klimaatregulatie (reductie in °C)0,70,61,3
Natuurrecreatie (mln km wandelen).4.3634.811
Natuurtoerisme (x1000 overnachtingen)68.78969.98290.240

5.1.2 Gebruik van ecosysteemdiensten naar bedrijfstak (fysieke eenheden), 2018
Totaal NederlandLandbouwBosbouw en visserijIndustrie en delfst.winningEnergievoorzieningWater en milieudnstverl.DienstenHuishoudensOverheidExport
Voedselgewassen akkerbouw (kton)15.69915.69900000000
Voedselgewassen tuinbouw (kton)1.4231.42300000000
Bollenteelt (kton)18618600000000
Veevoedergewassen gras (kton)7.7467.74600000000
Veevoedergewassen mais (kton)8.3068.30600000000
Houtproductie (1000 m³)1.06901.0690000000
Waterzuivering (mln m³)42900004290000
Luchtfiltratie (ton PM2.5)18.83400000018.83400
Wereldwijde klimaatregulatie (kton C)82700000008270
Bestuiving (kton)34734700000000
Regenwater regulatie (mln liter in 1 uur)940.967416.66200000197.744326.5610
Kustbescherming (ha)36.073000000036.0730
Lokale klimaatregulatie (reductie in °C)1,30000001,300
Natuurrecreatie (mln km wandelen)4.8110000004.81100
Natuurtoerisme (x1000 overnachtingen)90.24000000060.441029.799

In de volgende paragrafen worden de resultaten van respectievelijk de producerende, regulerende en culturele diensten, van zowel de fysieke als de monetaire berekeningen, gepresenteerd. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt het overzicht gegeven van de monetaire waarden van de ecosysteemdiensten en worden deze vergeleken naar ecosysteemtype en provincie. Meer informatie over hoe de fysieke en monetaire cijfers voor ecosysteemdiensten zijn bepaald en de achterliggende concepten en definities, is terug te vinden in de technische toelichting en het SEEA EA (UNSD, 2021).

5.2 Producerende ecosysteemdiensten

Producerende ecosysteemdiensten omvatten de verschillende materialen die worden geoogst of onttrokken aan ecosystemen, zoals voedsel, brandstof, plantaardig materiaal, genenreservoirs en natuurgeneesmiddelen. Abiotische materialen die worden onttrokken aan de natuur, zoals bijvoorbeeld zand en grind, maar ook hernieuwbare energie uit zon of wind, worden niet tot ecosysteemdiensten gerekend.

5.2.1 Aanbod van producerende ecosysteemdiensten naar ecosysteemtype (fysieke eenheden), 2018
Voedselgewassen akkerbouw (kton)Voedselgewassen (tuinbouw) (kton)Bollenteelt (kton)Veevoedergewassen gras (kton)Veevoedergewassen mais (kton)Houtproductie (1000 m³)
Totaal Nederland15.6991.4231867.7468.3061.069
Bos101015171.056
Open natuur3420172380
Natte gebieden1004113
Duin en strand000400
Water200410
Akkerbouw15.2321.3901731337.8260
Grasland36618127.3263840
Intensieve tuinbouw010010
Landbouw overig510010
Bebouwd469162350
Openbaar groen3002430

5.2.2 Aanbod van producerende ecosysteemdiensten naar ecosysteemtype (mln euro), 2018
Voedselgewassen akkerbouwVoedselgewassen tuinbouw1)VeevoedergewassenHoutproductie
Totaal Nederland33917866644
Bos00144
Open natuur20130
Natte gebieden0001
Duin en strand0000
Water0000
Akkerbouw3281701320
Grasland765120
Intensieve tuinbouw0000
Landbouw overig0000
Bebouwd1150
Openbaar groen0020
1) Inclusief sierteelt

5.2.1 Productie van voedselgewassen en sierteelt

Door gewassen te verbouwen wordt voorzien in de vraag naar voedsel. De vraag naar voedsel blijft stijgen door de bevolkingsgroei en een veranderend dieet. Ecosystemen leveren een belangrijke bijdrage aan de productie van landbouwgewassen: een goede bodemkwaliteit met de juiste structuur en waterhuishouding, een goede nutriëntenhuishouding en een gezond bodemleven is essentieel voor het verbouwen van gewassen. De bijdrage van natuurlijke bestuivers aan de productie van gewassen wordt apart besproken in paragraaf 5.3.5.

Onder landbouwgewassen vallen de voedselgewassen zoals aardappelen en granen, open grond tuinbouw en bloembollen5)  (alle exclusief producten uit de glastuinbouw). De fysieke ecosysteemdienst wordt uitgedrukt als de bruto opbrengst van landbouwgewassen in kilogram geoogste producten6)  (figuren 5.2.1.1 en 5.2.1.2). De monetaire waarde van deze dienst representeert de bijdrage van het ecosysteem (het akkerland) en wordt bepaald op basis van de pachtprijs van landbouwgrond.

De directe toegevoegde waarde van de landbouw bedraagt in Nederland 6,7 miljard euro (2018). Landbouw, bosbouw en visserij vertegenwoordigen 1,8 procent van het bruto binnenlands product, wederom alleen kijkend naar de directe bijdrage (de verwerkende industrie, handel en andere aan landbouwproducten- en productiegerelateerde industrie valt hier dus buiten).

5.2.1.1 Productie van voedselgewassen in Nederland, 2018

Kaart 5.2.1.1 toont de bijdrage van ecosystemen in ton per hectare per jaar aan de productie van voedselgewassen in Nederland voor 2018. De provincies Flevoland, Groningen en Zeeland tonen de hoogste fysieke opbrengst (meer dan 60 ton/hectare/jaar).

In 2018 werd 17,3 miljoen kilo voedselgewassen geproduceerd op Nederlandse bodem: 15,7 miljoen kilo akkerbouw gewassen, 1,4 miljoen kilo tuinbouwgewassen en 186 kiloton bloembollen. De fysieke opbrengst is afgenomen ten opzichte van 2013 terwijl de monetaire waarde van de productie van voedselgewassen steeg. De fysieke afname kwam voornamelijk uit een lagere aardappeloogst tussen 2013 en 2018, maar ook de graanopbrengst is in deze periode gedaald. De bijdrage van de ecosysteemdienst ‘productie van voedselgewassen en sierteelt’ vertegenwoordigde in 2018 een waarde van 517 miljoen euro. De stijging van de monetaire waarde wordt veroorzaakt door de stijging van de pachtprijs per hectare en het areaal van de tuinbouwgrond waar bloembollen op worden geteeld. Bloembollen leveren een grotere monetaire bijdrage per hectare ten opzichte van voedselgewassen. In Noord-Holland leveren ecosystemen een grote monetaire bijdrage (in €) dankzij de bloembollenteelt, terwijl de provincies Flevoland, Groningen en Zeeland de meeste fysieke opbrengst (in kg) hebben.

5.2.1.2 Bollenteelt in Nederland, 2018

Kaart 5.2.1.2 toont de bijdrage van ecosystemen in ton per hectare per jaar aan de bollenteelt in Nederland voor 2018. Met name in de kop van Noord-Holland en het gebied rond Lisse kent een hoge bollenteelt (meer dan 12 ton/hectare/jaar), maar ook gebieden in Flevoland en Drenthe is bollenteelt aanwezig.

5.2.2 Productie van veevoedergewassen

Naast voedselgewassen leveren de Nederlandse agrarische ecosystemen nog een belangrijke ecosysteemdienst voor de landbouwsector: een bijdrage aan de productie van veevoedergewassen. De ecosysteemdienst ‘productie van veevoedergewassen’ bestaat uit gras (gegraasd en kuilgras), hooi en maïs (snij-, korrel- en corncob mix maïs). Ter vergelijking; er worden in Nederland, uitgedrukt in kilogrammen, vrijwel evenveel voedselgewassen en bloembollen geproduceerd als er veevoer geproduceerd wordt. De bijdrage van veevoedergewassen in euro’s is groter dan van voedselgewassen en sierteelt. Deze bijdrage daalt wel door de dalende pachtprijzen in die gebieden. Gras en hooi worden voornamelijk geproduceerd door het ecosysteemtype grasland en maïs door ecosysteemtype akkerbouw. Grasland en akkerbouw leveren beide ongeveer de helft aan veevoedergewassen (in kg). De monetaire bijdrage van veevoedergewassen daarentegen is ongeveer één vijfde deel door akkerbouw en de rest grotendeels door grasland.

5.2.2.1 Productie voedsel- en veevoedergewassen door ecosystemen, 2018
ton per hectareProductie voedselgewassen (ton per hectare)Productie veevoedergewassen (ton per hectare)
Zeeland12,41,9
Groningen10,13,9
Drenthe7,64,6
Flevoland10,81,0
Noord-Brabant4,45,4
Limburg5,43,8
Overijssel1,17,2
Fryslân1,75,5
Gelderland1,45,3
Zuid-Holland3,62,4
Noord-Holland3,42,2
Utrecht0,54,8

5.2.3 Houtproductie

Hout wordt op verschillende plekken in de economie gebruikt, zoals in de houtverwerkende industrie en de meubelindustrie. Het wordt ook gebruikt in de energiesector als biobrandstof, maar dit wordt niet meegenomen in de berekening van deze ecosysteemdienst. De ecosysteemdienst houtproductie wordt gedefinieerd als de bijdrage aan de groei van bomen (rondhout/stammen) die worden gekapt om te worden gebruikt voor verschillende economische doeleinden. Houtkap voor biobrandstof wordt niet meegenomen. De ecosysteemdienst wordt gemeten in volume (m3) gekapt hout. De houtoogst vindt grotendeels plaats in het daarvoor bestemde productiebos, een klein deel komt uit (half-)natuurlijk bos en overig bos. Houtproductie is gedaald van ca. 1 124 duizend m3 in 2013 naar 1 069 duizend m3 houtoogst in 2018. De monetaire bijdrage van de ecosysteemdienst is gebaseerd op ‘hout op stam’ prijzen en bedroeg 44,3 miljoen euro in 2018. In Gelderland en Noord-Brabant levert deze ecosysteemdienst de grootste bijdrage, samen de helft van de totaal geleverde dienst ‘houtproductie’.

5.2.3.1 Houtproductie in Nederland, 2018

Kaart 5.2.3.1 toont de houtproductie in m3 per hectare per jaar in Nederland voor 2018. In Gelderland en Noord-Brabant levert deze ecosysteemdienst de grootste bijdrage (op een aantal plekken meer dan 5 m3/hectare/jaar).

5.3 Regulerende diensten

Regulerende diensten zijn ecosysteemdiensten die voortkomen uit het vermogen van ecosystemen om fysieke, biologische, hydrologische en biochemische processen te reguleren, en daardoor milieuomstandigheden in stand houden die gunstig zijn voor de samenleving en het welzijn van mensen.

5.3.1 Aanbod van regulerende ecosysteemdiensten naar ecosysteemtype (fysieke eenheden), 2018
Waterzuivering (mln m³)Luchtfiltratie (ton PM2.5)Wereldwijde klimaatregulatie (kton C)Bestuiving (kton)Regenwater regulatie (mln liter in 1 uur)Kustbescherming (ha)Lokale klimaatregulatie (reductie in °C)
Totaal Nederland 42918.834827347940.96736.0731,3
Bos.12.99342672226.9169.9982,4
Open natuur.335348161.41400,6
Natte gebieden.49934715.84900,8
Duin en strand.8021322.05426.0711,5
Water.00032800,4
Akkerbouw.1.537458198.60301,5
Grasland.1.823178133215.05301,2
Intensieve tuinbouw.2001.96100,4
Landbouw overig.6131.04501,2
Bebouwd.5963823162.78431,1
Openbaar groen.963521634.95912,6
niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. : het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim

5.3.2 Aanbod van regulerende ecosysteemdiensten naar ecosysteemtype (mln euro), 2018
WaterzuiveringLuchtfiltratieWereldwijde klimaatregulatie BestuivingKustbescherming
Totaal Nederland181172161375161
Bos.86839545
Open natuur.37810
Natte gebieden.27100
Duin en strand.043116
Water.0000
Akkerbouw.10980
Grasland.14351330
Intensieve tuinbouw.0000
Landbouw overig.0030
Bebouwd.117250
Openbaar groen.4610160
niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen
. : het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim

5.3.1 Waterzuivering

Ecosystemen zorgen voor natuurlijke filtratie van het grondwater door de bodem en opslag van water ondergronds. Dit gezuiverde grondwater wordt vervolgens opgepompt door drinkwaterbedrijven om, na een laatste extra zuivering, te worden gebruikt als drinkwater. De ecosysteemdienst waterzuivering wordt uitgedrukt in de hoeveelheid opgepompt grondwater (in m3) uit watervoerende lagen die in directe verbinding zijn met het aardoppervlak (d.w.z. niet afgedekt zijn door een ondoordringbare laag zoals een kleidek). De economische bijdrage zijn de lagere kosten voor het produceren van drinkwater vanuit grondwater in vergelijking met 100 procent industriële zuivering van oppervlaktewater of andere alternatieven. Tussen 2013 en 2018 is de extractie van grondwater met 4 procent toegenomen van 413 miljoen m3 tot 429 miljoen m3. Tegelijkertijd is de economische bijdrage met 22 procent gestegen van 148 miljoen euro naar 181 miljoen euro.

5.3.2 Luchtfiltratie

Langdurige blootstelling aan de fijnere fractie van fijnstof (PM2.5) kan de risico’s op ziekte en sterfte bij mensen verhogen. Bomen en overige vegetatie vangen fijnstof af en verlagen daarmee de fijnstofconcentratie in de atmosfeer. De dienst luchtfiltratie wordt uitgedrukt in tonnen fijnstof afgevangen door de vegetatie. De economische bijdrage wordt berekend aan de hand van vermeden kosten door ziekte en vroegtijdig overlijden. Zowel in de reductie van de hoeveelheid afgevangen fijnstof als in de economische bijdrage is te zien dat deze ecosysteemdienst sterk afnam tussen 2013 en 2015. Er is in 2015 21 procent minder van de fijnere fractie van fijnstof afgevangen dan in 2013 en de vermeden kosten lagen in 2015 9 procent lager. De trend van deze dienst is te verklaren doordat de fijnstofconcentraties in de lucht de afgelopen jaren zijn afgenomen als gevolg van allerlei emissiereducties. In 2018 was de PM2.5 concentratie echter weer licht gestegen ten opzichte van 2015; dit verklaart ook de lichte toename in 2018 van zowel de hoeveelheid afgevangen fijne fractie fijnstof als de gestegen vermeden kosten. Bos is verantwoordelijk voor 69 procent van de afvang van fijnstof en draagt bij aan bijna de helft (85,5 miljoen euro) van de vermeden kosten (figuur 5.3.2.1). Openbaar groen nam slechts 5 procent van de totale fijnstofafvang voor haar rekening (in kton PM2.5), maar omdat het vooral in dichtbevolkte gebieden ligt heeft het een relatief belangrijke rol in de reductie van de ziektekosten en vermijden van sterfte (ruim een kwart van de vermeden kosten, 46 miljoen euro).

5.3.2.1 Bijdrage van ecosystemen aan luchtfiltratie in fysieke en monetaire eenheden, 2018
 ton PM2.5 (%)mln euro (%)
Bos6950
Grasland108
Akkerbouw86
Openbaar groen527
Bebouwd37
Natte gebieden31
Open natuur22
Duin en strand00

5.3.3 Wereldwijde klimaatregulatie (koolstofvastlegging)

CO2-emissies door menselijk handelen zijn een belangrijke veroorzaker van wereldwijde klimaatverandering. Het langdurig vastleggen van koolstof in boven- en ondergrondse biomassa van planten en bomen draagt bij aan de beperking hiervan. De economische bijdrage van koolstofvastlegging wordt berekend op basis van de vermeden schade in de toekomst. Per jaar wordt er 827 kiloton koolstof vastgelegd in biomassa van bomen en overige vegetatie. Dit komt overeen met 3 032 kiloton CO2. Hiervan wordt 51 procent vastgelegd in bossen en 22 procent in graslanden (met name door het grote areaal aan grasland). De economische bijdrage is tussen 2013 en 2018 toegenomen van 135,7 miljoen euro naar 161,3 miljoen euro. Figuur 5.3.3.1 laat de economische bijdrage per ecosysteemtype zien. Koolstofopslag, dat als een aparte ecosysteemdienst kan worden gezien, is nog niet meegenomen in dit onderzoek.

5.3.3.1 Monetaire bijdrage van ecosystemen aan wereldwijde klimaatregulatie, 2018
 Bos (mln euro)Grasland (mln euro)Openbaar groen (mln euro)Akkerbouw (mln euro)Open natuur (mln euro)Natte gebieden (mln euro)Bebouwd (mln euro)Duin en strand (mln euro)
20137229876653
201575289106674
201883351097774

5.3.4 Lokale klimaatregulatie

Steden warmen vaak sneller op en koelen langzamer af door de absorptie van zonlicht in (donkere) materialen die de warmte langdurig vasthouden. In combinatie met warmer wordende zomers zijn stedelijke gebieden vaker veel warmer dan het landelijk gebied. Vegetatie kan bijdragen aan afkoeling in de stad doordat verdamping van water een direct koelend effect heeft, voor schaduw zorgt en daarnaast ook sneller warmte afgeeft dan verharde gebieden.

De dienst lokale klimaatregulatie is hier gedefinieerd als de bijdrage van vegetatie binnen een straal van 500m op het afkoelend vermogen van sterk stedelijke gebieden tijdens een hittegolf. De dienst wordt uitgedrukt in de bijdrage van vegetatie aan de temperatuurreductie van het totale hittegolfgetal in °C in de stad tijdens een hittegolf7). Het hittegolfgetal wordt berekend als het aantal graden van de maximum temperatuur boven de 25,0 °C cumulatief voor alle dagen in de hittegolf, met een eenheid in graad-dagen. In 2013 was er één hittegolf van 7 dagen, in 2015 één hittegolf van 6 dagen en in 2018 waren er twee hittegolven van in totaal 23 dagen. In de Bilt was het hittegolfgetal in 2013 27,8 graad-dagen, in 2015 33,5 graad-dagen en voor 2018 93,6 graad-dagen. De bijdrage in graad-dagen van vegetatie gedurende de dubbele hittegolf van 2018 was hoger dan in de kortere hittegolven in 2013 en 2015. De gemiddelde bijdrage aan reductie van het hittegolfgetal door vegetatie in alle sterk stedelijke gebieden van Nederland was 0,7 graad-dagen in 2013, 0,6 graad-dagen in 2015 en 1,3 graad-dagen in 2018. Bos in en om de stad en openbaar groen dragen relatief veel bij aan de verkoeling in stad. Figuur 5.3.4.1 laat de bijdrage van vegetatie aan verkoeling in Amsterdam zien.

5.3.4.1 Bijdrage van vegetatie aan lokale klimaatregulatie in Amsterdam, 2018

Kaart 5.3.4.1 toont de bijdrage van vegetatie aan lokale klimaatregulatie in Amsterdam voor 2018. Gebieden met veel vegetatie zorgen voor meer dan 4 graaddagen verkoeling, terwijl gebieden met weinig vegetatie (zoals sterk bebouwde gebieden en water) voor geen verkoeling zorgen.

Bijdrage van vegetatie binnen een 500m straal van het meest stedelijke deel van Amsterdam op de reductie in graad-dagen van het hittegolfgetal in de stad. Ter referentie het hittegolfgetal in 2018 in de Bilt was 93,6 graad-dagen. In de randen is de bijdrage lager, omdat van de vegetatie buiten het meest stedelijke deel van de stad alleen de bijdrage aan de verkoeling in de stad meegenomen wordt.

5.3.5 Bestuiving

Van ongeveer 75 procent van de voedselgewassen wereldwijd hangt de productie in meer of mindere mate af van bestuiving door dieren, met name door insecten zoals honingbijen, wilde bijen, hommels en zweefvliegen. Zonder de aanwezigheid en activiteit van deze bestuivers zou de productie van deze gewassen fors lager zijn. Ecosystemen voorzien in verschillende mate in nestgelegenheid en voedselvoorziening voor wilde bestuivers.

De ecosysteemdienst bestuiving is gedefinieerd als het vermeden productieverlies van gewassen door bestuiving door wilde bestuivers. Honingbijen zijn niet afhankelijk van ecosystemen voor nestgelegenheid en worden daarom niet meegenomen. Voor de dienst wordt de bijdrage van de lokale landschap aan de productie van bestuivingsafhankelijke gewassen bepaald. De bijdrage is afhankelijk van de afstand tot het verbouwde gewas. Ecosystemen binnen 1 km van het bestuivingsafhankelijke veld dragen het meeste bij, maar bestuivers kunnen ook van verder komen.

Figuur 5.3.5.1 laat een kaart zien van de ecosysteemdienst bestuiving. De bestuivingsdienst is tussen 2015 en 2018 afgenomen van 364 naar 347 kton. Desondanks is de economische bijdrage tussen 2015 en 2018 wel met 76 M€ toegenomen (25,6 procent toename). Dit is met name doordat de opbrengst van appels en peren veel hoger was in 2018 dan in 2015. Appels en peren zijn in hoge mate afhankelijk van bestuiving en hebben een relatief hoge productie in euro per hectare. De belangrijke leveranciers van deze ecosysteemdienst zijn graslanden met 38 procent bijdrage (op 24 procent areaal), bossen met 21 procent bijdrage (op 8 procent van het areaal) en open natuur met 23 procent bijdrage (op 5 procent van het areaal). Per hectare hebben open natuur en bossen een hogere bijdrage dan graslanden.

5.3.5.1 Bijdrage van ecosystemen aan bestuiving in Nederland, 2018

Kaart 5.3.5.1 toont de bijdrage van ecosystemen in ton per hectare per jaar aan bestuiving in Nederland voor 2018. Gebieden met veel open natuur en bossen, zoals de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug, en graslanden tonen de hoogste bijdrage (op een aantal plekken meer dan 2 ton/hectare/jaar).

 

5.3.6 Regenwaterregulatie

Hevige regenval (50 mm in 24 uur) komt tegenwoordig twee keer zo vaak voor als in de jaren ‘50. Onverharde bodems en vegetatie spelen een grote rol in de gelijkmatige afvoer van regenwater. Beworteling verhoogt de infiltratiecapaciteit van de bodem en bladerdek en bosbodems hebben een zeer hoge capaciteit om water op te vangen.

De dienst regenwaterregulatie is gedefinieerd als de infiltratiecapaciteit van de bodem gedurende 1 uur en de interceptie van regen door het bladerdek in mm in een onverzadigde bodem. Voor deze dienst wordt nog geen economische bijdrage berekend. Door een toename van het verhard areaal is de totale infiltratie van regenwater in Nederland tussen 2013 en 2018 iets afgenomen, van 944 naar 941 miljard liter. Bossen (door een hoge interceptie) en akkerland en grasland (door het grote areaal) dragen het meeste bij aan deze ecosysteemdienst.

5.3.7 Kustbescherming

Ongeveer 27 procent van Nederland ligt onder het gemiddeld zeeniveau. Dit zal in de toekomst toenemen; door klimaatverandering stijgt de zeespiegel naar verwachting met gemiddeld 1,9 mm per jaar. Stranden, duinen en de daarin gelegen duinbossen bieden de achterliggende, lager gelegen delen van het kustgebied bescherming tegen overstromingen. De monetaire waardering van de dienst bescherming tegen overstroming door duinen is gebaseerd op de vervangingswaarde van natuurlijke duinen door nieuw aangelegd duin en strand. Dit is gebaseerd op de kosten van de in 2015 door duin en strand gecomplementeerde Hondsbossche en Pettemer zeewering. Dit 300 meter brede strand en duin heeft de functie van de dijk als primaire zeewering overgenomen. In totaal wordt 264 km van de Nederlandse kust beschermd door duinen. De economische bijdrage van deze duinen was in 2018 161 M€. Dit komt neer op 0,61 M€ per km duinen in de kustlijn per jaar, of gerekend naar het areaal duinen op 4 478 euro per hectare duin.

5.4 Culturele diensten

Culturele ecosysteemdiensten zijn ervaringsgerichte en immateriële diensten die verband houden met de waargenomen of feitelijke kwaliteiten van ecosystemen, natuur en landschap.

5.4.1 Aanbod van culturele ecosysteemdiensten naar ecosysteemtype (fysieke eenheden), 2018
Natuurrecreatie (mln km wandelen)Natuurtoerisme (x1000 overnachtingen)
Totaal Nederland4.81190.240
Bos1.61432.069
Open natuur32719.292
Natte gebieden1126.412
Duin en strand26530.020
Water3832.446
Akkerbouw4330
Grasland6000
Intensieve tuinbouw10
Landbouw overig30
Bebouwd4330
Openbaar groen6390
niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen

5.4.2 Aanbod van culturele ecosysteemdiensten naar ecosysteemtype (mln euro), 2018
NatuurrecreatieNatuurtoerismeGroene leefbaarheid
Totaal Nederland5.8267.0531.475
Bos1.9542.351345
Open natuur3961.54590
Natte gebieden1365437
Duin en strand3212.43091
Water464184488
Akkerbouw525030
Grasland727068
Intensieve tuinbouw200
Landbouw overig300
Bebouwd524095
Openbaar groen7740260
niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen

5.4.1 Natuurrecreatie en natuurtoerisme

De natuur levert een belangrijke bijdrage aan het welzijn van mensen door een aantrekkelijke omgeving te bieden voor vrijetijdsactiviteiten. Dit resulteert in allerlei toeristische en recreatieve economische activiteiten. De ecosysteemdienst kan worden gedefinieerd als ‘het mogelijk maken om natuurgerelateerde toerisme- en recreatieactiviteiten te ondernemen’. Natuurgerelateerde recreatieve activiteiten bestaan uit veel verschillende deelactiviteiten, waaronder wandelen en fietsen in de natuur, recreëren rondom het water, watersport in de buitenlucht, etc. We maken hier een onderscheid tussen natuurgerelateerde recreatie en natuurgerelateerd toerisme: natuurrecreatie omvat ééndaagse activiteiten en toerisme omvat meerdaagse activiteiten buitenshuis (met minimaal één overnachting in een accommodatie). Natuurrecreatie en natuurtoerisme kunnen monetair gewaardeerd worden door te kijken naar de gerelateerde uitgaven van huishoudens (‘revealed preference’ methode)8).

Binnen de natuurrecreatie zijn wandelactiviteiten het vaakst ondernomen in 2018, zo’n 35 procent van het totaal aan natuur-recreatieve activiteiten. Ondanks dat het totaal aantal natuurgerichte wandelactiviteiten is gedaald met 6,7 procent en de afstand per wandeling is ingekort met 7 procent, is de totaal gewandelde afstand tussen 2013 en 2018 toegenomen met 10 procent. Dit wordt veroorzaakt door een toename van de gemiddelde groepsgrootte waarmee mensen op pad zijn gegaan. In figuur 5.4.1.1 is de geografische verspreiding van natuurgerichte wandelrecreatie weergeven. Het meest wordt gewandeld in bossen (34 procent), openbaar groen (13 procent) en graslanden (12 procent). De monetaire waarde van natuurrecreatie in 2018 bedraagt 5,8 miljard euro (figuur 5.4.1.2); hiervan zijn de belangrijkste activiteiten toertochtjes met de auto (25 procent), wandelrecreatie (20 procent), buiten recreëren (zonnen, luieren, barbecueën, picknicken e.d.) (16 procent) en fietsen (10 procent).

5.4.1.1 Natuurgerelateerde recreatie (wandelen) in Nederland, 2018

Kaart 5.4.1.1 toont natuurgerelateerde recreatie (wandelen) in km per hectare per jaar in Nederland voor 2018. Er wordt het meest gewandeld in gebieden met bossen, openbaar groen en graslanden, bijvoorbeeld natuurgebieden als de Veluwe en de stranden (op een aantal plekken 5 000 tot 10 000 km/hectare/jaar).

Natuurgericht toerisme bestaat uit korte of langere vakanties die met name in een natuurlijke omgeving plaatsvinden. Dit zijn onder andere wandel- en fietsvakanties, strandvakanties, watersportvakanties en andere actieve buitenvakanties. Twee derde deel van het natuurtoerisme bestaat uit Nederlanders die verblijven in eigen land, 33 procent van het natuurtoerisme in Nederland bestaat uit buitenlandse toeristen die in een hotel of een andere accommodatie verblijven.

Het natuurgericht toerisme in Nederland is de afgelopen jaren toegenomen, het totaal aantal overnachtingen is gestegen met 31 procent ten opzichte van 2013. De meeste overnachtingen vinden plaats aan de kust en in bosrijke omgevingen. De stijging is met een toename van 24 procent ook goed zichtbaar in de monetaire waarde, 7,1 miljard euro in 2018. De economische bijdrage is het hoogst in de provincies Noord-Holland, Friesland en Gelderland. In Friesland is de aanwezigheid van natuur op de Waddeneilanden een belangrijke toeristische trekpleister, in Gelderland zorgt de Veluwe voor veel natuurgericht toerisme.

5.4.1.2 Monetaire waarde culturele ecosysteemdiensten
JaarNatuurrecreatie (mld euro)Natuurtoerisme ingezetenen (mld euro)Natuurtoerisme niet-ingezetenen (mld euro)Natuurtoerisme overige uitgaven (mld euro)Groene leefbaarheid (mld euro)
201341211
201541311
201862411

5.4.2 Groene leefbaarheid

Veel mensen wonen graag in een groene omgeving, omdat dit zorgt voor gezondere leefomstandigheden, positieve beleving en meer mogelijkheden biedt voor allerlei recreatieve activiteiten dicht bij huis. Natuur in de woonomgeving levert daarmee een belangrijke ecosysteemdienst voor omwonenden. De ecosysteemdienst groene leefbaarheid wordt hier gedefinieerd als ‘de baten voor huisvesting gerelateerd aan wonen in de buurt van de natuur.’ De waarde van de dienst vertegenwoordigt de prijs die mensen bereid zijn te betalen voor een woning in een groene omgeving, die hoger is dan de prijs voor een vergelijkbare woning in een minder groene omgeving.

Met behulp van een hedonisch prijsmodel, ontwikkeld in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen, zijn de prijzen van woningen onderzocht op basis van kenmerken van de woning zelf en de onderliggende grond, waarbij de afstand tot natuur de variabele van belang is. De waarde van een huis met betrekking tot de groene leefomgeving is omgezet naar jaarlijkse baten met behulp van het netto contante waarde model zoals beschreven in de technische toelichting. De jaarlijkse stroom van baten was 1,2 miljard euro in 2013 en 1,5 miljard euro in 2018. Vooral watergebieden (33 procent), bossen (23 procent) en openbaar groen (18 procent) dragen bij aan de waarde van de groene leefbaarheid in 2018. In figuur 5.4.2.1 is de monetaire waarde per hectare weergeven die wordt bepaald door een groene leefomgeving.

5.4.2.1 Bijdrage van ecosystemen aan de groene leefbaarheid in Nederland, 2018

Kaart 5.4.2.1 toont de bijdrage van ecosystemen in euro per hectare per jaar aan de groene leefbaarheid in Nederland voor 2018. Vooral gebieden met water, bossen en openbaar groen dragen bij aan de waarde van de groene leefbaarheid in 2018, zoals de stranden en natuurgebieden als de Veluwe (op een aantal plekken meer dan 5 000 euro/hectare/jaar).

 

5.5 Overzicht monetaire waarden van ecosysteemdiensten

De monetaire waarde van de bijdrage van de hier opgenomen ecosysteemdiensten aan de Nederlandse economie, was 16,6 miljard euro in 2018. Dit is gelijk aan 2,1 procent van het bruto binnenlands product voor dat jaar (zie ook het kader hieronder). De drie in dit rapport opgenomen culturele diensten leveren met 14,3 miljard verreweg het grootste aandeel (86 procent). Producerende en regulerende diensten zijn met 1,2 miljard en 1,0 miljard euro goed voor respectievelijk 7 en 6 procent. Zoals eerder vermeld ontbreekt in de huidige analyse nog een aantal ecosysteemdiensten, hetzij door een gebrek aan fysieke data, hetzij doordat de monetaire bijdrage nog niet consistent is berekend. Ecosysteemdiensten die worden geleverd door zoete en zoute wateren zijn, met uitzondering van waterrecreatie en de bijdrage aan groene leefbaarheid, nog niet meegenomen in dit onderzoek9). Ook zogenaamde abiotische diensten, zoals wind- en zonne-energie en de extractie van zand en grind, zijn niet in de berekeningen meegenomen, consistent met de SEEA EA richtlijnen. De totaalcijfers in dit rapport onderschatten daarmee de economische bijdrage van ecosystemen aan de economie. Achter de monetaire berekeningen schuilen verschillende methodes en bijbehorende aannames. Deze worden in detail besproken in de technische toelichting.

 

5.5.1 Monetaire waarde van elf ecosysteemdiensten
CategoriesProducerende diensten (mld euro)Regulerende diensten (mld euro)Culturele diensten (mld euro)
20131,20,910,2
20141,20,910,4
20151,40,910,8
20161,61,011,9
20171,51,013,1
20181,21,114,4

De totale monetaire bijdrage van ecosysteemdiensten in Nederland is gestegen van 12,2 miljard in 2013 naar 16,6 miljard euro in 201810). Een belangrijke oorzaak van deze stijging is de achterliggende stijging van de prijzen, bijvoorbeeld de toegenomen kosten voor natuurrecreatie of de koolstofprijzen. Maar ook de toegenomen vraag naar bepaalde ecosysteemdiensten speelt een belangrijke rol, wat blijkt uit de stijging van het aantal recreatieve activiteiten in de natuur en natuurgericht toerisme. De waarde van de culturele diensten is met 41 procent het meest gestegen tussen 2013 en 2018. Dit hangt met name samen met de toename van het aantal recreatieve activiteiten en natuurgericht toerisme. Het jaar 2018 kende een lange, warme zomer waardoor meer activiteiten in de natuur plaatsvonden. Ook de gestegen huizenprijzen hebben bijgedragen aan de stijging van de waarde van de culturele diensten. De waarde van de in dit rapport meegenomen regulerende diensten steeg met 19 procent tussen 2013 en 2018. Bij alle regulerende diensten was sprake van een stijging, met uitzondering van luchtfiltratie. De waarde van de producerende diensten steeg met 5 procent.

5.5.2 Aandeel van ecosystemen in de monetaire waarde van 10 ecosysteemdiensten en oppervlakte, 2018
 Waarde (%)Oppervlakte (%)
Bos30,48,2
Duin en strand181,2
Open natuur134,5
Grasland9,123,9
Akkerbouw7,420,3
Water6,919,1
Openbaar groen6,72,3
Natte gebieden4,31,5
Bebouwd4,118,5
Intensieve tuinbouw00,5

Bossen leveren met 5,0 miljard euro relatief de grootste bijdrage aan de elf ecosysteemdiensten. Ongeveer 30 procent van de totale waarde van deze ecosysteemdiensten wordt geleverd door bossen, terwijl deze maar 8 procent van de oppervlakte van Nederland innemen11) . De grootste bijdrage bestaat uit natuurrecreatie en natuurtoerisme, maar bossen spelen ook een belangrijke rol bij koolstofvastlegging, houtproductie en luchtfiltratie. Ook duinen en strand (3,0 miljard) en open natuur (2,1 miljard euro), waaronder heidevelden, leveren een grote bijdrage. Ook hier is het aandeel in de waarde van de ecosysteemdiensten groter dan het aandeel in de oppervlakte. Duinen en strand spelen een grote rol bij natuurtoerisme en kustbescherming.

Bij akkerland, grasland en water, evenals bij bebouwd gebied is het aandeel in het oppervlak groter dan het aandeel in de waarde geleverd door ecosystemen. De aan ecosysteemdiensten gekoppelde waarde van akkerland (1,2 miljard euro) en grasland (1,5 miljard euro) bestaat grotendeels uit de productiebijdrage van voedsel- en voedergewassen, maar ook natuurrecreatie en bestuiving zijn hier belangrijke ecosysteemdiensten. Bebouwd gebied bestaat voor een deel uit openbaar groen (zoals parken) en levert daarmee ook ecosysteemdiensten (bijdrage aan groene leefbaarheid en natuurrecreatie).

Figuur 5.5.3 geeft de 15 ecosysteemtypen weer met de hoogste monetaire bijdrage per hectare. Parken leveren de hoogste opbrengst per hectare door hun grote bijdrage aan recreatie, maar ook aan groene leefbaarheid. Kustduinen staan op de tweede plaats vanwege hun belang voor natuurgericht toerisme en recreatie, kustbescherming en waterzuivering. Strand en de kuststrook langs de Noordzee spelen ook een grote rol bij recreatie en toerisme. Ook bos ((half-) natuurlijk bos, productiebos en moerasbos) levert per hectare een hoge waarde aan ecosysteemdiensten.

5.5.3 Top 15 ecosysteemtypen met gemiddeld de hoogste monetaire waarde¹, 2018
Categorieseuro per hectare (x1000) (euro per hectare (x1000))
Park40,3
Kustduinen30,9
Strand en Noordzeekust19,9
(Half)natuurlijk bos16,4
Productiebos15,1
Semi-openbaar groen14,4
Kwelder13,7
Plantsoen13,0
Moerasbos12,3
Heide12,0
Stuifzand11,7
Natuurlijk akkerland11,6
Laagveen11,6
Halfnatuurlijk gras11,3
Ruigte11,0
¹Op basis van het totaal van de elf ecosysteemdiensten berekend in deze studie

De waarde van de elf ecosysteemdiensten kunnen ook worden uitgesplitst naar verschillende regio’s, waaronder de provincies. De grootste bijdrage aan de economische waarde wordt gegenereerd in de provincies Noord-Holland (2,9 miljard euro), Gelderland (2,1 miljard euro en Zuid-Holland (1,9 miljard euro). Als we naar de waarde per hectare kijken (figuur 5.5.4) vinden we de hoogste waarden in Noord-Holland, Zeeland en Limburg en relatief lagere waarden voor Groningen en Flevoland. De relatieve bijdrage van de verschillende ecosysteemdiensten verschilt per provincie. In de provincies Groningen, Friesland, Flevoland en Overijssel spelen de diensten productie van voedsel- en veevoedergewassen een relatief belangrijke rol. Houtproductie en klimaatregulatie (koolstofvastlegging) zijn met name van belang in Gelderland, Noord-Brabant en Drenthe, waar relatief het meeste bos in Nederland te vinden is. In de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Utrecht is bestuiving belangrijk, omdat hier veel gewassen worden verbouwd die van bestuiving afhankelijk zijn. Natuurrecreatie is voor veel provincies relatief belangrijk, maar met name in Zuid-Holland, Groningen, Utrecht en Limburg. Natuurtoerisme is met name van belang voor Friesland (watertoerisme), Drenthe (wandel- en fiets toerisme) en Zeeland (strandtoerisme). Groene leefbaarheid speelt een belangrijke rol in de relatief dichtbevolkte provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht.

5.5.4 Gemiddelde waarde ecosysteemdiensten per provincie¹, 2018
Provincieeuro per hectare (euro per hectare)
Noord-Holland8429
Zeeland7750
Limburg6620
Zuid-Holland5756
Utrecht4514
Fryslân4181
Gelderland3999
Noord-Brabant3067
Overijssel3058
Drenthe3053
Flevoland2143
Groningen1769
¹Op basis van het totaal van de elf ecosysteemdiensten berekend in deze studie

Ecosysteemdiensten worden gebruikt door bedrijven, huishoudens, de overheid en niet-ingezetenen (toeristen die ons land bezoeken). De in dit rapport berekende producerende diensten worden vrijwel geheel gebruikt door de land- en bosbouwsector, de regulerende diensten door bedrijven (waterzuivering, bestuiving), huishoudens (luchtfiltratie) en de overheid (klimaatregulatie en kustbescherming). Bij deze laatste twee ecosysteemdiensten wordt de overheid gezien als de eindgebruiker namens de samenleving als geheel. Het gebruik van de drie hier berekende culturele diensten worden toegekend aan huishoudens of niet-ingezetenen (export). Natuurrecreatie en groene leefbaarheid worden alleen gebruikt door Nederlandse huishoudens, terwijl natuurtoerisme in Nederland deels door buitenlandse toeristen wordt gebruikt (niet-ingezetenen). Omdat de drie culturele diensten qua monetaire waarde de bulk van alle diensten vertegenwoordigen, zijn huishoudens met 62 procent de belangrijkste gebruikers van ecosysteemdiensten, gevolgd door niet-ingezetenen (25 procent) en de landbouwsector (9 procent). Overigens komt het deel van niet-ingezetenen ook indirect ten goede aan de Nederlandse economie, dit betreft namelijk uitgaven binnen Nederland van buitenlandse bezoekers. Het systeem van natuurlijk kapitaalrekeningen stelt deze uitgaven gelijk aan de baten voor de buitenlandse bezoekers (de aanname is dat het nut dat zij ervaren van een bezoek aan Nederlandse natuur zoals het strand of de Veluwe tenminste gelijk is aan het geld dat ze hieraan willen besteden).

5.5.5 Gebruik van ecosysteemdiensten naar bedrijfstak (mln euro), 2018
Totaal NederlandLandbouwBosbouw en visserijIndustrie en delfst.winningEnergievoorzieningWater en milieudnstverl.DienstenHuishoudensOverheidExport
Totaal16.6331.55744001810103843224.143
Voedselgewassen akkerbouw33933900000000
Voedselgewassen tuinbouw1)17817800000000
Productie veevoedergewassen66666600000000
Houtproductie440440000000
Waterzuivering18100001810000
Luchtfiltratie17200000017200
Wereldwijde klimaatregulatie16100000001610
Bestuiving37537500000000
Kustbescherming16100000001610
Natuurrecreatie5.8260000005.82600
Natuurtoerisme 7.053000000291004.143
Groene leefbaarheid1.475000000 1.475 00

1) Inclusief sierteelt
niets (blanco) : het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen


5.5.6 Gebruik van elf ecosysteemdiensten naar bedrijfstak, 2018
 Landbouw (%)Bosbouw en visserij (%)Water en milieudienstverlening (%)Huishoudens (%)Overheid (%)Export (%)
Totale gebruik90162225
Producerende diensten9640000
Regulerende diensten3601716310
Culturele diensten00071029

3) Voor regenwaterinfiltratie en lokale klimaatregulatie zijn nog geen monetaire cijfers beschikbaar, groene leefbaarheid wordt alleen in monetaire eenheden uitgedrukt.

4) Er wordt onderscheid gemaakt tussen natuurgerelateerd toerisme en natuurgerelateerde recreatie, waarbij recreatie bestaat uit dagactiviteiten en toerisme uit meerdaagse activiteiten buitenshuis (met minimaal één overnachting in een accommodatie).

5)Bloembollen zijn hier meegenomen als producerende ecosysteemdienst. Ze beslaan een groot oppervlak en vertegenwoordigen een relatief hoge monetaire waarde. Het effect van deze vorm van landbouw op milieukwaliteit (door o.a. het gebruik van bestrijdingsmiddelen) is in deze studie niet meegenomen, net zomin als dat voor de overige landbouw het geval is. Bloembollenteelt levert ook een substantiële bijdrage aan de ecosysteemdiensten natuurrecreatie en toerisme. Ook die is momenteel nog niet apart berekend.

6) In beginsel zou de productie van gewassen verdeeld kunnen worden over bijdrages van de boer en bijdrages van het ecosysteem, waarbij alleen de laatste de ecosysteemdienst zouden moeten tellen. Deze benadering is echter nog niet operationeel.

7) Een hittegolf is een serie van minstens 5 zomerse dagen (maximumtemperatuur 25,0 °C of hoger), waarvan er zeker 3 tropisch (maximumtemperatuur 30,0 °C of hoger) zijn.

8) De gerelateerde kosten die zijn meegenomen zijn reiskosten, toegangskosten, accommodatiekosten (voor toerisme), uitgaven voor eten en drinken en overige kosten. Voor meer informatie over de methode en de gemaakte aannames, zie de technische toelichting.

9) Het CBS is in 2021, in opdracht van Rijkswaterstaat en het ministerie IenW, gestart met een onderzoek naar het Natuurlijk Kapitaal van de Noordzee. Daarnaast wordt later in 2021 een door Eurostat gefinancierd onderzoek naar het Natuurlijk Kapitaal in de Waddenzee opgestart.

10) De totale monetaire waarde van ecosysteemdiensten op nationaal niveau is naast de jaren 2013, 2015 en 2018 ook beschikbaar voor de tussenliggende jaren, voor deze jaren zijn echter geen kaarten beschikbaar.

11) Het aandeel in de oppervlakte is hier bepaald op basis van de totale oppervlakte inclusief binnenwateren en de grote buitenwateren (Waddenzee, Scheldes). Als we alleen het landoppervlakte hierbij zouden betrekken, bedraagt het percentage bos 10 procent van de totale oppervlakte.