Afruilen

© ANP / Rob Engelaar

De Sustainable Development Goals gaan over alle relevante sociaal-maatschappelijke, economische en ecologische thema’s in de brede welvaart, over de hele wereld. Er is samenhang tussen de SDG’s. Voortgang op één SDG kan zorgen voor voortgang op andere SDG’s. Dat noemen we een synergie. Voortgang op één SDG kan ook zorgen voor achteruitgang op andere SDG’s. Dat noemen we een afruil.

Samenhang tussen de SDG’s
Brede welvaart en de SDG-agenda
Kwantitatieve analyse

Samenhang tussen de SDG’s

De 2030‑agenda voor de SDG’s gaat in op alle relevante welvaartsthema’s op sociaal-maatschappelijk, economisch en ecologisch terrein, over de hele wereld. De breedte van de agenda roept echter de vraag op of het mogelijk is alle doelen en targets tegelijkertijd te realiseren. Naast mogelijke synergie-effecten (investeren in één SDG zorgt ook voor voortgang bij andere SDG’s) kunnen er afruilrelaties zijn (waarbij voortgang op één SDG resulteert in een verslechtering of stilstand op andere SDG’s). Met nog geen tien jaar te gaan voordat de doelen behaald moeten zijn, is het belangrijk deze samenhangen te identificeren en te benutten (synergieën) dan wel te beperken (afruilen).

In de Monitor Brede Welvaart en de SDG’s 2021 heeft het CBS de samenhangen binnen en tussen SDG’s in Nederland beschouwd. In Brede welvaart en de SDG-agenda wordt een brug geslagen van de pijlers van de brede welvaart ‘hier en nu’, ‘later’, en ‘elders’ in het CES-raamwerk (economie, samenleving en biosfeer) naar de SDG-agenda. In Kwantitatieve analyse worden de resultaten gepresenteerd van een empirische toets van mogelijke synergie- en afruileffecten binnen de SDG-agenda, die in 2021 is gedaan. Door middel van statistische analyse wordt gekeken welke reeksen statistische samenhang vertonen. Statistische verbanden betekenen echter niet noodzakelijkerwijs een onderliggend causaal verband.

Brede welvaart en de SDG-agenda

De pijlers van de brede welvaart ‘hier en nu’, ‘later’, en ‘elders’ in het CES-raamwerk zijn economie, samenleving en biosfeer. Deze drie pijlers slaan een brug van het CES-raamwerk naar de SDG-agenda. De afzonderlijke SDG’s kunnen worden ondergebracht bij een van de pijlers. Hierdoor worden ze uiteindelijk met elkaar verbonden en kunnen hun mogelijke onderlinge synergieën en afruilen onderzocht worden.

De onderstaande figuur laat de relatie zien tussen de drie pijlers (economie, samenleving en biosfeer) en de SDG-agenda. Hierbij laten we SDG 17 Partnerschap om doelstellingen te bereiken buiten beschouwing. Deze SDG heeft relevantie voor de gehele SDG-agenda en is erop gericht om de diverse SDG-activiteiten wereldwijd te coördineren.

De pijler ‘biosfeer’ is de basis van alle activiteiten en de dominante pijler onder SDG 6 Schoon water en sanitair, SDG 13 Klimaatactie, SDG 14 Leven in het water, SDG 15 Leven op het land. Water, klimaat, en het natuurlijke leven op het land en in de zee vormen de hele biosfeer.

Daarbovenop komt de pijler ‘samenleving’, die raakvlakken heeft met SDG 1 Geen armoede, SDG 2 Geen honger, SDG 3 Goede gezondheid en welzijn, SDG 4 Kwaliteitsonderwijs, SDG 5 Gendergelijkheid, SDG 7 Betaalbare en duurzame energie, SDG 16.1 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: veiligheid en vrede en SDG 16.2 Vrede, justitie en sterke publieke diensten: instituties. Alle sociale thema’s vallen hieronder: inkomen, voeding, gezondheid, onderwijs, emancipatie, veiligheid, leefomgeving, en energietransitie. SDG 7 Betaalbare en duurzame energie wordt in de internationale literatuur onder de ‘samenleving’ geplaatst. Het CBS volgt deze indeling, hoewel SDG 7 uiteraard ook grote betekenis heeft voor de pijler ‘biosfeer’.

De derde pijler is ‘economie’, voor SDG 8.1 Waardig werk en economische groei: economie en productiefactoren, SDG 8.2 Waardig werk en economische groei: arbeid en vrije tijd, SDG 9.1 Industrie, innovatie en infrastructuur: infrastructuur en mobiliteit, SDG 9.2 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid, SDG 9.3 Industrie, innovatie en infrastructuur: kennis en innovatie, SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid, SDG 10.2 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid, SDG 11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen, SDG 11.2 Duurzame steden en gemeenschappen: leefomgeving en SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie. Een economie die is gericht op brede welvaart is op een goede manier geworteld in de samenleving (‘leave no-one behind’) en de biosfeer (de planetaire grenzen respecterend).

Thema-figuur: Koppeling van de SDG’s aan enkele overkoepelende brede-welvaartthema’s

Koppeling SDG's met overkoepelende thema'sfiguur die laat zien hoe de SDG’s gekoppeld zijn aan de overkoepelende thema’s biosfeer, maatschappij en economie.BiosfeerBiosfeerMaatschappijMaatschappijEconomieEconomie
Koppeling SDG's met overkoepelende thema’sfiguur die laat zien hoe de SDG’s gekoppeld zijn aan de overkoepelende thema’s biosfeer, maatschappij en economie.BiosfeerBiosfeerMaatschappijMaatschappijEconomieEconomie

Deze indeling kan aanleiding geven tot discussie over waarom een bepaalde SDG ondersteunt wordt door die specifieke pijler, en niet door een andere. Dit zegt echter ook meteen iets over samenhangen tussen SDG’s. Een paar voorbeelden:

  • SDG 2 Geen honger zou bij de pijler ‘economie’ kunnen staan of bij ‘biosfeer’. Het zwaartepunt van het dashboard ligt voor Nederland namelijk bij indicatoren voor landbouw en de duurzaamheid daarvan. Landbouwactiviteiten hebben effect op klimaat, leefomgeving en economie. In Nederland is er nauwelijks honger, eerder problemen met gezonde voeding en leefstijl.
  • SDG 7 Betaalbare en duurzame energie focust op de energietransitie, en de betaalbaarheid hiervan heeft invloed op de maatschappij. Maar het wordt ook bepaald door hoe de economie zich ontwikkelt. En de energietransitie is nauw verbonden met SDG 13 Klimaatactie, die onder de pijler ‘biosfeer’ valt.
  • SDG 10 is in dit hoofdstuk voor de Nederlandse beleidscontext gesplitst in twee dashboards, SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid en SDG 10.2 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid. Bij SDG 10.1 kan verondersteld worden dat dit vooral bij de pijler ‘samenleving’ hoort. Maar ook hier kan de link met economie niet genegeerd worden, net als bij SDG 1 Geen armoede.

Kwantitatieve analyse

Op basis van de beschikbare tijdreeksen voor de SDG-indicatoren heeft het CBS een kwantitatieve toets uitgevoerd om na te gaan welke tijdreeksen in de Nederlandse situatie sterk met elkaar correleren. De resultaten zijn experimenteel en dus nog voorlopig.

We hebben met de internationaal gangbare Engle-Granger Two-Step co-integratietoets onderzocht of twee tijdreeksen eenzelfde onderliggende trendmatige ontwikkeling hebben. De toets levert een p-waarde op. Hoe dichter 1–p bij 1 komt, hoe sterker de gelijkenis in de bewegingen van de trend is. Een waarde van meer dan 0,95 (dus een p-waarde van minder dan 0,05) wordt gezien als een zeer sterk (statistisch significant) verband. We veronderstellen hier dat er sprake is van verwachte of mogelijke synergie of afruil bij een waarde (1–p) van 0,90 of hoger.

De onderstaande figuur geeft schematisch de uitkomsten van deze statistische analyse weer. De figuur presenteert alleen de relaties die statistisch significant bleken te zijn (dus met p gelijk aan of kleiner dan 0,10). De onderste rij en de rechterkolom in de figuur geven aan in hoeverre er sprake is van mogelijke synergieën en afruilen binnen één SDG. Het grote blok geeft verwachte verknopingen tussen SDG’s aan. Rode bolletjes geven mogelijke afruileffecten aan. Voortgang bij de ene target of SDG betekent achteruitgang of stilstand bij de andere target of SDG. De groene bolletjes wijzen op mogelijke synergieën met andere targets, of andere SDG’s. De grootte van de bolletjes geeft aan of het effect relatief groot of klein is, en afgaande op de omvang van de bolletjes en hun kleur wordt zichtbaar waar de grootste potentiële synergieën en afruilen liggen.

Mate van synergieën en afruilen binnen en tussen de 17 SDG’s in statistisch significante relaties.

Bij een aantal SDG’s lijkt er soms sprake van targets binnen eenzelfde SDG die onderling strijdig zijn, en van waaruit afruileffecten ontstaan. Dit is vooral het geval binnen SDG 12. De grootste mogelijke synergie-effecten binnen SDG’s treden naar alle waarschijnlijkheid op bij SDG 13 Klimaatactie en SDG 15 Leven op het land, en in iets minder sterke mate bij SDG 2 Geen honger, SDG 3 Goede gezondheid en welzijn, SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid, SDG 10.2 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid, SDG 11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen, SDG 11.2 Duurzame steden en gemeenschappen: leefomgeving en SDG 12 Verantwoorde consumptie en productie.

Onderstaande twee figuren geven aan tussen welke SDG’s de grootste synergieën dan wel afruileffecten mogen worden verwacht.

Synergie-figuur: Tien SDG-combinaties met de meeste potentiële synergie-effecten

Tien SDG-combinaties met de meeste potentiële synergie-effecten Figuur die de tien SDG-combinaties toont met de meeste potentiële synergie-effecten
Tien SDG-combinaties met de meeste potentiële synergie-effecten Figuur die de tien SDG-combinaties toont met de meeste potentiële synergie-effecten

Afruil-figuur: Tien SDG-combinaties met de meeste potentiële afruileffecten

Tien SDG-combinaties met de meeste potentiële afruileffecten Figuur die de tien SDG-combinaties toont met de meeste potentiële afruileffecten
Tien SDG-combinaties met de meeste potentiële afruileffecten Tien SDG-combinaties met de meeste potentiële afruileffecten

Deze eerste voorlopige resultaten suggereren dat vooral voortgang op SDG 13 Klimaatactie mogelijk positieve effecten heeft op andere SDG’s en andersom (SDG 13 maakt onderdeel uit van zes van de tien SDG-combinaties in de top 10 van sterkste potentiële synergie-effecten). In Nederland vormen de energietransitie en het terugbrengen van de broeikasgasuitstoot belangrijke speerpunten van beleid. Het is dan ook te verwachten dat bij de belangrijkste synergieën voor Nederland vooral SDG 13 naar voren komt. Daarnaast is te zien dat op deze belangrijke beleidsterreinen, armoedebestrijding in vooral de armere landen en klimaatactie specifiek in Nederland, voortgang wordt geboekt die in ieder geval statistisch samenhangt met de voortgang op andere SDG’s.

Bij de top 10 van mogelijke afruileffecten domineert SDG 10 (SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid en SDG 10.2 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid): in liefst negen van de tien gevallen is SDG 10 onderdeel van deze lijst. Dit suggereert dat voortgang op de andere SDG’s een negatief effect heeft op SDG 10 (en andersom).

Let op: het gaat hier om voorlopige onderzoeksresultaten, en het blootleggen van statistische verbanden; de resultaten kunnen een aanwijzing geven van de mogelijke synergieën en afruilen. Pas wanneer we op basis van vervolgonderzoek kunnen aangegeven dat er ook duidelijk sprake is van causale verbanden kunnen we daadwerkelijk van synergieën of afruilen spreken. De drie Planbureaus (CPB, PBL en SCP) zullen in hun onderzoek naar brede welvaart deze thematiek ook verder onder de loep nemen.