Hier en nu

Mensen protesteren met spandoeken tegen het toeslagenschandaal
© ANP / Ramon van Flymen

Brede welvaart ‘hier en nu’ gaat over hoe Nederland er nu voor staat, over de persoonlijke kenmerken van mensen en de kwaliteit van de omgeving waarin zij leven. Het is een breed begrip. Er wordt gekeken naar welzijn, materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving, veiligheid, en milieu.

Subjectief welzijn
Materiele welvaart
Gezondheid
Arbeid en vrije tijd
Wonen
Samenleving
Milieu
Verdeling van de brede welvaart ‘hier en nu’ over bevolkingsgroepen
Schokbestendigheid en brede welvaart ‘hier en nu’
Regionale verdeling van brede welvaart ‘hier en nu’

Brede welvaart ‘hier en nu’ wordt beschreven aan de hand van acht thema’s. Voor ieder thema geeft een dashboard de ontwikkeling van de middellangetermijntrend (2014-2021) en de positie van Nederland in de EU. We bespreken vooral de indicatoren in het dashboard met een groene (vergroting van de brede welvaart) of rode (afname van de brede welvaart) pijl, en plaatsen de ontwikkelingen in de bredere context van indicatoren uit de SDG-agenda.

Uitleg dashboard

Iedere regel in het dashboard gaat over één bepaalde indicator. Aan de linkerkant staat het meest recente cijfer beschreven. Daarnaast kan een pijl staan. De pijl geeft informatie over de trend (middellangetermijntrend gebaseerd op beschikbare datapunten in de jaren 2014–2021). De kleur van de pijl geeft aan of de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging (groen) of een daling (rood) van de brede welvaart. Wijst de pijl naar boven, dan nemen de indicatorwaarden toe. Wijst de pijl naar beneden, dan nemen de indicatorwaarden af. Aan de rechterkant staat een figuur met cijfers van EU-landen. Het balkje voor Nederland heeft een andere kleur. Die kleur geeft aan in welk deel van de EU-ranglijst Nederland staat. Groen wijst op een positie in het bovenste kwartiel van de EU-ranglijst, rood op het onderste kwartiel en donkergrijs op het midden. Naast de figuur staat de positie van Nederland in de EU-ranglijst beschreven.

Brede welvaart 'hier en nu'

Subjectief welzijn

83,6%
2e
48,0%
3e

Materiële welvaart

€ 28 600
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
5e
€ 25 754
5e

Gezondheid

65,4
11e
65,1
18e
50,8%
5e

Arbeid en vrije tijd

1,0%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
2e
70,4%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
1e
35,5%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
9e
76,1%
6e
1,36
79,0%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
7e

Wonen

85,5%
15e
85,6%
8e

Samenleving

70,8%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
2e
1,53
2e
66,9%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
3e
66,3%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
3e
43,3%
38,9%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
1e

Veiligheid

2,0%
17,1%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
14e

Milieu

20,7%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
72,7%
17e
71,4%
10,4
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
8e
15,9%
18e

Subjectief welzijn

Na 2019 minder tevreden met het leven, tevredenheid wel hoog binnen EU

In 2021 gaf 83,6 procent van de bevolking het leven een rapportcijfer van 7 of hoger, het laagste sinds het CBS deze meting startte in 1997. In 2020 was dit nog 84,8 procent. De tevredenheid was daarmee in de beide ‘coronajaren’ duidelijk minder groot dan in 2019 (87,3 procent), al stijgt of daalt de trend niet significant. De tevredenheid met het leven verschilt wel tussen groepen in de bevolking. In een meer onzekere wereld, met verdere globalisering, grootschalig gebruik van technologie en voortgaande flexibilisering van de economie, kunnen mensen het gevoel krijgen geen controle meer te hebben over hun leven. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft bijna de helft van de bevolking het gevoel veel regie over hun eigen leven te hebben. Nederland heeft bij beide indicatoren voor subjectief welzijn een hoge positie binnen de EU.

Materiële welvaart

Voorspoedige ontwikkeling bbp, koopkracht huishoudens blijft wat achter

Vanaf 1995 heeft de economie zich in de meeste jaren krachtig ontwikkeld, wel is de koopkracht van de huishoudens in deze periode achtergebleven bij de stijging van het bbp per hoofd van de bevolking. De index van het bbp per hoofd lag alleen tijdens de zware economische krimp van 2020 even onder de index van de koopkracht. Per saldo was het volume van het bbp per capita net voor het uitbreken van de coronacrisis 44 procent groter dan in 1995 en steeg de koopkracht van huishoudens in deze periode met 38 procent.

De economie verkeerde in 2020 dus in zwaar weer: het volume van het bbp per hoofd van de bevolking daalde met 4,3 procent en de individuele consumptie per inwoner kromp met 5,5 procent. 2021 was een jaar van economisch herstel. Uit de eerste raming van de economische groei in 2021 (de raming die voor deze monitor gebruikt is), blijkt dat een groei van 4,2 procent de krimp van het bbp per inwoner vrijwel goedmaakte: het volume lag nog maar 0,3 procent onder het niveau van 2019. Het volume van de individuele consumptie per inwoner lag in 2021 volgens een eerste raming nog 2,1 procent onder het niveau van 2019. Huishoudens besteedden vooral minder aan recreatie en cultuur, bij de horeca, en aan vervoer en communicatie dan voor de corona-uitbraak. Zowel bij individuele consumptie als bij mediaan besteedbaar inkomen van huishoudens behoort Nederland bij de kopgroep van de EU.

Met de motor achter de economie gaat het goed, zo blijkt uit indicatoren op het gebied van kapitaal en productiviteit in de dashboards van SDG 8.1 Waardig werk en economische groei: economie en productiefactoren en SDG 9.2 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid. De trends in deze twee dashboards wijzen op toenemende of stabiele welvaart.

Een belangrijke opgave waar de samenleving voor staat is de maatschappelijke inbedding van de economische groei. Vanuit het perspectief van brede welvaart en de SDG-agenda mag economische ontwikkeling namelijk niet leiden tot scheefgroei, kansenongelijkheid of sociale uitsluiting. Nauw verwant met het thema materiële welvaart ‘hier en nu’ en het ‘leave no one behind’-principe uit de SDG-agenda zijn dan ook de doelen van SDG 1 Geen armoede, SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid en SDG 10.2 Ongelijkheid verminderen: financiële houdbaarheid. Het dashboard van SDG 1 laat zien dat, behalve het mediaan besteedbaar inkomen, ook het gemiddeld besteedbaar inkomen en het mediaan vermogen van huishoudens een stijgende trend hebben. Het percentage van de bevolking dat zich zorgen maakt over de financiële toekomst neemt trendmatig af, al betreft dit nog altijd 22,5 procent. Deze ontwikkelingen duiden op een toename van de brede welvaart. De almaar stijgende waarde van koopwoningen is een belangrijke motor achter de vermogensgroei. Daarbij past wel de kanttekening dat niet iedere vorm van vermogen direct door de huishoudens is aan te spreken in moeilijke tijden.

Een andere positieve ontwikkeling bij SDG 1 is de afnemende trend bij het armoederisico van minderjarigen (het percentage minderjarigen dat deel uitmaakt van een gezin met een inkomen onder de lage-inkomensgrens). Het dashboard van SDG 10.1 Ongelijkheid verminderen: sociale samenhang en ongelijkheid laat zien dat de langjarige trend bij inkomensongelijkheid en bij relatieve armoede in Nederland over de afgelopen trendperiode (2014-2021) stabiel is. Bij de inkomensratio tussen de hoogste en laagste 20 procent en de Gini-coëfficiënt inkomensongelijkheid zakte Nederland wel naar de 11e plaats op de EU-ranglijst. De inkomensongelijkheid werd recentelijk groter doordat directeuren-grootaandeelhouders profiteerden van gunstige fiscale maatregelen. Gunstig vanuit het perspectief van brede welvaart zijn bij SDG 10 de dalende trends bij de kwetsbare groep huishoudens met zowel een laag inkomen als weinig vermogen (5,4 procent van huishoudens in 2020), en bij het armoederisico van zzp-ers (5,9 procent van de zzp-ers in 2020). De trendmatige ontwikkeling kan vanuit een welvaartsperspectief positief zijn, maar dit laat onverlet dat het absolute niveau problematisch kan zijn.

Maatschappelijke ongelijkheid wordt natuurlijk door meer bepaald dan alleen de verdeling van inkomen en vermogen. Aspecten van maatschappelijke ongelijkheid en verdeling zijn daarom, behalve bij het thema materiële welvaart, ook relevant bij het thema Samenleving onder brede welvaart ‘hier en nu’.

Gezondheid

Grote meerderheid voelt zich goed; psychisch welbevinden neemt af

De gezonde levensverwachting van zowel mannen als vrouwen vertoont een stabiele trend. Bij overgewicht is dit inmiddels ook het geval. Daar is de voorheen stijgende trend nu neutraal. Het overgewicht valt in Nederland mee vergeleken met andere EU-landen, getuige de relatief hoge positie op de Europese ranglijst.

De cijfers voor SDG 3 Goede gezondheid en welzijn laten zien dat Nederland een gezondere leefstijl heeft dan veel andere EU-landen. Nederland heeft een vijfde plek met het relatief lage percentage rokers en een vierde positie vanwege het relatief bescheiden alcoholgebruik in 2019. Het percentage rokers is niet alleen laag vergeleken met andere EU-landen, het daalt ook trendmatig.

Nederlanders vinden doorgaans dat ze gezond zijn. Van 2019 op 2020 nam het percentage van de bevolking dat de eigen gezondheid als ‘goed’ of ‘zeer goed’ omschreef met 2,8 procentpunt toe, naar 81,5 procent. In 2021 nam dit weer wat af, maar het percentage bleef hoog (80,5 procent). Een deel van de bevolking (4,3 procent) kampt als gevolg van gezondheidsproblemen met ernstige beperkingen bij het dagelijks functioneren, maar dat aandeel is vergeleken met andere EU-landen relatief laag. Niet alleen de fysieke, ook de psychische gesteldheid is belangrijk voor brede welvaart. De psychisch gezonde bevolking loopt al langere tijd terug (rode trend). In het tweede coronajaar, 2021, zette de daling versterkt door. Het deel van de bevolking dat gezien wordt als psychisch gezond daalde naar 84,9 procent, dat is 3,2 procentpunt minder dan in 2020.

De kwaliteit van het zorgstelsel wordt onder meer afgemeten aan het aantal gewerkte uren in de zorg per inwoner. Dit waren er in 2021 gemiddeld 104,9 en de trend is stijgend (groen). Bij de vaccinatiegraad voor mazelen is de trend omgeslagen van dalend naar neutraal. Dit is op zich gunstig vanuit het oogpunt van brede welvaart, maar Nederland zit in de EU wel in de staartgroep met zijn lage BMR-vaccinatiegraad van 93,6 procent bij kinderen van twee jaar. De gemiddelde verpleegduur van klinische opnamen bleef in 2020, het eerste coronajaar, beperkt tot 5,3 dagen; dit is de kortste van de EU. In 2020 was in ongeveer een derde van de gevallen de wachttijd voor specialistische zorg langer dan de Treeknorm (de maatschappelijk aanvaardbare wachttijd voor het leveren van spoedeisende hulp).

Arbeid en vrije tijd

Meer mensen werken; psychische vermoeidheid door werk neemt toe

Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking (de nettoarbeidsparticipatie) steeg in 2021 naar 70,4 procent. De toename volgt op een lichte afname in 2020, maar de trend blijft stijgend. De werkloosheid is historisch laag: 4,2 procent in 2021. Na een aanvankelijke stijging aan het begin van de coronacrisis, is de werkloosheid vanaf oktober 2020 vrijwel onafgebroken gedaald. De langdurige werkloosheid – het percentage van de beroepsbevolking langer dan één jaar werkloos – was in 2021 1,0 procent. Ook hier is de trend dalend. Binnen de EU steekt Nederland met deze cijfers gunstig af.

Naast de beschikbaarheid van werk zijn ook de ervaren balans tussen arbeid en vrije tijd en de tevredenheid met verschillende aspecten van werk belangrijke pijlers onder brede welvaart ‘hier en nu’. De tevredenheid met het werk is in Nederland groot: vier van de vijf werknemers waren in 2021 zeer tevreden. Ook vergeleken met werknemers in andere EU-landen zijn Nederlandse werknemers content. Het dashboard van SDG 8.2 Waardig werk en economische groei: arbeid en vrije tijd bevat meer indicatoren over de perceptie van werknemers. Hier valt op dat 9,1 procent van de werknemers vindt dat werk en privé niet in balans zijn. Volgens een meting uit 2016 is dit percentage nergens in de EU zo laag. De zorgen bij werknemers over het behoud van hun baan nemen gestaag af, mede onder invloed van de huidige krapte op de arbeidsmarkt en de lage werkloosheid. De enige ongunstige middellangetermijntrend bij SDG 8 betreft psychische vermoeidheid door werk. Het percentage van de werknemers dat psychisch vermoeid is door werk steeg van 14,4 in 2014 (het eerste jaar van de meting) naar 17,3 in 2021.

Informatie over tijdsbesteding is ook belangrijk voor brede welvaart ‘hier en nu’: er is immers een afruil tussen economische activiteit (werk) en vrije tijd. De tevredenheid met de vrije tijd is in het eerste coronajaar aanzienlijk toegenomen: van 74,2 procent in 2019 naar 76,4 procent in 2020. In 2021 zakte het weer iets, naar 76,1 procent. De contactbeperkende maatregelen tijdens de pandemie remden de mobiliteit sterk af en het tijdverlies door files – wat mensen vervelend vinden – daalde volgens het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in 2020 met 67 procent. De tevredenheid met de woon-werkreistijd nam tijdens de coronapandemie aanzienlijk toe. Grote groepen mensen werkten thuis, en voor anderen was het veel minder druk op de weg en in het openbaar vervoer. In vergelijking met andere EU-landen gebruiken weinig mensen in Nederland openbaar vervoer in verhouding tot de auto. Meer indicatoren over bereikbaarheid zijn opgenomen in het dashboard bij SDG 9.1 Industrie, innovatie en infrastructuur: infrastructuur en mobiliteit.

Goed onderwijs is cruciaal voor de brede welvaart, zowel in economische (als component van menselijk kapitaal) als in maatschappelijke zin (goed onderwijs maakt dat mensen in hun leven en in de samenleving beter hun weg kunnen vinden). Nederlanders zijn relatief hooggeschoold. Het aandeel van de hoogopgeleide bevolking is toegenomen van 29,3 procent van de bevolking van 15-74 jaar in 2014, het begin van de trendperiode, tot 35,5 procent in 2021. We meten de bijdrage van onderwijs aan de brede welvaart hier weliswaar als de relatieve omvang van de hoogopgeleide bevolking, maar dat betekent niet dat andere vormen van opleiding, zoals beroepsopleidingen en vakmanschap, niet van belang zijn. Wel is duidelijk dat hoogopgeleide mensen over het algemeen een hogere welvaart bereiken op veel maatschappelijke terreinen, zie ook de verdeling van de brede welvaart. Het dashboard van SDG 4 Kwaliteitsonderwijs laat in aanvulling hierop zien dat de deelname aan voorschoolse educatie in Nederland hoog is (97,2 procent), dat het percentage voortijdige schoolverlaters daalt, en dat een op de vijf Nederlanders van 25-64 jaar onderwijs volgde in de vier weken voorafgaand aan de enquête. In de EU zit Nederland hiermee in de kopgroep. Opvallend is verder de verbetering van de tevredenheid met de opleidingskansen: 84,8 procent van de bevolking was tevreden met de opleidingskansen, 2,1 procentpunt meer dan in 2020. Mogelijk speelt de krapte op de arbeidsmarkt hierbij ook een rol en bieden werkgevers hun personeel ruimere mogelijkheden tot scholing.

Wonen

Meeste mensen tevreden met woning; huren en huizenprijzen blijven stijgen

Ruim 85 procent van de inwoners heeft een woning zonder grote gebreken, en 85,6 procent is (zeer) tevreden over hun woning. De trends zijn neutraal en Nederland heeft een middenpositie in de EU. De tevredenheid met de woning was in 2021 wel minder dan in 2020 (-1,9 procentpunt).

De woningvoorraad nam in 2021 met 0,9 procent toe tot ruim acht miljoen woningen. Het aantal beschikbare woningen per duizend inwoners kwam uit op 457, en heeft een stijgende trend. Dit wijst op een toename van de brede welvaart. Toch is de woningmarkt gespannen, want de beschikbare woningvoorraad voorziet niet in de totale behoefte. De cijfers voor SDG 11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen laten zien dat een toenemend deel van de bevolking te klein behuisd is, ook al is dit probleem vergeleken met andere EU-landen niet heel groot, getuige de derde positie van Nederland op de EU-ranglijst. De ratio tussen de mediane verkoopprijs en de mediane vraagprijs van koopwoningen stijgt trendmatig en kwam in 2021 voor het eerst boven de 1 uit (1,06). Dit is een duidelijke indicatie van de huidige krapte op de woningmarkt: huizen worden verkocht voor meer dan de vraagprijs. Het aantal verkochte koopwoningen daalde in 2021 naar ruim 226 duizend, 4 procent minder dan een jaar eerder.

Ook andere indicatoren over de betaalbaarheid van woningen duiden op afnemende brede welvaart: de werkelijke woninghuur en de prijsindex uitgaven voor aanschaf en bezit van koopwoningen stijgen trendmatig. Koophuizen worden steeds duurder. De prijsindex van bestaande koopwoningen bereikte in 2021 het hoogste niveau sinds de start van de meting in 1995: een koophuis was gemiddeld 15,2 procent duurder dan een jaar eerder en daarmee was de prijsstijging bijna twee keer zo groot als in 2020. Ter vergelijking: in 2021 was het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens 2,6 procent hoger dan een jaar eerder. Hieraan droegen vooral gestegen cao-lonen voor werknemers en de groei van het aantal banen en werkenden bij.

Tegenover bovenstaande verslechteringen van de betaalbaarheid, staan gunstige ontwikkelingen bij de totale woonquote (de uitgaven aan huur- en koopwoningen als percentage van het besteedbaar inkomen) en de ervaren woonlasten. De woonquote daalt trendmatig, maar is naar Europese maatstaven wel hoog. De ontwikkeling van de ervaren woonlasten heeft eveneens een dalende trend. Deze kosten worden kennelijk in mindere mate beschouwd als problematisch. Nederland is hier zelfs koploper in de EU.

Voor wat betreft de kwaliteit van de woonomgeving laten de cijfers voor SDG 11.2 Duurzame steden en gemeenschappen: leefomgeving zien dat Nederlanders vergeleken met inwoners van andere EU-landen veel geluidsoverlast van buren en verkeer ervaren. De leefruimte wordt kleiner. Ook de 83 voor de stad kenmerkende inheemse broedvogelsoorten hebben het moeilijk. Toch ontwikkelen ook veel indicatoren in dit dashboard zich in de richting van meer brede welvaart: veel trends kleuren groen.

Samenleving

Hoog en stijgend vertrouwen; minder sociale contacten

Bij dit thema valt op dat Nederland bij veel indicatoren in de kopgroep van de EU staat. De trends geven daarentegen een gemengder beeld. Het dashboard geeft allereerst informatie over hoe we meedoen in de samenleving. Zowel bij het contact met familie, vrienden en buren als de omvang van het vrijwilligerswerk, is voor de periode 2014–2021 sprake van een dalende, rode, trend. Er is een spanningsveld tussen werk en zaken waaraan de ‘vrije’ tijd besteed wordt. In 2020 gaf 7,6 procent van de werknemers aan familie- of gezinsactiviteiten te missen of te verwaarlozen door werk, en/of werkzaamheden te missen of verwaarlozen door familie- en gezinsverantwoordelijkheden (SDG 8.2 Waardig werk en economische groei: arbeid en vrije tijd). Dit was opvallend minder dan in de jaren voorafgaand aan de coronapandemie. In 2021 steeg het percentage weer, naar 9,1, maar het bleef lager dan voor de uitbraak van corona (9,7 procent in 2019).

Het idee heerst dat grotere sociale participatie leidt tot meer vertrouwen van mensen in elkaar en in belangrijke instituties, waaronder de overheid. Zowel bij het vertrouwen van mensen in elkaar als bij het vertrouwen dat ze in instituties hebben, stijgt de langjarige trend. Het vertrouwen in instituties kende in het eerste coronajaar, 2020, een aanzienlijke toename (6,4 procentpunt). In 2021 nam het weer met 2,6 procent punt af, maar al met al was het met 66,9 procent nog duidelijk hoger dan in 2019. Het vertrouwen van mensen in elkaar nam in beide coronajaren flink toe en lag in 2021 4,5 procentpunt hoger dan in 2019.

Brede welvaart en de SDG-agenda hebben veel oog voor het voorkomen van scheefgroei, sociale uitsluiting en kansenongelijkheid. Een aanzienlijk deel van de bevolking voelt zich financieel kwetsbaar: bijna een kwart maakt zich veel zorgen over de financiële toekomst (22,5 procent in 2021); hoewel de trend dalend is. Een derde van de werknemers heeft een tijdelijk arbeidscontract óf een contract voor een flexibel aantal uren per week; zij zijn flexwerker. Nederland staat met dit hoge aandeel in de Europese achterhoede. De werkloosheid is momenteel overigens historisch laag, een steeds kleiner deel van de werknemers maakt zich dan ook zorgen over het behoud van zijn of haar baan.

Het totaalbeeld gaat niet op voor alle groepen. Verdeling van brede welvaart naar bevolkingsgroepen laat zien welke groepen boven of onder het landelijk gemiddelde uitkomen. Wat verschillen naar geslacht betreft, laat SDG 5 Gendergelijkheid verder zien dat veel indicatoren een gunstige trend vertonen: de brede welvaart neemt over een breed front toe. De beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen worden kleiner, het aandeel hoogopgeleide vrouwen stijgt, net als de arbeidsparticipatie van vrouwen en het percentage vrouwen dat economisch zelfstandig is. In het hoger onderwijs is meer dan de helft van de studenten vrouw (52,4 in 2020). Maar er zijn nog altijd grote verschillen in de positie van mannen en vrouwen. Het verschil wordt kleiner – onder meer omdat vrouwelijke werknemers steeds hoger opgeleid zijn – maar het uurloon van vrouwen was ook in 2021 nog 13,2 procent lager dan dat van mannen. Dit is voor een deel toe te schrijven aan verschillen in leeftijd, deeltijdwerken, beroepsniveau en leidinggeven. Kijken we naar economisch zelfstandigheid – een nettojaarinkomen uit arbeid en/of eigen onderneming van ten minste 70 procent van het wettelijke nettominimumloon – dan was 64,3 procent van de vrouwen economisch zelfstandig in 2020, vergeleken met 80,2 procent van de mannen. De nettoarbeidsparticipatie neemt zowel bij de mannen als bij vrouwen toe, maar deze lag in 2021 bij mannen nog bijna 8 procentpunt hoger dan bij vrouwen. Ook zijn vrouwen nog ver weg van evenredige vertegenwoordiging: zo bezetten zij in 2020 een kwart van de managementfuncties en een derde van de parlementaire zetels.

Milieu

Meer natuur; meer milieuoverlast

Om te meten hoe mensen de milieukwaliteit ‘hier en nu’ beleven, kijken we naar de beschikbare hoeveelheid en kwaliteit van natuur en groen-blauwe ruimte, en naar de kwaliteit van lucht, water en bodem in het algemeen.

Het beeld dat naar voren komt uit de vijf indicatoren is tamelijk positief. De hoeveelheid landnatuur beheerd in het Natuur Netwerk Nederland (NNN) neemt trendmatig toe, in lijn met de afspraak van de provincies om eind 2027 80 duizend hectare nieuwe natuur ingericht te hebben. In totaal is 44 duizend hectare nieuwe landnatuur ingericht. Voor minder dan de helft van de resterende 36 duizend hectare zijn echter de processen voor verwerving en inrichting gestart.

Uitstoot van fijnstof en stikstofdepositie leggen een druk op de natuur en zijn van invloed op ons welbevinden. De hoeveelheden fijnste fijnstof in steden dalen verder, ook bij deze indicator kleurt de trend groen. De zwemwaterkwaliteit van binnenwateren is goed: bijna driekwart heeft de kwalificatie ‘uitstekend’. Een op de zes Nederlanders ervaart problemen met vuil en verontreiniging of andere milieuproblemen in de naaste omgeving. De trend is neutraal, maar met 15,9 was het percentage dat overlast ondervond in 2021 wel duidelijk hoger dan de 14,3 procent in 2020. Ruim 71 procent van de landnatuur kampte in 2018 met overschrijding van de stikstofgrens. Ook hier is de trend neutraal, maar dit hoge percentage is wel een punt van zorg. RIVM en WUR brengen naar verwachting medio 2022 nieuwe cijfers uit over stikstofdepositie in natuurgebieden.

Bij dit toch vrij positieve beeld over de trends bij thema milieu in het ‘hier en nu’ past de kanttekening dat het beeld vanuit het ‘later’ perspectief van brede welvaart minder florissant is. Met name de diverse biodiversiteitsindicatoren in het dashboard van SDG 15 Leven op het land en het thema Natuurlijk kapitaal bij brede welvaart ‘later’ wijzen nadrukkelijk op een afname van de brede welvaart. 

Verdeling van de brede welvaart ‘hier en nu’ over bevolkingsgroepen

De brede welvaart ‘hier en nu’ ontwikkelt zich vrij positief in Nederland. De trends zijn over het algemeen stabiel of laten zelfs een stijgende welvaart zien, en Nederland neemt voor veel van de indicatoren een hoge positie op de EU-ranglijst in. Achter deze algemene, nationale cijfers kunnen echter belangrijke verschillen schuilgaan.

Om daar inzicht in te krijgen is gekeken naar de verdeling van de welvaart over verschillende bevolkingsgroepen. Uit die analyse blijkt dat de brede welvaart in Nederland niet gelijk verdeeld is: vooral naar migratieachtergrond en onderwijsniveau zijn er veel verschillen. Laagopgeleiden en mensen met een migratieachtergrond, zowel westers als niet-westers, hebben een lagere brede welvaart; hoogopgeleiden en mensen zonder migratieachtergrond juist een hogere.

Mensen protesteren met spandoeken tegen het toeslagenschandaal
© ANP / Ramon van Flymen

Op individueel niveau is te zien dat gunstige en ongunstige uitkomsten in dit opzicht zich soms stapelen bij dezelfde personen. Ongunstige uitkomsten stapelen zich daarbij vaak op bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, bij laagopgeleiden en bij 65-74-jarigen. Positieve uitkomsten stapelen zich het vaakst op bij mensen met een hoog onderwijsniveau en bij mensen in de leeftijd van 45-64 jaar.

Ten opzichte van 2019 is de verdeling van de brede welvaart in grote lijnen niet veranderd. Wel zijn jongere leeftijdsgroepen, maar ook de 75-plussers en hoogopgeleiden er relatief iets op achteruitgegaan.

Indicatoren: situatie in 2021

Op basis van 13 geselecteerde indicatoren zien we dat brede welvaart sterk samenhangt met migratieachtergrond en onderwijsniveau, en in mindere mate met verschillen naar leeftijd en geslacht.

  • Geslacht: de brede welvaart verschilt maar bij enkele indicatoren naar geslacht. Bij de meeste indicatoren is er geen verschil tussen mannen en vrouwen. Bij drie indicatoren is de situatie bij mannen gunstiger dan bij vrouwen, bij één indicator is dat andersom.
  • Leeftijd: ten opzichte van het gemiddelde doen leeftijdsgroepen van 45-74 jaar het relatief vaak goed. Bij de jongere leeftijdsgroepen tot 35 jaar zijn er juist relatief veel ongunstige uitkomsten.
  • Onderwijsniveau: er zijn grote verschillen naar onderwijsniveau. Bij laag en middelbaar opgeleiden zien we maar weinig positieve uitkomsten. Laagopgeleiden hebben juist vaak (negen keer) een ongunstige uitkomst. Hoogopgeleiden komen bij tien van de dertien indicatoren bovengemiddeld uit.
  • Migratieachtergrond: de grootste verschillen in brede welvaart zijn zichtbaar als we kijken naar verschillende herkomstgroepen. De groep met een niet-westerse migratieachtergrond ligt op alle dertien indicatoren onder het gemiddelde. Ook bij de groep met een westerse migratieachtergrond is het beeld minder goed, met acht indicatoren beneden het gemiddelde en geen enkele bovengemiddeld. De groep zonder migratieachtergrond heeft daarentegen twaalf keer een positieve score op een indicator.

Indicatoren: veranderingen tussen 2019 en 2021

Voor de gehele bevolking zijn er ontwikkelingen voor de 13 indicatoren ten opzichte van 2019. Voor elke indicator is voor elke bevolkingsgroep gekeken of de ontwikkeling van die groep gunstiger of ongunstiger was dan de gemiddelde ontwikkeling voor de gehele bevolking. Meestal was dit niet het geval, maar enkele keren was er wel spraken van afwijkende ontwikkelingen:

  • Geslacht: voor mannen en vrouwen waren er geen afwijkende ontwikkelingen
  • Leeftijd: bij de leeftijdsgroepen tot 35 jaar was de ontwikkeling een aantal keren relatief ongunstig. Bij de leeftijdsgroepen van 35-74 jaar waren zowel enkele relatief gunstige als enkele relatief ongunstige ontwikkelingen. Bij de groep vanaf 75 jaar hadden relatief ongunstige ontwikkelingen (drie) de overhand, er was één gunstige ontwikkeling.
  • Onderwijsniveau: voor elk van de onderwijsniveaus was het aantal relatief gunstige en relatief ongunstige ontwikkelingen, naast alle keren dat er geen sprake was van afwijkende ontwikkelingen, ongeveer in evenwicht.
  • Migratieachtergrond: bij de groep met een niet-westerse migratieachtergrond waren er twee relatief ongunstige ontwikkelingen tegen geen enkele relatief positieve ontwikkeling. De positie van deze groep, die qua brede welvaart toch al slecht was, is dus nog verder achteruitgegaan sinds 2019.

Indicatoren: overzicht

Onderstaand figuur geeft in één beeld een overzicht van de verdeling van de brede welvaart in 2021 (2020 voor inkomen en vermogen) en de relatieve ontwikkelingen sinds 2019. De bolletjes geven per indicator aan waar een bevolkingsgroep een significant een hogere (groen) of lagere (rood) welvaart heeft dan het landelijk gemiddelde. Een grijs bolletje betekent dat er geen afwijking is ten opzichte van het gemiddelde. De ruitjes geven aan of het cijfer van een bevolkingsgroep zich sinds 2019 bij een indicator gunstiger (groen) of ongunstiger (rood) heeft ontwikkeld dan het nationale gemiddelde.

Uitleg bij figuren over verdeling

De kleuren geven aan of de waarde van de indicator van een bevolkingsgroep boven, onder of (min of meer) op het gemiddelde van de bevolking. Groen betekent dat waarde van een bevolkingsgroep hoger is dan het gemiddelde, rood dat de waarde lager is en grijs dat de waarde niet afwijkt van het gemiddelde. Bij verschillen naar geslacht geeft de kleur aan hoe de waarde bij mannen zich verhoudt tot de waarde bij vrouwen. Per indicator wordt ook met kleuren aangegeven of de indicatorwaarde van een bevolkingsgroep sinds het basisjaar 2019 is veranderd richting een hogere (groen) of lagere (rood) brede welvaart.

Verdeling van brede welvaart in meest recente jaar en relatieve ontwikkeling sinds 2019
De bolletjes geven per indicatoren aan waar bevolkingsgroepen een significant hogere (groen) of lagere (rood) welvaart hebben dan het nationaal gemiddelde (grijs). De ruitjes geven aan of het cijfer van een bevolkingsgroep zich sinds 2019 bij een indicator gunstiger (groen) of ongunstiger (rood) heeft ontwikkeld dan het nationale gemiddelde.
Gesorteerd op kleur
Gesorteerd op indicator
LegendaMeest recente jaarRelatieve ontwikkeling sinds 2019

Geslacht

Mannen, Slachtofferschap van criminaliteit: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Tevredenheid met het leven: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Tevredenheid met werk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Tevredenheid met vrije tijd: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Tevredenheid met de woning: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Vrijwilligerswerk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Vertrouwen in instituties: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Last van milieuproblemen in woonomgeving: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Ervaren gezondheid: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Vertrouwen in mensen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Mannen, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: onvoldoende data(kwaliteit) in 2020, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
Mannen, Vermogen: onvoldoende data(kwaliteit) in 2020, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
Vrouwen, Ervaren gezondheid: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Nettoarbeidsparticipatie: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Vertrouwen in mensen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Tevredenheid met het leven: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Tevredenheid met werk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Tevredenheid met vrije tijd: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Tevredenheid met de woning: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Vrijwilligerswerk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Vertrouwen in instituties: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Last van milieuproblemen in woonomgeving: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Slachtofferschap van criminaliteit: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Vrouwen, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: onvoldoende data(kwaliteit) in 2020, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
Vrouwen, Vermogen: onvoldoende data(kwaliteit) in 2020, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.

Leeftijd

Jonger dan 25, Tevredenheid met het leven: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Vermogen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Tevredenheid met vrije tijd: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Tevredenheid met de woning: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Slachtofferschap van criminaliteit: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Tevredenheid met werk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Vrijwilligerswerk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Vertrouwen in mensen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Ervaren gezondheid: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Vertrouwen in instituties: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Jonger dan 25, Last van milieuproblemen in woonomgeving: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Vermogen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Tevredenheid met werk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
25 tot 35, Tevredenheid met vrije tijd: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Tevredenheid met de woning: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Vrijwilligerswerk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Slachtofferschap van criminaliteit: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Tevredenheid met het leven: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Vertrouwen in instituties: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
25 tot 35, Last van milieuproblemen in woonomgeving: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
25 tot 35, Ervaren gezondheid: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
25 tot 35, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
25 tot 35, Vertrouwen in mensen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Vermogen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
35 tot 45, Tevredenheid met vrije tijd: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Tevredenheid met de woning: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Slachtofferschap van criminaliteit: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Tevredenheid met het leven: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Ervaren gezondheid: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Tevredenheid met werk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Vertrouwen in instituties: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
35 tot 45, Last van milieuproblemen in woonomgeving: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
35 tot 45, Vrijwilligerswerk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
35 tot 45, Vertrouwen in mensen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Ervaren gezondheid: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Tevredenheid met vrije tijd: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
45 tot 55, Slachtofferschap van criminaliteit: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Tevredenheid met het leven: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Tevredenheid met de woning: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Vertrouwen in mensen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Last van milieuproblemen in woonomgeving: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Vermogen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
45 tot 55, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
45 tot 55, Tevredenheid met werk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Vrijwilligerswerk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
45 tot 55, Vertrouwen in instituties: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
55 tot 65, Ervaren gezondheid: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Vertrouwen in instituties: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Last van milieuproblemen in woonomgeving: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Tevredenheid met vrije tijd: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Vrijwilligerswerk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Vertrouwen in mensen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Tevredenheid met het leven: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Vermogen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
55 tot 65, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
55 tot 65, Tevredenheid met werk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
55 tot 65, Tevredenheid met de woning: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
55 tot 65, Slachtofferschap van criminaliteit: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Ervaren gezondheid: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Nettoarbeidsparticipatie: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
65 tot 75, Vertrouwen in instituties: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Last van milieuproblemen in woonomgeving: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Vertrouwen in mensen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Tevredenheid met het leven: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Vermogen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
65 tot 75, Tevredenheid met werk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
65 tot 75, Tevredenheid met vrije tijd: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Tevredenheid met de woning: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Vrijwilligerswerk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
65 tot 75, Slachtofferschap van criminaliteit: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
75 en ouder, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
75 en ouder, Ervaren gezondheid: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
75 en ouder, Vrijwilligerswerk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
75 en ouder, Vertrouwen in mensen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
75 en ouder, Vertrouwen in instituties: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
75 en ouder, Tevredenheid met het leven: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
75 en ouder, Vermogen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
75 en ouder, Tevredenheid met vrije tijd: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
75 en ouder, Tevredenheid met de woning: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
75 en ouder, Slachtofferschap van criminaliteit: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
75 en ouder, Last van milieuproblemen in woonomgeving: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
75 en ouder, Nettoarbeidsparticipatie: onvoldoende data(kwaliteit) in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
75 en ouder, Tevredenheid met werk: onvoldoende data(kwaliteit) in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.

Onderwijsniveau

Laag, Tevredenheid met het leven: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Laag, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Laag, Vermogen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Laag, Ervaren gezondheid: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Laag, Nettoarbeidsparticipatie: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Laag, Tevredenheid met werk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Laag, Vrijwilligerswerk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Laag, Vertrouwen in mensen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Laag, Vertrouwen in instituties: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Laag, Tevredenheid met de woning: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Laag, Last van milieuproblemen in woonomgeving: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Laag, Tevredenheid met vrije tijd: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Laag, Slachtofferschap van criminaliteit: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Middelbaar, Vermogen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Tevredenheid met werk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Vertrouwen in mensen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Vertrouwen in instituties: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Last van milieuproblemen in woonomgeving: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Tevredenheid met het leven: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Ervaren gezondheid: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Tevredenheid met vrije tijd: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Tevredenheid met de woning: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Vrijwilligerswerk: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Middelbaar, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Middelbaar, Slachtofferschap van criminaliteit: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Hoog, Tevredenheid met vrije tijd: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Hoog, Slachtofferschap van criminaliteit: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Hoog, Tevredenheid met de woning: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Hoog, Tevredenheid met het leven: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Hoog, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Hoog, Vermogen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Hoog, Ervaren gezondheid: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Hoog, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Hoog, Tevredenheid met werk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Hoog, Vrijwilligerswerk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Hoog, Vertrouwen in mensen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Hoog, Vertrouwen in instituties: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Hoog, Last van milieuproblemen in woonomgeving: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.

Migratieachtergrond

Nederlands, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Tevredenheid met het leven: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Vermogen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Nederlands, Ervaren gezondheid: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Nettoarbeidsparticipatie: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
Nederlands, Tevredenheid met werk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Nederlands, Tevredenheid met vrije tijd: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Tevredenheid met de woning: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Vrijwilligerswerk: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Vertrouwen in mensen: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Vertrouwen in instituties: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Slachtofferschap van criminaliteit: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Nederlands, Last van milieuproblemen in woonomgeving: hogere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Westers, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Vermogen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Westers, Nettoarbeidsparticipatie: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
Westers, Tevredenheid met werk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, gunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Westers, Tevredenheid met de woning: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Vrijwilligerswerk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Slachtofferschap van criminaliteit: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Last van milieuproblemen in woonomgeving: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Tevredenheid met het leven: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Ervaren gezondheid: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Tevredenheid met vrije tijd: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Vertrouwen in mensen: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Westers, Vertrouwen in instituties: welvaart wijkt niet af van het nationaal gemiddelde in2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Tevredenheid met het leven: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Vermogen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2020, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Ervaren gezondheid: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Nettoarbeidsparticipatie: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, relatieve ontwikkeling niet te bepalen als gevolg van herontwerp brononderzoek.
Niet-westers, Tevredenheid met werk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Tevredenheid met vrije tijd: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Tevredenheid met de woning: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Vrijwilligerswerk: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Vertrouwen in mensen: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Vertrouwen in instituties: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, niet gunstiger of ongunstiger dan de ontwikkeling van nationale gemiddelde.
Niet-westers, Slachtofferschap van criminaliteit: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.
Niet-westers, Last van milieuproblemen in woonomgeving: lagere welvaart dan het nationaal gemiddelde in 2021, ongunstiger dan ontwikkeling van het nationale gemiddelde.

Stapeling: situatie in 2021

In de analyse over stapeling is op individueel niveau gekeken hoe gunstige en ongunstige uitkomsten, vanuit het oogpunt van brede welvaart, zich opstapelen bij dezelfde personen en wat de kenmerken van die personen zijn. Daarbij is gekeken naar negen indicatoren.

Uitleg bij figuren over verdeling

De kleuren geven aan of de waarde van de indicator van een bevolkingsgroep boven, onder of (min of meer) op het gemiddelde van de bevolking. Groen betekent dat waarde van een bevolkingsgroep hoger is dan het gemiddelde, rood dat de waarde lager is en grijs dat de waarde niet afwijkt van het gemiddelde.

Percentage van iedere bevolkingsgroep dat aan de bovenkant, in het midden of aan de onderkant van de verdeling van de brede welvaart zit, 2021

Geslacht

18,0%
54,6%
27,4%
18,5%
57,6%
23,9%

Leeftijd

19,3%
53,8%
26,9%
18,2%
57,4%
24,4%
15,6%
58,0%
26,4%
17,5%
48,2%
34,4%
18,0%
48,4%
33,7%
26,1%
56,7%
17,2%
11,7%
79,9%
8,4%

Hoogstbehaalde opleidingsniveau

31,9%
58,1%
10,1%
17,5%
60,0%
22,5%
10,2%
50,9%
38,9%

Migratieachtergrond

15,7%
56,3%
28,0%
19,7%
58,3%
22,0%
33,4%
53,1%
13,6%

De bovenkant van de verdeling – de mensen die bij zeven of meer indicatoren een gunstige brede welvaart hebben – bestaat uit 25,7 procent van de volwassen bevolking. De onderkant – drie of meer ongunstige uitkomsten – omvat 18,2 procent van de bevolking. Bij de deelpopulaties zien we de volgende verschillen:

  • Geslacht: tussen mannen en vrouwen is er een beperkt verschil in stapeling van gunstige uitkomsten. Mannen zitten daarbij iets vaker aan de bovenkant van de verdeling.
  • Leeftijd: mensen in de leeftijd van 45-64 jaar zitten relatief vaak aan de bovenkant van de verdeling. Bij 65‑plussers is dat juist veel minder vaak het geval. Een stapeling van ongunstige uitkomsten komt relatief vaak voor bij 65-74-jarigen
  • Onderwijsniveau: hier zijn grote verschillen zichtbaar. Stapeling van ongunstige uitkomsten komt veel voor bij laagopgeleiden: 31,9 procent. Stapeling van gunstige uitkomsten komt juist veel voor bij hoogopgeleiden: 38,9 procent.
  • Ook naar migratieachtergrond zijn er verschillen, waarbij stapeling van ongunstige uitkomsten relatief veel (33,4 procent) voorkomt bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en stapeling van gunstige uitkomsten het meest te zien is bij mensen zonder migratieachtergrond.

De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond hangen deels met elkaar samen. Als we rekening houden met deze onderlinge samenhang blijkt onderwijsniveau het meest van belang voor het aantal indicatoren waarop mensen een gunstige of ongunstige uitkomst hebben. Daarna volgen migratieachtergrond en leeftijd. Migratieachtergrond hangt daarbij iets sterker samen met het aantal ongunstige indicatoren en leeftijd met het aantal gunstige indicatoren. Geslacht is het minst van belang.

Stapeling: ontwikkelingen ten opzichte van 2019

In vergelijking met 2019 is de omvang van de groep aan de bovenkant van de verdeling iets toegenomen en de omvang van de groep aan de onderkant juist iets afgenomen. Kijken we naar de diverse bevolkingsgroepen, dan valt op dat het aandeel jongeren (tot 45 jaar) in de bovenkant van de verdeling is afgenomen. Bij de 45-74-jarigen is dit aandeel juist relatief sterk toegenomen. Naar onderwijsniveau is een relatief ongunstige ontwikkeling te zien bij de hoogopgeleiden, waarbij opgemerkt kan worden dat er in deze groep een goede uitgangpositie was en er ondanks de ongunstige ontwikkeling een stapeling van gunstige uitkomsten ook in 2021 nog relatief veel voorkomt. Naar migratieachtergrond valt op dat er in 2021 een groter deel van de groep met een niet-westerse migratieachtergrond is verschoven naar het midden van de verdeling. Uit deze groep behoren in 2021 beduidend minder mensen tot de bovenkant of de onderkant van de verdeling.

Schokbestendigheid en brede welvaart ‘hier en nu’

De laatste jaren is de samenleving geconfronteerd met een aantal hevige schokken, zoals de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne. Daarom is bijzondere aandacht besteed aan de vraag in hoeverre er kwetsbare groepen in Nederland zijn die extra gevoelig zouden kunnen zijn voor dergelijke schokken. Hoe staat het met de schokbestendigheid van de brede welvaart ‘hier en nu’?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, gebruiken we indicatoren voor het levensonderhoud van huishoudens en de omvang van kwetsbare groepen. Het thema ‘levensonderhoud van huishoudens’ meet in hoeverre huishoudens gemiddeld genomen de middelen hebben om een eventuele schok op te vangen. Hiervoor nemen we het mediaan vermogen, het spaargeld bij banken in Nederland, de mate waarin mensen regie ervaren over het eigen leven, de ervaring van de eigen gezondheid en de brutoarbeidsparticipatie. In het thema ‘omvang van kwetsbare groepen’ kijken we specifiek naar bepaalde kwetsbare groepen die in het geval van een schok als eerste de gevolgen ondervinden. Deze groepen zijn laagopgeleiden, werklozen, zzp-ers met armoederisico, mensen met een laag inkomen en gering vermogen, en mensen met langdurige beperkingen door gezondheidsproblemen.

Het beeld is positief: de trends over de periode 2014-2021 van acht van de tien gemeten indicatoren laten een stijging van de brede welvaart zien. De andere twee indicatoren (ervaren regie over het eigen leven en de ervaren gezondheid) wijzen op een stabiele brede welvaart. Dit wijst op een verbetering van de mogelijkheid dat huishoudens bij een eventuele schok in hun levensonderhoud kunnen blijven voorzien. Bovendien staat Nederland bij vijf van de zes indicatoren waarvoor internationaal kan worden vergeleken hoog op de EU-ranglijst. Alleen bij de omvang van de laagopgeleide bevolking is dit niet het geval.

Ook in het meest recente jaar is de schokbestendigheid van de brede welvaart ‘hier en nu’ verbeterd. Tussen 2020 en 2021 steeg het spaargeld van huishoudens bij Nederlandse banken met 3,4 procent en de laagopgeleide bevolking daalde met 0.9 procentpunten. Tussen 2019 en 2020 daalde het armoederisico van zzp-ers met 0,6 procentpunten (naar 5,9 procent) en het aandeel van mensen met ernstige langdurige beperkingen door gezondheidsproblemen met 0,4 procentpunten (naar 4,3 procent). In de laatste cijfers zijn mogelijke gevolgen van de coronacrisis nog niet zichtbaar. De omvang van kwetsbare groepen neemt weliswaar af, zowel trendmatig als in het meest recente jaar, maar is niet onbeduidend.

Regionale verdeling van brede welvaart ‘hier en nu’

Ten slotte kunnen we kijken hoe de brede welvaart ‘hier en nu’ zich regionaal heeft ontwikkeld. De regionale Monitor Brede Welvaart van het CBS geeft aan de hand van 43 indicatoren een breed en divers beeld van de brede welvaart in gemeenten en regio’s.

De grootste verschillen in brede welvaart zijn te zien tussen de grote steden en het platteland. De grote steden staan bij veel indicatoren onderaan de ranglijst van de regionale brede welvaart. Stedelingen hebben gemiddeld genomen een minder goede gezondheid, een lager besteedbaar inkomen, een minder veilige en schone leefomgeving en ze ervaren minder sociale cohesie. Daar staan voordelen tegenover zoals een hoger opleidingsniveau, kortere afstand tot voorzieningen en minder overgewicht.

Scores van de gemeenten op de ranglijst brede welvaart ‘hier en nu’1)
GemeenteHier en nu, bovenaan de ranglijst ( indicatoren)
Appingedam0
Delfzijl2
Groningen (gemeente)10
Loppersum1
Almere6
Stadskanaal4
Veendam3
Zeewolde10
Achtkarspelen3
Ameland5
Harlingen2
Heerenveen4
Leeuwarden4
Ooststellingwerf5
Opsterland7
Schiermonnikoog8
Smallingerland3
Terschelling12
Vlieland8
Weststellingwerf4
Assen5
Coevorden4
Emmen0
Hoogeveen5
Meppel2
Almelo4
Borne11
Dalfsen11
Deventer4
Enschede5
Haaksbergen7
Hardenberg8
Hellendoorn10
Hengelo (O.)5
Kampen8
Losser3
Noordoostpolder8
Oldenzaal5
Ommen6
Raalte9
Staphorst9
Tubbergen6
Urk13
Wierden9
Zwolle13
Aalten3
Apeldoorn7
Arnhem7
Barneveld9
Beuningen2
Brummen6
Buren7
Culemborg8
Doesburg7
Doetinchem2
Druten5
Duiven3
Ede10
Elburg14
Epe5
Ermelo6
Harderwijk8
Hattem9
Heerde7
Heumen7
Lochem9
Maasdriel3
Nijkerk7
Nijmegen9
Oldebroek5
Putten9
Renkum6
Rheden5
Rozendaal11
Scherpenzeel12
Tiel2
Voorst2
Wageningen8
Westervoort7
Winterswijk4
Wijchen5
Zaltbommel4
Zevenaar0
Zutphen8
Nunspeet7
Dronten6
Amersfoort13
Baarn13
De Bilt10
Bunnik12
Bunschoten8
Eemnes6
Houten13
Leusden13
Lopik8
Montfoort10
Renswoude9
Rhenen7
Soest8
Utrecht (gemeente)11
Veenendaal4
Woudenberg13
Wijk bij Duurstede14
IJsselstein10
Zeist9
Nieuwegein5
Aalsmeer10
Alkmaar5
Amstelveen12
Amsterdam8
Beemster6
Bergen (NH.)12
Beverwijk7
Blaricum11
Bloemendaal14
Castricum20
Diemen8
Edam-Volendam9
Enkhuizen5
Haarlem12
Haarlemmermeer11
Heemskerk7
Heemstede11
Heerhugowaard3
Heiloo11
Den Helder4
Hilversum10
Hoorn5
Huizen8
Landsmeer9
Langedijk11
Laren (NH.)11
Medemblik5
Oostzaan9
Opmeer8
Ouder-Amstel9
Purmerend4
Schagen5
Texel4
Uitgeest12
Uithoorn9
Velsen7
Weesp5
Zandvoort7
Zaanstad4
Alblasserdam7
Alphen aan den Rijn5
Barendrecht10
Drechterland6
Brielle7
Capelle aan den IJssel3
Delft8
Dordrecht4
Gorinchem3
Gouda7
's-Gravenhage (gemeente)7
Hardinxveld-Giessendam9
Hellevoetsluis6
Hendrik-Ido-Ambacht14
Stede Broec5
Hillegom7
Katwijk14
Krimpen aan den IJssel7
Leiden12
Leiderdorp11
Lisse10
Maassluis8
Nieuwkoop12
Noordwijk13
Oegstgeest12
Oudewater9
Papendrecht8
Ridderkerk4
Rotterdam6
Rijswijk (ZH.)8
Schiedam5
Sliedrecht5
Albrandswaard9
Westvoorne8
Vlaardingen6
Voorschoten15
Waddinxveen7
Wassenaar12
Woerden10
Zoetermeer5
Zoeterwoude8
Zwijndrecht2
Borsele5
Goes5
West Maas en Waal3
Hulst7
Kapelle9
Middelburg (Z.)5
Reimerswaal6
Terneuzen3
Tholen6
Veere10
Vlissingen4
De Ronde Venen14
Tytsjerksteradiel3
Asten6
Baarle-Nassau5
Bergen op Zoom4
Best10
Boekel8
Boxmeer4
Boxtel7
Breda7
Deurne3
Pekela3
Dongen9
Eersel10
Eindhoven7
Etten-Leur5
Geertruidenberg6
Gilze en Rijen4
Goirle10
Grave6
Haaren8
Helmond5
's-Hertogenbosch11
Heusden10
Hilvarenbeek12
Loon op Zand6
Mill en Sint Hubert8
Nuenen, Gerwen en Nederwetten9
Oirschot7
Oisterwijk13
Oosterhout3
Oss2
Rucphen4
Sint-Michielsgestel14
Someren7
Son en Breugel10
Steenbergen1
Waterland10
Tilburg5
Uden5
Valkenswaard7
Veldhoven14
Vught15
Waalre8
Waalwijk3
Woensdrecht5
Zundert6
Wormerland3
Landgraaf4
Beek (L.)4
Beesel6
Bergen (L.)6
Brunssum7
Gennep4
Heerlen4
Kerkrade5
Maastricht7
Meerssen4
Mook en Middelaar13
Nederweert5
Roermond5
Simpelveld5
Stein (L.)5
Vaals6
Venlo8
Venray4
Voerendaal6
Weert8
Valkenburg aan de Geul4
Lelystad4
Horst aan de Maas10
Oude IJsselstreek6
Teylingen15
Utrechtse Heuvelrug11
Oost Gelre10
Koggenland7
Lansingerland13
Leudal5
Maasgouw5
Gemert-Bakel8
Halderberge3
Heeze-Leende8
Laarbeek6
Reusel-De Mierden11
Roerdalen6
Roosendaal3
Schouwen-Duiveland5
Aa en Hunze7
Borger-Odoorn3
Cuijk4
Landerd9
De Wolden8
Noord-Beveland5
Wijdemeren9
Noordenveld7
Twenterand4
Westerveld4
Sint Anthonis10
Lingewaard6
Cranendonck3
Steenwijkerland7
Moerdijk4
Echt-Susteren3
Sluis2
Drimmelen5
Bernheze13
Alphen-Chaam10
Bergeijk10
Bladel9
Gulpen-Wittem3
Tynaarlo9
Midden-Drenthe4
Overbetuwe11
Hof van Twente9
Neder-Betuwe6
Rijssen-Holten14
Geldrop-Mierlo9
Olst-Wijhe2
Dinkelland12
Westland13
Midden-Delfland13
Berkelland7
Bronckhorst8
Sittard-Geleen4
Kaag en Braassem9
Dantumadiel2
Zuidplas10
Peel en Maas6
Oldambt2
Zwartewaterland6
S�dwest-Frysl�n5
Bodegraven-Reeuwijk9
Eijsden-Margraten7
Stichtse Vecht8
Hollands Kroon2
Leidschendam-Voorburg10
Goeree-Overflakkee6
Pijnacker-Nootdorp8
Nissewaard6
Krimpenerwaard8
De Fryske Marren4
Gooise Meren7
Berg en Dal2
Meierijstad9
Waadhoeke2
Westerwolde0
Midden-Groningen1
Beekdaelen1
Montferland4
Altena5
West Betuwe6
Vijfheerenlanden8
Hoeksche Waard6
Het Hogeland4
Westerkwartier7
Noardeast-Frysl�n2
Molenlanden14
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2021
1)Deze kaart toont per gemeente het aantal indicatoren van de Regionale Monitor Brede Welvaart ‘hier en nu’ waarmee deze gemeente in het bovenste kwart van de ranglijst van gemeenten staat. Er zijn in totaal 33 indicatoren.

Scores van de gemeenten op de ranglijst brede welvaart ‘hier en nu’1)
GemeenteHier en nu, onderaan de ranglijst ( indicatoren)
Appingedam11
Delfzijl14
Groningen (gemeente)14
Loppersum12
Almere15
Stadskanaal13
Veendam15
Zeewolde3
Achtkarspelen11
Ameland4
Harlingen11
Heerenveen6
Leeuwarden12
Ooststellingwerf8
Opsterland4
Schiermonnikoog7
Smallingerland12
Terschelling3
Vlieland2
Weststellingwerf7
Assen7
Coevorden12
Emmen16
Hoogeveen9
Meppel7
Almelo12
Borne2
Dalfsen6
Deventer6
Enschede13
Haaksbergen1
Hardenberg8
Hellendoorn3
Hengelo (O.)10
Kampen2
Losser6
Noordoostpolder7
Oldenzaal0
Ommen4
Raalte4
Staphorst6
Tubbergen4
Urk3
Wierden4
Zwolle8
Aalten2
Apeldoorn7
Arnhem10
Barneveld6
Beuningen3
Brummen5
Buren5
Culemborg3
Doesburg9
Doetinchem5
Druten2
Duiven5
Ede6
Elburg2
Epe6
Ermelo3
Harderwijk5
Hattem1
Heerde4
Heumen0
Lochem7
Maasdriel7
Nijkerk2
Nijmegen11
Oldebroek3
Putten6
Renkum6
Rheden9
Rozendaal1
Scherpenzeel0
Tiel14
Voorst4
Wageningen4
Westervoort6
Winterswijk5
Wijchen4
Zaltbommel6
Zevenaar13
Zutphen9
Nunspeet1
Dronten6
Amersfoort6
Baarn3
De Bilt4
Bunnik1
Bunschoten5
Eemnes4
Houten3
Leusden2
Lopik4
Montfoort3
Renswoude4
Rhenen2
Soest1
Utrecht (gemeente)11
Veenendaal2
Woudenberg1
Wijk bij Duurstede0
IJsselstein3
Zeist5
Nieuwegein10
Aalsmeer6
Alkmaar8
Amstelveen4
Amsterdam16
Beemster5
Bergen (NH.)2
Beverwijk7
Blaricum3
Bloemendaal1
Castricum0
Diemen4
Edam-Volendam5
Enkhuizen4
Haarlem11
Haarlemmermeer10
Heemskerk3
Heemstede1
Heerhugowaard9
Heiloo1
Den Helder12
Hilversum3
Hoorn11
Huizen3
Landsmeer2
Langedijk2
Laren (NH.)3
Medemblik8
Oostzaan3
Opmeer3
Ouder-Amstel6
Purmerend11
Schagen3
Texel9
Uitgeest3
Uithoorn6
Velsen7
Weesp4
Zandvoort6
Zaanstad13
Alblasserdam6
Alphen aan den Rijn7
Barendrecht3
Drechterland5
Brielle3
Capelle aan den IJssel12
Delft13
Dordrecht17
Gorinchem8
Gouda6
's-Gravenhage (gemeente)20
Hardinxveld-Giessendam0
Hellevoetsluis9
Hendrik-Ido-Ambacht3
Stede Broec5
Hillegom3
Katwijk3
Krimpen aan den IJssel3
Leiden9
Leiderdorp3
Lisse1
Maassluis8
Nieuwkoop3
Noordwijk0
Oegstgeest2
Oudewater5
Papendrecht5
Ridderkerk9
Rotterdam20
Rijswijk (ZH.)13
Schiedam14
Sliedrecht9
Albrandswaard3
Westvoorne3
Vlaardingen14
Voorschoten1
Waddinxveen3
Wassenaar3
Woerden4
Zoetermeer14
Zoeterwoude5
Zwijndrecht12
Borsele7
Goes3
West Maas en Waal2
Hulst8
Kapelle2
Middelburg (Z.)4
Reimerswaal8
Terneuzen14
Tholen7
Veere2
Vlissingen14
De Ronde Venen6
Tytsjerksteradiel3
Asten1
Baarle-Nassau8
Bergen op Zoom14
Best1
Boekel3
Boxmeer2
Boxtel2
Breda9
Deurne5
Pekela11
Dongen4
Eersel0
Eindhoven11
Etten-Leur3
Geertruidenberg7
Gilze en Rijen2
Goirle2
Grave4
Haaren3
Helmond13
's-Hertogenbosch9
Heusden0
Hilvarenbeek2
Loon op Zand2
Mill en Sint Hubert2
Nuenen, Gerwen en Nederwetten0
Oirschot3
Oisterwijk0
Oosterhout6
Oss7
Rucphen10
Sint-Michielsgestel2
Someren3
Son en Breugel2
Steenbergen5
Waterland4
Tilburg10
Uden2
Valkenswaard2
Veldhoven0
Vught2
Waalre1
Waalwijk9
Woensdrecht5
Zundert6
Wormerland2
Landgraaf14
Beek (L.)9
Beesel4
Bergen (L.)6
Brunssum11
Gennep3
Heerlen17
Kerkrade16
Maastricht15
Meerssen5
Mook en Middelaar0
Nederweert5
Roermond13
Simpelveld10
Stein (L.)9
Vaals7
Venlo14
Venray9
Voerendaal6
Weert6
Valkenburg aan de Geul7
Lelystad19
Horst aan de Maas6
Oude IJsselstreek8
Teylingen4
Utrechtse Heuvelrug1
Oost Gelre4
Koggenland5
Lansingerland4
Leudal6
Maasgouw8
Gemert-Bakel3
Halderberge4
Heeze-Leende0
Laarbeek1
Reusel-De Mierden4
Roerdalen8
Roosendaal13
Schouwen-Duiveland4
Aa en Hunze7
Borger-Odoorn11
Cuijk2
Landerd3
De Wolden6
Noord-Beveland9
Wijdemeren3
Noordenveld5
Twenterand6
Westerveld7
Sint Anthonis4
Lingewaard5
Cranendonck7
Steenwijkerland6
Moerdijk8
Echt-Susteren10
Sluis11
Drimmelen1
Bernheze2
Alphen-Chaam4
Bergeijk1
Bladel1
Gulpen-Wittem7
Tynaarlo2
Midden-Drenthe7
Overbetuwe5
Hof van Twente6
Neder-Betuwe9
Rijssen-Holten1
Geldrop-Mierlo4
Olst-Wijhe6
Dinkelland5
Westland6
Midden-Delfland2
Berkelland6
Bronckhorst8
Sittard-Geleen16
Kaag en Braassem5
Dantumadiel11
Zuidplas6
Peel en Maas4
Oldambt16
Zwartewaterland2
S�dwest-Frysl�n8
Bodegraven-Reeuwijk6
Eijsden-Margraten5
Stichtse Vecht6
Hollands Kroon10
Leidschendam-Voorburg5
Goeree-Overflakkee8
Pijnacker-Nootdorp2
Nissewaard12
Krimpenerwaard5
De Fryske Marren8
Gooise Meren4
Berg en Dal4
Meierijstad1
Waadhoeke8
Westerwolde13
Midden-Groningen16
Beekdaelen6
Montferland6
Altena3
West Betuwe6
Vijfheerenlanden4
Hoeksche Waard6
Het Hogeland11
Westerkwartier4
Noardeast-Frysl�n6
Molenlanden3
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2021
1)Deze kaart toont per gemeente het aantal indicatoren van de Regionale Monitor Brede Welvaart ‘hier en nu’ waarmee deze gemeente in het onderste kwart van de ranglijst van gemeenten staat. Er zijn in totaal 33 indicatoren.