SDG 7 Betaalbare en duurzame energie

In 2030 moet iedereen toegang hebben tot betaalbare, betrouwbare en duurzame energie. Energie is onmisbaar in onze maatschappij, maar komt nog vaak uit kolen, olie en gas. Voor Nederland gaat het in SDG 7 vooral over energiezekerheid, verduurzaming en energie-efficiëntie.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 7 Betaalbare en duurzame energie
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • De meeste trends zijn stabiel of wijzen op een stijgende brede welvaart.
  • Energie (elektriciteit en aardgas) en motorbrandstoffen waren in 2021 fors duurder dan in 2020 en slokten meer van het huishoudbudget op: 3,5 procent in 2021 tegenover 3,2 procent in 2020.
  • Nederland verbruikt per inwoner relatief veel energie. Nederland staat meestal onder- of middenin de EU-ranglijst.
  • De hoeveelheid minerale reserves neemt af en de afhankelijkheid van de invoer van energie wordt groter. Deze ontwikkeling zet de houdbaarheid van de brede welvaart onder druk. Bij beide indicatoren staat Nederland aan de onderkant van de EU-ranglijst.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 7 focust op energiezekerheid, verduurzaming en energie-efficiëntie, onderwerpen die behoren tot de belangrijkste in het maatschappelijke en politieke debat van de afgelopen jaren die de oplopende geopolitieke spanningen zeer actueel zijn. Het beleid voor SDG 7 is voornamelijk opgesteld door het ministerie van EZK. Het energiebeleid wordt vormgegeven in de context van het Klimaatakkoord: het Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplan bevat het beleid in de periode 2021–2030 (zie ook SDG 13 Klimaatactie). Daarnaast zijn er ook beleidsdoelen geformuleerd en initiatieven ontplooid door BZK, LNV, IenW en BZ vanuit de innovatie-agenda, omgevingsbeleid en landbouwbeleid (CBS, 2021). Inmiddels is een minister aangesteld die specifiek de regie heeft over het beleid rond klimaat en energie, en is een Klimaatfonds ingesteld om economie en samenleving te verduurzamen. Ook zeer relevant voor Nederland is het zich steeds sterker ontwikkelende energiebeleid vanuit de Europese Unie.

In Nederland is de energiezekerheid altijd groot geweest. Naar mate de gaswinning in Groningen verder afgebouwd werd, raakte Nederland echter steeds afhankelijker van ingevoerde energie. Bijna 70 procent van de energie komt inmiddels uit het buitenland, wat ons land kwetsbaar maakt bij geopolitieke spanningen. Een goede verstandhouding met de belangrijkste landen van herkomst (Rusland, Midden-Oosten) is niet vanzelfsprekend.

De indicatoren in SDG 7 zijn vooral gericht op hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Verbranding van fossiele brandstoffen door elektriciteitscentrales, de industrie, auto’s, woningen en andere gebouwen gaat gepaard met veel uitstoot van broeikasgassen (zie ook SDG 13 Klimaatactie). De ontwikkeling en het gebruik van technologieën voor energiebesparing en hernieuwbare energiebronnen zijn een belangrijk middel om het energieverbruik en de afhankelijkheid van (ingevoerde) fossiele brandstoffen te verminderen. Dit heeft een positief effect op zowel de huidige als de toekomstige brede welvaart. In de praktijk betekent verduurzaming in veel gevallen een overstap naar elektrische installaties, waarvoor elektriciteit nodig is.

De trendmatige ontwikkelingen (2014–2021) bij SDG 7, duiden merendeels op een beweging in de richting van de doelen van de SDG-agenda en stijgende of stabiele brede welvaart. Gunstig vanuit dit perspectief is de groei van de investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparingen als percentage van het bbp. Ook het toenemen van het opgesteld vermogen voor hernieuwbare elektriciteit, het gestegen gebruik van hernieuwbare energie en de afnemende energie-intensiteit van de economie betekenen in dit kader goed nieuws. Er zijn wel zorgen over de leveringszekerheid van energie: de eigen minerale reserves nemen af en de afhankelijkheid van invoer van energie is sterk toegenomen. Deze trends kleuren rood. In vergelijking met de andere EU-landen verkeert Nederland bij een deel van de indicatoren in de middengroep of (ver) in de achterhoede.

SDG 7   Betaalbare en duurzame energie  

Middelen en mogelijkheden

1,4%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
0,6%
0,4
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
10e
1 255,5
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
11e
68,5%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
19e
3,5%
5e

Gebruik

4 035
23e
115,0
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
10e

Uitkomsten

3,1
10,8
27e
21
11,5%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
23e

Middelen en mogelijkheden betreffen de beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie en, vooral voor Nederland relevant, investeringen in duurzame energievoorziening. De trend van investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing is opwaarts. In 2019 ging het om 1,4 procent van het bbp, tegen 1,0 procent aan het begin van de trendperiode in 2014. De duurzame-energiesector was in 2020 goed voor 0,6 procent van de totale werkgelegenheid, het aandeel is vrijwel gelijk aan dat in 2014.

Het in Nederland opgestelde vermogen voor hernieuwbare elektriciteit is in de trendperiode toegenomen van 231 megawatt per miljoen inwoners in 2014 naar 1 256 megawatt in 2021. De stijging is onder meer het gevolg van uitbreiding van het windmolenpark op land en voor de kust. Maar ook het elektrisch vermogen van installaties om zonnestroom op te wekken groeide fors. Met een 11e positie van 27 EU-landen bezette Nederland in 2020 een middenpositie binnen de EU. Het gaat bij deze indicator overigens om het opgestelde vermogen, en niet om de daadwerkelijke opwekking van energie. Met name bij zonne-energie blijft de opgewekte energie duidelijk achter bij het potentiële vermogen.

Naast groene trends zijn er bij de categorie middelen en mogelijkheden ook twee rode. Omdat de huidige energievoorziening in Nederland nog grotendeels gebaseerd is op fossiele brandstoffen, is het belangrijk dat er voldoende fossiele energiereserves zijn. De reserves die vanuit economisch en maatschappelijk oogpunt als winbaar beschouwd worden, liepen in 2021 verder terug, en de trend kleurt dan ook rood. Voorlopig hebben we gas nodig: vrijwel alle Nederlandse huishoudens zijn aangesloten op gas, en daarbij heeft Nederland afgesproken gas voor Duitse huishoudens te leveren. Gezien de bodemgesteldheid en omwille van de veiligheid van de inwoners, moet de gaswinning in Groningen afgebouwd worden. Vanuit oogpunt van klimaatdoelstellingen is dit minder het geval, omdat – gegeven de behoefte – Gronings gas een relatief betere CO2-footprint heeft dan bijvoorbeeld Russisch gas of vloeibaar gas uit de Verenigde Staten. Omdat de gasbehoefte er nog is maar de eigen reserves dalen, stijgt de afhankelijkheid van de invoer, wat kwetsbaar maakt voor geopolitieke spanningen, zeker omdat er weinig mogelijkheden zijn voor Europa om het Russische gas te vervangen door gas uit andere landen. Ook deze indicator duidt op kwetsbaarheid en heeft een rode trend. In 2020 werd al bijna 70 procent van de energie geïmporteerd, terwijl dit aan het begin van de trendperiode, in 2014, nog een derde was. Nederland staat in de EU-middengroep, met een 19e positie van 27 landen. In de hele EU is deze kwetsbaarheid overigens groot: de gasmarkt in de EU is sterk verweven en landen hebben afgesproken elkaar te helpen bij schaarste. De energieafhankelijkheid van de EU als geheel is daarmee ook een factor van betekenis.

Als indicator voor de betaalbaarheid van energie kijken we naar wat huishoudens aan hun energierekening uitgeven als percentage van hun totale consumptieve uitgaven. Onder invloed van de sterk gestegen energieprijzen nam dit in 2021 toe naar 3,5 procent. De trend is neutraal. De energieprijzen stegen onder invloed van geopolitieke spanningen in de laatste maanden van 2021 en aan het begin van 2022 flink door, en zorgden voor een hoge inflatie. Betaalbaarheid van energie is dan ook een groot punt van zorg. De eigen Nederlandse gasvoorraden in het Groninger veld zijn niet goed meer winbaar, de gas- en olievoorraden in Europa zijn relatief laag en de mogelijkheden tot extra import gering. Deze krapte op de Europese markt drijft de prijzen op. Elektriciteit was in 2021 gemiddeld 22,2 procent duurder dan een jaar eerder (maar was in 2020 door een grote korting op de energiebelasting nog 39,6 procent goedkoper dan het jaar ervoor). Gas was gemiddeld 16,7 procent duurder, na een stijging van 2,6 procent in 2020. Voor zowel elektriciteit als gas valt de prijsstijging toe te schrijven aan de stijging van de variabele leveringstarieven. Ook benzine (16,2 procent) en diesel (18,5 procent) waren in 2021 duurder, na prijsdalingen in 2020.

Gebruik betreft de hoeveelheid energie die wordt gebruikt en bespaard. Bij het totale energieverbruik is er een trendomslag van dalend naar neutraal. Nederland bezet een plek in de achterhoede in de vergelijking met andere EU-landen. Hier speelt de productiestructuur mee: Nederland maakt energie-intensieve producten als basismetaal en basischemicaliën, die vervolgens in andere landen verder worden verwerkt.

Positief is de trendmatige afname van de energie-intensiteit, een maat voor de energie-efficiëntie van de economie: hoeveel energie wordt verbruikt in verhouding tot de omvang van de economie. Hier spelen zowel een verandering van de productiestructuur (verschuiving van maakindustrie naar diensteneconomie) als een verbetering van de energie-efficiëntie (bijvoorbeeld door energiebesparing en isolatie) een rol. Nederland bezette in 2020 binnen de EU een positie in de middengroep. Bij deze internationale vergelijking past wel de kanttekening dat de samenstelling van de economische activiteiten en het energieverbruik in de bijbehorende productieprocessen van land tot land sterk verschilt.

Uitkomsten betreffen de duurzaamheid en verspilling van energie. De langjarige trend bij de invoer van fossiele energiedragers stijgt of daalt niet significant, maar Nederland staat als belangrijkste importeur van fossiele brandstoffen in 2020 helemaal onderaan de EU-ranglijst. Vanuit het perspectief van duurzaamheid wordt veel invoer namelijk als negatief getypeerd. Een groot deel van deze invoer wordt overigens wel weer uitgevoerd.
Het aandeel hernieuwbare energie groeit gestaag: van 5,4 procent aan het begin van de trendperiode in 2014 naar 11,5 procent in 2020. Als doel voor het Europese en nationale beleid voor hernieuwbare energie geldt 14 procent in 2020. Om aan de doelstelling te voldoen mogen landen onderling een administratieve overdracht toepassen. Nederland heeft hiervan gebruik gemaakt en in 2020 het verschil tussen de gerealiseerde 11,5 en de gewenste 14 procent verrekend met Denemarken, waar het verbruik van hernieuwbare energie hoger is dan de afgesproken doelstelling. Ook na deze verrekening verkeert Nederland echter binnen de EU nog in de onderste regionen, met een 23e plaats in 2020. Vergeleken met andere landen, zoals Duitsland, is de Nederlandse overheid lang terughoudend geweest met het financieel stimuleren van hernieuwbare energie. Bovendien kunnen we in Nederland weinig gebruik maken van waterkracht en gebruiken huishoudens hier relatief weinig hout voor verwarming.

Onder meer vanwege de energietransitie neemt de vraag naar elektriciteit in de toekomst naar verwachting fors toe. Hierbij is een goed functionerend stroomnetwerk essentieel voor het functioneren van de samenleving. De aan het dashboard toegevoegde indicator stroomstoringen geeft een indicatie van de betrouwbaarheid en leveringszekerheid van elektriciteit. Al met al blijkt deze in Nederland zeer groot: in 2020 hadden huishoudens en zakelijke gebruikers gemiddeld 21 minuten geen stroom als gevolg van storingen. De trend is neutraal.

Beleving betreft de tevredenheid met de prijs en beschikbaarheid van energiebronnen. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.

Meer informatie

Dossier industrie en energie

Dossier Energietransitie

Dashboard Indicatoren aardgasgebruik van de industrie

Klimaat- en Energieverkenning 2021