SDG 17 Partnerschap om doelstellingen te bereiken

SDG 17 heeft een ander karakter dan de andere SDG’s. Voor het bereiken van de SDG’s is samenwerking tussen landen, overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties enorm belangrijk. Het is moeilijk om die samenwerking te meten.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 17 Partnerschap om doelstellingen te bereiken
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • Nederland staat hoog op de EU-ranglijst bij ontwikkelingshulp en overdrachten (de lonen en salarissen van niet-ingezetenen als percentage van het bruto nationaal inkomen).
  • De totale invoer uit de minst ontwikkelde landen (LDC’s) stijgt trendmatig en Nederland staat aan de bovenkant van de EU-ranglijst.
  • Er komen steeds meer studenten uit landen buiten de Europese Economische Ruimte in Nederland studeren.

Het dashboard en de indicatoren

De zeventiende en laatste SDG heeft een wat ander karakter dan de overige zestien. De focus ligt hier op de vorming en behoud van partnerschappen, om zo de andere doelstellingen te helpen bereiken. (Internationale) samenwerking is onmisbaar om de capaciteit en middelen vrij te maken om de duurzame-ontwikkelingsagenda uit te voeren. Dit vereist samenhangend beleid, een coöperatieve omgeving en de bereidheid tot aangaan van nieuwe mondiale partnerschappen. Het gaat er bij SDG 17 om welk effect ontwikkelingen in Nederland op andere landen hebben; op basis hiervan worden de kleuren groen, grijs en rood in het dashboard toegekend.

Helaas zijn voor de meeste subdoelen van SDG 17 geen goed meetbare indicatoren voorhanden. Zo is een aantal doelen gericht op de ontwikkeling van beleidsinstrumenten om de duurzame ontwikkeling in andere landen te ondersteunen. Voor deze doelen worden geen statistische indicatoren gebruikt, maar moeten landen aangegeven of deze beleidsinstrumenten in hun land bestaan. Overal ter wereld worstelen statistische bureaus met de vraag hoe SDG 17 beter meetbaar te maken. Het CBS is met het Ministerie van Buitenlandse Zaken in gesprek om te kijken hoe we deze SDG voor Nederland met aanvullende indicatoren beter in kaart kunnen brengen. SDG 17 kan dan ook niet op eenzelfde manier worden beschreven als de andere SDG’s.

Het Nederlandse beleid dekt het grootste deel van SDG 17. Het is – net als dit doel – grotendeels onderdeel van het Nederlandse buitenlandbeleid, in het bijzonder het beleid voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Het grootste deel van het beleid is dan ook opgesteld door het ministerie van BZ. Daarnaast zijn er bijdragen van de departementen BZK en FIN. Nederland werkt ook in Europees verband samen om SDG’s te halen, zowel buiten als binnen Europa. Nederland zet in de EU met name in op internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en beleidscoherentie voor (duurzame) ontwikkeling (CBS, 2021).

Voor deze SDG meet het CBS momenteel slechts vier indicatoren, voor een klein aantal subdoelen. Daardoor is er geen indeling naar middelen en mogelijkheden, gebruik, uitkomsten en beleving, en kan ook geen algemeen beeld gegeven worden van de richting van deze SDG. Daarom geven we hier alleen de beschrijving van trends en posities voor de vier individuele indicatoren.

SDG 17   Partnerschap om doelstellingen te bereiken  

Algemeen

0,6%
5e
1,5%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
4e
€ 189
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
2e
14,4%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart

Bij ontwikkelingshulp en overdrachten (de lonen en salarissen van niet-ingezetenen als percentage van het bruto nationaal inkomen) staat Nederland vrij hoog op de EU-ranglijst: 0,6 procent van het Nederlandse bni ging naar ontwikkelingshulp in 2020, en de overdrachten hadden een waarde van 1,5 procent van het bbp. Beide indicatoren worden hier in de context van de SDG-agenda gepresenteerd. Meer uitgaven wordt vanuit dit perspectief geïnterpreteerd als stijgende welvaart in de landen die de hulp of overdrachten ontvangen.

Bij het percentage overdrachten past een flinke kanttekening in verband met een aantal meetproblemen. De overdrachten van lonen en salarissen van niet-ingezetenen bevatten mogelijk ook geldstromen van particuliere beleggers. Tot de landen met het hoogste percentage overdrachten behoren Luxemburg en, in mindere mate, Malta en Cyprus. Fiscale voordelen kunnen ook van invloed zijn. Verder kunnen niet-ingezetenen die langer dan twaalf maanden in een land wonen moeilijk onderscheiden worden, en worden overdrachten via niet-officiële instanties niet gemeten. In hoeverre deze meetproblemen de cijfers beïnvloeden is niet duidelijk, omdat het betaalverkeer per land sterk verschilt.

Bij de totale invoer uit de LDC’s is de trend stijgend en staat Nederland bovenin de Europese ranglijst. Dit laatste is niet verbazingwekkend omdat Nederland met zijn grote zeehavens traditioneel intensieve handelsrelaties met de allerarmste landen onderhoudt. De betekenis van de handelsstromen voor Nederland kan overigens overschat zijn doordat de cijfers ook wederuitvoer omvatten. Bij wederuitvoer gaat het om goederen die hier worden ingevoerd en vervolgens in (vrijwel) onbewerkte staat weer uitgevoerd. Het is technisch lastig deze wederuitvoer uit de totale invoercijfers te halen.

Er komen steeds meer studenten uit landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER, oftewel de 27 EU-lidstaten, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) in Nederland studeren. Relatief fors meer studenten uit niet-EER-landen stonden op 1 oktober voor het eerst ingeschreven voor een universitaire bachelor- of masteropleiding (groene trend). In 2014, aan het begin van de trendperiode, ging het om 9,9 procent, in 2021 was dit 14,4 procent. Uitgaande van kennisoverdracht aan andere landen worden de toename van Engelstalige studieprogramma’s en van het aantal internationale studenten beschouwd als gunstig voor de brede welvaart elders in de wereld. De brede welvaartseffecten kunnen daarnaast ook voor Nederland positief zijn: hoogopgeleide buitenlandse studenten die in Nederland blijven en werken zullen bijdragen aan de Nederlandse economie.

Meer informatie

SDG's in Nederland - statusrapport 2020