SDG 9.1 Infrastructuur en mobiliteit

In het eerste deel van SDG 9 gaat het om de voorzieningen om personen en informatie te vervoeren (infrastructuur) en het gebruik daarvan (mobiliteit). Mobiliteit stelt mensen in staat om te werken, sociale contacten te onderhouden en hun vrije tijd in te vullen. Mobiliteit heeft ook nadelen, zoals tijdverlies door files, onveiligheid in het verkeer en druk op het milieu.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 9.1 Infrastructuur en mobiliteit
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • Het beeld is gemengd. Bij vier van de veertien indicatoren wijst de trend op een afname van de brede welvaart en bij drie indicatoren op een stijging.
  • Bij drie indicatoren staat Nederland laag op de EU-ranglijst en bij twee juist hoog.
  • De CO2-uitstoot van de nationale luchtvaartmaatschappijen heeft een dalende trend. Deze uitstoot is in Nederland groter dan in de meeste andere EU-landen.
  • Geluidshinder van verkeer en buren neemt trendmatig toe en is in Nederland relatief groot vergeleken met andere EU-landen.
  • Investeringen in grond-, weg- en waterbouw dalen trendmatig, net als de volumes van personenmobiliteit en vrachtvervoer.

Het dashboard en de indicatoren

Deze veelomvattende SDG bevat drie hoofdcomponenten: infrastructuur en mobiliteit, industrie en duurzame bedrijvigheid, en kennis en innovatie. Hier bespreken we de eerste invalshoek: een toegankelijke infrastructuur en mobiliteit voor iedereen. De tweede en derde componenten komen aan bod in SDG 9.2 Duurzame bedrijvigheid en SDG 9.3 Kennis en innovatie.

Naast de fysieke infrastructuur – die al sterk ontwikkeld is in Nederland – gaat dashboard 9.1 ook over de mobiliteit van personen en vrachtvervoer. Mobiliteit en infrastructuur stellen mensen in staat zich te verplaatsen, bijvoorbeeld van en naar het werk, goederen te vervoeren, contacten te onderhouden en hun vrije tijd in te vullen. Dit alles heeft echter ook nadelige effecten voor samenleving en milieu: mensen staan soms lang in de file, de verkeersveiligheid neemt af en de druk op het milieu wordt groter.

Het beleid met betrekking tot infrastructuur en mobiliteit ligt op het terrein van verschillende ministeries, maar de meeste maatregelen zijn afkomstig van IenW en EZK (CBS, 2021). De Schets Mobiliteit naar 2040 streeft naar een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem, met minimale negatieve invloed op de leefomgeving, zoals minder geluidshinder, luchtvervuiling en energiegebruik. De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) zet in op optimale bereikbaarheid van steden en economische kerngebieden. Bewust kiezen voor combinaties van lopen, fietsen, openbaar vervoer (OV) en minder autogebruik draagt bij aan een gezonde leefomgeving en een gezonde leefstijl en daarmee aan brede welvaart.

Bij dit dashboard zijn enkele aanpassingen gedaan aan de indicatoren. Zo wordt nu het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) gebruikt bij het berekenen van de indicatoren over reizigerskilometers afgelegd per fiets, auto en OV. Waar voorgaande edities alleen naar de trein is gekeken, zijn nu alle vormen van OV (trein, bus, tram en metro) meegenomen.

De uitbraak van corona en de daaropvolgende maatregelen hadden in 2020 en 2021 grote gevolgen voor de mobiliteit. Lang was het advies om zoveel mogelijk thuis te werken, in de eigen omgeving te blijven en weinig bezoek te ontvangen. In een deel van 2021 gold ook een avondklok. De files en luchtvervuiling namen af, de tevredenheid over woon-werkreistijd nam toe. De indicatoren van het mobiliteitsdashboard bij SDG 9 laten een gemengd beeld zien. Bij de trend ontwikkelen vier indicatoren zich richting verminderde brede welvaart, terwijl drie zich juist gunstig ontwikkelen. Bij twee indicatoren staat Nederland in de Europese voorhoede, bij drie juist achteraan. Er zijn geen omslagen in de trend over de periode 2014-2021 vergeleken met die over 2013-2020. Er zijn nog te weinig cijfers voor 2021 beschikbaar om een compleet beeld te geven.

SDG 9   Industrie, innovatie en infrastructuur: infrastructuur en mobiliteit  

Middelen en mogelijkheden

2,3%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
4,20
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart

Gebruik

90,5
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
15e
96,4
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
9e
89,1%
4e
10,9%
24e
961,7
8,1%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart

Uitkomsten

1,36
35,0
4e
1 798,3
519,3
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
25e

Beleving

27,4%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
24e
85,0%

Middelen en mogelijkheden gaan over de beschikbare middelen voor onderhoud en ontwikkeling van de infrastructuur en de mogelijkheden die dit biedt voor mobiliteit van personen en goederen. De dichtheid van het openbare wegennet neemt trendmatig toe, wat gunstig is voor de bereikbaarheid. Een vitale schakel voor bereikbaarheid is verder goed en toegankelijk openbaar vervoer, maar hiervoor is nog geen passende indicator gevonden. Het aandeel van de investeringen in grond-, weg- en waterbouw in het bbp kwam in 2021 uit op 2,3 procent. De trend is neerwaarts (rood).

Gebruik beschrijft de vervoersbewegingen met verschillende vervoermiddelen. Het is duidelijk dat de maatregelen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan de mobiliteit ernstig hebben beperkt. In 2021 reisden er bijvoorbeeld meer luchtvaartpassagiers van en naar de vijf belangrijkste luchthavens in Nederland dan in 2020, maar nog altijd veel minder dan in 2019. Ook op de weg was het tijdens de pandemie rustiger: veel mensen werkten thuis en beperkten het bezoek aan anderen.

Er is een trendmatige afname in de verhouding tussen het volume van personenmobiliteit en het bbp. Ook bij het vrachtvervoer is de trend neerwaarts. Dit betekent dat het vervoer in kilometers minder snel toenam dan de groei van de economie (de cijfers lopen tot en met 2019). Dit wordt in het kader van mobiliteit als negatief gezien voor brede welvaart.

Binnen Nederland gebruikten mensen in het coronajaar 2020 veel minder vaak de auto en het OV. Als we kijken naar het totaal aantal reizigerskilometers afgelegd met auto en OV samen, zien we dat het aandeel OV hierin daalde van 17,5 procent in 2019 naar 10,9 procent in 2020. Hoewel mensen dus verhoudingsgewijs vaker in de auto stapten, reden ze in absolute zin minder kilometers in 2020 dan in 2019. Op de fiets (al dan niet elektrisch) leggen inwoners van zes jaar en ouder ook nog een kleine duizend kilometers per jaar af. In Europa hoort Nederland bij de koplopers als het om het aandeel van de auto gaat in de reizigerskilometers afgelegd met auto en OV, maar in de achterhoede als gekeken wordt naar het aandeel van alle vormen van OV. Overigens reizen Nederlanders relatief meer per trein dan andere Europeanen.

De overheid stimuleert elektrisch autorijden en autorijden op waterstof, waarmee zuiniger en schoner kan worden gereden dan met een conventionele auto. Het aandeel hybride- en elektrische auto’s in het totale aantal auto’s is flink toegenomen: van 2,0 procent eind 2014 naar 8,1 procent eind 2021. Hoewel elektrische voertuigen schoner zijn in gebruik, wordt bij de productie van deze auto’s wel beslag gelegd op grondstoffen als lithium en kobalt, die zeldzaam zijn en niet altijd onder goede arbeidsomstandigheden gewonnen worden.

Uitkomsten betreffen de effecten van het verkeer en vervoer, zoals files en vertragingen, ongelukken, vervuiling en geluidshinder. De CO2-uitstoot van de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen in kilo per inwoner, daalt trendmatig, maar is wel relatief hoog vergeleken met die van nationale maatschappijen van andere EU-landen. In coronajaar 2020 werd het vliegverkeer vanaf maart ernstig beperkt en kwam het in april zelfs vrijwel tot stilstand. De CO2-emissies van de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen daalden dat jaar met bijna veertig procent. In 2021 herstelde de luchtvaart zich en nam ook de uitstoot weer toe, maar per saldo was de CO2-uitstoot van Nederlandse maatschappijen, omgeslagen per inwoner, in 2021 nog altijd een kwart lager dan in 2019.

Ook het verkeer op het hoofdwegennet was in 2020 door coronamaatregelen fors minder, met minder files en vertraging tot gevolg. In 2020 vielen er in het verkeer 35 doden per miljoen inwoners, tegen 38 in 2019. Met het relatief lage aantal dodelijke verkeersslachtoffers vergeleken met andere EU-landen heeft Nederland in 2019 een vierde positie.

Beleving betreft geluidshinder en de tevredenheid met de woon-werkreistijd. Een toenemend deel van de huishoudens kampt met geluidsoverlast van verkeer of buren: in 2021 had meer dan een kwart (27,4 procent) hier last van. De trend is opwaarts en rood en binnen de EU was het in 2020 alleen in Malta hoger. Mensen waren natuurlijk door de coronamaatregelen meer thuis dan in eerdere jaren, maar het is niet vast te stellen of ze meer last hadden van de buren, of juist van het verkeersgeluid. De tevredenheid van de Nederlandse bevolking met de reistijd naar het werk was niet eerder zo groot als in 2021: 85,0 procent. Het vele thuiswerken en de relatieve rust op de weg en in het OV zullen hieraan bijgedragen hebben.

Meer informatie

Dashboard verkeer en vervoer

Vervoermiddelen en infrastructuur

Schets Mobiliteit naar 2040