Bevolkingsprognose 2020-2070:

Technische toelichting

Bevolking

De inwoners van Nederland. In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO-militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Emigratie

Met emigratie wordt het vertrek van personen naar het buitenland bedoeld. Hierbij wordt het saldo van de administratieve correcties opgeteld. Het saldo van de administratieve correcties is de som van de administratieve opnemingen en afvoeringen. Een administratieve opneming is de opneming van een persoon in de bevolkingsregisters van een gemeente op verzoek van de betrokkene. Deze opneming is niet het gevolg van geboorte, immigratie of vestiging van die persoon uit een andere gemeente in Nederland. Een administratieve opneming is meestal een hervestiging van een persoon die eerder administratief is afgevoerd en die verklaart nooit uit Nederland te zijn weggeweest. Een administratieve afvoering is de verwijdering van een persoon uit de bevolkingsregisters van een gemeente nadat de gemeente heeft vastgesteld dat de verblijfplaats van deze persoon niet bekend is, deze persoon niet bereikbaar is en waarschijnlijk geen inwoner meer is van een Nederlandse gemeente. Een administratieve afvoering is meestal het gevolg van het vertrek van een persoon naar het buitenland zonder dat deze de gemeente hiervan op de hoogte heeft gesteld.

Immigratie

Tot de immigranten worden alleen personen gerekend die als inwoner in een Nederlandse gemeente staan ingeschreven. Wie korter dan vier maanden in Nederland verblijft, is niet verplicht om zich in te schrijven. Veel tijdelijke buitenlandse werknemers worden daarom niet bij de arbeidsmigranten geteld. Asielzoekers kunnen zich alleen inschrijven bij een gemeente als ze een verblijfstatus hebben, of minimaal een half jaar gebruikmaken van een opvangvoorziening voor asielzoekers. Alleen na inschrijving worden ze gerekend tot de asielmigranten.

Migratie naar motief en naar reden

Informatie over migratiemotieven is gebaseerd op gegevens van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Van personen met de Nederlandse nationaliteit is geen migratiemotief bekend omdat zij zich niet hoeven te melden bij de IND. Het gaat om ongeveer 30 procent van de immigranten. Ook ontbreekt van een groot deel van de EU-onderdanen en personen uit de EFTA-landen (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) het migratiemotief omdat zij sinds mei 2006 geen verblijfsvergunning meer nodig hebben.

Het CBS publiceert sinds 2017 niet meer over het migratiemotief maar over de migratiereden. Voor niet-Nederlandse immigranten van buiten de EU/EFTA is dit hetzelfde als het migratiemotief. Voor immigranten uit EU/EFTA-landen is het afgeleid door na te gaan of de immigranten binnen 120 dagen na aankomst zijn gaan werken, samenwonen of studeren.

Migratieachtergrond

Personen met een migratieachtergrond, dat wil zeggen inwoners van Nederland van wie minstens één ouder in het buitenland geboren is, worden door het CBS onderscheiden in personen van de eerste en de tweede generatie. Personen van de eerste generatie zijn in het buitenland geboren, personen van de tweede generatie in Nederland. Daarnaast worden ze onderscheiden naar geboorteland. De migratieachtergrond wordt bij de eerste generatie bepaald door het geboorteland van de persoon. Bij de tweede generatie wordt de migratieachtergrond bepaald door het land waar hun moeder geboren is, of als dat Nederland is door het geboorteland van de vader. In de Bevolkingsprognose worden de geboortelanden onderverdeeld in de volgende gebieden:
  1. West-Europese landen in de EU (inclusief Verenigd Koninkrijk)
  2. Midden- en Oost-Europese landen in de EU (lidstaten toegetreden in 2004 en later)
  3. Overig Europa (exclusief EU, Verenigd Koninkrijk en Turkije)
  4. Turkije
  5. Marokko
  6. Antillen (voormalige Nederlandse Antillen en Aruba, inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, die de status van speciale Nederlandse gemeente hebben)
  7. Indonesië
  8. Suriname
  9. Afrika (exclusief Marokko)
  10. Aziatisch Midden-Oosten
  11. Oostelijk Azië (exclusief Indonesië en Japan)
  12. Latijns-Amerika (exclusief Suriname en Antillen)
  13. Overig buiten Europa (Japan, Noord-Amerika en Oceanië)
  14. Nederlandse achtergrond

Periode-levensverwachting

De levensverwachting, die ook de periode-levensverwachting of virtuele levensduur wordt genoemd, is de leeftijd die iemand zou bereiken als de sterftekansen naar leeftijd van een gekozen jaar iemands hele leven zouden gelden. Het geeft aan hoe oud een pasgeborene uit dat jaar gemiddeld zal worden, als vanaf dat jaar de vooruitgang op het gebied van gezondheid en medische kennis zou stilvallen.

De werkelijke levensduur, het aantal jaren dat een persoon mag verwachten te leven, wordt ook wel de cohort-levensverwachting genoemd. Het nadeel van de cohortlevensverwachting is dat deze pas exact kan worden berekend wanneer alle personen van de groep zijn overleden. Aangevuld met prognoses kan wel een schatting gemaakt worden van de levensduur van nog niet uitgestorven cohorten.

Voor meer uitleg over en een berekening van de levensverwachting, zie Stoeldraijer en Harmsen (2017).

Prognose

Verwachte toekomstige ontwikkeling.

Prognose-interval

Marge (onder- of bovengrens) rond een prognose die een indruk geeft van de verwachte nauwkeurigheid van die prognose. Met betrekking tot prognose-intervallen van de bevolking wordt aangenomen dat de kans dat de toekomstige bevolkingsomvang hiertussen zal liggen 67% dan wel 95% is. Opgemerkt dient te worden dat deze kansverdeling ook een prognose is aangezien deze gebaseerd is op aannamen waarvan de geldigheid onzeker is.

Indien cijfers voor verschillende leeftijdsgroepen worden gepresenteerd dan hebben de onder- en bovengrens van het 67% en het 95% prognose-interval betrekking op elke afzonderlijke leeftijdsgroep. De som van de cijfers over alle onderscheiden leeftijdsklassen voor zowel de ondergrens als de bovengrens komt niet overeen met respectievelijk de onder- en bovengrens van de totale bevolking.

Totaal vruchtbaarheidscijfer

Het vruchtbaarheidscijfer is het aantal kinderen geboren bij vrouwen van een bepaalde leeftijd gedeeld door het aantal vrouwen in de bevolking met die leeftijd. Het schat de kans dat een vrouw op een gegeven leeftijd een kind krijgt. Het totaal vruchtbaarheidscijfer (afgekort TFR, total fertility rate) is de som van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers van één jaar. Het valt te interpreteren als het gemiddeld kindertal dat vrouwen zouden hebben als de vruchtbaarheidscijfers van dat jaar tot hun vijftigste zouden gelden. De TFR hangt niet af van de leeftijdsopbouw van de vrouwelijke bevolking, maar wordt wel beïnvloed door de timing van de geboorten.

Waterbedeffect asielmigratie

Met het waterbedeffect wordt in dit artikel bedoeld dat wanneer een land de immigratiewetten strenger maakt asielzoekers mogelijk eerder geneigd zullen zijn asiel aan te vragen in een buurland. Vervolgens maken de buurlanden de immigratiewetten weer strenger waardoor opnieuw een verschuiving in asielimmigratie tussen Europese landen plaatsvindt.