Prognose 2019-2050: woningbouwveronderstellingen
Over deze publicatie
In september 2019 is voor de zevende keer de PBL/CBS Regionale bevolkings- en huishoudensprognose uitgebracht. In deze prognose spelen veronderstellingen over de woningbouw een belangrijke rol. Dit artikel gaat in op de totstandkoming van deze woningbouwveronderstellingen. Op nationaal niveau vormen de toekomstige huishoudensgroei volgens de CBS Huishoudensprognose en de waargenomen trends in de woningbouw de basis. De veronderstelling is dat de groei in de woningvoorraad in Nederland de komende jaren toeneemt. Na 2020 zal de groei van de woningvoorraad dalen, mede onder invloed van de afname van de groei van het aantal huishoudens. Voor de woningbouwveronderstellingen op gemeentelijk niveau is gebruik gemaakt van gemeentelijke en provinciale kennis en expertise. Daarnaast is statistische informatie gebruikt over onder andere woningbouwvergunningen en een analyse van binnenlandse migratie. Expert opinion is ingeschakeld om de diverse inzichten onder een noemer te krijgen en nader te valideren. In grote lijnen is verondersteld dat in de toekomst de woningbouw in de grote gemeenten groter zal zijn dan in de rest van Nederland. Verondersteld is dat in de jaren 2018 tot en met 2020 de woningbouw in gemeenten met 100 duizend of meer inwoners zal stijgen. Na 2021 zet een daling in, eerst in een snel tempo en daarna in een rustiger tempo.Voor de rest van Nederland wordt verondersteld dat, na een redelijk stabiele nettowoningbouw, vanaf 2020 een daling inzet. Dit betekent dat de huishoudensgroei en daarmee ook de bevolkingsgroei in de toekomst gaat concentreren in de grote gemeenten.