7. Afhankelijkheden in de Nederlandse toeleveringsketen
Nederland kan internationaal op verschillende manieren afhankelijk zijn van kritieke materialen. Naast een directe afhankelijkheid van de import van materialen, die uitgebreid aan bod kwam in hoofdstuk 6, is er ook een indirecte afhankelijkheid. Deze indirecte afhankelijkheid ontstaat doordat kritieke materialen vaak verwerkt zijn in halffabricaten en eindproducten die Nederland importeert. Een Nederlandse autofabrikant kan bijvoorbeeld direct nikkel importeren uit Rusland voor de productie van roestvast staal. Tegelijkertijd kan dezelfde fabrikant indirect van Russisch nikkel afhankelijk zijn door de import van hoogwaardig staal uit de VS, waarin ook Russisch nikkel is verwerkt. Deze directe én indirecte afhankelijkheden kwamen in Bohn et al. (2023) al uitvoerig aan bod. Zo blijkt dat Nederland in 2019 indirect bijna twee keer zoveel kritieke materialen importeerde als direct. Voor het Nederlandse bedrijfsleven lag de indirecte import bijna 50 procent hoger dan de directe import.
Dit hoofdstuk gaat een stap verder dan alleen het in kaart brengen van waar onze kritieke materialen direct en indirect vandaan komen. Zoals besproken in hoofdstuk 6 van de publicatie, is het van belang om te kijken naar de verschillende stadia in de waardeketen om een vollediger beeld van onze importafhankelijkheid te krijgen. De beschikbaarheid van een grondstof hangt immers niet alleen af van waar de grondstoffen vandaan komen, maar ook van de Nederlandse of EU-capaciteit om ze te winnen, te verwerken en te hergebruiken. Een land kan veel ruw materiaal importeren, maar als het volledig afhankelijk is van andere landen voor de verwerking tot bruikbare producten, blijft er een aanzienlijk risico bestaan.
De (beleids)relevantie van dit perspectief wordt onderstreept door de Europese Critical Raw Materials Act (CRMA) (Europese Commissie, 2024). Deze EU-wetgeving erkent dat het versterken van de Europese toeleveringsketens essentieel is om onze economie minder kwetsbaar te maken. De CRMA stelt daarom concrete doelen voor verschillende stadia van de waardeketen:
- Winning: De EU moet in staat zijn om minstens 10 procent van haar jaarlijkse verbruik aan strategische grondstoffen zelf te winnen.
- Verwerking en raffinage: De verwerkingscapaciteit binnen de EU moet groeien naar minimaal 40 procent van het jaarlijkse verbruik. Dit is de stap waarin ruwe materialen worden omgezet in basisproducten voor de industrie.
- Recycling: Om de kringloop te sluiten en afhankelijkheid te verminderen, moet de EU minstens 25 procent van haar jaarlijkse verbruik uit gerecyclede materialen kunnen halen.
Voor Nederland, dat actief deelneemt aan internationale waardeketens, is het analyseren van deze afzonderlijke stadia van groot belang. Het helpt bij het identificeren waar potentiële knelpunten en afhankelijkheden in onze eigen waardeketen zitten. Hebben we in onze toeleveringsketen voldoende capaciteit voor verwerking en winning, of leunen we hier te zwaar op andere (niet-EU-)landen? De CRMA benadrukt juist het belang van een stabiele aanvoer en het verminderen van afhankelijkheid van één enkele leverancier (Europese Commissie, 2024). Door zulke inzichten kan de overheid gerichter beleid ontwikkelen om de Nederlandse economie weerbaarder (en duurzamer) te maken, in lijn met de Europese ambities.
Figuur 7.17) toont de directe en indirecte import, onderverdeeld naar vier schakels in de waardeketen: winning, verwerking, fabricage en recycling. Een extra schakel die we hier dus toevoegen is fabricage. Denk hierbij aan producten als geraffineerd silicium metaal of aluminiumprofielen, die een cruciale tussenstap vormen tussen ruw materiaal en het eindproduct (zoals zonnepanelen of auto-onderdelen). De CRMA erkent het belang van deze fase en benadrukt dat de hele keten, inclusief deze productiestap, versterkt moet worden. Het onderscheid naar fabricage is dus essentieel om een completer beeld te krijgen van de inzet van kritieke materialen binnen de Nederlandse toeleveringsketen.
| Stroom | Jaar | Winning (mln euro) | Verwerking en raffinage (mln euro) | Fabricage (mln euro) | Recycling (mln euro) |
|---|---|---|---|---|---|
| Direct | 2015 | 652,3 | 1605,7 | 1057,9 | 171,7 |
| Direct | 2016 | 633,1 | 1395,4 | 1195,4 | 164,2 |
| Direct | 2017 | 1011,1 | 1521 | 1167,2 | 203,2 |
| Direct | 2018 | 942,2 | 1675,7 | 1256,8 | 147,9 |
| Direct | 2019 | 845,5 | 1573,5 | 1363,5 | 216,5 |
| Direct | 2020 | 604,9 | 1664,9 | 1215,2 | 91,6 |
| Indirect | 2015 | 938,2 | 2154 | 1247,5 | 279,2 |
| Indirect | 2016 | 868,5 | 1917,5 | 1229,8 | 272,5 |
| Indirect | 2017 | 1088 | 2133,3 | 1317,4 | 303,7 |
| Indirect | 2018 | 1219,9 | 2405 | 1264,5 | 342,2 |
| Indirect | 2019 | 1157,1 | 2347,4 | 1265,5 | 335,9 |
| Indirect | 2020 | 993,2 | 2223,8 | 1179,9 | 314,8 |
| Bron: CBS, OESO (2023), Remond-Tiedrez & Rueda-Cantuche (2019) | |||||
Directe import groeit harder, aangejaagd door fabricage
Uit figuur 7.1 blijkt, net als in een eerdere CBS-publicatie (zie Bohn et al., 2023), dat de indirecte import van kritieke materialen groter is dan de directe import. Een opvallende trend is dat de directe import aanzienlijk sneller groeide. Vergeleken met 2015 nam de directe import in 20198) met 14,7 procent toe, tegenover een groei van 10,5 procent bij de indirecte import.
Deze versnelling is vrijwel volledig toe te schrijven aan de fabricage-schakel. De inzet van kritieke materialen in deze fase van de directe toeleveringsketen nam in de periode van 2015 tot en met 2019 sterk toe met 28,8 procent. Dit kwam vooral door een fors hoger gebruik van aluminium, koper, nikkel en wolfraam. Tegelijkertijd stagneerde de fabricage-schakel in de indirecte keten bijna volledig (+1,5 procent), waarbij de inzet van de dominante metalen aluminium en koper zelfs fors afnam. Dit duidt op een mogelijke verschuiving: de Nederlandse economie importeert meer halffabricaten direct, in plaats van deze verwerkt in eindproducten uit het buitenland te halen.
Verschillen tussen de schakels
Wanneer we de rol van de verschillende stadia vergelijken, zien we verschillen tussen de directe en indirecte import. Winning en recycling speelden in de periode 2015-2019 verhoudingsgewijs een grotere rol bij de indirecte import. Omgekeerd was, zoals hierboven beschreven, de fabricage-schakel juist veel belangrijker voor de directe import.
De verwerkingsfase speelde bij beide importstromen een relatief even grote rol, maar de trends lopen uiteen. De directe import van verwerkte materialen nam van 2015 tot en met 2019 met 2 procent af, met name door een forse daling bij aluminium. Gedurende deze periode daalden de prijzen van belangrijke metalen zoals koper, ijzer en aluminium, als gevolg van een afnemende wereldwijde vraag en de aanhoudende handelsoorlog tussen de VS en China (Baffes & Nagle, 2019; Koh & Nagle, 2018).
Tegelijkertijd nam de directe import van verwerkt nikkel (vooral uit Australië) wel toe. De indirecte import van verwerkte materialen groeide juist met 9 procent. Deze groei werd gedragen door aluminium (uit o.a. Rusland, de VS, Noorwegen, Duitsland en België), maar ook door een sterke toename van platinagroepmetalen, cokeskolen, fosfor, titanium en lithium.
Bij de schakels winning en recycling zien we bij zowel de directe als indirecte import een sterke groei in de periode 2015-2019. Voor de directe import kwam dit vooral door meer cokeskolen (uit de EU en Australië) en door groei in zeldzame aardmetalen, wolfraam, kobalt en hafnium. Bij de indirecte import zien we ook een hogere invoer van cokeskolen (uit Australië en Europese landen buiten de EU), naast een groei in titanium, zeldzame aardmetalen en nikkel in de winningsfase.
De winning- en verwerkingsfase van kritieke materialen onder de loep
In het vervolg van deze paragraaf zullen we dieper ingaan op de stadia winning en verwerking. Hoewel recycling een belangrijke pijler is voor de toekomst, is de omvang ervan in de huidige importstromen nog relatief gering. Een diepgaande analyse van de fabricage-schakel zou een vertekend beeld geven, omdat de data hierover onvolledig zijn. Zo staan eindproducten bijvoorbeeld niet in de JRC-lijst (zie hoofdstukken 5 en 6). Een focus op winning en verwerking geeft daarom het meest betrouwbare inzicht in de huidige afhankelijkheden aan het begin van de waardeketen.
Zoals eerder genoemd, stelt de CRMA als doel dat de EU op termijn in staat moet zijn om minstens 10 procent van haar jaarlijkse verbruik van strategische grondstoffen zelf te winnen (Europese Commissie, 2024). De vraag is dan ook hoe de Nederlandse toeleveringsketen ervoor staat. Zijn er kwetsbaarheden in de winningsfase, en zo ja, voor welke materialen? Het identificeren van deze afhankelijkheden buiten de EU is essentieel om potentiële risico’s voor de leveringszekerheid te kunnen monitoren en te verminderen. Dit kan bijvoorbeeld door handelsovereenkomsten te sluiten of door te investeren in bepaalde schakels van waardeketens binnen de EU (Europese Commissie, 2024).
Om deze vragen te beantwoorden, analyseren we eerst in tabel 7.2 voor elk kritiek materiaal de handelsstromen binnen de winningsfase van de Nederlandse toeleveringsketen. We onderscheiden vier stromen: handel binnen de EU (intra-EU), export van de EU naar niet-EU-landen, import van niet-EU-landen naar de EU, en handel tussen niet-EU-landen onderling. Dit dekt de gehele keten. Zo kan de import van cokeskolen uit Duitsland door een Nederlands bedrijf (directe intra-EU-handel) meegenomen worden, maar ook de import van cokeskolen uit Polen door een Franse staalfabrikant, die het staal vervolgens aan Nederland levert (indirecte intra-EU-handel).
Een kwetsbare basis: hoge afhankelijkheid van import buiten de EU
Op totaalniveau scoort de winningsfase ‘hoog’ op onze kwetsbaarheidsschaal. De onderliggende cijfers laten zien dat de Nederlandse toeleveringsketen voor de winning van kritieke materialen in 2019 sterk afhankelijk was van import uit niet-EU-landen. Maar liefst 61 procent van de totale import van kritieke materialen in de winningsfase bestond uit invoer vanuit niet-EU-landen naar de EU. Dit betrof zowel directe import, zoals een bedrijf in Nederland dat ruwe cokeskolen uit Australië importeerde, als indirecte import, waarbij bijvoorbeeld een bedrijf in Duitsland cokeskolen uit Australië importeerde en deze na een bewerking aan Nederland leverde. Hoewel er dus sprake was van enige handel binnen de EU, vond de winning van deze materialen hoofdzakelijk buiten de EU plaats.
| EU naar EU | EU naar niet-EU | niet-EU naar EU | niet-EU naar niet-EU | Totale import- waarde | Score kwetsbaar- heidsschaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| % | mln euro | |||||
| Totaal | 9,2 | 1,3 | 60,7 | 28,8 | 2003 | Hoog |
| Hafnium | 64,2 | 5,8 | 22,1 | 7,9 | 18 | Zeer laag |
| Vanadium | 62,7 | 0,5 | 33,6 | 3,2 | 6 | Zeer laag |
| Zeld. Aardmetalen/scandium | 40,3 | 6,6 | 29,4 | 23,7 | 34 | Middelhoog |
| Cokeskolen | 5,4 | 0,2 | 74,4 | 20,1 | 1037 | Hoog |
| Titanium | 6,1 | 0,6 | 82,6 | 10,7 | 114 | Hoog |
| Magnesium | 43,2 | 2,8 | 44,9 | 9,1 | 57 | Hoog |
| Kobalt | 18,7 | 3,6 | 52,1 | 25,6 | 52 | Hoog |
| Aluminium/bauxiet | 5,2 | 4,3 | 60,1 | 30,4 | 51 | Hoog |
| Vloeispaat | 8,6 | 1,5 | 70,5 | 19,5 | 43 | Hoog |
| Fosfaaterts | 2,7 | 0,3 | 84,0 | 12,9 | 26 | Hoog |
| Fosfor | 2,7 | 0,3 | 84,0 | 12,9 | 26 | Hoog |
| Grafiet | 18,7 | 2,6 | 74,2 | 4,6 | 18 | Hoog |
| Lithium | 17,2 | 4,0 | 45,9 | 32,9 | 14 | Hoog |
| Strontium | 17,2 | 4,0 | 45,9 | 32,9 | 14 | Hoog |
| Silicium metaal | 39,6 | 5,1 | 41,7 | 13,6 | 13 | Hoog |
| Veldspaat | 33,5 | 1,9 | 49,6 | 15,0 | 11 | Hoog |
| Wolfraam | 40,6 | 3,1 | 44,8 | 11,5 | 10 | Hoog |
| Arseen | 28,6 | 1,7 | 55,5 | 14,2 | 6 | Hoog |
| Niobium | 13,5 | 6,2 | 46,7 | 33,6 | 1 | Hoog |
| Tantaal | 13,5 | 6,2 | 46,7 | 33,6 | 1 | Hoog |
| Beryllium | 14,1 | 1,9 | 61,6 | 22,4 | 0 | Hoog |
| Bismut | 5,1 | 2,1 | 68,4 | 24,5 | 0 | Hoog |
| Germanium | 5,1 | 2,1 | 68,4 | 24,5 | 0 | Hoog |
| Koper | 6,6 | 1,7 | 26,8 | 64,9 | 307 | Zeer hoog |
| Nikkel | 1,8 | 5,3 | 39,3 | 53,6 | 73 | Zeer hoog |
| Mangaan | 3,2 | 0,3 | 17,4 | 79,1 | 35 | Zeer hoog |
| Bariet | 14,7 | 3,3 | 38,7 | 43,2 | 22 | Zeer hoog |
| Boraat | 12,6 | 0,3 | 31,1 | 56,0 | 10 | Zeer hoog |
| Antimoon | 3,5 | 8,5 | 20,8 | 67,2 | 1 | Zeer hoog |
| Bron: CBS, OESO (2023), Remond-Tiedrez & Rueda-Cantuche (2019) | ||||||
Overgrote deel van materialen scoort hoog op kwetsbaarheid
Het beeld wordt scherper wanneer we naar de individuele materialen kijken. Anders dan de verwerkingsfase, scoorde hier het overgrote deel – 27 van de 29 onderzochte materialen9) – ‘(middel)hoog’ of zelfs ‘zeer hoog’ op de kwetsbaarheidsschaal. Samen vertegenwoordigden deze kwetsbare materialen maar liefst 99 procent van de totale waarde in de winningsfase. Alleen voor hafnium en vanadium was de winning in de Nederlandse toeleveringsketen voornamelijk afkomstig uit de EU, al was de importwaarde hiervan beperkt. Zeldzame aardmetalen scoorden ‘middelhoog’, waarbij de intra-EU-handel de grootste stroom was, maar de afhankelijkheid van niet-EU-landen bleef aanzienlijk.10)
In de winningsfase zijn er bovendien diverse materialen die ‘zeer hoog’ scoorden. Dit betekent dat de winning voor de Nederlandse keten zich in 2019 grotendeels afspeelde in en tussen niet-EU-landen, waar de EU er nauwelijks invloed op had. Dit geldt voor cruciale grondstoffen als koper, nikkel, mangaan, bariet, boraat en antimoon. Volgens Bohn et al. (2023) zijn veel van deze grondstoffen van groot strategisch belang voor de groene en digitale transitie, en voor onze veiligheid. Ze zijn bijvoorbeeld onmisbaar voor:
- Elektrische voertuigen (batterijen: nikkel, mangaan, koper)
- Hernieuwbare energie (windturbines en zonnepanelen: koper, boor)
- Digitale infrastructuur (halfgeleiders: boor, antimoon)
- Defensie en ruimtevaart (boorvezels, antimoonlegeringen)
De Nederlandse toeleveringsketen was dus voor bijna alle kritieke materialen afhankelijk van winning buiten de EU, wat een risico kan vormen voor de leveringszekerheid.
Een gemengd beeld bij de verwerkingsfase: veilig in waarde, kwetsbaar in strategische niches
Na de winningsfase zoomen we nu in op het volgende stadium van de keten: de verwerkingsfase. De afhankelijkheid in deze fase is een kernpunt van zorg voor de EU. De CRMA stelt dan ook als doel dat de verwerkingscapaciteit binnen de EU moet groeien naar minimaal 40 procent van het jaarlijkse verbruik. Deze fase, waarin ruwe materialen worden omgezet in basisproducten voor de industrie, is volgens de CRMA een kritiek knelpunt. Om de huidige positie van de Nederlandse toeleveringsketen te beoordelen, gebruiken we in tabel 7.3 dezelfde kwetsbaarheidsanalyse als voor de winningsfase, gebaseerd op de vier handelsstromen.
Op totaalniveau scoorde de verwerkingsfase in de Nederlandse toeleveringsketen ‘laag’ op de kwetsbaarheidsschaal in 2019. Dit positieve beeld wordt gedragen door een sterke directe import uit de EU: 54,8 procent van de directe import in deze fase kwam uit EU-landen, en bij de indirecte import was de intraregionale handel 41,1 procent. Kijken we uitsluitend naar de indirecte import, dan was de score ‘laag’. De totale importafhankelijkheid van niet-EU-landen lijkt dus op het eerste gezicht beperkt in 2019.
Dit macro-economische beeld verbergt echter potentiële risico's op het niveau van individuele materialen. Hoewel 13 van de 30 onderzochte materialen11) ‘laag’ of ‘zeer laag’ scoorden en samen ruim 75 procent van de totale waarde dekten (met zwaargewichten als aluminium, koper, platinametalen en fosfaaterts), hadden 17 andere kritieke materialen een (middel)hoge tot zeer hoge kwetsbaarheid in 2019.
Juist in deze laatste groep bevinden zich ook materialen die essentieel zijn voor strategische industrieën, zoals de halfgeleider- of defensie-industrie. Zo blijkt de verwerking van grondstoffen voor de halfgeleiderindustrie zeer afhankelijk van niet-EU-landen. Dit geldt volgens Teer & Bertolini (2023) bijvoorbeeld voor:
- Silicium, cruciaal voor vrijwel alle microchips.
- Gallium, gebruikt in geavanceerde halfgeleiders voor bijvoorbeeld 5G-technologie.
- Germanium, toegepast in infraroodoptica en speciale halfgeleiders.
- Zeldzame aardmetalen, cruciaal voor de halfgeleiderindustrie vanwege hun unieke eigenschappen, zoals verbeterde elektrische geleidbaarheid.
Daarnaast scoren ook beryllium en kobalt – die essentiële toepassingen hebben in de lucht- en ruimtevaart en de defensie-industrie (Bohn et al., 2023) – hoog op de kwetsbaarheidsschaal. Dit impliceert dus dat ondanks een veilige positie voor bulkmaterialen, de Nederlandse economie voor de verwerking van diverse technologisch-kritieke materialen in 2019 kwetsbaar was voor verstoringen buiten de EU.
| EU naar EU | EU naar niet-EU | niet-EU naar EU | niet-EU naar niet-EU | Totale importwaarde | Score kwetsbaarheidsschaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| % | mln euro | |||||
| Totaal | 46,6 | 3,5 | 33,6 | 16,3 | 3921 | Laag |
| Aluminium/bauxiet | 54,8 | 1,9 | 29,9 | 13,4 | 1407 | Zeer laag |
| Platinagroep metalen | 48,7 | 9,1 | 28,5 | 13,7 | 374 | Zeer laag |
| Fosfaaterts | 49,6 | 2,7 | 35,2 | 12,4 | 228 | Zeer laag |
| Cokeskolen | 68,5 | 6,3 | 13,1 | 12,0 | 91 | Zeer laag |
| Vloeispaat | 60,3 | 5,5 | 7,7 | 26,5 | 61 | Zeer laag |
| Helium | 48,6 | 2,9 | 22,6 | 26,0 | 31 | Zeer laag |
| Antimoon | 59,0 | 1,9 | 26,3 | 12,8 | 29 | Zeer laag |
| Bismut | 65,4 | 2,3 | 19,2 | 13,1 | 15 | Zeer laag |
| Bariet | 51,5 | 6,6 | 29,1 | 12,8 | 12 | Zeer laag |
| Arseen | 54,9 | 5,6 | 20,9 | 18,6 | 10 | Zeer laag |
| Strontium | 56,4 | 7,0 | 21,7 | 14,9 | 6 | Zeer laag |
| Koper | 47,1 | 3,3 | 28,0 | 21,6 | 689 | Laag |
| Kobalt | 42,4 | 10,6 | 31,4 | 15,6 | 16 | Laag |
| Titanium | 43,5 | 3,5 | 40,2 | 12,7 | 172 | Middelhoog |
| Zeld. Aardmetalen/scandium | 34,2 | 14,7 | 22,4 | 28,7 | 19 | Middelhoog |
| Hafnium | 47,4 | 1,9 | 45,1 | 5,7 | 6 | Middelhoog |
| Nikkel | 16,2 | 2,1 | 63,0 | 18,7 | 251 | Hoog |
| Silicium metaal | 32,9 | 6,2 | 36,0 | 24,8 | 120 | Hoog |
| Fosfor | 23,3 | 3,0 | 59,6 | 14,0 | 91 | Hoog |
| Magnesium | 32,7 | 5,0 | 43,1 | 19,2 | 73 | Hoog |
| Mangaan | 20,0 | 1,4 | 64,7 | 13,9 | 58 | Hoog |
| Lithium | 31,9 | 2,7 | 39,8 | 25,6 | 44 | Hoog |
| Boraat | 37,9 | 2,9 | 39,5 | 19,7 | 42 | Hoog |
| Vanadium | 31,6 | 3,2 | 50,3 | 14,8 | 25 | Hoog |
| Wolfraam | 33,0 | 4,1 | 37,7 | 25,2 | 13 | Hoog |
| Niobium | 15,2 | 1,6 | 49,0 | 34,3 | 11 | Hoog |
| Tantaal | 18,3 | 5,8 | 39,6 | 36,3 | 9 | Hoog |
| Gallium | 44,1 | 2,4 | 45,7 | 7,8 | 8 | Hoog |
| Germanium | 39,3 | 2,7 | 43,2 | 14,8 | 6 | Hoog |
| Beryllium | 7,8 | 3,9 | 73,4 | 14,9 | 2 | Hoog |
| Bron: CBS, OESO (2023), Remond-Tiedrez & Rueda-Cantuche (2019) | ||||||
Een blik op de toekomst: vier nieuwe materialen
De lijst van de EU met 34 kritieke materialen, die de basis vormde voor de voorgaande analyses, is een dynamisch instrument. Andere instituten, zoals de US Geological Survey (USGS) en de EU-projecten SCRREEN en RMIS, hanteren nu al uitgebreidere lijsten. Het is niet ondenkbaar dat ook de CRMA haar lijst in de toekomst verder zal uitbreiden naarmate technologische ontwikkelingen en geopolitieke verschuivingen nieuwe afhankelijkheden creëren.
Vooruitlopend hierop analyseren we hier vier materialen die momenteel (nog) niet op de CMRA-lijst staan, maar voor Nederland van groot belang zijn: molybdeen, tin, zilver en zirkonium. Volgens BRGM (2023) en USGS (2025) wordt het merendeel van molybdeen ingezet in de productie van constructiestaal of roestvast staal voor de auto-industrie, petrochemie en bouw, terwijl tin onmisbaar is voor soldeertin in elektronische circuits en wordt het gebruikt voor legeringen (BRGM, 2023). Zilver fungeert als katalysator in de chemie, batterijen en elektronica, en zirkonium is cruciaal voor legeringen en de nucleaire industrie (BRGM, 2023). De selectie van deze vier materialen is gebaseerd op hun aanzienlijke netto-importwaarde. Dit betekent dat de Nederlandse vraag naar deze materialen voor binnenlands verbruik de eigen export ruimschoots overtreft, wat een potentiële kwetsbaarheid voor Nederland suggereert als landen exportbeperkingen zouden opleggen. Een recent voorbeeld hiervan zijn de Chinese exportbeperkingen op gallium en germanium, grondstoffen die cruciaal zijn voor de productie van chips, die in 2023 werden ingesteld (FD, 2023).
Bestemming en herkomst van de import
Tabel 7.4 toont waar de directe import van deze vier materialen na binnenkomst in Nederland naartoe ging. Hieruit zien we een duidelijk verschil. De import van tin was in 2019 grotendeels bestemd voor wederuitvoer. De import van molybdeen, zilver en zirkonium was daarentegen hoofdzakelijk bestemd voor intermediair verbruik binnen de Nederlandse industrie. De invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen was verwaarloosbaar klein voor alle vier materialen.
| Invoer voor intermediair verbruik | Invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen | Invoer direct bestemd voor het buitenland (wederuitvoer) | Totaal | |
|---|---|---|---|---|
| Molybdeen | 190,4 | 0,0 | 151,4 | 341,9 |
| Tin | 32,9 | 0,1 | 92,8 | 125,7 |
| Zilver | 12,9 | 0,2 | 2,1 | 15,2 |
| Zirkonium | 12,3 | 0,0 | 8,0 | 20,3 |
| Bron: CBS | ||||
Tabel 7.5 geeft vervolgens inzicht in de belangrijkste herkomstlanden en de importerende bedrijfstakken, waaruit een sterke mate van concentratie blijkt. Voor molybdeen bestemd voor binnenlands verbruik was Nederland in 2019 bijna volledig afhankelijk van de VS. Ook bij de import voor wederuitvoer was de VS de grootste leverancier, al is het aandeel hier een stuk lager. Bovendien leek de invoer voor intermediair verbruik voor alle vier de materialen sterker geconcentreerd dan de invoer voor wederuitvoer.
Bij tin was het beeld tweeledig: de invoer voor intermediair verbruik kwam voor meer dan de helft uit Peru, terwijl de grotere wederuitvoerstroom werd gedomineerd door import uit Singapore. De herkomst van zilver en zirkonium was ook sterk geconcentreerd in 2019. De invoer van zilver was voornamelijk afkomstig uit het VK, terwijl Zuid-Afrika het belangrijkste herkomstland was voor zirkonium. De EU speelde bij geen van deze producten een noemenswaardige rol als herkomstland.
Als we kijken naar de importerende bedrijfstakken in Nederland, zien we een duidelijk patroon. Voor molybdeen, tin en zirkonium was de basismetaalindustrie verreweg de grootste importeur. De import van zilver week hiervan af: hier was de chemische industrie de dominante speler met een aandeel van 89 procent. Zoals eerder vermeld, speelt zilver een belangrijke rol als katalysator in diverse chemische processen en producten (BRGM, 2023).
| Belangrijkste leverancier voor intermediair gebruik | Belangrijkste importerende Nederlandse bedrijfstak | Belangrijkste leverancier invoer voor wederuitvoer | |
|---|---|---|---|
| Molybdeen | VS (73%) | C24 Basismetaalindustrie (86%) | VS (45%) |
| Tin | Peru (58%) | C24 Basismetaalindustrie (73%) | Singapore (47%) |
| Zilver | VK (86%) | C20 Chemische industrie (89%) | VK (70%) |
| Zirkonium | Zuid-Afrika (68%) | C24 Basismetaalindustrie (87%) | Zuid-Afrika (64%) |
| Bron: CBS | |||
Directe import van de vier materialen veel hoger dan indirecte import
Om de afhankelijkheid van Nederland van molybdeen, tin, zilver en zirkonium verder te ontleden, toont figuur 7.6 de ontwikkeling van de directe en indirecte importwaarde in de periode 2015-2020. Een eerste bevinding is dat de directe import voor deze vier metalen in totaal veel groter was dan de indirecte import. Dit betekent dat de afhankelijkheid van Nederland zich vooral manifesteerde via directe handelsrelaties met het buitenland. Met name voor molybdeen en zilver was de indirecte import erg klein. Voor tin en zirkonium was de indirecte afhankelijkheid daarentegen wel aanzienlijk en bijna even groot als de directe import. Dit suggereert dat Nederland deze twee materialen niet alleen ruw of als halffabricaat importeerde in de periode 2015-2020, maar ook in aanzienlijke mate als onderdeel van geïmporteerde eindproducten. Zo wordt tin bijvoorbeeld verwerkt in geïmporteerde elektronica en zirkonium als legering in staal.
Sterke groei in molybdeen en tin
Als we kijken naar de ontwikkelingen in de directe import in de periode 2015-2020, zien we duidelijke verschillen. De import van molybdeen blijkt allereerst sterk gegroeid. In 2015 importeerden bedrijven in ons land voor 76 miljoen euro; in 2019 was dit opgelopen tot een piek van 190 miljoen euro. De lichte afname in 2020 is toe te schrijven aan de wereldwijde impact van de coronapandemie op de industriële vraag (Arriola et al., 2022). Ook de import van tin liet van 2015 tot en met 2019 een sterke groei zien. De import van zirkonium bleek echter nauwelijks gegroeid en is door de jaren heen relatief stabiel gebleven. De import van zilver kende zelfs een afname.
De indirecte importstromen lieten een vergelijkbaar patroon zien, maar de groei was gematigder dan bij de directe import. De Nederlandse afhankelijkheid voor deze vier potentiële kritieke materialen bleef dus voornamelijk een directe invoerkwestie, met een snel toenemend belang van molybdeen en tin.
| Stroom | Jaar | Molybdeen (mln euro) | Tin (mln euro) | Zilver (mln euro) | Zirkonium (mln euro) |
|---|---|---|---|---|---|
| Direct | 2015 | 76,1 | 21,2 | 14,9 | 10,5 |
| Direct | 2016 | 71,6 | 26,4 | 26,7 | 5 |
| Direct | 2017 | 102,7 | 28,7 | 22,4 | 10,8 |
| Direct | 2018 | 167,1 | 12 | 23,6 | 17,1 |
| Direct | 2019 | 190,4 | 32,9 | 13,1 | 12,3 |
| Direct | 2020 | 121,7 | 33,4 | 1,7 | 5 |
| Indirect | 2015 | 15,3 | 22,8 | 2,4 | 16,4 |
| Indirect | 2016 | 15,7 | 21,5 | 2,6 | 12,4 |
| Indirect | 2017 | 24 | 26,9 | 2,7 | 12,4 |
| Indirect | 2018 | 30,2 | 24,6 | 2,1 | 14 |
| Indirect | 2019 | 22,9 | 26 | 2,1 | 12,2 |
| Indirect | 2020 | 20,8 | 18,1 | 2,1 | 12,3 |
| Bron: CBS, OESO (2023), Remond-Tiedrez & Rueda-Cantuche (2019) | |||||
Hoge kwetsbaarheid door directe import
Om de kwetsbaarheden voor molybdeen, tin, zilver en zirkonium in te schatten, passen we dezelfde kwetsbaarheidsanalyse toe als op de 34 kritieke materialen die voorkwamen in tabellen 7.2 en 7.3. Dit wordt weergegeven in tabel 7.7. Daaruit blijkt dat alle vier de materialen ‘hoog’ scoorden op de kwetsbaarheidsschaal. De voornaamste oorzaak hiervan was een hoge import van EU-landen uit niet-EU-landen. Dit werd gedreven door de hoge directe import van Nederland uit landen buiten de EU. Een verstoring in de aanvoer van deze vier producten zou de Nederlandse economie, en dan met name de basismetaalindustrie (zie tabel 7.5), onmiddellijk raken. Deze vorm van afhankelijkheid was het meest extreem bij molybdeen. Hier vond maar liefst 95 procent van de handel in de Nederlandse toeleveringsketen plaats in de stroom van buiten de EU naar de EU. Zoals tabel 7.5 liet zien, kwam dit door een sterke directe importafhankelijkheid van de VS. Voor tin en zirkonium gold bovendien dat een noemenswaardig deel van de toeleveringsketen zich afspeelde in en tussen niet-EU-landen, waardoor belangrijke stappen in de keten volledig buiten de invloedssfeer van zowel Nederland als de EU vallen.
| EU naar EU | EU naar niet-EU | niet-EU naar EU | niet-EU naar niet-EU | Totale importwaarde | Score kwetsbaarheidsschaal | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| % | mln euro | |||||
| Molybdeen | 2,1 | 0,1 | 95,0 | 2,8 | 213 | Hoog |
| Tin | 10,3 | 1,1 | 74,3 | 14,2 | 59 | Hoog |
| Zilver | 17,1 | 0,5 | 81,9 | 0,5 | 15 | Hoog |
| Zirkonium | 4,1 | 2,5 | 74,8 | 18,6 | 24 | Hoog |
| Bron: CBS, OESO (2023), Remond-Tiedrez & Rueda-Cantuche (2019) | ||||||
7) De cijfers in dit hoofdstuk zijn verkregen door gegevens van de Nationale Rekeningen te combineren met die van de statistiek Internationale Handel in Goederen, waarbij de cijfers van de Nationale Rekeningen als leidend worden beschouwd. Door verschillen in definities en methoden wijken deze cijfers af van de cijfers in hoofdstukken 2-5 die zijn gebaseerd op bronstatistieken. Voor meer informatie zie ook het leeskader in hoofdstuk 6. Daarnaast is in dit hoofdstuk alleen de invoer voor de Nederlandse markt meegenomen; invoer voor wederuitvoer en doorvoer is weggelaten, tenzij anders vermeld.
8) Hoewel de data tot en met 2020 beschikbaar is, focussen wij in dit hoofdstuk op de periode 2015-2019. Het jaar 2020 werd namelijk sterk beïnvloed door de coronapandemie, wat de vergelijkbaarheid van de cijfers met 2015 zou kunnen vertekenen. Door de analyse te beperken tot de periode vóór de pandemie, krijgen we een zuiverder beeld van de trends in de import van kritieke materialen.
9) Drie kritieke materialen zijn niet meegenomen in de analyse omdat er in de winningsfase binnen de Nederlandse toeleveringsketen geen bilaterale handel in deze materialen plaatsvond.
10) De (directe) invoergegevens zijn gebaseerd op het land van herkomst, wat kan leiden tot een overschatting van de rol van de EU. De afhankelijkheid van zeldzame aardmetalen kan hierdoor bijvoorbeeld onduidelijk zijn, omdat de invoer van dit product weliswaar uit China komt, maar via een ander EU-land (zoals België of Duitsland) de Nederlandse markt bereikt. Dit probleem kan in de toekomst worden verholpen door gebruik te maken van land van oorsprong.
11) Twee kritieke materialen zijn niet meegenomen in de analyse omdat er in de verwerkingsfase binnen de Nederlandse toeleveringsketen geen bilaterale handel in deze materialen plaatsvond.