De Nederlandse sporteconomie 2019

8. Medische diensten

Sport en bewegen hebben doorgaans een positief effect op de volksgezondheid. Maar sporten brengt ook risico’s met zich mee, bijvoorbeeld de kans op sportblessures. Het klinkt dan ook enigszins vreemd om te zeggen dat sportblessures bijdragen aan de sporteconomie. Immers, wanneer iemand als gevolg van sport (tijdelijk) arbeidsongeschikt raakt, heeft dat ook nadelige gevolgen voor de productiviteit. Dit productieverlies wordt niet meegenomen in de berekening van de sporteconomie.21) Wat wel wordt meegenomen is de economische waarde van het extra zorggebruik in verband met sport.

8.1 Sport-gerelateerde kosten in de zorg

In 2020 rapporteerde 10,2 procent van de wekelijkse sporters van 4 jaar en ouder een sportblessure opgelopen te hebben in de afgelopen drie maanden (11,6 procent in 2018).22) In 2019 raakten naar schatting 4,4 miljoen sporters in Nederland geblesseerd tijdens het uitoefenen van hun sport. Gezamenlijk liepen zij rond de 5,5 miljoen blessures op, wat overeenkomt met 3,1 blessures per duizend uur sport. Ruim de helft van de blessures (55 procent) werd medisch behandeld, vooral door een fysiotherapeut. Van de meest voorkomende blessures werden knie- en schouderblessures het vaakst medisch behandeld, bijna twee derde deel. In 2019 vonden naar schatting 112 duizend bezoeken aan een Spoedeisende Hulp (SEH) plaats in verband met een sportblessure. Dit komt overeen met 0,065 SEH-bezoeken per duizend sporturen. Bijna de helft van de blessures werd als ernstig geclassificeerd. Veldvoetbal, bewegingsonderwijs en paardensport waren hierbij de sportactiviteiten waarbij het vaakste sprake was van ernstig letsel leidend tot een bezoek aan een Spoedeisende hulppost. De afgelopen tien jaar is het aantal SEH-bezoeken in verband met een ernstige sportblessure overigens wel met tien procent gedaald.23) Al met al leidt sporten jaarlijks dus tot een flink aantal blessures die op hun beurt weer leiden tot zorgkosten. Ook op deze manier levert sport in economische zin een ‘bijdrage’ aan de economie.

530 miljoen euro aan consumptie van medische diensten

In 2019 werd in totaal voor 530 miljoen euro aan medische zorgkosten gemaakt die gerelateerd kunnen worden aan sport. Dit is praktisch gelijk aan de uitgaven in 2015 (540 miljoen euro). Eén procent van alle zorgkosten in Nederland is hiermee aan sport gerelateerd. Het gros van deze kosten betreft ziekenhuiszorg en paramedische zorg w.o. fysiotherapie. Daarna komen de uitgaven aan geneesmiddelen en ten slotte zijn er nog uitgaven aan eerstelijns huisartsenzorg en preventieve zorg die betrekking hebben op sport. Zoals uit figuur 8.1.1 blijkt komt ongeveer twee derde deel van de consumptie van medische diensten voor rekening van de overheid. Dit komt doordat een groot aantal verzekeringen op het terrein van de gezondheidszorg verplicht is en daardoor gerekend wordt tot de collectieve middelen waarvan de overheid een deel van de – in dit geval – zorgkosten namens de bevolking consumeert. Iets vergelijkbaars is ook te zien bij onderwijs (zie hoofdstuk 9).

8.1.1 Consumptie medische diensten
 2015 (mln euro)2019 (mln euro)
Huishoudens201188
Overheid335345

Uitvoer geneesmiddelen

Medische diensten worden praktisch volledig in Nederland geproduceerd en ook afgenomen door respectievelijk de huishoudens en de overheid. Het aanbod van geneesmiddelen bestaat voor een deel uit binnenlandse productie (30 miljoen euro), maar voor een groter deel uit invoer (110 miljoen euro). Een deel van dit aanbod wordt geconsumeerd door huishoudens en overheid. Een groter deel van deze geneesmiddelen wordt uitgevoerd, waarbij de wederuitvoer groter is dan de uitvoer uit binnenlandse productie. De handels- en vervoersmarges op deze binnenlands geproduceerde dan wel ingevoerde geneesmiddelen bedroegen in 2019 tezamen 60 miljoen euro. De geneesmiddelen komen overigens niet uit de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg, maar uit de industrie.

Wintersport en de sporteconomie

Wintersport is een populaire, maar ook blessuregevoelige activiteit. Als er sprake is van een ongeval tijdens een wintersportvakantie kunnen de medische kosten erg hoog zijn (denk aan een gipsvlucht). De medische kosten als gevolg van wintersportongevallen zijn niet apart in kaart gebracht voor de satellietrekening sport. Een groot deel van de desbetreffende medische dienstverlening wordt ook niet in Nederland verleend, maar in het buitenland. Strikt genomen behoort het echter wel tot de consumptie van medische diensten door ingezetenen in het buitenland. Wat wel een rol speelt in de Nederlandse sporteconomie is de verzekering die Nederlanders afsluiten voor wintersportvakanties. Dit aspect is in hoofdstuk 5 behandeld onder het kopje ‘sporttoerisme’.

8.2 Toegevoegde waarde gezondheids- en welzijnszorg

De medische zorg wordt met uitzondering van de geneesmiddelen, geleverd vanuit de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg. De sport-gerelateerde toegevoegde waarde die dit opleverde is in de periode 2015-2019 met 12 procent gestegen. Dit is minder dan de groei van de gehele sporteconomie (+ 23 procent). Het aandeel van de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg in de sporteconomie was hiermee vijf procent. Omgekeerd was het aandeel van sport in de toegevoegde waarde van de gezondheids- en welzijnszorg maar één procent (zie ook hoofdstuk 2).

8.2.1 Toegevoegde waarde bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg binnen sporteconomie
 Gezondheids- en welzijnszorg (mln euro)
2015322
2019362

21) Ter indicatie: in 2019 bedroegen de verzuimkosten van aan sport gerelateerde letsels voor zover waargenomen via een bezoek aan een Spoedeisende hulppost 200 miljoen euro. De directe medische kosten zouden ook zo’n 200 miljoen euro bedragen. Bron: Cijferrapportage Sport 2019 | Sportblessurepreventie | VeiligheidNL.
22) Bron: Sportblessures | Sport en bewegen in cijfers geraadpleegd op 7 december 2021.
23) Bron: Cijferrapportage Sport 2019 | Sportblessurepreventie | VeiligheidNL.