De Nederlandse sporteconomie 2019

4. Sportbenodigdheden

Als de kern van de sporteconomie gevormd wordt door de sport- en fitnessdiensten dan staan de sportbenodigdheden daar niet ver vanaf. De sportbenodigdheden worden gevormd door een breed scala van voornamelijk goederen die onmisbaar zijn voor de beoefening van sport: van voetballen tot sportkleding en van racefietsen tot sportvoeding. De consumentenbestedingen aan sportbenodigdheden bedroegen in 2019 2,6 miljard euro. Sportbenodigdheden worden slechts in beperkte mate in Nederland geproduceerd, maar worden overwegend ingevoerd. De Nederlandse industrie profiteert dan ook maar zeer ten dele van een eventuele toename van de vraag naar sportbenodigdheden. Met de handel in sportbenodigdheden wordt meer verdiend.

4.1 Bestedingen aan sportbenodigdheden

Onder de brede noemer van sportbenodigdheden zijn grofweg alle goederen samengebracht die worden gekocht om mee óf in te sporten. In dit onderzoek gaat het om de goederengroepen: sportartikelen11), vervoermiddelen, reparatie van sportartikelen en -vervoermiddelen, sportkleding en ander -textiel, sportvoeding en -drank én benodigdheden paardensport.12) Voorbeelden van dit soort goederen zijn tennisrackets, voetballen en snowboards, sport-(zonne)brillen, racefietsen en zeilboten, maar ook sportvoeding, speciale voedingssupplementen, racepaarden, bijkomend paardenvoer en veterinaire diensten.
De Nederlandse consument gaf in 2019 2,6 miljard euro uit aan sportbenodigdheden. Dat is 17 procent meer dan in 2015 toen deze consumptieve uitgaven 2,2 miljard euro bedroegen. Omgerekend per huishouden betekent dit dat een huishouden in 2019 gemiddeld 330 euro per jaar uitgaf aan sportbenodigdheden (290 euro in 2015). Dit is overigens beduidend minder dan de 450 euro per jaar die uitgegeven wordt aan de sport- en fitnessdiensten zelf (zie hoofdstuk 3).

4.1.1 Consumptie huishoudens (incl. izw's) sportbenodigdheden
 Sportkleding (mln euro)Sportartikelen (mln euro)Vervoermiddelen (mln euro)Benodigdheden paardensport (mln euro)Sportvoeding en -drank (mln euro)Reparatie van sportartikelen en -vervoermiddelen (mln euro)
2015 827726273 208 13760
2019100094124224413447
 

Consumptie sportkleding grootste post

In 2019 werd er in Nederland voor 1,0 miljard euro aan sportkleding en sportschoenen uitgegeven. Ongeveer drie procent van alle uitgaven aan kleding is hiermee aan sport gerelateerd. Bij schoenen ligt dit percentage fors hoger (17 procent).13) Door de jaren heen waren de uitgaven aan sportkleding met een aandeel dat schommelt rond de 40 procent, altijd al de grootste post binnen de consumptieve bestedingen van huishoudens aan sportbenodigdheden.
Nederlandse huishoudens gaven in 2019 940 miljoen euro uit aan sportartikelen als ski’s, fitnessapparaten, sportbrillen, voetballen en golfclubs. Sportartikelen komen hiermee na de sportkleding op een tweede plaats binnen de uitgaven aan sportbenodigdheden.

Vervoermiddelen

Aan vervoermiddelen werd door Nederlandse (recreatieve) sporters 240 miljoen euro uitgegeven in 2019. Dit is 11 procent minder dan in 2015. Ruim meer dan de helft van deze goederengroep bestaat uit uitgaven aan sportfietsen (racefietsen, mountainbikes en allterrainbikes). Andere vervoermiddelen die relevant zijn voor de sporteconomie zijn boten, sportauto’s en sportmotoren. De boten (kano’s, kajaks, zeilboten e.d.) vormen hiervan veruit de grootste groep. De daling van de consumptie werd per saldo veroorzaakt door een afname van de uitgaven aan boten.

Paardensport

Uit detailgegevens van de nationale rekeningen en de statistiek Internationale Handel blijkt dat er in 2019 door de Nederlandse consument 240 miljoen euro werd uitgegeven aan benodigdheden paardensport (210 miljoen in 2015). Deze uitgaven bestaan uit de aanschaf van een paard (door particulieren: de paarden aangekocht door een manege of andere bedrijven tellen niet mee), het voer voor het paard en de diensten van een veearts.

In 2019 bedroegen de consumptieve uitgaven aan sportvoeding en -drank 130 miljoen euro. In 2015 was dat 140 miljoen euro. Het grootste deel van deze uitgaven bestaat uit aankopen van sportdranken.

Op zich levert het voorgaande een plausibel beeld op. Praktisch alle sporters hebben sportkleding en -schoenen nodig om te kunnen sporten. Een groot deel van de sporters heeft bij het beoefenen van zijn of haar sport ook specifieke sportartikelen nodig zoals een bal, een hockeystick of gewichten. Vervoermiddelen hebben daarentegen slechts betrekking op een klein deel van de sporten, maar zijn wel weer duurder dan vele andere sportartikelen. Ditzelfde geldt voor de benodigdheden voor paardensport.

4.2 In- en uitvoer van sportbenodigdheden

Slechts een beperkt deel van deze bestedingen aan sportbenodigdheden heeft betrekking op producten die in Nederland gemaakt zijn. In 2019 werd nog geen derde deel (28 procent) van het totale aanbod aan sportbenodigdheden geproduceerd in Nederland. Dit komt overeen met een productiewaarde van 1,1 miljard euro. De invoerwaarde was veel groter: 2,9 miljard euro in 2019.14) Dit is daarmee ook gelijk goed voor 91 procent van de totale invoer binnen de sporteconomie.

Uitvoer sportkleding en -artikelen vooral wederuitvoer

De rol van de internationale handel in de sporteconomie is vele malen kleiner dan in de gehele economie. Voor de sporteconomie als geheel ligt de waarde van de invoer in dezelfde orde van grootte als de waarde van de aan sport gerelateerde uitvoer. Per categorie zijn er echter wel verschillen in het handelssaldo zichtbaar.
De invoerwaarde van de sportkleding en ander -textiel én sportartikelen was groter dan de uitvoerwaarde. Voor de vervoermiddelen, sportvoeding en -drank en de benodigdheden paardensport geldt daarentegen dat de uitvoerwaarde groter is dan de invoerwaarde. De totale uitvoerwaarde van de sportbenodigdheden is 3,3 miljard euro. Dat is 95 procent van de totale uitvoerwaarde van de sporteconomie.

Voor sportkleding en -artikelen geldt dat Nederland vooral een doorvoerland is. De invoerwaarde van deze goederen is hoog, veel hoger dan voor het binnenlands gebruik nodig is. Het grootste deel van deze goederen wordt dan ook weer uitgevoerd (wederuitvoer). Slechts een heel klein deel van deze uitvoer is afkomstig uit binnenlandse productie; vier procent van de uitgevoerde sportkleding en zes procent van de uitgevoerde sportartikelen. In 2019 werd 78 procent van de totale handels- en vervoersmarges binnen de sporteconomie, behaald via de handel in sportkleding en ander -textiel én sportartikelen.
Voor de andere drie goederengroepen geldt het omgekeerde. Hier is de uitvoerwaarde groter dan de invoer en is het aandeel in de uitvoer van de goederen die in Nederland zijn geproduceerd, aanzienlijk. Voor deze goederengroepen is er dus sprake van binnenlandse productie die tot toegevoegde waarde leidt voor de industrie en de landbouw. Bij wederuitvoer is het met name de handels- en vervoerssector die hier geld (toegevoegde waarde) aan verdient.

4.2.1 In- en uitvoer sportbenodigdheden, 2019
 Invoer (mln euro)Uitvoer uit binnenlandse productie (mln euro)Wederuitvoer (mln euro)
Sportkleding en ander -textiel-1251371090
Sportartikelen-92565734
Vervoermiddelen-529379420
Benodigdheden paardensport-7927844
Sportvoeding en -drank-7816958

4.3 Toegevoegde waarde industrie, landbouw en handel

Slechts een beperkt deel van de sportbenodigdheden die worden geconsumeerd of uitgevoerd, wordt geproduceerd op Nederlandse bodem, zo bleek hierboven al. De toegevoegde waarde die de productie van sportbenodigdheden oplevert voor de industrie en landbouw (denk hierbij aan paarden en veevoer), is dan ook relatief klein. De toegevoegde waarde van de handel is vele malen groter. Het overgrote deel van de handels- en vervoersmarges in de sporteconomie wordt ook behaald met de handel in en het vervoer van sportbenodigdheden (94 procent). De handel verdient aan zowel de binnenlandse handel als de grensoverschrijdende handel (in- en uitvoer) in sportbenodigdheden. De toegevoegde waarde van de landbouw in 2019 was 60 miljoen euro, die van de industrie 220 miljoen euro en die van de handel 1,3 miljard euro. De toegevoegde waarde van de handel is hiermee goed voor 17 procent van de totale toegevoegde waarde van de sporteconomie (16 procent in 2015).

4.3.1 Toegevoegde waarde bedrijfstakken handel, landbouw en industrie binnen sporteconomie
 2015 (mln euro)2019 (mln euro)
Landbouw, bosbouw en visserij4656
Industrie219222
Handel9871307

11) Hieronder vallen volgens de Vilniusdefinitie ook de meet- en regelapparatuur, zoals GPS-horloges, stappentellers en stopwatches onder. Hierover zijn echter geen gegevens gevonden.
12) Zie de aanbod- en gebruiktabel van de sporteconomie in de tabellenset.
13) Dit blijkt uit de Statistiek Internationale Handel van het CBS.
14) Merk op dat voordat de consument deze producten in handen krijgt hier nog de marges voor vervoerders, groot- en detailhandelaars bovenop komen.