SDG 15 Leven op het land

SDG 15 betreft bescherming, herstel en duurzaam beheer van alle vormen van leven op het land. Natuur en gezonde ecosystemen zijn onmisbaar voor de brede welvaart en de leefbaarheid op aarde. Als ecosystemen en biodiversiteit eenmaal verwoest zijn, kan de schade onherstelbaar zijn.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 15 Leven op het land
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • Bij vijf van de dertien indicatoren wijst de trend op een dalende brede welvaart: twee indicatoren voor ruimte (oppervlakte per persoon en de groen-blauwe ruimte) en drie voor biodiversiteit (de Rode Lijst- indicator, vogels op het boerenland, fauna van het land).
  • De enige indicator met een stijgende trend is het areaal landnatuur beheerd in het Natuur Netwerk Nederland (NNN).
  • Bij vier indicatoren waarvoor een vergelijking met EU-landen mogelijk is, staat Nederland in de achterhoede.
  • De uitgaven aan milieu en milieubescherming zijn in vergelijking met andere EU-landen hoog.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 15 betreft bescherming, herstel en duurzaam beheer van alle vormen van leven op het land. Bescherming en herstel van ecosystemen en biodiversiteit versterken de weerbaarheid tegen toenemende bevolkingsdruk, intensivering van landgebruik en klimaatverandering. Gezonde ecosystemen staan aan de basis van processen die grote invloed hebben op de brede welvaart, zoals de beschikbaarheid van schoon water en schone lucht, de aanwezigheid van insecten voor bestuiving en de mogelijkheden voor ontspanning, recreatie en educatie. Natuur heeft een intrinsieke waarde voor de brede welvaart ‘hier en nu’ en voor toekomstige generaties. Het is tegelijkertijd een kritieke factor: als ecosystemen eenmaal verwoest zijn, kan de schade onherstelbaar blijken.

Het beleid voor SDG 15 wordt vooral gemaakt op de departementen IenW en LNV, op onderdelen samen met BZ (CBS, 2021). In het Klimaatakkoord staan doelen voor broeikasgasreductie voor landbouw en landgebruik. Deze doelen raken overigens ook SDG 13 Klimaatactie. Het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) stelt dat in 2030 alle Nederlandse landbouwgrond duurzaam moet worden beheerd, zodat de bodem optimaal kan functioneren en de kwaliteit zo hoog mogelijk is en blijft voor volgende generaties. Duurzaam beheerde bodems zijn ook van belang voor SDG 2 Geen honger.

De trends in dit dashboard zijn overwegend neerwaarts of neutraal. Een daling van de welvaart is zichtbaar bij indicatoren voor de beschikbare ruimte en de biodiversiteit. Bij de internationale vergelijking staat Nederland in de helft van de gevallen in de achterhoede. Wel zijn de uitgaven voor milieu en milieubescherming vergeleken met andere EU-landen relatief hoog.

SDG 15   Leven op het land  

Middelen en mogelijkheden

1,5%
2e
2,5%
4e
2 377
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
26e
907,3
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
14,9%
26e

Gebruik

20,7%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
5
13e
172
14e

Uitkomsten

71,4%
60,8%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
60,8
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
5e
82
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart

Beleving

15,9%
18e

Middelen en mogelijkheden betreffen de omvang van de natuurlijke ruimte en de middelen voor herstel en bescherming. In 2020 bedroegen de overheidsuitgaven aan milieubescherming 1,5 procent van het bbp, veel vergeleken met andere EU-landen. Ook de totale milieu-uitgaven (milieukosten en investeringen van overheden en bedrijfsleven) zijn relatief hoog vergeleken met die in de andere EU-landen.

De bevolking groeit door en daarmee neemt de beschikbare oppervlakte per persoon verder af, de trend is rood. Binnen de EU hebben alleen de inwoners van Malta per persoon minder land en water ter beschikking. Nog geen 15 procent van het Nederlandse landoppervlak is bedekt met natuur en bos, waarmee Nederland vrijwel onderaan de EU-ranglijst staat. Er zijn niet genoeg data om voor de periode 2014-2021 om een trend te kunnen bepalen.

De ‘groen-blauwe’ ruimte per inwoner, exclusief reguliere landbouw, is afgenomen naar 907 m2 in 2020. Deze indicator uit de Natuurlijk Kapitaalrekeningen van het CBS heeft een dalende trend. Het totale areaal van deze ruimte laat tussen 2015 en 2020 wel een kleine toename zien, maar het inwonertal groeit ook. Steeds meer boeren passen een vorm van natuurbeheer toe op hun akkers en graslanden, maar deze groei maskeert de afname van landschapselementen als heggen, bomenrijen, hagen, en ook bos in Nederland. De indicator groen-blauwe ruimte is exclusief de Noordzee en de reguliere landbouw omdat deze door hun oppervlak zo zouden domineren dat de ontwikkeling bij alle andere landschapseenheden niet meer zichtbaar zou zijn. Het is ook niet representatief voor de beschikbare ruimte per inwoner om het gehele Nederlandse deel van de Noordzee mee te rekenen. Het oppervlak van de Waddenzee en het IJsselmeer is wel meegeteld, dit verklaart het relatief hoge aantal vierkante meters per inwoner.

Gebruik betreft de bescherming en benutting van de natuurlijke ruimte en haar ecosystemen en de druk op het natuurlijke systeem door menselijke activiteiten. Natuur wordt in Nederland beschermd binnen het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Dit betreft zowel bestaande als nieuw aan te leggen natuur in nationale parken en Natura 2000 gebiedenen en terrein aangekocht voor natuurontwikkeling. Eind 2020 besloeg het NNN-areaal 20,7 procent van het landoppervlak. Het areaal neemt trendmatig toe, in lijn met de afspraak van de provincies om eind 2027 80 000 hectare nieuwe natuur ingericht hebben. Om het doel daadwerkelijk te halen hebben Rijk en provincie inmiddels een taskforce ‘Versnelling inrichting restopgave 80 000 ha extra natuur’ ingesteld. Er resteert nu nog een opgave van 35 000 ha nog concreet in te plannen NNN, zie Natuurlijk kapitaal en brede welvaart in Nederland - leefomgeving in verandering.

Een teveel aan fosfor en stikstof, vooral afkomstig uit de landbouw, heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en ecosystemen zoals heide, bos en duinen. Deze cijfers zijn slechts voor de helft van de EU-landen beschikbaar, maar daar behoorde Nederland zowel bij het fosfor- als bij het stikstofoverschot in 2019 tot de hekkensluiters van de EU.

Uitkomsten hebben betrekking op de kwaliteit van ecosystemen en biodiversiteit. Nederland is het tweede landbouwexportland ter wereld. De hoge productie die hiervoor nodig is heeft een keerzijde: een zeer hoge depositie van stikstof. Als er meer stikstof neerslaat dan de natuurlijke begroeiing aankan, spreken we van een overschrijding van de kritische depositiewaarde: de natuur wordt dan in haar voortbestaan bedreigd en specifieke soorten zullen verdwijnen. Naarmate de overschrijding groter is en langer duurt, nemen de nadelige effecten toe. In Nederland werd de kritische depositiewaarde bij ruim 71 procent van alle landnatuur overschreden, een zeer hoog percentage. De trend is neutraal en laat dus geen verbetering zien. De beschikbare cijfers dateren overigens uit 2018, RIVM en WUR publiceren naar verwachting medio 2022 nieuwe data.

De indicator voor boerenlandvogels (weide-, akker- en erfvogels) geldt als maatstaf voor de kwaliteit van het agrarisch gebied. Hier duidt de trendmatige daling op sterk verslechterde leefomstandigheden voor deze soorten: de index was in 2020 bijna veertig procent lager dan in het startjaar (2000). De ganzenpopulatie floreert overigens wel, maar deze vogels hebben een veel bredere verspreiding dan alleen het boerenland. Voor de biodiversiteit gebruiken we hier verder de rode-lijstindicator. Die geeft aan dat 60,8 procent van de soorten (verdeeld over zeven soortgroepen dieren en hogere planten) in Nederland niet wordt bedreigd. De trend is ook hier rood: het aandeel bedreigde soorten neemt toe. Met de fauna van het land gaat het ook niet goed: de trend is hier eveneens rood. In 2020 lag deze index 18 procent onder het niveau van het basisjaar 1990.

Beleving gaat over de beleving van de kwaliteit van de natuurlijke ruimte en zorgen over vervuiling en de verdwijning van soorten. In 2021 ervoer 15,9 procent van de volwassen bevolking hinder van afval, verontreiniging of andere milieuproblemen. De trend is neutraal, maar de overlast was duidelijk groter dan in 2020 (14,3 procent). Binnen Europa neemt Nederland een middenpositie in.

Meer informatie

Natuurlijk kapitaal

Meetprogramma’s voor flora en fauna