Prijs van arbeid

Als de samenstelling van het personeelsbestand verandert, beïnvloedt dit de gemiddelde loonkostenstijging. Neemt het aandeel ouderen en hoger opgeleiden toe, dan stijgen de gemiddelde loonkosten. Deze loonkosten van hoger opgeleiden en oudere werknemers zijn in de regel hoger dan die van jongeren en laagopgeleiden. Gecorrigeerd voor deze veranderingen in de werknemerspopulatie kwam de zuivere prijsstijging in 2022 uit op 6,6 procent. Dat is de zogeheten prijs van arbeid. Het verschil tussen de ontwikkeling van de loonkosten per gewerkt uur en de prijs van arbeid is het structuureffect. Deze bedroeg -0,4 procent in 2022. Dit negatieve structuureffect duidt erop dat er naar verhouding veel nieuwe werknemers zijn aangenomen met relatief lage loonkosten.

Stijging loonkosten per gewerkt uur naar bedrijfstak tussen 2012 en 2022
BedrijfstakPrijs van arbeid (%)Structuureffect (%)
Industrie236,3
Zorg25,61,9
Financiële dienstverlening21,45,3
Openbaar bestuur23,13,7
Informatie en communicatie25,3-0,8
Onderwijs26,1-2,5
Vervoer en opslag21,81,3
Handel19,13,7
Cultuur, recreatie, overige diensten20,30,9
Landbouw en visserij12,36,5
Bouwnijverheid15,43,1
Zakelijke dienstverlening17,1-0,7
Verhuur en handel van onroerend goed11,91,5
Horeca13,8-1,3
 

Gemeten over de afgelopen tien jaar zijn de loonkosten per gewerkt uur van werknemers met 22,2 procent gestegen. De stijging was het grootst in de industrie met 29,3 procent, gevolgd door de zorg met 27,5 procent. De stijging in de horeca bleef steken op 12,5 procent en de verhuur en handel van onroerend goed op 13,4 procent. Gecorrigeerd voor de veranderingen in de werknemerspopulatie, kwam de zuivere prijsstijging tussen 2012 en 2022 uit op 21,1 procent. Dit betekent dat de loonkostenstijging van 22,2 procent voor 1,1 procent is toe te schrijven aan de toename van het aandeel oudere werknemers en hoogopgeleiden. De consumentenprijzen zijn in dezelfde periode met 26,4 procent gestegen.

Cijfers op StatLine: Prijs van arbeid volgens Nationale rekeningen