Bevolkingsprognose 2020-2070: Veronderstellingen over immigratie

4 Veronderstellingen naar migratieachtergrond

In dit hoofdstuk wordt per prognosegroep beschreven welke factoren de immigratie in het verleden bepaald hebben, hoe verwacht wordt dat deze factoren in de toekomst de immigratie uit deze landen zullen bepalen en hoeveel immigranten in de toekomst verwacht worden.

Voor de korte termijn sluiten de verwachtingen aan bij de recente trends en worden bijvoorbeeld ook de effecten van de coronapandemie en de economische vooruitzichten meegewogen. Voor de lange termijn wordt het aantal immigranten constant gehouden in de Bevolkingsprognose. De immigratie zal natuurlijk ook verder in de toekomst van jaar op jaar fluctueren. Die schommelingen zijn echter niet te voorspellen. Daarom moeten de immigratieaantallen na ongeveer 2030 gezien worden als een schatting van het gemiddeld niveau waar de jaarlijkse immigratie omheen zal bewegen.

4.1 Veronderstellingen EU-landen

Het aantal immigranten uit EU landen is de laatste jaren toegenomen. In 2019 kwamen ongeveer 5 keer zoveel immigranten uit Europese lidstaten naar Nederland als in 1999. Deze toename hangt voor een belangrijk deel samen met de uitbreiding van de EU:

  • Oude lidstaten: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden (en tot 2020 het Verenigd Koninkrijk).
  • Toegetreden in 2004: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië.
  • Toegetreden in 2007: Bulgarije en Roemenië.
  • Toegetreden in 2013: Kroatië.

4.1.1 Immigratie vanuit EU-lidstaten
JaarOude lidstaten (x 1 000)Verenigd Koninkrijk (x 1 000)Toegetreden in 2004 (x 1 000)Toegetreden in 2007 (x 1 000)Toegetreden in 2013 (x 1 000)
199915,504,702,170,700,03
200015,675,473,240,940,02
200115,565,433,751,070,02
200214,884,403,611,110,02
200313,933,713,331,230,01
200413,743,357,351,160,01
200513,912,888,901,000,01
200615,913,2510,571,250,00
200718,073,6213,007,250,01
200823,154,2418,247,670,01
200922,863,9418,016,520,01
201025,173,9221,466,930,00
201127,283,9826,018,100,03
201229,144,1825,807,530,02
201329,504,4927,347,070,04
201430,574,6531,209,510,09
201532,135,0630,218,890,13
201635,985,7730,489,760,17
201739,886,3132,3012,700,21
201842,636,9934,9015,210,28
201946,778,0237,3918,950,57

Aangezien het moment van toetreden tot de EU voor een belangrijk deel de immigratiepatronen bepaalt (in figuur 4.4.1 is te zien dat na toetreding meer immigranten naar Nederland kwamen en komen), worden voor het samenstellen van de bevolkingsprognose per landengroep die op een bepaald moment toegetreden zijn aparte prognosemodellen gebruikt. Deze modellen worden beschreven in de paragrafen 4.1.1 t/m 4.1.4. In de vorige bevolkingsprognose was het Verenigd Koninkrijk opgenomen in de modellen voor oude EU-lidstaten. Aangezien het Verenigd Koninkrijk in 2020 de EU verlaten heeft, wordt het aantal immigranten uit dit land in deze bevolkingsprognose apart gemodelleerd (paragraaf 4.1.5). De uiteindelijke totale prognose van de immigratie voor landen uit de EU (inclusief het Verenigd Koninkrijk) is weergegeven in paragraaf 4.1.6.

4.1.1 EU-West: oude lidstaten Europese Unie

In 2019 was bijna de helft van alle EU-immigranten afkomstig uit een oude EU-lidstaat. Er is een aantal factoren die (de stijging in) het aantal immigranten dat uit deze landen naar Nederland komt kan verklaren:

  • Algemene trend. Waar vóór 2007 het aantal immigranten uit deze landen dat naar Nederland kwam relatief stabiel was, is dit aantal vanaf 2007 duidelijk toegenomen. De (regressie)modellen schatten dat sinds 2007 de immigratie uit de oude Europese lidstaten naar Nederland jaarlijks met 2,2 duizend personen groeide als gevolg van de algemene trend.
  • Economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis levert naar schatting jaarlijks 9 extra immigranten uit deze landen op. Hoeveel immigranten per jaar naar Nederland komen als gevolg van de economie hangt samen met de economische situatie in Nederland in een bepaald jaar (zie voor de cijfers van de vraag naar buitenlandse arbeid paragraaf 3.2)1).

Samen verklaren deze twee factoren 85 procent van de variantie in het jaarlijkse aantal immigranten dat in het verleden uit deze landen naar Nederland kwam. De verwachting is dat de trend zich ook in de toekomst zal doorzetten. Zo werven Nederlandse instellingen voor het hoger onderwijs steeds meer studenten uit het buitenland. Dit is deels om de demografische daling van de Nederlandse instroom te compenseren, wat ook nog voor de toekomst wordt verwacht. Verder is de aanname dat ook de stijging van de arbeidsimmigratie uit deze landen voorlopig zal aanhouden. Aangenomen wordt dat deze trend over tien jaar afgelopen zal zijn. Voor de periode daarna wordt zoals eerder aangegeven vanwege de toenemende onzekerheden in de voorspellingen uitgegaan van constante aantallen immigranten (zie paragraaf 3.2).

4.1.2 EU-Oost: EU-uitbreiding 2004

In 2004 zijn tien extra landen lid geworden van de EU. Het aantal immigranten dat uit deze landen naar Nederland is gekomen is sterk toegenomen. Waar in 1999 ongeveer 2 duizend immigranten uit deze landen naar Nederland kwamen, waren dit in 2019 meer dan 37 duizend immigranten. De volgende factoren verklaren de immigratie uit deze landen in het verleden:

  • Toetreding tot EU in 2004. Het directe effect van de toetreding was naar schatting een structurele verhoging van de jaarlijkse immigratie uit deze landen naar Nederland met 4 duizend.
  • Algemene trend 2005-2014. Er is een duidelijke stijgende trend in het aantal immigranten uit deze landen van 2005 tot en met 2014. Als gevolg van deze trend groeide sinds de toetreding de immigratie jaarlijks met 2,6 duizend. De verdere toename van de immigratie uit deze landen in 2015 en 2016 (zie figuur 4.1.1) was niet structureel, maar hing samen met de toen gunstige economische conjunctuur in Nederland.
  • Vrije arbeidsmarkt vanaf 2007. Burgers van de landen die in 2004 toegetreden zijn tot de EU hebben vanaf halverwege 2007 het recht gekregen om zonder werkvergunning in Nederland te werken. Deze verandering is vanaf 2008 te zien in de immigratiecijfers. Als gevolg van deze verandering ligt de immigratie uit deze landen naar schatting structureel 2 duizend hoger.
  • Economie. Net als bij de oude lidstaten hangt ook voor de 2004-lidstaten de omvang van de immigratie samen met de economische conjunctuur. Voor de 2004-lidstaten wordt de samenhang tussen economie en immigratie uit data vanaf 2008 geschat, aangezien personen uit deze lidstaten vanaf toen in Nederland konden komen werken. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting jaarlijks 10 extra immigranten.
  • Brexit. Tot slot wordt aangenomen dat de Brexit invloed heeft op het aantal personen dat uit deze landen naar Nederland immigreert. Een deel van de immigranten uit de landen die in 2004 lid werden van de EU die zonder een Brexit naar het Verenigd Koninkrijk zou zijn gegaan, komt nu mogelijk naar Nederland (zie ook Office for National Statistics, 2017). Op basis van de regressiemodellen wordt geschat dat hierdoor na 2016 een nieuwe stijgende trend is ingezet, waardoor de immigratie uit deze landen jaarlijks met 1,2 duizend groeide.

Samen verklaren deze factoren 84 procent van de immigratiepatronen in het verleden. De eerste drie factoren (toetreding, algemene trend en toegang tot arbeidsmarkt) hangen direct of indirect samen het met lid worden van de EU. In totaal ligt de immigratie uit deze landen in 2019 structureel 32 duizend immigranten hoger als gevolg van het lid worden van de EU. De verwachting is dat een deel van deze toename tijdelijk zal zijn. Dit omdat waarschijnlijk steeds meer arbeidskrachten in de herkomstlanden zelf nodig zullen zijn aangezien de economieën in deze landen groeien en de werkloosheid er relatief laag is (zie ook ABN AMRO, 2019). De aanname is dat deze daling de komende vijf jaar nog niet plaats zal vinden en dat in de tien jaar daarna de immigratie geleidelijk met 8 duizend zal afnemen. De trend als gevolg van de Brexit wordt in vijf jaar geleidelijk afgebouwd. Aangezien deze trend er nog niet lang is, wordt voor deze prognose aangenomen dat de trend niet lang aanhoudt.

4.1.3 EU-Oost: EU-uitbreiding 2007

In 2007 zijn Bulgarije en Roemenië lid geworden van de EU. Ook vanuit deze landen is het aantal immigranten duidelijk toegenomen. Zo was het aantal immigranten uit Bulgarije en Roemenië in 1999 minder dan duizend en in 2019 bijna 19 duizend. Voor het opstellen van de immigratieprognose voor deze landen wordt vrijwel hetzelfde model gebruikt als voor de landen die in 2004 toegetreden zijn tot de EU:

  • Toetreding tot EU in 2007. De immigratie uit deze landen ligt structureel 6 duizend hoger als direct effect van hun toetreding tot de EU.
  • Vrije arbeidsmarkt 2014. Personen uit deze landen hebben in 2014 rechten gekregen om in andere EU-lidstaten te werken. Dit heeft de immigratie naar schatting structureel met nog eens 2,4 duizend verhoogd.
  • Economie. Voor Bulgarije en Roemenië is ervoor gekozen om de samenhang tussen de immigratie en de economische conjunctuur te schatten op data vanaf 2008, net als bij de toetreders uit 2004. Deze groep kon weliswaar pas vanaf 2014 zonder werkvergunning in Nederland aan de slag, maar wanneer het economie-effect op basis van data vanaf 2014 geschat zou worden, zou er te weinig data zijn voor een redelijke schatting van de mate waarin immigratie uit deze landen samenhangt met conjunctuurbewegingen van de economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting jaarlijks 4 extra immigranten.
  • Brexit. Tot slot is ook hier de Brexit gekoppeld aan het immigratiepatroon uit deze landen. Na 2016 is een trend ingezet waardoor de immigratie jaarlijks met naar schatting 2,6 duizend groeide.

Deze factoren verklaren 94 procent van de variantie in het aantal immigranten dat in het verleden naar Nederland kwam. Net als bij de toetreders in 2004 is er vanuit Bulgarije en Roemenië een structurele stijging geweest in de immigratie als gevolg van het lid worden van de EU (het toetreden en het recht om in alle lidstaten te kunnen werken). Ook bij deze groep is de aanname dat een deel van deze stijging (een kwart) tijdelijk zal zijn en dat de immigratie uit deze landen daardoor op termijn weer zal gaan dalen. Aangezien Bulgarije en Roemenië zeven jaar later vrije toegang hebben gekregen tot de Nederlandse arbeidsmarkt dan de groep landen die in 2004 toegetreden zijn, wordt verondersteld dat de daling ook zeven jaar later begint dan bij de toetreders uit 2004. Ook de Brexit-trend wordt een aantal jaar doorgetrokken.

4.1.4 EU-Oost: Kroatië (EU-uitbreiding 2013)

In (juli) 2013 is Kroatië lid geworden van de EU. Het aantal personen dat uit Kroatië naar Nederland immigreerde was voorafgaand aan het lidmaatschap van de EU zeer beperkt. Na toetreding tot de EU is dit aantal duidelijk toegenomen.

4.1.4.1 Immigratie vanuit Kroatië
JaarTotaalKroatiëKroatisch voormalig Joegoslavië
199940230372
200038523362
200124615231
200218616170
20031415136
200498791
20051115106
20061234119
20071137106
200814310133
20091469137
20101744170
201119929170
201221622194
201333041289
201441588327
2015405134271
2016424171253
2017505207298
2018606282324
20191012570442

Kroatië is een soevereine staat sinds het in 1991 de onafhankelijkheid uitriep en zich hiermee los maakte van het voormalige Joegoslavië. In de CBS-statistieken wordt voor het afleiden van de migratieachtergrond gebruik gemaakt van het land waarin iemand geboren is. Wanneer naar de immigratiecijfers van Kroatië gekeken wordt, bevatten deze alleen personen die na 1991 geboren zijn (want zij zijn in het land Kroatië geboren, zie donkerblauwe lijn). Een deel van de overige immigranten die nu in Kroatië wonen heeft in deze statistieken als geboorteland voormalig Joegoslavië. Op basis van in welke regio in voormalig Joegoslavië personen geboren zijn, kan een schatting gemaakt worden van het aantal personen dat in “Kroatisch voormalig Joegoslavië” geboren is (de groene lijn). Samen geeft dit een schatting van het totale aantal Kroaten dat in het verleden naar Nederland is gekomen (de lichtblauwe lijn).

Eind jaren ’90 waren de immigranten uit Kroatië voornamelijk personen die als asielimmigrant naar Nederland zijn gekomen vanwege het conflict in voormalig Joegoslavië. Om een betrouwbare prognose te krijgen voor toekomstige ontwikkelingen wordt voor de Bevolkingsprognose 2020-2070 alleen gekeken naar het aantal personen dat vanaf 2005 (na de periode van asielimmigratie als gevolg van dit conflict) vanuit Kroatië naar Nederland is gekomen. Kroatië is in 2013 lid geworden van de EU en vanaf 2018 kunnen Kroatische burgers zonder tewerkstellingsvergunning in Nederland komen werken (IND, 2018). Deze gebeurtenissen zijn echter te recent om de effecten hiervan op de immigratie goed in kaart te kunnen brengen, te meer deze deels samenvallen met de Brexit (die in andere toetredende landen een rol lijkt te spelen). Daarom wordt voor Kroatië een eenvoudiger model gebruikt om het aantal immigranten te schatten op basis van de trend in de immigratie sinds 2005. De trend wordt geschat op een jaarlijkse groei van de immigratie met ongeveer 50 personen. Vanwege het toetreden tot de EU, het recht hebben om te werken in Nederland en mogelijk vanwege de Brexit, is de verwachting dat deze stijging nog een tijd zal aanhouden. De trend wordt daarom tien jaar doorgetrokken en in deze periode geleidelijk afgebouwd.

4.1.5 EU-West: Verenigd Koninkrijk (uitgetreden in 2020)

In 2016 stemde in het Verenigd Koninkrijk een meerderheid van de kiezers voor een vertrek uit de EU en in 2020 verliet dit land officieel de EU. Deze Brexit heeft op verschillende manieren invloed op het aantal immigranten dat naar Nederland komt. Ten eerste zijn er personen van elders die zonder een Brexit naar het Verenigd Koninkrijk zouden gaan, maar die nu naar Nederland komen. Zoals eerder aangegeven is hier bij het schatten van het aantal immigranten uit verschillende Europese landen ook rekening mee gehouden. Ten tweede kan de Brexit invloed hebben op het aantal personen dat uit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland komt. Tot nog toe is dit niet zichtbaar: de immigratie uit het Verenigd Koninkrijk heeft zich sinds 2017 op dezelfde manier ontwikkeld als de immigratie uit de andere oude EU-lidstaten. Dezelfde factoren als voor de oude Europese lidstaten blijken een goede verklaring voor het immigratiepatroon uit het Verenigd Koninkrijk:

  • Trend. Jaarlijks groeit de immigratie naar schatting met 200 als gevolg van een trend die inzette vanaf 2006.
  • Economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting jaarlijks 4 extra immigranten uit het Verenigd Koninkrijk.

De trend en de economie verklaren 79 procent van de variantie van het aantal immigranten dat vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Nederland kwam. De trend wordt in vijf jaar tijd geleidelijk afgebouwd. De reden dat deze trend niet langer doorgetrokken wordt is dat de Brexit – in prognosetermen – een relatief nieuw proces is. Daarom is het op dit moment nog niet zeker op welke manier de Brexit het aantal immigranten vanuit het Verenigd Koninkrijk in de verdere toekomst gaat beïnvloeden.

4.1.6 EU-totaal

Figuur 4.1.6.1 geeft de immigratieprognose uit de EU-landen inclusief het Verenigd Koninkrijk weer rekening houdend met corona. Voor de toekomst worden geen asielimmigranten uit deze landen verwacht. Na de daling in 2020 als gevolg van corona neemt de immigratie vanaf 2021 weer toe. Op lange termijn wordt verwacht dat ongeveer 120 duizend personen per jaar uit deze landen naar Nederland zullen komen.

Deze figuur laat zien dat het aantal immigranten dat jaarlijks vanuit de Europese Unie, inclusief het Verenigd Koninkrijk, naar Nederland komt tussen 1999 en 2019 is vervijfvoudigd tot 112 duizend personen.  Na een dip in 2020 en 2021 door corona zal de immigratie vanuit de EU naar verwachting in de jaren daarna weer verder stijgen om op termijn uit te komen op ruim 120 duizend per jaar. 

4.2 Veronderstellingen overig Europa

Een aantal Europese landen is geen lid van de EU (geweest). Denk hierbij aan landen zoals enkele Balkanlanden (bijvoorbeeld Bosnië-Herzegovina, Montenegro en Servië), IJsland, Noorwegen, Oekraïne, Rusland en Zwitserland.

Voor deze prognosegroep was er eind jaren ’90 een flinke stijging van het totale aantal immigranten. Dit werd veroorzaakt door de conflicten in (voormalig) Joegoslavië. Het aantal asielimmigranten wordt voor de Bevolkingsprognose apart berekend. Daarom wordt ook voor de overige Europese landen het aantal immigranten gemodelleerd en geschat minus het aantal asielimmigranten. Ook hier zijn de twee standaardvariabelen (trend en economie) een goede verklaring voor deze immigratiestroom:

  • Trend. Het aantal immigranten dat uit deze landen naar Nederland komt stijgt sinds 2008. Een mogelijke oorzaak voor deze trend is indirect de uitbereiding van de EU. Zoals eerder aangegeven hebben de landen die in 2004 toegetreden zijn tot de EU halverwege 2007 rechten gekregen om zich vrij te vestigen in Nederland. Dit geldt niet voor landen buiten de EU. Het is echter mogelijk dat het bedrijfsleven in Nederland vanwege deze toetreding meer ingespeeld raakte op buitenlandse werknemers en dat daarom ook buitenlands arbeidspotentieel van buiten de EU aangetrokken werd. Jaarlijks groeit de immigratie uit deze landen naar schatting met 600 door deze trend.
  • Economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft jaarlijks naar schatting 3 extra immigranten uit overig Europa.

Samen verklaren deze twee factoren 98 procent van het aantal immigranten uit overig Europa. Aangezien de trend al langer bestaat en de komende jaren mogelijk nog verstrekt wordt door de Brexit, wordt verwacht dat ook de komende tien jaar de immigratie uit deze landen verder zal stijgen.

Figuur 4.2.1 geeft de prognose voor deze prognosegroep weer inclusief asielimmigratie en rekening houdend met corona. Op de lange termijn worden ongeveer 2 duizend asielimmigranten uit deze landen verwacht. Door corona was er een daling van het aantal immigranten uit deze landen. Op lange termijn wordt aangenomen dat jaarlijks ongeveer 17 duizend personen uit de overige Europese landen naar Nederland komen.

Deze figuur laat zien dat het aantal immigranten dat jaarlijks vanuit Europse niet-EU-landen naar Nederland komt tussen 2004 en 2019 is verdrievoudigd tot 12 duizend personen.  Na een dip in 2020 en 2021 door corona zal de immigratie vanuit de Europese niet-EU-landen naar verwachting in de jaren daarna weer verder stijgen om op termijn uit te komen op ruim 17 duizend per jaar.  

4.3 Veronderstellingen klassieke immigratielanden

4.3.1 Marokko en Turkije

De laatste 15 jaar zijn er jaarlijks gemiddeld ongeveer 2,4 duizend mensen uit Marokko naar Nederland geïmmigreerd en gemiddeld bijna 4 duizend uit Turkije. De aard van de immigratie uit deze landen kent een bijzonder patroon. Zo speelt gezinsimmigratie een belangrijke rol voor deze landen. Bij Marokkanen had meer dan 70 procent van de immigratie in de periode 1999-2018 gezin als motief, waarbij het zowel om gezinsvormende migratie kon gaan als om immigranten die meereisden met een gezinslid dat met een ander motief migreerde. Bij Turken was dit iets minder dan de helft; bij hen was arbeid ook een relatief veel voorkomend migratiemotief (zie ook bijlage 2). Vanwege dit bijzondere patroon worden voor deze twee landen andere modellen gebruikt om de aantallen immigranten in de toekomst te schatten.

Als indicatie voor gezinsimmigratie wordt gekeken naar cijfers over migratiehuwelijken. Een migratiehuwelijk is een huwelijk met een persoon van de eerste generatie die in hetzelfde kalenderjaar immigreert en trouwt met iemand van dezelfde achtergrond die al in Nederland woont (CBS StatLine 2020d). De figuren 4.3.1.1. en 4.3.1.2 geven voor respectievelijk Marokko en Turkije het aantal migratiehuwelijken (donkerblauwe lijnen), het aantal niet-asielimmigranten zonder migratiehuwelijk (de groene lijnen) en het totale aantal niet-asielimmigranten (lichtblauwe lijn) weer.

4.3.1.1 Niet-asielimmigratie1) vanuit Marokko
JaarTotaal (x 1 000)Migratiehuwelijk (x 1 000)Zonder migratiehuwelijk (x 1 000)
19994,60
20004,32
20015,191,823,37
20025,161,793,37
20034,871,453,42
20043,631,042,59
20052,340,821,52
20062,060,601,46
20071,710,471,24
20082,100,511,59
20092,380,591,79
20102,331,101,23
20112,660,921,74
20122,250,871,38
20132,290,911,38
20142,340,891,45
20151,920,751,17
20162,220,721,50
20172,490,791,70
20183,280,842,44
20193,580,962,62
1) Cijfers over migratiehuwelijken zijn vanaf 2001 beschikbaar.

4.3.1.2 Niet-asielimmigratie1) vanuit Turkije
JaarTotaal (x 1 000)Migratiehuwelijk (x 1 000)Zonder migratiehuwelijk (x 1 000)
19994,38
20004,52
20015,182,183,00
20025,782,413,37
20036,501,854,65
20044,491,483,01
20053,320,942,38
20063,100,762,34
20072,760,642,12
20083,880,663,22
20094,010,853,16
20104,301,273,03
20113,951,002,95
20123,791,002,79
20133,700,982,72
20143,460,792,67
20153,560,812,75
20164,120,763,36
20175,160,774,39
20186,020,725,30
20196,350,845,51
1) Cijfers over migratiehuwelijken zijn vanaf 2001 beschikbaar.

Voor Marokko en Turkije worden de migratiehuwelijken en de overige immigratie apart geschat voor de Bevolkingsprognose 2020-2070. Het aantal migratiehuwelijken is in het verleden onder meer beïnvloed door veranderingen in de wetgeving rond het naar Nederland halen van een partner uit het buitenland. Zoals uit de figuren 4.3.1.1 en 4.3.1.2 blijkt is het aantal migratiehuwelijken uit beide landen in de laatste tien jaar relatief stabiel gebleven. Daarom wordt het gemiddelde aantal migratiehuwelijken in deze periode als schatting voor de toekomst genomen. Voor beide landen is dit ongeveer 900 immigranten per jaar.

Voor de aantallen overige immigranten uit deze landen (het aantal niet asiel-immigranten zonder de migratiehuwelijken) blijkt de economische situatie in Nederland wederom een goede verklaring. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting jaarlijks 2 extra immigranten uit Marokko en 3 extra immigranten uit Turkije. Daarnaast is er voor Turkije nog een significante trend zichtbaar vanaf 2008, net zoals die bij overige Europese landen te zien was. Elk jaar groeit de immigratie uit Turkije daardoor met ruim 100 personen. Mogelijke reden hiervoor is dat de arbeidsmarkt in Nederland als gevolg van de uitbreiding van de EU en de daarmee samenhangende stroom aan immigranten beter ingespeeld raakt op buitenlands arbeidspotentieel. De EEG (voorloper van de EU) en Turkije hebben in 1963 een associatieovereenkomst gesloten met als doel de relatie tussen Turkije en de EU te versterken (IND, 2020). Hierdoor is het makkelijker voor Turkse burgers om in de EU te werken en te wonen. Op basis van cijfers over de migratiemotieven is ook te zien dat het aantal arbeidsimmigranten uit Turkije vanaf 2008 is toegenomen (zie bijlage 2).

Figuur 4.3.1.3 geeft het aantal immigranten weer dat in de toekomst naar verwachting uit Marokko en Turkije naar Nederland komt inclusief asielimmigratie en rekening houdend met corona. Voor de langere termijn wordt van structureel ruim 400 asielimmigranten per jaar uit Turkije uitgegaan en krap 100 uit Marokko. Ook voor deze landen is op korte termijn een daling in het aantal immigranten als gevolg van corona zichtbaar. Bij beide landen, waar veel gezinsvormende migratie plaatsvindt, is aangenomen dat een aanzienlijk deel van de immigranten die door corona wegbleven na afloop van de pandemie alsnog naar Nederland komt. Op lange termijn wordt aangenomen dat er jaarlijks 3,2 duizend immigranten uit Marokko en ongeveer 7,2 duizend personen uit Turkije naar Nederland zullen komen.

Deze figuur laat zien dat het aantal immigranten dat vanuit Turkije naar Nederland komt in de periode 1999-2020 steeds hoger is dan het aantal immigranten uit Marokko.  Zowel de immigratie vanuit Marokko als vanuit Turkije nam van 2016 tot 2019 flink toe. Verwacht wordt dat na een dip in 2020 en 2021 door corona de immigratie vanuit Turkije op termijn uit zal komen op ruim 7 duizend personen per jaar, terwijl het aantal immigranten vanuit Marokko ruim 3 duizend bedraagt. 

4.3.2 Antillen, Indonesië en Suriname

Sinds 2005 komen jaarlijks ongeveer 3,5 duizend personen naar Nederland vanuit de Antillen, ongeveer 2 duizend uit Suriname en ongeveer 1,6 duizend uit Indonesië.

Voor de Antillen en Suriname blijkt de economie in Nederland samen te hangen met het aantal immigranten dat in het verleden jaarlijks uit deze gebieden naar Nederland kwam. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting 7 extra immigranten vanuit de Antillen en 3 vanuit Suriname. Verder zijn er voor deze landen geen duidelijke trends zichtbaar.

De economische situatie in Nederland hangt niet significant samen met het aantal immigranten dat uit Indonesië naar Nederland komt. De migratiemotieven van deze personen zijn anders. Voor hen is de studie het meest voorkomende motief (zie ook bijlage 2), waardoor de economische situatie in Nederland voor deze groep immigranten minder van invloed op de keuze om al dan niet naar Nederland te komen. Voor Indonesië wordt het aantal immigranten constant gehouden op het gemiddelde van de afgelopen twee decennia: ongeveer 1,7 duizend immigranten per jaar.

Figuur 4.3.2.1 geeft weer hoeveel personen uit de Antillen, Indonesië en Suriname naar verwachting naar Nederland zullen komen rekening houdend met corona. Vanuit deze landen worden weinig asielimmigranten verwacht. Ook hier wordt op korte termijn een daling verwacht samenhangend met corona. De samenhang met economie is voor de immigratie vanuit de Antillen sterker dan die vanuit Indonesië en Suriname. Zoals eerder aangegeven is de economische situatie in 2021 (volgens de prognose van het CPB) slechter dan de economische situatie in 2020. Daardoor wordt er voor de Antillen ook in dat jaar nog beperkte immigratie verwacht. Op langere termijn zullen naar verwachting jaarlijks ongeveer 3,9 duizend personen uit de Antillen naar Nederland komen. Na de dip in de immigratie als gevolg van het coronavirus wordt aangenomen dat jaarlijks ongeveer 2,5 duizend immigranten uit Suriname zich in Nederland zullen vestigen. Voor Indonesië wordt verwacht dat op de lange termijn bijna 1,7 duizend immigranten jaarlijks naar Nederland zullen komen.

Deze figuur laat zien dat gedurende de hele periode 1999-2020 het aantal immigranten uit de Antillen steeds hoger was dan het aantal immigranten uit Suriname en Indonesië.  Op termijn wordt uitgegaan van jaarlijks zo'n 3900 immigranten uit de Antillen, 2500 uit Suriname en 1700 uit Indonesië.  

4.4 Veronderstellingen Afrika

In de afgelopen decennia zijn er jaarlijks gemiddeld ongeveer 10 duizend personen uit Afrikaanse landen (exclusief Marokko) naar Nederland geïmmigreerd.

4.4.1 Immigratie vanuit Afrika (exclusief Marokko)
JaarTotaal (x 1 000)Asiel (x 1 000)Niet asiel (x 1 000)
199910,14,75,4
200013,27,75,5
200115,59,26,2
200216,19,86,2
20039,93,76,2
20047,01,15,9
20056,81,55,4
20066,51,45,1
20077,21,95,4
20089,82,96,9
200913,34,68,7
201011,73,38,4
20119,92,27,7
20127,61,75,9
201310,13,96,2
201411,55,65,9
201513,78,05,7
201614,37,56,7
201713,45,57,9
201814,74,410,3
201916,13,213,0

Een aanzienlijk deel van de immigratie uit Afrikaanse landen, gemiddeld meer dan een derde, bestaat uit asielimmigratie. Daarom wordt ook voor Afrika het aantal asielimmigranten apart geschat van het aantal dat een ander migratiemotief heeft. Het basismodel (trend en economie) blijkt ook een redelijk goede verklaring te zijn van Afrikaanse niet-asielimmigratie in het verleden.

  • Trend. Hoewel het aantal Afrikaanse immigranten vrij sterk schommelde in het verleden, komt dit voor belangrijk deel door schommelingen in asielimmigratie. Zoals aangegeven worden deze immigranten apart gemodelleerd. Voor de Afrikaanse immigratie minus de asielimmigratie is een model mogelijk waarbij op basis van en korte termijn, bijvoorbeeld vanaf 2016 een sterk stijgende trend gemodelleerd wordt. Hoewel dit model een goede fit met de data heeft is er voor gekozen niet van deze korte termijn stijging uit te gaan, omdat de trend betrekkelijk kort duurt en er geen duidelijke verklaring voor te geven is (beschikbare data geven geen aanleiding om aan te nemen dat dat deze stijging het resultaat is van de Brexit). Daarom is ervoor gekozen de trend te schatten op basis van data vanaf 1999 (ook dit model had een goede fit met de data). Op grond hiervan groeit de immigratie uit Afrikaanse landen naar schatting structureel met ruim 200 per jaar.
  • Economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting jaarlijks 7 extra immigranten uit Afrika per jaar.

Samen verklaren deze twee factoren 67 procent van de variantie in de aantallen niet-asielimmigranten die in het verleden naar Nederland kwamen. Om het aantal immigranten in de toekomst te voorspellen wordt de trend tien jaar doorgetrokken.

Figuur 4.4.2 geeft de aantallen immigranten voor Afrika (exclusief Marokko) in de toekomst inclusief asielimmigratie en rekening houdend met corona. Op de lange termijn worden ongeveer 5 duizend asielimmigranten per jaar verwacht. Ook voor Afrika is als gevolg van het coronavirus een daling in het aantal immigranten zichtbaar. Op langere termijn wordt verwacht dat jaarlijks in totaal 18,6 duizend personen zich vanuit Afrika in Nederland zullen vestigen.

Deze figuur laat zien dat de immigratie vanuit Afrika, exclusief Marokko, in de periode 1999-2019 een grillig verloop kent. De meeste immigranten kwamen in 2002 en 2019, in beide jaren ruim 16 duizend.  Naar verwachting zal het aantal immigranten vanuit Afrika na een dip in 2020 door corona in de komende jaren stijgen om op termijn uit te komen op bijna 19 duizend per jaar. 

4.5 Veronderstellingen Azië

In de Bevolkingsprognose 2020-2070 is Azië opgesplitst in twee delen. De groep Aziatische landen die in het Midden-Oosten ligt (zoals Syrië) en de meer Oostelijke Aziatische landen (zoals China en India).

4.5.1 Aziatisch Midden-Oosten

Uit Aziatische landen die in het Midden-Oosten liggen komen relatief veel asielimmigranten naar Nederland.

4.5.1.1 Immigratie vanuit Aziatisch Midden-Oosten
JaarTotaal (x 1 000)Asiel (x 1 000)Niet asiel (x 1 000)
199911,89,72,1
200013,111,02,1
200112,09,52,5
20027,54,82,7
20035,32,43,0
20043,70,73,0
20053,80,83,0
20064,01,03,0
20074,92,02,9
20087,13,53,7
20097,73,44,3
20107,12,74,4
20117,32,94,4
20126,83,13,7
20138,34,53,8
201414,110,43,7
201527,523,14,4
201639,634,25,3
201725,117,47,6
201814,37,07,3
201916,67,09,6

Een groot deel van de totale immigratie van de totale immigratie uit de Aziatische landen in het Midden-Oosten is asielimmigratie. Rond 2016 is een piek te zien in het aantal immigranten dat uit deze landen naar Nederland kwam als gevolg van de oorlog in Syrië. De niet-asielimmigratie is de afgelopen twintig jaar geleidelijk toegenomen. In 1999 kwamen iets meer dan 2 duizend niet-asiel immigranten uit deze landen naar Nederland en in 2019 is dit opgelopen tot meer dan 9 duizend. Een combinatie van een trend en de economie geeft een goede verklaring van de ontwikkeling van deze immigrantenstroom:

  • Trend. Voor de Aziatische landen in het Midden-Oosten is er een duidelijke gestaag groeiende trend over de hele waarneemperiode van het aantal immigranten dat naar Nederland is gekomen. Op basis van deze trend groeit het aantal immigranten in de toekomst jaarlijks met krap 300.
  • Economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting per jaar 4 extra immigranten uit deze landen.

Samen verklaren deze twee factoren 86 procent van de aantallen immigranten in het verleden. De trend in het aantal immigranten uit de Aziatische landen in het Midden-Oosten (asielimmigratie buiten beschouwing gelaten) bestaat zoals gezegd al langere tijd. Daarom wordt voor het opstellen van de prognose voor deze landengroep de trend de komende tien jaar doorgetrokken.

Figuur 4.5.1.2 geeft de totale prognose voor de Aziatische landen uit het Midden-Oosten weer inclusief asielimmigratie en rekening houdend met corona. Voor de lange termijn wordt van structureel 9 duizend asielmigranten per jaar uit het Aziatische Midden Oosten uitgegaan. Na een afname van de immigratie in 2020 als gevolg van corona is de verwachting dat op lange(re) termijn jaarlijks ongeveer 20 duizend immigranten vanuit de Aziatisch landen in het Midden-Oosten naar Nederland zullen komen.

Deze figuur laat zien dat het aantal immigranten  vanuit Aziatisch Midden-Oosten steeg van 7 duizend in 2012 tot  40 duizend personen in 2016.  Daarna nam de immigratie weer af tot ruim 12 duizend personen in 2020. Naar verwachting zal de immigratie vanuit Aziatisch Midden-Oosten de komende jaren weer aantrekken om  op termijn uit te komen op 20 duizend personen per jaar. 

4.5.2 Oostelijk Azië

Voor de Oost-Aziatische landen (onder andere China, India, Zuid-Korea, Vietnam, de Filipijnen en Sri Lanka; uitgezonderd Japan en Indonesië) is er een duidelijk stijgende trend in het aantal immigranten vanaf 1999. Waar in 1999 iets meer dan 5 duizend immigranten uit deze landen naar Nederland kwamen, is dit in 2018 opgelopen tot meer dan 25 duizend. Er zijn twee factoren die de ontwikkeling van de immigratie uit deze landen verklaren:

  • Trend. Er is voor deze groep landen duidelijk een stijgende trend zichtbaar voor de waarneemperiode (1999-2019). Op basis van deze trend vanaf 1999 groeit de immigratie uit deze landen jaarlijks naar schatting met 1,1 duizend.
  • Economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting jaarlijks 12 extra immigranten uit Oostelijk Azië.

Samen verklaren deze twee factoren 95 procent van de variantie in het aantal immigranten dat in het verleden naar Nederland is gekomen. Aangezien het om een langjarige trend gaat, wordt aangenomen dat de komende tien jaar ook nog extra immigranten uit deze landen naar Nederland zullen komen. In die tien jaar wordt deze trend geleidelijk afgebouwd.

Figuur 4.5.2.1 geeft de totale prognose voor de Oost-Aziatische landen weer inclusief asielimmigratie en rekening houdend met corona. Voor de lange termijn wordt van structureel 700 asielmigranten per jaar uit Oostelijk Azië uitgegaan. In 2020 is het aantal immigranten uit deze landen sterk gedaald als gevolg van het coronavirus. Verwacht wordt dat het aantal immigranten vanaf 2021 weer toe zal nemen. Op langere termijn zullen naar verwachting jaarlijks ongeveer 35 duizend personen uit Oostelijk Azië naar Nederland komen.

Deze figuur laat zien dat de immigratie vanuit Oostelijke Azië in de periode 1999-2019 is vervijfvoudigd tot 30 duizend personen.  Naar verwachting zal het aantal immigranten vanuit Oostelijke Azië na een dip in 2020 en 2021 de eerste jaren weer verder stijgen om op termijn uit te komen op ruim 35 duizend per jaar. 

4.6 Veronderstellingen Latijns-Amerika

Van 1999 tot en met 2007 lag het aantal immigranten uit Latijns-Amerika ongeveer rond de 4 duizend. Daarna was er een stijging. In 2019 kwamen er bijna 12 duizend personen uit Latijns-Amerikaanse landen naar Nederland.

  • Trend. Als gevolg van een stijgende trend vanaf 2008 groeit de immigratie uit deze landen jaarlijks met 500 personen.
  • Economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting jaarlijks 4 extra immigranten uit Latijns Amerika.

96 procent van de variantie in het aantal immigranten dat in het verleden uit deze landen naar Nederland kwam, wordt verklaard door deze twee factoren. Aangezien het een redelijk stabiele en consequente trend is die reeds enkele jaren duurt, wordt aangenomen dat ook de komende tien jaar nog extra personen uit deze landen naar Nederland zullen komen. De trend zal in deze tien jaar geleidelijk afgebouwd worden.

Figuur 4.6.1 geeft de totale prognose voor Latijns-Amerikaanse landen weer inclusief asielimmigratie en rekening houdend met corona. Asielimmigratie speelt geen grote rol bij immigratie uit deze regio en dat wordt ook voor de toekomst verondersteld: er wordt uitgegaan van minder dan honderd asielmigranten per jaar structureel. Na een daling in 2020 als gevolg van het coronavirus wordt verwacht dat op lange termijn jaarlijks ongeveer 14,8 duizend personen uit Latijns-Amerika zullen komen om zich in Nederland te vestigen.

Deze figuur laat zien dat het aantal immigranten vanuit Latijns-Amerika in de periode 1999-2019 verdrievoudigde tot ruim 12 duizend personen. Naar verwachting zal de immigratie vanuit Latijns-Amerika na een dip in 2020 door corona in de komende jaren verder stijgen om op termijn uit te komen op bijna 15 duizend personen. 

4.7 Veronderstellingen overig buiten Europa (Noord-Amerika, Japan en Oceanië)

Het gaat hier om landen uit Noord-Amerika, uit Oceanië en om Japan. Ook voor deze landengroep blijkt het traditionele model met een trendfactor en een factor voor de economie in Nederland een goede verklaring voor de waargenomen immigratiepatronen.

  • Trend. Als gevolg van de stijgende trend in de immigratie vanaf 2008 groeit de immigratie uit deze landen jaarlijks met naar schatting 500 personen.
  • Economie. Een toename van het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werklozen met duizend op jaarbasis geeft naar schatting jaarlijks 4 extra immigranten uit deze landen.

Samen verklaren deze twee factoren 99 procent van de variantie van de immigratie in het verleden. Aangezien het hier ook om een jarenlange trend gaat, is ook hier de aanname dat deze trend ook de komende jaren zal doorzetten. In tien jaar tijd wordt deze stijging geleidelijk afgebouwd.

Figuur 4.7.1 geeft het verwachte aantal immigranten voor deze landengroep weer, op basis van de trend, de economie en corona. Asielimmigratie uit deze landen is zeldzaam. Ook hier is de verwachting dat het aantal immigranten na de daling als gevolg van het coronavirus na 2020 weer zal toenemen. Op de langere termijn zullen jaarlijks naar verwachting ongeveer 14 duizend personen uit deze landen zich in Nederland vestigen.

Deze figuur laat zien dat het aantal immigranten uit overig buiten Europa in de periode 1999-2019 verdubbelde tot bijna 12 duizend.  Naar verwachting zal de immigratie uit overig buiten Europa na een dip in 2020 door corona weer verder stijgen en op termijn jaarlijks ruim 14 duizend personen bedragen.  

4.8 Veronderstellingen immigratie (remigratie) van in Nederland geboren personen

In de voorgaande paragrafen ging het om de immigratie van mensen met een eerste generatie migratieachtergrond, dat wil zeggen immigranten die in het buitenland geboren zijn. Er zijn echter ook personen die in Nederland geboren zijn en die, nadat zij naar het buitenland geëmigreerd zijn, naar verloop van tijd terugkomen naar Nederland. Hieronder vallen zowel personen met een Nederlandse achtergrond (beide ouders in Nederland geboren) als personen met een tweede generatie migratieachtergrond (zelf in Nederland geboren, met minimaal één ouder die niet in Nederland geboren is).

In 2019 kwamen meer dan 35 duizend in Nederland geboren personen terug naar Nederland nadat zij eerder geëmigreerd waren. Het model om het aantal immigranten dat in Nederland geboren is te kunnen schatten is gebaseerd op terugkeercijfers. Van de emigranten met een Nederlandse achtergrond keerde in het verleden ruim 70 procent uiteindelijk weer terug. Van de emigranten met een tweede generatie migratieachtergrond deed ongeveer 55 procent dit.

Het aantal in Nederland geboren immigranten voor de toekomst wordt geschat door het percentage dat terugkeert toe te passen op het aantal in Nederland geboren emigranten. De daling van het aantal in Nederland geboren personen dat emigreert door de coronapandemie geeft de komende jaren een verlaging van de immigratie van deze groep. Figuur 4.8.1 geeft de verwachte immigratieaantallen voor de toekomst weer. Voor de komende jaren wordt eerst een daling verwacht als gevolg van de coronapandemie en op termijn zal het aantal in Nederland geboren immigranten naar verwachting ongeveer 32 duizend per jaar zijn.

Deze figuur laat zien dat het aantal in Nederland geboren personen dat naar Nederland immigreert tussen 2005 en 2019 een stijgende lijn vertoont. In 2019 ging het om bijna 36 duizend personen. Naar verwachting daalt dit aantal de komende jaren om daarna weer te stijgen tot bijna 33 duizend.  

4.9 Totale prognose immigratie

Figuur 4.9.1 geeft zowel het waargenomen als het verwachte totale aantal immigranten weer, dus voor alle prognosegroepen samen. Ter vergelijking is ook het verwachte aantal immigranten van eerdere prognoses weergegeven.

Deze figuur toont de totale immigratie volgens de bevolkingsprognoses van 2017, 2019 en 2020. Voor de langere termijn zijn er weinig verschillen tussen de prognoses van 2019 en 2020, wel worden er meer immigranten verwacht dan volgens de prognose van 2017. Er wordt vanuit gegaan dat het aantal immigranten de komende decennia waarschijnlijk (67% zekerheid) tussen de 240 duizend en 360 duizend per jaar zal bedragen.
Op korte termijn wordt een stijging van de immigratie verwacht na de dip als gevolg van corona. Voor de lange termijn gaat de Bevolkingsprognose 2020-2070 uit van ruim 290 duizend immigranten per jaar. Dit zijn ongeveer 28 duizend immigranten per jaar meer dan in 2019. De immigratie zal in de toekomst van jaar op jaar fluctueren. Daarom moet dit aantal van 290 duizend immigranten per jaar gezien worden als een schatting van het structurele niveau van de immigratie over een langere periode en niet als een puntschatting per jaar. In de inschatting van dit structurele niveau zitten nog grote onzekerheden als gevolg van onder andere de economische conjunctuur en internationale conflicten. Het CBS verwacht dat het aantal immigranten de komende decennia waarschijnlijk (met 67% zekerheid) tussen de 240 duizend en 360 duizend per jaar zal liggen.

Voor de lange termijn zijn er nauwelijks verschillen tussen de Kernprognose uit 2019 (Stoeldraijer, van Duin en Huisman, 2019) en de huidige prognose. De kleine verschillen komen doordat nu actuelere immigratiecijfers beschikbaar zijn (definitieve cijfers van 2019 en voorlopige maandcijfers uit 2020) en doordat er meer gedetailleerde modellen zijn gebruikt om de aantallen immigranten in de toekomst te schatten. Wel worden er meer immigranten verwacht dan in de Bevolkingsprognose 2017-2060 (Stoeldraijer, van Duin en Huisman, 2017). Hier spelen processen zoals de Brexit een rol. Ook bleek de stijging in de Europese immigratie langer aan te houden dan eerder verondersteld.

1) In 2019 zijn bijvoorbeeld naar verwachting meer dan 600 immigranten uit deze landen naar Nederland gekomen als gevolg van de (gunstige) economische situatie in Nederland (9 extra immigranten maal 69,8: de vraag naar buitenlandse arbeid in 2019). In 2021 wordt verwacht dat er 1 251 immigranten minder uit deze landen komen aangezien de economische prognose in dat jaar slechter is (9 maal -139).