Bevolkingsprognose 2020-2070: Veronderstellingen over immigratie

2 Immigratie in het verleden

Het immigratiepatroon van personen die zich in Nederland vestigen kent een grillig verloop.

2.1 Immigratie
JaarImmigranten (x 1 000)
194529,1
1946107,4
194754,4
194846,3
194936,3
195070,6
195158,0
195233,7
195335,4
195442,4
195552,1
195651,8
195750,1
195868,0
195937,2
196045,4
196155,1
196266,0
196355,1
196467,1
196576,6
196681,8
196755,8
196864,5
196976,4
197090,8
197197,1
197283,3
197386,7
197495,8
1975119,3
197683,0
197783,9
197889,2
1979104,6
1980112,5
198180,2
198270,7
198366,8
198466,9
198579,4
198687,4
198795,9
198891,2
198998,9
1990117,4
1991120,2
1992116,9
1993119,2
199499,3
199596,1
1996108,7
1997109,9
1998122,4
1999119,2
2000132,9
2001133,4
2002121,3
2003104,5
200494,0
200592,3
2006101,2
2007116,8
2008143,5
2009146,4
2010154,4
2011163,0
2012158,4
2013164,8
2014182,9
2015204,6
2016230,7
2017235,0
2018243,7
2019269,1

Uiteenlopende politieke en economische gebeurtenissen zorgden voor golfbewegingen in de internationale migratie. Belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen die een grote invloed hadden op het aantal immigranten zijn:

  • de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949;
  • de immigratie uit de zogenoemde wervingslanden (bijvoorbeeld Marokko, Spanje en Turkije) in de jaren zestig en vroege jaren zeventig;
  • toenemende immigratie vanuit Suriname na de onafhankelijkheid in 1975;
  • gezinshereniging en gezinsvorming in de jaren tachtig met name onder Turken en Marokkanen;
  • een stijging van het aantal asielzoekers in de jaren negentig door bijvoorbeeld het oorlogsgeweld in voormalig Joegoslavië en Somalië;
  • kort na de eeuwwisseling een daling van de immigratie door strengere regels op het gebied van de toelating van asielzoekers, strengere eisen aan gezinsherenigers en gezinsvormers en slechtere economische omstandigheden;
  • een toename van het aantal Europese immigranten door uitbreidingen van de EU in 2004, 2007 en 2013 met Midden- en Centraal-Europese landen;
  • en meer recent (met name tussen 2015 en 2017): een stijging in het aantal immigranten vanwege asielimmigratie als gevolg van de oorlog in Syrië.

Voor meer informatie over de geschiedenis van immigratie in Nederland zie Nicolaas en Sprangers (2006) en voor informatie over het migratiebeleid in Nederland door de tijd heen zie WRR (2020).

De laatste jaren is een grote stijging te zien van het aantal immigranten dat naar Nederland is gekomen. Waar het aantal immigranten in 2005 minder dan 100 duizend was, is dit in 2019 bijna verdrievoudigd (bijna 270 duizend).

De meeste immigranten hebben een eerste generatie migratieachtergrond (in het buitenland geboren). Het aantal immigranten met een eerste generatie migratieachtergrond is door de jaren duidelijk toegenomen. Het aantal immigranten dat in Nederland geboren is (immigranten met een Nederlandse achtergrond en immigranten met een tweede generatie migratieachtergrond) is relatief stabiel gebleven.

2.2 Immigratie naar migratieachtergrond en generatie
JaarNederlandse achtergrond (x 1 000)2e generatie migratieachtergrond (x 1 000)1e generatie migratieachtergrond (x 1 000)
199920,76,292,3
200019,66,2107,1
200119,05,8108,6
200217,95,298,2
200316,84,783,0
200416,44,473,2
200517,04,670,7
200619,65,476,2
200720,56,190,2
200821,96,9114,7
200922,77,4116,3
201023,07,7123,7
201122,97,9132,2
201222,27,7128,5
201321,78,1135,0
201422,58,5152,0
201523,58,6172,5
201624,69,4196,7
201725,49,8199,7
201825,49,8208,6
201925,69,9233,5

Niet alleen het aantal immigranten dat naar Nederland komt is door de tijd heen veranderd. Ook de migratieachtergronden van deze immigranten zijn veranderd.

2.3 Immigratie naar migratieachtergrond
 EU (x 1 000)Overig Europa (x 1 000)Klassieke migratielanden (x 1 000)Azië (x 1 000)Afrika (x 1 000)Latijns-Amerika (x 1 000)Overig buiten Europa (x 1 000)
199923,27,923,018,310,13,66,4
200025,511,625,321,013,24,26,7
200125,910,124,921,615,54,36,6
200224,17,322,517,616,14,56,3
200322,35,520,814,99,94,35,6
200425,74,315,511,97,03,95,2
200526,83,811,612,56,84,15,4
200631,13,811,013,66,54,26,1
200742,14,211,115,47,24,16,4
200853,55,013,720,89,85,17,1
200951,65,314,221,013,35,26,4
201057,46,114,620,911,75,76,8
201165,46,614,422,99,95,67,3
201266,66,512,921,87,65,67,4
201368,46,612,623,710,16,27,2
201475,97,412,330,511,56,57,7
201576,27,712,245,913,77,39,1
201682,08,614,160,414,37,39,7
201791,29,516,748,913,48,910,7
201899,811,019,240,914,711,111,5
2019111,712,821,746,616,112,211,9

De laatste tijd komen vooral veel immigranten uit EU-landen naar Nederland: waar in 1999 ongeveer een kwart van de immigranten uit EU-lidstaten kwam, is dit inmiddels bijna de helft. Ook het aandeel immigranten uit Aziatische landen is gestegen. Het aandeel van immigranten uit de klassieke immigratielanden (Antillen, Indonesië, Marokko, Turkije en Suriname) neemt daarentegen af. In 1999 kwam nog ongeveer een kwart van de immigranten uit deze landen. In 2019 was dit minder dan 10 procent.