Veiligheidsmonitor 2023
Over deze publicatie
Deze publicatie bevat de resultaten van de Veiligheidsmonitor 2023. Dit is een periodiek bevolkingsonderzoek naar leefbaarheid, veiligheid en slachtofferschap van criminaliteit, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Centraal Bureau voor de Statistiek. In totaal hebben ruim 180 duizend personen van 15 jaar of ouder aan het onderzoek deelgenomen. De thema’s die aan bod komen, zijn: leefbaarheid en overlast in de woonbuurt, veiligheidsbeleving, traditionele criminaliteit, online criminaliteit, burgers en politie, preventie, en respectloos gedrag en discriminatie. Er wordt ingegaan op trends en verschillen tussen politieregio’s, (middel)grote gemeenten en bevolkingsgroepen.
1. Inleiding en samenvatting
Hoe ervaren Nederlanders de leefbaarheid van hun woonomgeving? Voelen zij zich er veilig? Hoe vaak zijn ze slachtoffer van criminaliteit? Wat vinden ze van het functioneren van de politie? Welke maatregelen nemen ze om criminaliteit te voorkomen? Hoe vaak ervaren Nederlanders respectloos gedrag en discriminatie? En welke ontwikkelingen op deze terreinen hebben zich in de afgelopen jaren voorgedaan en welke verschillen bestaan er tussen bevolkingsgroepen en tussen regio’s in ons land? Al deze vragen, en nog meer, worden in de Veiligheidsmonitor 2023 beantwoord.
De cijfers zijn gebaseerd op een grootschalige enquête onder de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder. In 2023 hebben ruim 180 duizend personen de vragenlijst ingevuld. Dit grote aantal respondenten – de Veiligheidsmonitor is qua steekproefomvang een van de grootste slachtofferenquêtes ter wereld – maakt het mogelijk om tot op een gedetailleerd niveau betrouwbare uitspraken te doen over de veiligheid in Nederland.
De Veiligheidsmonitor wordt sinds 2005 jaarlijks en vanaf 2017 tweejaarlijks gehouden. In 2021 achtten de opdrachtgevers van de Veiligheidsmonitor (het ministerie van Justitie en Veiligheid en het CBS) en de partners (gemeenten, politie, WODC) het noodzakelijk om de inhoud en opzet van de Veiligheidsmonitor tegen het licht te houden. Het onderzoeksterrein is immers continu in beweging: nieuwe vormen van criminaliteit ontstaan en ontwikkelen zich steeds sneller (denk aan online criminaliteit) en in het verlengde daarvan verandert ook de behoefte aan informatie vanuit bestuur en beleid.
Concreet betekent dit dat de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor in 2021 grondig is herzien. Door deze aanpassingen in de vraagstellingen en door een andere manier van dataverzameling (het onderzoek werd voor het eerst uitsluitend als internetenquête uitgevoerd) zijn de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2021 niet meer 1-op-1 vergelijkbaar met die van 2019 en eerdere edities. Voor een beperkt aantal kernindicatoren zoals slachtofferschap van traditionele criminaliteit en onveiligheidsgevoelens is dat wél het geval en kunnen dus langeretermijntrends worden weergegeven. 1)
De vragenlijst van de Veiligheidsmonitor 2023 is weinig veranderd ten opzichte van die van 2021. Er is alleen een nieuw thema (ervaringen met controle door de politie) toegevoegd, het vragenblok over discriminatie is uitgebreid, en bij de achtergrondkenmerken zijn vragen over geslachtsregistratie, genderidentiteit en intersekse toegevoegd. Dat betekent dat de cijfers van 2023 goed vergelijkbaar zijn met die van twee jaar eerder.
Wel is het zo dat de cijfers in de Veiligheidsmonitor 2021, zoals die over overlast- en veiligheidsbeleving en slachtofferschap van criminaliteit, betrekking hebben op de coronaperiode, toen veel mensen aan huis gebonden waren en andere beperkende maatregelen golden, terwijl de cijfers in de Veiligheidsmonitor 2023 vrijwel geheel betrekking hebben op de periode na corona. In de Onderzoeksverantwoording wordt ingegaan op wat de mogelijke gevolgen hiervan zijn voor de vergelijkbaarheid van de onderzoeksuitkomsten van 2023 met die van 2021.
De Veiligheidsmonitor bevat niet alleen cijfers over Nederland als geheel maar ook over de regio’s van ons land. Er worden uitkomsten gepresenteerd voor de 10 regionale eenheden, 43 districten en 166 basisteams van de politie en voor de 55 grootste gemeenten van ons land met meer dan 70 duizend inwoners.
De Veiligheidsmonitor is een samenwerking tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek en het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De publicatie Veiligheidsmonitor 2023 is als webpublicatie en in pdf-vorm beschikbaar op de website van het CBS. Achterliggende cijfers zijn te vinden op StatLine, de elektronische databank van het CBS.
1.1 Samenvatting
Deze samenvatting laat de onderzoeksresultaten van de Veiligheidsmonitor 2023 voor de diverse thema’s op hoofdlijnen zien. Eerst wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste landelijke uitkomsten. Daarna volgt een samenvatting van de regionale uitkomsten. Deze uitkomsten van de afzonderlijke regio’s worden afgezet tegen het landelijke gemiddelde als referentiepunt. Het geheel correspondeert in grote lijnen met het kleurenoverzicht verderop waarin de scores op de belangrijkste indicatoren op het niveau van regionale politie-eenheden en -districten visueel zijn weergegeven. Een toelichting op het gebruik van dit overzicht wordt gegeven in de tekstbox die vooraf gaat aan het kleurenoverzicht.
Landelijke uitkomsten
Leefbaarheid en overlast in buurt
- Het rapportcijfer voor de leefbaarheid in de buurt bedraagt, net zoals in 2021, een 7,6.
- Op de langere termijn, vanaf 2005, is de ervaren sociale cohesie in de buurt weinig veranderd. Op een schaal van 0 tot 10 scoort de sociale cohesie in de buurt in 2023 een 6,4. De sociale cohesie neemt toe van een 5,8 in zeer sterk stedelijke buurten tot een 7,1 in niet-stedelijke buurten.
- Minder dan de helft van de Nederlanders (44 procent) is (zeer) tevreden over het functioneren van de eigen gemeente als het gaat om de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Dit is hetzelfde als in 2021.
- 3 op de 10 zeggen dat gemeentelijke handhavers (vaak of soms) zichtbaar zijn in de buurt. Bijna 6 van de 10 geven dit aan voor andere plekken in de gemeente. Ongeveer een kwart is (zeer) tevreden over het functioneren van de handhavers in de eigen gemeente. De meesten zijn tevreden noch ontevreden. Zowel de zichtbaarheid als de tevredenheid daarover is in meer verstedelijkte buurten groter dan in minder verstedelijkte buurten.
- 1 op de 10 Nederlanders geeft aan veel milieuoverlast te ervaren. Ook 1 op de 10 ervaart veel sociale overlast. 2 op de 10 ervaren veel fysieke verloedering, en 3 op de 10 veel verkeersoverlast in hun buurt.
- Bijna 9 op de 10 Nederlanders geven aan overlast in de buurt te ervaren, bijna de helft (45 procent) zegt veel overlast in de buurt te ervaren. Dit is vergelijkbaar met 2021.
Veiligheidsbeleving
- Ruim een op de drie Nederlanders (35 procent) voelt zich weleens onveilig in het algemeen. Dat is meer dan in 2021 (33 procent). 2 procent voelt zich vaak onveilig. Dit is vergelijkbaar met twee jaar eerder.
- De algemene onveiligheidsgevoelens zijn ten opzichte van 2005, het eerste vergelijkbare meetjaar, met 30 procent gedaald.
- 15 procent van de Nederlanders voelt zich weleens onveilig in de eigen buurt. Dat is meer dan in 2021 (14 procent). 2 procent voelt zich vaak onveilig in de eigen buurt, iets meer dan twee jaar eerder.
- In 2023 zijn de onveiligheidsgevoelens in de buurt 5 procent lager dan in 2008, het eerste jaar dat deze op een vergelijkbare manier gemeten zijn.
- Vrouwen voelen zich vaker onveilig dan mannen. Jongeren voelen zich vaker onveilig dan ouderen. Homoseksuele en biseksuele mannen voelen zich vaker onveilig dan heteroseksuele mannen, en biseksuele vrouwen voelen zich vaker onveilig dan heteroseksuele vrouwen. Homoseksuele vrouwen en heteroseksuele vrouwen verschillen niet van elkaar.
- 8 procent van de mensen doet ’s avonds vaak niet open omdat zij dat niet veilig vinden. 4 procent voelt zich ’s avonds vaak onveilig op straat in de eigen buurt en 3 procent rijdt of loopt vaak om vanwege onveilige plekken in de buurt. 2 procent is vaak bang om zelf slachtoffer te worden van criminaliteit in de buurt, en voelt zich ’s avonds alleen thuis vaak onveilig.
- 9 procent van de mensen heeft het idee dat er veel criminaliteit in de eigen buurt voorkomt. Het grootste deel (63 procent) denkt dat er weinig criminaliteit plaatsvindt, en 21 procent denkt dat er géén criminaliteit voorkomt.
- Het percentage dat denkt dat de criminaliteit in de buurt in de afgelopen 12 maanden is toegenomen is groter dan het percentage dat denkt dat deze is afgenomen (12 tegen 4 procent). De meesten (59 procent) denken dat de criminaliteit gelijk gebleven is.
- Nederlanders waarderen de veiligheid in hun buurt met een gemiddeld rapportcijfer van 7,5. Stedelingen zijn minder tevreden over de veiligheid in hun buurt dan dorpelingen.
- 16 procent van de mensen denkt dat de kans heel groot of groot is om slachtoffer te worden van oplichting via internet. 7 procent schat de kans op inbraak in de eigen woning (heel) groot in, 3 procent de kans op zakkenrollerij en mishandeling, en 2 procent denkt dat het risico op beroving (heel) groot is.
Traditionele criminaliteit
- In 2023 is 6 procent van de Nederlanders slachtoffer geweest van geweld, 11 procent van vermogensdelicten en 7 procent van vernielingen.
- In totaal is 20 procent slachtoffer geweest van één of meer van deze vormen van traditionele criminaliteit. Dat is meer dan in 2021 (17 procent). De toename in het slachtofferschap is relatief het sterkst bij de geweldsdelicten.
- Op de langere termijn, vanaf 2005, is het slachtofferschap van traditionele criminaliteit met 53 procent afgenomen.
- Mannen zijn iets vaker slachtoffer van traditionele criminaliteit dan vrouwen. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen.
- Ruim een kwart van de slachtoffers van traditionele criminaliteit geeft aan emotionele of psychische problemen, lichamelijke verwondingen of letsel en/of financiële problemen te (hebben) ervaren als gevolg van hun slachtofferschap.
- In 2023 deed 37 procent van de slachtoffers van traditionele criminaliteit melding bij de politie van wat hen overkomen was. Bijna 1 op de 3 slachtoffers (32 procent) deed aangifte. Dit is vergelijkbaar met 2021.
- Het belangrijkste motief voor slachtoffers om het delict niet bij de politie te melden of aan te geven is dat ‘het niets helpt’. Bij 4 op de 10 delicten werd dit genoemd als (een van) de reden(en).
Online criminaliteit
- In 2023 is 9 procent van de Nederlanders slachtoffer geweest van online oplichting en fraude, 6 procent van hacken, 3 procent van online bedreiging en intimidatie, en 1 procent van overige online delicten.
- In totaal is 16 procent in 2023 slachtoffer geweest van één of meer van deze vormen van online criminaliteit, dat is minder dan in 2021 (17 procent). Slachtofferschap van hacken is sinds 2021 afgenomen, de slachtofferschap van andere online delicten is nauwelijks veranderd.
- Jongeren zijn ongeveer 1,5 keer zo vaak slachtoffer van online criminaliteit. Het verschil is het grootst bij online bedreiging en intimidatie en bij hacken.
- Een vijfde van de slachtoffers van online criminaliteit geeft aan dat het online delict heeft geleid tot emotionele of psychische problemen en/of financiële problemen (21 procent). Emotionele of psychische problemen worden het vaakst genoemd: 17 procent had hier last van.
- Van alle slachtoffers van online criminaliteit heeft bijna de helft (46 procent) bij een instantie gemeld wat hen overkomen is, 17 procent heeft aangifte gedaan bij de politie.
Burgers en politie
- Een kwart van de Nederlanders heeft in de afgelopen twaalf maanden een of meerdere keren contact gehad met de politie. Dit is vergelijkbaar met 2021.
- Hiervan hadden bijna 6 op de 10 het laatste contact met de politie in de eigen buurt. Ongeveer 2 op de 10 hadden het laatste contact respectievelijk elders in de eigen gemeente en buiten de eigen gemeente.
- De tevredenheid over het laatste contact met de politie verschilt weinig naar de plaats waar dit plaatsvond: ongeveer twee op de drie zijn (zeer) tevreden over dit contact, zowel in de eigen buurt, elders in de eigen gemeente als daarbuiten.
- Op de lange termijn, vanaf 2005, is de tevredenheid over het contact met de politie in de eigen gemeente met 20 procent toegenomen.
- 8 procent van de Nederlanders geeft aan dat zij in de afgelopen 12 maanden gecontroleerd zijn door de politie. De meerderheid van hen (80 procent) zegt dat de politie hen bij de laatste controle rustig, respectvol en correct heeft behandeld.
- Ongeveer 1 op de 10 personen die in de afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie denkt dat hun afkomst, huidskleur of uiterlijk (de laatste keer) een reden was voor de controle.
- Ruim een op de drie (36 procent) is (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in de buurt. 8 procent is (zeer) ontevreden en 29 procent is niet tevreden en niet ontevreden. 28 procent geeft aan dit niet te kunnen beoordelen.
- Bijna de helft (47 procent) is (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in het algemeen. 10 procent is (zeer) ontevreden en 29 procent is niet tevreden en niet ontevreden. De rest (13 procent) zegt dit niet te kunnen beoordelen.
- Sinds 2005 is de tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt met 6 procent gestegen. De laatste jaren is een afname zichtbaar.
- 9 procent zegt de politie vaak in de eigen buurt te zien, 35 procent soms, 42 procent zelden en 14 procent nooit. Een meerderheid (van afgerond 57 procent) geeft dus aan de politie zelden of nooit in de eigen buurt te zien. Dit percentage is iets hoger dan in 2021.
- Bijna 1 op de 3 is (zeer) tevreden over de zichtbaarheid van de politie in de eigen buurt; 1 op de 5 is (zeer) ontevreden hierover. De rest is tevreden noch ontevreden (35 procent) of heeft geen oordeel over de zichtbaarheid van de politie in de buurt (11 procent). De tevredenheid over de zichtbaarheid van de politie in de buurt is in 2023 iets lager dan twee jaar eerder.
- De zichtbaarheid van de politie in de buurt en de tevredenheid hierover is in meer verstedelijkte buurten groter dan minder verstedelijkte buurten.
Preventie
- Driekwart van de Nederlanders geeft aan vaak of altijd waardevolle spullen mee uit de auto te nemen om diefstal te voorkomen.
- Bijna de helft zegt (vaak of altijd) ’s avonds het licht te laten branden wanneer er niemand thuis is.
- 61 procent heeft extra veiligheidssloten of -grendels op ramen en deuren, 23 procent heeft thuis camerabewaking en 13 procent een alarminstallatie.
- In vergelijking met 2021 is het beeld rondom preventief gedrag door Nederlanders gelijk gebleven. Wel is het gebruik van camerabewaking in en rond de woning toegenomen.
- Ruim een op de vijf geeft aan dat hij/zij zelf of iemand anders van het huishouden deelneemt aan Whatsapp-buurtpreventie.
- De meest gebruikte maatregelen die Nederlanders nemen om hun digitale gegevens te beschermen zijn sterke wachtwoorden kiezen die moeilijk te raden zijn (73 procent), updates/back-ups (52 procent), en het gebruik van een virusscanner (50 procent).
Respectloos gedrag en discriminatie
- 15 procent zegt vaak of soms respectloos behandeld te worden door onbekenden op straat. Een op de tien zegt vaak of soms respectloos behandeld te worden door personeel van winkels of bedrijven, of door onbekenden in het openbaar vervoer. Het minst wordt respectloze behandeling ervaren door personeel van overheidsinstanties en door bekenden zoals partner, familie of vrienden (beide 7 procent).
- Ruim een op de tien (11 procent) zegt zich gediscrimineerd te hebben gevoeld. Dat is evenveel als in 2021.
- 39 procent van de Nederlanders die in 2023 een of meerdere ervaringen met discriminatie hebben gehad zeggen dat dit was op grond van ras of huidskleur. Bij 33 procent van de mensen met discriminatie-ervaring ging het om nationaliteit, bij 28 procent om geslacht, bij 17 procent om leeftijd en bij 16 procent om godsdienst/levensovertuiging.
- 60 procent van de mensen met discriminatie-ervaring geven aan dat dit kwam door ongelijke behandeling, benadeling of het voortrekken van bepaalde groepen. 44 procent zegt dat dit door discriminerende opmerkingen kwam.
- 37 procent van de mensen die discriminatie ervoeren zegt dat dit op straat gebeurde. 26 procent geeft aan dat dit op het werk plaatsvond en 25 procent zegt dat het in een winkel gebeurde.
- 39 procent van de mensen met discriminatie-ervaring zegt dat dit door instanties of professionals gebeurde, bijvoorbeeld de landelijke overheid, een politicus, de gemeente of de politie.
- Ruim de helft (51 procent) van de mensen met discriminatie-ervaring geeft aan hierdoor minder vertrouwen in mensen te hebben. 21 procent voelt/voelde zich minder veilig, 15 procent heeft of had depressieve klachten en 11 procent slaapproblemen.
- 11 procent van de mensen die zich gediscrimineerd voelden hebben dit gemeld bij een of meer instanties. 2 procent van degenen die zich gediscrimineerd voelden deed aangifte bij de politie.
70-duizend-plus-gemeenten
- De helft van de inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten ervaart in 2023 veel buurtoverlast, tegen 45 procent landelijk gemiddeld. Vooral in de vier grote steden, de G4, wordt veel overlast ervaren (57 procent).
- 19 procent van de inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten voelt zich weleens onveilig in de eigen buurt, tegen 15 procent gemiddeld in Nederland. In de G4 voelt een kwart zich weleens onveilig in de eigen buurt.
- Een kwart van de inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten is in 2023 slachtoffer geweest van één of meer vormen van traditionele criminaliteit (landelijk 20 procent). Het slachtofferschap is het grootst in de G4 (31 procent).
- De tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt is in de 70-duizend-plus-gemeenten met 36 procent gelijk aan het landelijke gemiddelde. In de G4 is men hierover iets positiever (38 procent).
Regionale eenheden en districten | Rapportcijfer leefbaarheid buurt | Veel fysieke verloedering in buurt | Veel sociale overlast in buurt | Veel verkeersoverlast in buurt | Veel milieuoverlast in buurt | Rapportcijfer veiligheid buurt | Wel eens onveilig in buurt | Slachtofferschap geweldsdelicten | Slachtofferschap vermogensdelicten | Slachtofferschap vernielingen | Slachtofferschap traditionele criminaliteit | Tevredendheid zichtbaarheid politie in buurt | Tevredenheid functioneren politie in buurt | Aantal preventieve voorzieningen woning |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Noord-Nederland | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger |
Fryslân | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger |
Groningen | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger |
Drenthe | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger |
Oost-Nederland | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger |
IJsselland | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
Twente | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger |
Noord en Oost Gelderland | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger |
Gelderland Midden | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger |
Gelderland Zuid | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger |
Midden-Nederland | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk |
Gooi en Vechtstreek | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger |
Flevoland | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger |
Oost Utrecht | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger |
Utrecht Stad | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
West Utrecht | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger |
Noord-Holland | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger |
Noord Holland Noord | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk |
Zaanstreek Waterland | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk |
Kennemerland | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger |
Amsterdam | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
Amsterdam Noord - Centrum | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gelijk | Ongunstiger |
Amsterdam Oost | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
Amsterdam Zuid | Gunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Gunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
Amsterdam West | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gelijk | Ongunstiger |
Den Haag | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
Den Haag Centrum | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
Den Haag West | Gunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
Den Haag Zuid | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gelijk | Ongunstiger |
Zoetermeer - Leidschendam / Voorburg | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk |
Westland - Delft | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger |
Leiden - Bollenstreek | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger |
Alphen aan den Rijn - Gouda | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk |
Rotterdam | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger |
Rijnmond Noord | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger |
Rotterdam Stad | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger | Gelijk | Ongunstiger |
Rijnmond Oost | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger |
Rotterdam Zuid | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger |
Rijnmond Zuid-West | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger |
Zuid-Holland Zuid | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger |
Zeeland - West-Brabant | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger |
Zeeland | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger |
De Markiezaten | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger |
De Baronie | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger |
Hart van Brabant | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger |
Oost-Brabant | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger |
?s Hertogenbosch | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger |
Eindhoven | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger |
Helmond | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gunstiger |
Limburg | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger |
Noord en Midden Limburg | Gunstiger | Gunstiger | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger |
Parkstad-Limburg | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gunstiger | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger |
Zuid-West-Limburg | Gelijk | Ongunstiger | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Ongunstiger | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Gelijk | Ongunstiger | Ongunstiger | Gunstiger |
Gunstiger: Gunstiger dan gemiddeld in Nederland
Gelijk: gelijk aan gemiddelde in Nederland
Ongunstiger: Ongunstiger dan gemiddeld in Nederland
2. Leefbaarheid en overlast in woonbuurt
In dit hoofdstuk staat het thema leefbaarheid en overlast in de woonbuurt centraal. Eerst komt aan de orde hoe inwoners van Nederland de fysieke voorzieningen en sociale cohesie in hun buurt ervaren. Vervolgens gaat het om de overlast in de buurt. Welke vormen van overlast komen het meest voor en van welke heeft men de meeste last? Meer cijfermateriaal over dit onderwerp, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken is beschikbaar op StatLine.
2.1 Fysieke voorzieningen en sociale cohesie in buurt
Fysieke voorzieningen
In de Veiligheidsmonitor is de tevredenheid over fysieke voorzieningen in de woonbuurt gemeten. Een meerderheid van 83 procent geeft aan (heel) tevreden te zijn over de straatverlichting in de buurt. Over het onderhoud van plantsoenen en parken is 65 procent (heel) tevreden. Ongeveer 60 procent is (heel) tevreden over het onderhoud van de straten, stoepen en pleintjes en over de speelplekken voor kinderen. De tevredenheid over voorzieningen voor jongeren, zoals sportveldjes of een buurthuis, is met 45 procent lager. 2) De tevredenheid over de fysieke voorzieningen in de buurt verschilt nauwelijks ten opzichte van 2021.
2.1.1 Fysieke voorzieningen in buurt 2023 (% (heel) tevreden) 2021 (% (heel) tevreden) Straatverlichting 82,5 82,4 Onderhoud van plantsoenen en parken 65 64,7 Onderhoud van stoepen, straten en pleintjes 60,8 60,1 Speelplekken voor kinderen 59,5 60,1 Voorzieningen voor jongeren 45,3 45,4
Sociale cohesie
2023 (% (heel) tevreden) | 2021 (% (heel) tevreden) | |
---|---|---|
Straatverlichting | 82,5 | 82,4 |
Onderhoud van plantsoenen en parken | 65 | 64,7 |
Onderhoud van stoepen, straten en pleintjes | 60,8 | 60,1 |
Speelplekken voor kinderen | 59,5 | 60,1 |
Voorzieningen voor jongeren | 45,3 | 45,4 |
Ook de sociale cohesie in de eigen woonbuurt is onderzocht. Driekwart vindt dat de mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan. Een bijna vergelijkbaar deel zegt dat zij de huissleutel aan de buren zouden durven geven als ze op vakantie gaan of langere tijd afwezig zijn. Bijna 70 procent is tevreden over de bevolkingssamenstelling in de eigen buurt. Het percentage dat veel contact heeft met andere buurtbewoners is relatief laag (37 procent). De enige negatief geformuleerde stelling ‘De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks’ wordt door ruim een kwart onderschreven. Het beeld rondom sociale cohesie in de buurt is vergelijkbaar met dat van 2021.
2023 (% (helemaal) eens) | 2021 (% (helemaal) eens) | |
---|---|---|
De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om | 75,3 | 75,8 |
Als ik op vakantie zou gaan of langere tijd afwezig zou zijn, zou ik mijn huissleutel aan de buren durven te geven | 72,2 | 72,8 |
Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in de buurt | 67,3 | 68,5 |
Ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen | 62,1 | 63,5 |
Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen | 60,5 | 61,3 |
In deze buurt durven de mensen elkaar aan te spreken op onwenselijk gedrag | 48,9 | 49,5 |
Ik heb veel contact met andere buurtbewoners | 37 | 37,4 |
De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks | 26,1 | 24,6 |
Schaalscore fysieke voorzieningen en sociale cohesie
Op basis van de vragen over fysieke voorzieningen en sociale cohesie zijn schaalscores berekend. Deze schaalscores lopen van 0 tot en met 10, waarbij een hogere score overeenkomt met een positiever oordeel. De gemiddelde schaalscore voor fysieke voorzieningen bedraagt 6,5 en de gemiddelde schaalscore voor sociale cohesie is 6,4.
Fysieke voorzieningen en sociale cohesie naar stedelijkheid
Het oordeel over de fysieke voorzieningen in de buurt verschilt nagenoeg niet tussen meer verstedelijkte en minder verstedelijkte buurten. Het oordeel over de sociale cohesie in de buurt daarentegen verschilt wel: bewoners van minder verstedelijkte buurten ervaren duidelijk meer sociale cohesie in hun buurt dan bewoners van meer verstedelijkte buurten.
2.1.3 Fysieke voorzieningen en sociale cohesie in buurt - naar stedelijkheid buurt, 2023 Zeer sterk stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Sterk stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Matig stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Weinig stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Niet stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) Fysieke voorzieningen 6,5 6,5 6,6 6,5 6,4 Sociale cohesie 5,8 6,2 6,5 6,8 7,1
Trends in fysieke voorzieningen en sociale cohesie
Zeer sterk stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Sterk stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Matig stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Weinig stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Niet stedelijk (schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | |
---|---|---|---|---|---|
Fysieke voorzieningen | 6,5 | 6,5 | 6,6 | 6,5 | 6,4 |
Sociale cohesie | 5,8 | 6,2 | 6,5 | 6,8 | 7,1 |
Over de periode 2008-2023 is het oordeel over de fysieke voorzieningen in de buurt weinig veranderd. Ook het oordeel over de sociale cohesie in de buurt 3), dat gemeten is tussen 2005 en 2023, laat een stabiel beeld zien.
2.1.4 Fysieke voorzieningen en sociale cohesie in buurt - trends1) Fysieke voorzieningen (2005/2008 = 100) Sociale cohesie2 (2005/2008 = 100) 2005 100 2006 99,5 2007 99,9 2008 100 100,5 2009 100,6 100,8 2010 101,2 101,1 2011 102,8 101,6 2012 101,5 101,5 2013 101,1 101,2 2014 102 101,4 2015 102 101,3 2016 103,1 101,7 2017 102,2 101,3 2018 2019 103,5 102,4 2020 2021 103,9 104,9 2022 2023 104,3 104,1 1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden.
2) Sinds 2005 is het aantal stellingen over sociale cohesie in de vragenlijst uitgebreid van 4 naar 8. De trendcijfers van sociale cohesie zijn gebaseerd op schaalscores die samengesteld zijn uit de 4 stellingen die in alle jaren bevraagd zijn (prettige omgang in buurt, thuis voelen in buurt, gezellige buurt met saamhorigheid, veel contact met buurtbewoners).
Leefbaarheid buurt
Nederlanders geven de leefbaarheid in hun buurt in 2023, net zoals in 2021, gemiddeld een 7,6 als rapportcijfer.
Fysieke voorzieningen (2005/2008 = 100) | Sociale cohesie2 (2005/2008 = 100) | |
---|---|---|
2005 | 100 | |
2006 | 99,5 | |
2007 | 99,9 | |
2008 | 100 | 100,5 |
2009 | 100,6 | 100,8 |
2010 | 101,2 | 101,1 |
2011 | 102,8 | 101,6 |
2012 | 101,5 | 101,5 |
2013 | 101,1 | 101,2 |
2014 | 102 | 101,4 |
2015 | 102 | 101,3 |
2016 | 103,1 | 101,7 |
2017 | 102,2 | 101,3 |
2018 | ||
2019 | 103,5 | 102,4 |
2020 | ||
2021 | 103,9 | 104,9 |
2022 | ||
2023 | 104,3 | 104,1 |
1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden. 2) Sinds 2005 is het aantal stellingen over sociale cohesie in de vragenlijst uitgebreid van 4 naar 8. De trendcijfers van sociale cohesie zijn gebaseerd op schaalscores die samengesteld zijn uit de 4 stellingen die in alle jaren bevraagd zijn (prettige omgang in buurt, thuis voelen in buurt, gezellige buurt met saamhorigheid, veel contact met buurtbewoners). |
Een op de tien vindt dat de buurt waarin zij wonen er in de afgelopen 12 maanden op vooruit is gegaan, 17 procent is van mening dat hun buurt erop achteruit is gegaan. De rest, de grote meerderheid, ziet geen verandering.
2.2 Functioneren gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid
Functioneren gemeente naar stedelijkheid
Van de Nederlanders is 44 procent (zeer) tevreden over het functioneren van de eigen gemeente als het gaat om de aanpak van leefbaarheid en veiligheid, net als in 2021. Deze tevredenheid verschilt niet wezenlijk naar de stedelijkheidsgraad van de woongemeente.
2.2.1 Tevredenheid functioneren gemeente inzake aanpak leefbaarheid en veiligheid 2023 (% (zeer) tevreden) 2021 (% (zeer) tevreden) Totaal 43,7 44,1 Stedelijkheid gemeente Zeer sterk stedelijk 42,7 43 Sterk stedelijk 43,2 43,3 Matig stedelijk 44,7 45,9 Weinig stedelijk 44,8 45,2 Niet stedelijk 43,9 44,4
Functioneren gemeente in 70-duizend-plus-gemeenten
2023 (% (zeer) tevreden) | 2021 (% (zeer) tevreden) | |
---|---|---|
Totaal | 43,7 | 44,1 |
Stedelijkheid gemeente | ||
Zeer sterk stedelijk | 42,7 | 43 |
Sterk stedelijk | 43,2 | 43,3 |
Matig stedelijk | 44,7 | 45,9 |
Weinig stedelijk | 44,8 | 45,2 |
Niet stedelijk | 43,9 | 44,4 |
In gemeenten met meer dan 70 duizend inwoners is 42 procent tevreden over het functioneren van de gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid. Dat percentage is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde (44 procent), en ook met dat van de G4 (42 procent) en de G404) (43 procent).
Binnen de 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over het functioneren van de gemeente van 28 in Vlaardingen tot 59 in Amstelveen.
2.2.2 Tevredenheid functioneren gemeente inzake aanpak leefbaarheid en veiligheid - naar 70-duizend-plus-gemeente, 2023 % (zeer) tevreden (%) Groningen 49,7 Almere 34,9 Leeuwarden 46,0 Emmen 40,1 Almelo 38,8 Deventer 49,0 Enschede 42,8 Hengelo 45,9 Zwolle 50,6 Apeldoorn 43,5 Arnhem 44,8 Ede 49,0 Nijmegen 50,1 Amersfoort 47,1 Utrecht 49,5 Alkmaar 44,9 Amstelveen 58,8 Amsterdam 42,1 Haarlem 42,9 Haarlemmermeer 40,5 Hilversum 45,3 Hoorn 37,1 Purmerend 38,3 Zaanstad 31,0 Alphen aan den Rijn 44,8 Delft 47,0 Dordrecht 42,7 Gouda 37,7 s-Gravenhage 41,4 Leiden 52,1 Rotterdam 36,3 Schiedam 32,5 Vlaardingen 27,5 Zoetermeer 39,4 Breda 45,5 Eindhoven 44,2 Helmond 39,4 s-Hertogenbosch 45,1 Oss 44,5 Tilburg 41,1 Heerlen 31,3 Maastricht 39,7 Venlo 35,2 Lelystad 37,5 Roosendaal 35,7 Westland 43,1 Sittard-Geleen 30,7 S�dwest-Frysl�n 46,6 Leidschendam-Voorburg 49,2 Nissewaard 41,7 Meierijstad 45,7 Hoeksche Waard 44,6 Dijk en Waard 46,1 Land van Cuijk 42,4 Voorne aan Zee 33,5
% (zeer) tevreden (%) | |
---|---|
Groningen | 49,7 |
Almere | 34,9 |
Leeuwarden | 46,0 |
Emmen | 40,1 |
Almelo | 38,8 |
Deventer | 49,0 |
Enschede | 42,8 |
Hengelo | 45,9 |
Zwolle | 50,6 |
Apeldoorn | 43,5 |
Arnhem | 44,8 |
Ede | 49,0 |
Nijmegen | 50,1 |
Amersfoort | 47,1 |
Utrecht | 49,5 |
Alkmaar | 44,9 |
Amstelveen | 58,8 |
Amsterdam | 42,1 |
Haarlem | 42,9 |
Haarlemmermeer | 40,5 |
Hilversum | 45,3 |
Hoorn | 37,1 |
Purmerend | 38,3 |
Zaanstad | 31,0 |
Alphen aan den Rijn | 44,8 |
Delft | 47,0 |
Dordrecht | 42,7 |
Gouda | 37,7 |
s-Gravenhage | 41,4 |
Leiden | 52,1 |
Rotterdam | 36,3 |
Schiedam | 32,5 |
Vlaardingen | 27,5 |
Zoetermeer | 39,4 |
Breda | 45,5 |
Eindhoven | 44,2 |
Helmond | 39,4 |
s-Hertogenbosch | 45,1 |
Oss | 44,5 |
Tilburg | 41,1 |
Heerlen | 31,3 |
Maastricht | 39,7 |
Venlo | 35,2 |
Lelystad | 37,5 |
Roosendaal | 35,7 |
Westland | 43,1 |
Sittard-Geleen | 30,7 |
S�dwest-Frysl�n | 46,6 |
Leidschendam-Voorburg | 49,2 |
Nissewaard | 41,7 |
Meierijstad | 45,7 |
Hoeksche Waard | 44,6 |
Dijk en Waard | 46,1 |
Land van Cuijk | 42,4 |
Voorne aan Zee | 33,5 |
Wanneer rekening wordt gehouden met de betrouwbaarheidsintervallen rondom de uitkomsten is de tevredenheid over het functioneren van de gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid hoger dan landelijk gemiddeld in Amstelveen, Dijk en Waard, Ede, Groningen, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Nijmegen, Utrecht en Zwolle (zie Statline). Lager dan gemiddeld is deze tevredenheid in Almere, Gouda, ’s-Gravenhage, Heerlen, Hoorn, Lelystad, Maastricht, Roosendaal, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Venlo, Vlaardingen, Voorne aan Zee en Zaanstad.
Inzet gemeente voor leefbaarheid en veiligheid buurt
Ruim 4 op de 10 inwoners (43 procent) vinden dat hun gemeente zich inzet voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. 36 procent is van mening dat de gemeente de buurt informeert over de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Verder geeft 31 procent aan dat de gemeente de buurt betrekt bij de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt.
(Helemaal) eens (%) | Niet eens, niet oneens (%) | (Helemaal) oneens (%) | Geen antwoord (%) | Geen oordeel (%) | |
---|---|---|---|---|---|
De gemeente betrekt de buurt bij de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. | 30,8 | 30,4 | 22,5 | 5,6 | 10,7 |
De gemeente informeert de buurt over de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt | 36,3 | 28,1 | 20,7 | 4,1 | 10,7 |
De gemeente zet zich in voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt | 43,1 | 29,4 | 13,4 | 3,4 | 10,7 |
Zichtbaarheid gemeentelijke handhavers
Gemeentelijke handhavers houden zich bezig met het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid. 7 procent van de mensen ziet gemeentelijke handhavers vaak in de eigen buurt en 23 procent ziet hen soms. Op andere plekken in de gemeente ziet 15 procent gemeentelijke handhavers vaak en 41 procent soms.
De zichtbaarheid van de handhavers in de buurt en elders in de gemeente is in meer stedelijke gemeenten groter dan in minder stedelijke gemeenten.
Vaak (%) | Soms (%) | (Zeer) tevreden (%) | ||
---|---|---|---|---|
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Totaal | 7,0 | 23,1 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Zeer sterk stedelijk | 11,5 | 31,2 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Sterk stedelijk | 8,1 | 25,2 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Matig stedelijk | 4,6 | 19,6 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Weinig stedelijk | 2,8 | 16,5 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Niet stedelijk | 2,7 | 11,7 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Totaal | 15,1 | 41,4 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Zeer sterk stedelijk | 24,7 | 46,2 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Sterk stedelijk | 18,2 | 47,3 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Matig stedelijk | 10,1 | 40,3 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Weinig stedelijk | 5,9 | 33,7 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Niet stedelijk | 4,1 | 24,3 | |
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Totaal | 24,1 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Zeer sterk stedelijk | 26,6 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Sterk stedelijk | 24,7 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Matig stedelijk | 23,2 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Weinig stedelijk | 21,1 | ||
Oordeel over functioneren handhavers 1) | Niet stedelijk | 19,5 | ||
1) Het gaat hier om degenen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien. |
Functioneren gemeentelijke handhavers
Ongeveer een kwart van de mensen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien is (zeer) tevreden over het functioneren van deze handhavers. Ruim een derde is over hen niet tevreden en niet ontevreden, 11 procent is (zeer) ontevreden. Verder zegt 30 procent dit niet te kunnen beoordelen.
Het percentage dat (zeer) tevreden is over het functioneren van gemeentelijke handhavers neemt toe met de stedelijkheidsgraad van de woongemeente en loopt uiteen van 20 procent in niet-stedelijke gemeenten tot 27 procent in zeer sterk stedelijke gemeenten.
2.3 Overlast in buurt
Om een beeld te krijgen van het vóórkomen van buurtoverlast en de beleving hiervan is in de Veiligheidsmonitor voor een 17-tal vormen van overlast gevraagd of deze weleens voorkomen in de eigen buurt en zo ja, in welke mate men daar zelf overlast van ervaart (antwoordmogelijkheden: ‘veel overlast’, ‘een beetje overlast’, ‘weinig overlast’, ‘geen antwoord’). Deze afzonderlijke overlastvormen zijn hieronder ingedeeld in vier categorieën: fysieke verloedering, sociale overlast, verkeersoverlast en milieuoverlast.
Fysieke verloedering
Fysieke verloedering bestaat uit vier overlastvormen, te weten: ‘rommel op straat’, ‘vernield straatmeubilair, bijvoorbeeld vuilnisbakken of bankjes’, ‘bekladde muren of gebouwen’, en ‘hondenpoep, bijvoorbeeld op de stoep of op grasveldjes’. Het grootste overlastprobleem in de fysieke sfeer is hondenpoep: 57 procent geeft aan hier zelf overlast van te ervaren en 16 procent ervaart zelfs veel overlast. 5) Van rommel op straat heeft 43 procent zelf overlast, 8 procent ervaart veel overlast. Van vernieling van straatmeubilair en bekladde muren of gebouwen wordt minder vaak overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 7 op de 10 overlast te hebben van een of meer vormen van fysieke verloedering in hun buurt. Ruim 2 op de 10 zeggen veel overlast van fysieke verloedering te hebben.
Sociale overlast
Sociale overlast in de buurt omvat de volgende zeven vormen van overlast: ‘dronken mensen op straat’, ‘verwarde personen’, ‘drugsgebruik, bijv. op straat of bij coffeeshops’, ‘drugshandel’, ‘overlast door buurtbewoners’, ‘mensen die op straat worden lastiggevallen’ en ‘rondhangende jongeren’. De grootste overlast in de sociale sfeer komt van rondhangende jongeren en van buurtbewoners. Ongeveer 20 procent van de mensen geeft aan overlast hiervan te ervaren en ongeveer 5 à 6 procent zegt veel overlast te ervaren. Het lastigvallen van mensen op straat wordt het minst vaak als overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 4 op de 10 overlast te hebben van een of meer vormen van sociale overlast. Ruim 1 op de 10 heeft veel sociale overlast.
Verkeersoverlast
Bij verkeersoverlast in de buurt gaat het om ‘parkeerproblemen, bijvoorbeeld fout geparkeerde voertuigen of te weinig plaatsen’, ‘te hard rijden’ en ‘agressief verkeersgedrag’.
Te hard rijden is het grootste overlastprobleem: 56 procent geeft aan overlast hiervan te hebben. Een vijfde zegt veel overlast te hebben. Van parkeerproblemen heeft een vergelijkbaar percentage veel overlast. Van agressief verkeersgedrag wordt het minst vaak overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 7 op de 10 dat ze last hebben van een of meer vormen van verkeersoverlast. Ruim 3 op de 10 ervaren veel verkeersoverlast.
Milieuoverlast
Milieuoverlast bestaat uit de volgende drie overlastvormen: ‘overlast van horecagelegenheden zoals cafés, restaurants of snackbars’, ‘geluidsoverlast’ en ‘stankoverlast’.
Een derde van de mensen ervaart geluidsoverlast in de buurt, 10 procent heeft veel overlast hiervan. Van stankoverlast en vooral van overlast van horecagelegenheden ervaart men minder vaak hinder.
In totaal zeggen bijna 4 op de 10 dat ze overlast ervaren van een of meer vormen van milieuoverlast. Ruim 1 op de 10 ervaart veel milieuoverlast.
Overlast totaal
Het percentage mensen dat overlast ervaart van een of meer van de 17 onderzochte overlastvormen geeft de totaal ervaren overlast weer. Een grote meerderheid van 89 procent zegt overlast te ervaren van ten minste één overlastvorm in de buurt, 45 procent geeft aan veel overlast te ervaren. Dit is vergelijkbaar met 2021.
Ervaart overlast (%) | Ervaart veel overlast (%) | |
---|---|---|
Fysieke verloedering | 70,4 | 21 |
waarvan: | ||
Hondenpoep | 57,3 | 15,6 |
Rommel op straat | 43,4 | 7,9 |
Vernield straatmeubilair | 18,4 | 2,6 |
Bekladde muren of gebouwen | 10,9 | 1,5 |
Sociale overlast | 42,8 | 12,9 |
waarvan: | ||
Rondhangende jongeren | 22,1 | 5,7 |
Overlast door buurtbewoners | 19,7 | 5 |
Dronken mensen op straat | 14,3 | 2,9 |
Verwarde personen | 12,8 | 2,7 |
Drugsgebruik | 11,7 | 3,3 |
Drugshandel | 11,5 | 3,5 |
Mensen op straat lastiggevallen | 6 | 1,7 |
Verkeersoverlast | 71,7 | 31,6 |
waarvan: | ||
Te hard rijden | 56,1 | 20,6 |
Parkeerproblemen | 43,9 | 17,8 |
Agressief verkeersgedrag | 27,9 | 9,8 |
Milieuoverlast | 37,2 | 12,7 |
waarvan: | ||
Geluidsoverlast | 31,5 | 10,1 |
Stankoverlast | 13,1 | 4,2 |
Overlast van horecagelegenheden | 4,6 | 1,5 |
Overlast totaal | 88,5 | 45,2 |
Trends in overlast
In de periode 2012-2023 is het percentage mensen dat veel verkeersoverlast ervaart onveranderd gebleven. Het percentage dat veel overlast heeft van fysieke verloedering is met 16 procent gedaald (index 2023 = 84). Sinds 2019 is het percentage dat veel sociale overlast ervaart gestegen, terug naar het niveau in 2012.
Veel overlast fysieke verloedering (2012 = 100) | Veel verkeersoverlast (2012 = 100) | Veel sociale overlast (2012 = 100) | |
---|---|---|---|
2012 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
2013 | 99,4 | 99,0 | 98,4 |
2014 | 93,3 | 94,9 | 93,0 |
2015 | 93,4 | 93,8 | 90,0 |
2016 | 87,7 | 94,7 | 91,3 |
2017 | 88,7 | 97,1 | 88,9 |
2018 | |||
2019 | 84,9 | 99,6 | 87,9 |
2020 | |||
2021 | 86,8 | 99,6 | 95,9 |
2022 | |||
2023 | 84,0 | 100,7 | 99,9 |
1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden. 2)In 2021 is het item 'verwarde personen' toegevoegd aan sociale overlast. Voor de trend is dit item buiten beschouwing gelaten. |
Overlast naar stedelijkheid
In meer verstedelijkte buurten ervaren bewoners meer buurtoverlast dan in minder verstedelijkte buurten. In zeer sterk stedelijke buurten geeft 56 procent van de bewoners aan veel overlast van ten minste één van de 17 onderscheiden overlastvormen te ervaren. In de niet-stedelijke buurten is dit 36 procent.
Zeer sterk stedelijk (% ervaart veel overlast) | Sterk stedelijk (% ervaart veel overlast) | Matig stedelijk (% ervaart veel overlast) | Weinig stedelijk (% ervaart veel overlast) | Niet stedelijk (% ervaart veel overlast) | |
---|---|---|---|---|---|
Fysieke overlast | 29,4 | 22,8 | 18,8 | 16,3 | 12,0 |
Sociale overlast | 22,0 | 14,4 | 9,6 | 7,6 | 5,3 |
Verkeersoverlast | 37,2 | 33,5 | 29,2 | 27,0 | 27,3 |
Milieuoverlast | 19,2 | 13,2 | 10,0 | 8,8 | 8,5 |
Overlast totaal | 55,6 | 47,7 | 41,6 | 37,9 | 36,2 |
Overlast naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden varieert het aandeel inwoners dat veel overlast in de buurt ervaart van 39 procent in Noord-Nederland tot 54 procent in Rotterdam. De overlast naar regionale eenheid verschilt niet wezenlijk ten opzichte van 2021.
2023 (% ervaart veel overlast) | 2021 (% ervaart veel overlast) | |
---|---|---|
Rotterdam | 53,8 | 54 |
Amsterdam | 53,3 | 54 |
Limburg | 48,3 | 49 |
Den Haag | 47,4 | 47,3 |
Zeeland - West-Brabant | 46,0 | 46,2 |
Noord-Holland | 45,9 | 45,2 |
Midden-Nederland | 44,7 | 45,3 |
Oost-Brabant | 42,8 | 42,9 |
Oost-Nederland | 39,7 | 40,7 |
Noord-Nederland | 38,5 | 38,9 |
Op het niveau van de 166 basisteams lopen de uitkomsten uiteen van 29 procent in Noordoost-Twente en Twente-West tot 77 procent in De Heemstraat.
Basisteam | Ervaart veel overlast (%) |
---|---|
1A1 - Noordwest-Fryslân | 39,2 |
1A2 - Noordoost-Fryslân | 32,3 |
1A3 - Oost-Fryslân | 33,6 |
1A4 - Zuidoost-Fryslân | 35,5 |
1A5 - Sneek | 33,1 |
1A6 - Leeuwarden | 39,9 |
1B1 - Westerkwartier | 33,8 |
1B2 - Ommelanden-Noord | 43,4 |
1B3 - Ommelanden-Oost | 44,3 |
1B4 - Ommelanden-Midden | 49,5 |
1B5 - Groningen-Zuid | 40,0 |
1B6 - Groningen-Centrum | 44,1 |
1B7 - Groningen-Noord | 48,3 |
1C1 - Noord-Drenthe | 32,5 |
1C2 - Zuidoost-Drenthe | 37,5 |
1C3 - Zuidwest-Drenthe | 38,0 |
2A1 - IJsselland-Noord | 38,5 |
2A2 - Zwolle | 41,5 |
2A3 - Vechtdal | 31,1 |
2A4 - IJsselland-Zuid | 37,4 |
2B1 - Twente-West | 29,2 |
2B2 - Twente-Noord | 47,3 |
2B3 - Twente-Midden | 36,6 |
2B4 - Noordoost-Twente | 29,1 |
2B5 - Enschede | 51,2 |
2C1 - Achterhoek-Oost | 30,7 |
2C2 - Achterhoek-West | 37,0 |
2C3 - IJsselstreek | 36,5 |
2C4 - Apeldoorn | 42,5 |
2C5 - Veluwe-Noord | 38,9 |
2C6 - Veluwe-West | 38,6 |
2D1 - Veluwe Vallei-Noord | 38,0 |
2D2 - Ede | 44,2 |
2D3 - Veluwe Vallei-Zuid | 35,8 |
2D4 - Arnhem-Noord | 52,0 |
2D5 - Arnhem-Zuid | 54,7 |
2D6 - Rivierenland-West | 40,2 |
2D7 - IJsselwaarden | 44,5 |
2D8 - Rivierenland-Oost | 40,0 |
2E1 - Nijmegen-Noord | 39,7 |
2E2 - Nijmegen-Zuid | 43,8 |
2E3 - Tweestromenland | 36,2 |
2E4 - De Waarden | 41,8 |
3A1 - Gooi en Vechtstreek-Noord | 43,4 |
3A2 - Gooi en Vechtstreek-Zuid | 47,1 |
3B1 - Dronten / Noordoostpolder / Urk | 34,8 |
3B2 - Lelystad / Zeewolde | 41,7 |
3B3 - Almere Buiten Hout | 47,0 |
3B4 - Almere-Stad Haven | 50,0 |
3B5 - Almere-West-Poort | 51,1 |
3C1 - Amersfoort | 46,0 |
3C2 - De Bilt / Eemdal / Soest | 41,7 |
3C3 - Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 37,7 |
3C4 - Heuvelrug | 41,8 |
3D1 - Utrecht-West | 39,5 |
3D2 - Utrecht-Noord | 59,3 |
3D3 - Utrecht-Centrum | 44,9 |
3D4 - Utrecht-Zuid | 54,3 |
3E1 - Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 48,4 |
3E2 - De Copen | 46,7 |
3E3 - Lekpoort | 42,4 |
4A1 - Den Helder | 47,3 |
4A2 - Alkmaar | 38,8 |
4A3 - Hoorn | 43,7 |
4A4 - Heerhugowaard | 40,6 |
4B1 - Zaanstad | 55,2 |
4B2 - Purmerend | 42,7 |
4C1 - IJmond | 51,8 |
4C2 - Haarlem | 50,4 |
4C3 - Kennemer Kust | 38,5 |
4C4 - Haarlemmermeer | 46,5 |
5A1 - Centrum-Burgwallen | 75,7 |
5A2 - Centrum-Amstel | 62,9 |
5A3 - Centrum-Jordaan | 62,5 |
5A4 - Boven IJ | 54,0 |
5B1 - Oost-Zeeburg | 55,8 |
5B2 - Oost-Watergraafsmeer | 48,1 |
5B3 - Amstelland-Oost | 38,7 |
5B4 - Zuidoost-Bijlmermeer | 61,4 |
5B5 - Zuidoost-Gaasperdam | 50,1 |
5C1 - Zuid de Pijp | 55,6 |
5C2 - Zuid Buitenveldert | 42,1 |
5C3 - Amstelveen | 39,7 |
5C4 - Aalsmeer - Uithoorn | 48,0 |
5D1 - West-Haarlemmerweg | 52,6 |
5D2 - West-Overtoomsesluis | 58,3 |
5D3 - Nieuw West-Zuid | 63,4 |
5D4 - Nieuw West-Noord | 63,8 |
6A1 - Jan Hendrikstraat | 56,6 |
6A2 - De Heemstraat | 77,0 |
6A3 - Hoefkade | 69,9 |
6B1 - Overbosch | 40,0 |
6B2 - Loosduinen | 49,4 |
6B3 - Scheveningen | 52,7 |
6B4 - Segbroek | 53,6 |
6C1 - Laak | 74,8 |
6C2 - Beresteinlaan | 59,8 |
6C3 - Zuiderpark | 72,2 |
6C4 - Leidschenveen - Ypenburg | 47,7 |
6D1 - Zoetermeer | 50,6 |
6D2 - Leidschendam - Voorburg | 42,7 |
6D3 - Wassenaar | 39,8 |
6D4 - Pijnacker - Nootdorp | 38,0 |
6E1 - Rijswijk | 46,5 |
6E2 - Westland | 40,1 |
6E3 - Delft | 37,7 |
6F1 - Hillegom-Lisse-Teylingen | 42,2 |
6F2 - Katwijk-Noordwijk | 42,7 |
6F4 - Leiden-Noord | 36,2 |
6F5 - Leiden-Zuid | 38,5 |
6F6 - Leiden-Midden | 49,4 |
6G1 - Alphen aan den Rijn | 45,0 |
6G2 - Kaag en Braassem | 38,2 |
6G3 - Gouda | 47,2 |
6G4 - Waddinxveen / Zuidplas | 44,8 |
6G5 - Krimpenerwaard | 45,3 |
7A1 - Waterweg | 56,3 |
7A2 - Schiedam | 64,7 |
7A3 - Midden-Schieland | 43,5 |
7B1 - Delfshaven | 71,1 |
7B2 - Centrum | 71,4 |
7C1 - Maas-Rotte | 61,3 |
7C2 - IJsselland | 50,5 |
7D1 - Charlois | 67,1 |
7D2 - Feijenoord | 70,7 |
7D3 - IJsselmonde | 67,2 |
7E1 - Haringvliet | 45,5 |
7E2 - Nissewaard | 51,8 |
7E3 - Oude Maas | 48,6 |
7F1 - Hoeksche Waard | 42,9 |
7F2 - Drechtsteden Buiten | 48,5 |
7F3 - Drechtsteden Binnen | 52,4 |
7F4 - Lek en Merwede | 42,0 |
8A1 - Walcheren | 41,9 |
8A2 - Zeeuws-Vlaanderen | 40,0 |
8A3 - Oosterscheldebekken | 38,8 |
8B1 - Bergen op Zoom | 51,7 |
8B2 - Roosendaal | 53,0 |
8C1 - Weerijs | 42,2 |
8C2 - Markdal | 48,5 |
8C3 - Dongemond | 44,7 |
8D1 - Tilburg-Centrum | 60,4 |
8D2 - Leijdal | 44,2 |
8D3 - Groene Beemden | 39,3 |
8D4 - Langstraat | 45,3 |
9A1 - s-Hertogenbosch | 52,0 |
9A2 - Meierij | 39,9 |
9A3 - Maasland | 38,4 |
9A4 - Maas en Leijgraaf | 37,7 |
9B1 - Eindhoven-Zuid | 46,2 |
9B2 - Eindhoven-Noord | 53,8 |
9B3 - De Kempen | 35,7 |
9C1 - Dommelstroom | 39,8 |
9C2 - Peelland | 45,2 |
10A1 - Venray / Gennep | 36,4 |
10A2 - Horst / Peel en Maas | 32,1 |
10A3 - Venlo / Beesel | 53,1 |
10A4 - Weert | 38,4 |
10A5 - Roermond | 53,9 |
10A6 - Echt | 42,9 |
10B1 - Brunssum / Landgraaf | 51,3 |
10B2 - Kerkrade | 67,1 |
10B3 - Heerlen | 60,4 |
10C1 - Heuvelland | 43,9 |
10C2 - Maastricht | 51,9 |
10C3 - Westelijke Mijnstreek | 52,5 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams de buurtoverlast – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – in 2023 hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde, en hoger of lager is dan in 2021.
Overlast in 70-duizend-plus-gemeenten
In de 70-duizend-plus-gemeenten is meer buurtoverlast dan gemiddeld in het land. In deze gemeenten ervaart de helft van de inwoners veel buurtoverlast. Gemiddeld is dit 45 procent (zie figuur 2.3.1). Binnen de groep van 70-duizend-plus-gemeenten wordt de meeste buurtoverlast ervaren in de G4 (57 procent), gevolgd door de G40 (48 procent) en ten slotte de overige 70-duizend-plus-gemeenten (43 procent).
Binnen de 55 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat veel overlast in de buurt ervaart van 35 in Súdwest-Fryslân tot 65 in Schiedam.
% veel overlast (%) | |
---|---|
Groningen | 44,4 |
Almere | 49,4 |
Leeuwarden | 39,9 |
Emmen | 41,7 |
Almelo | 51,7 |
Deventer | 43,6 |
Enschede | 51,2 |
Hengelo | 43,6 |
Zwolle | 41,5 |
Apeldoorn | 42,5 |
Arnhem | 53,3 |
Ede | 44,2 |
Nijmegen | 42,0 |
Amersfoort | 46,0 |
Utrecht | 49,2 |
Alkmaar | 46,3 |
Amstelveen | 39,7 |
Amsterdam | 55,8 |
Haarlem | 50,4 |
Haarlemmermeer | 46,5 |
Hilversum | 47,6 |
Hoorn | 51,5 |
Purmerend | 43,7 |
Zaanstad | 56,8 |
Alphen aan den Rijn | 45,0 |
Delft | 37,7 |
Dordrecht | 52,4 |
Gouda | 51,0 |
s-Gravenhage | 58,9 |
Leiden | 44,6 |
Rotterdam | 61,7 |
Schiedam | 64,7 |
Vlaardingen | 59,3 |
Zoetermeer | 50,6 |
Breda | 48,6 |
Eindhoven | 50,2 |
Helmond | 57,2 |
s-Hertogenbosch | 52,0 |
Oss | 38,6 |
Tilburg | 52,6 |
Heerlen | 60,4 |
Maastricht | 51,9 |
Venlo | 53,1 |
Lelystad | 45,0 |
Roosendaal | 57,3 |
Westland | 41,5 |
Sittard-Geleen | 51,9 |
S�dwest-Frysl�n | 35,0 |
Leidschendam-Voorburg | 42,7 |
Nissewaard | 51,8 |
Meierijstad | 35,7 |
Hoeksche Waard | 42,9 |
Dijk en Waard | 42,1 |
Land van Cuijk | 38,1 |
Voorne aan Zee | 46,7 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten de buurtoverlast in 2023 hoger of lager is dan het gemiddelde van deze 70-duizend-plus-gemeenten, en hoger of lager is dan in 2021.
2) Het percentage respondenten dat geen antwoord heeft gegeven op de vragen over voorzieningen voor jongeren en speelplekken voor kinderen is veel hoger dan het geen-antwoord-percentage op de vragen over de overige voorzieningen. Mogelijk wordt het tevredenheidspercentage voor jongerenvoorzieningen en speelplekken voor kinderen hierdoor gedrukt.
3) Sinds 2005 is het aantal stellingen over sociale cohesie in de vragenlijst uitgebreid van 4 naar 8. De trendcijfers van sociale cohesie zijn gebaseerd op schaalscores die samengesteld zijn uit de 4 stellingen die in alle jaren bevraagd zijn. Het gaat om de volgende stellingen: ‘De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om’, ‘Ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen’, ‘Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen’ en ‘Ik heb veel contact met andere buurtbewoners’.
4) De G40 is het netwerk van 41 (middel)grote steden in ons land, die elkaar vinden in de stedelijke vraagstukken waar de leden van het netwerk voor staan.
5) Bij de berekening van het percentage personen dat (veel) overlast ervaart is telkens gepercenteerd op de totale populatie, en dus niet alleen op degenen die zeggen dat de betreffende overlastvorm weleens voorkomt in hun buurt.
3. Veiligheidsbeleving
In dit hoofdstuk staat centraal hoe de burger de veiligheid beleeft. Het gaat om gevoelens van onveiligheid in het algemeen en in de eigen woonbuurt. Daarna komt aan de orde hoe de mensen de criminaliteit in hun buurt beoordelen en hoe ze de kans inschatten om zelf slachtoffer van criminaliteit te worden. Meer achtergrondcijfers over verschillen in veiligheidsbeleving naar regio en naar persoonskenmerken zijn te vinden op StatLine.
3.1 Onveiligheidsgevoelens in buurt en in algemeen
Ruim een op de zeven (15 procent) voelt zich weleens onveilig in de eigen buurt. Dat is meer dan in 2021 (14 procent). 2 procent voelt zich er vaak onveilig, iets meer dan twee jaar eerder.
Ruim een op de drie mensen (35 procent) voelt zich in algemene zin weleens onveilig. Dit aandeel is meer dan het dubbele van de onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt. Het percentage dat zich weleens onveilig voelt is hoger dan in 2021 (33 procent). 2 procent voelt zich in algemene zin vaak onveilig. Dit is vergelijkbaar met 2021.
2023 (%) | 2021 (%) | |
---|---|---|
Onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt | ||
voelt zich wel eens onveilig in eigen buurt | 15,0 | 13,9 |
voelt zich vaak onveilig in eigen buurt | 2,2 | 2,0 |
Onveiligheidsgevoelens in het algemeen | ||
voelt zich wel eens onveilig | 34,9 | 33,0 |
voelt zich vaak onveilig | 2,1 | 2,0 |
Trends in onveiligheidsgevoelens
Op de lange termijn, over de periode 2005-2023, heeft de algemene veiligheidsbeleving zich per saldo gunstig ontwikkeld. De daling van de onveiligheidsgevoelens was het sterkst in de periode 2005-2008. Tussen 2019 en 2021 is het beeld stabiel, daarna is er een stijging. Ten opzichte van 2005 zijn de algemene onveiligheidsgevoelens met 30 procent afgenomen (index=70).
De buurtgerelateerde onveiligheidsgevoelens (gemeten vanaf 2008) laten na een aanvankelijke stijging tussen 2008 en 2009 een fluctuerend beeld zien tot ongeveer 2015. Daarna is er een dalende trend zichtbaar die vanaf 2019 ombuigt in een stijgende trend. Ten opzichte van 2008 zijn de onveiligheidsgevoelens in de buurt met 5 procent afgenomen.
Voelt zich weleens onveilig in buurt (2005/2008 = 100) | Voelt zich weleens onveilig (2005/2008 = 100) | |
---|---|---|
2005 | 100 | |
2006 | 87,8 | |
2007 | 80,8 | |
2008 | 100 | 78,2 |
2009 | 110,3 | 79,2 |
2010 | 107,2 | 80,8 |
2011 | 111,6 | 77,5 |
2012 | 107,5 | 75,8 |
2013 | 112 | 76 |
2014 | 108,6 | 74,3 |
2015 | 107,6 | 73,6 |
2016 | 97,8 | 71,8 |
2017 | 97,9 | 70,5 |
2018 | ||
2019 | 85,8 | 65,9 |
2020 | ||
2021 | 87,4 | 66 |
2022 | ||
2023 | 94,5 | 69,7 |
1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Onveiligheidsgevoelens naar geslacht, leeftijd en seksuele oriëntatie
De veiligheidsbeleving verschilt naar geslacht, leeftijd en seksuele oriëntatie. Vrouwen voelen zich vaker onveilig dan mannen, zowel in de eigen buurt (18 tegen 12 procent) als in het algemeen (44 tegen 26 procent). De jongere leeftijdsgroepen 15- tot 25-jarigen en 25- tot 45-jarigen voelen zich vaker onveilig dan 45- tot 65-jarigen en vooral 65-plussers.
Het meest onveilig voelen zich jonge vrouwen van 15 tot 25 jaar. Van hen voelt 25 procent zich weleens onveilig in de eigen buurt, 61 procent voelt zich weleens onveilig in het algemeen. Deze percentages zijn ruim twee keer zo hoog als die van de jonge mannen in dezelfde leeftijdsgroep (respectievelijk 12 procent en 27 procent). In elke leeftijdsgroep voelen vrouwen zich vaker onveilig dan mannen, maar dit verschil wordt kleiner naarmate de leeftijd oploopt.
Homoseksuele en biseksuele mannen voelen zich vaker onveilig dan heteroseksuele mannen, en biseksuele vrouwen voelen zich vaker onveilig dan heteroseksuele vrouwen, zowel in de buurt als in het algemeen. Vooral biseksuele vrouwen voelen zich vaak onveilig: 24 procent voelt zich weleens onveilig in de buurt, 59 procent weleens in het algemeen. Er is geen verschil in veiligheidsbeleving tussen homoseksuele vrouwen en heteroseksuele vrouwen.
Voelt zich weleens onveilig in buurt (%) | Voelt zich weleens onveilig (%) | |
---|---|---|
Totaal | 15 | 34,9 |
Geslacht | ||
Mannen | 11,9 | 25,5 |
Vrouwen | 18,1 | 44,1 |
Leeftijd | ||
15 tot 25 jaar | 18,7 | 44 |
25 tot 45 jaar | 17,5 | 38,9 |
45 tot 65 jaar | 14,4 | 34,5 |
65 jaar of ouder | 10,6 | 24,6 |
Seksuele oriëntatie | ||
Homoseksuele mannen | 16 | 36,9 |
Homoseksuele vrouwen | 18,5 | 45,7 |
Biseksuele mannen | 14,1 | 31,2 |
Biseksuele vrouwen | 23,6 | 58,6 |
Heteroseksuele mannen | 10,8 | 24,5 |
Heteroseksuele vrouwen | 17 | 44 |
Aseksuele personen | 13,9 | 33,4 |
Anders | 19,9 | 46,3 |
Weet (nog) niet | 21,3 | 38,6 |
Onveiligheidsgevoelens naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden varieert het aandeel inwoners dat zich weleens onveilig voelt in de buurt van 11 procent in Oost-Nederland tot 22 procent in Amsterdam. Vooral de eenheden Noord-Nederland, Limburg, Midden-Nederland en Rotterdam laten een relatief grote stijging zien in vergelijking met twee jaar eerder.
Op het niveau van de 166 basisteams lopen de onveiligheidsgevoelens in de buurt uiteen van 5 procent in Veluwe Vallei-Noord tot 38 procent in Laak.
2023 (% weleens) | 2021 (% weleens) | |
---|---|---|
Amsterdam | 21,9 | 21,7 |
Rotterdam | 19,8 | 18,1 |
Limburg | 17,6 | 15,3 |
Den Haag | 15,9 | 15,2 |
Zeeland-West-Brabant | 15,3 | 14,1 |
Midden-Nederland | 15,2 | 13,7 |
Noord-Holland | 13,7 | 12,7 |
Oost-Brabant | 13,1 | 12,3 |
Noord-Nederland | 12,3 | 10,4 |
Oost-Nederland | 11,4 | 10,9 |
Basisteam | Wel eens onveilig in buurt (%) |
---|---|
1A1 - Noordwest-Fryslân | 9,5 |
1A2 - Noordoost-Fryslân | 6,6 |
1A3 - Oost-Fryslân | 8,8 |
1A4 - Zuidoost-Fryslân | 12,2 |
1A5 - Sneek | 7,2 |
1A6 - Leeuwarden | 17,3 |
1B1 - Westerkwartier | 9,8 |
1B2 - Ommelanden-Noord | 13,4 |
1B3 - Ommelanden-Oost | 19,0 |
1B4 - Ommelanden-Midden | 15,5 |
1B5 - Groningen-Zuid | 12,1 |
1B6 - Groningen-Centrum | 20,2 |
1B7 - Groningen-Noord | 20,5 |
1C1 - Noord-Drenthe | 9,9 |
1C2 - Zuidoost-Drenthe | 12,5 |
1C3 - Zuidwest-Drenthe | 9,0 |
2A1 - IJsselland-Noord | 10,1 |
2A2 - Zwolle | 14,8 |
2A3 - Vechtdal | 6,0 |
2A4 - IJsselland-Zuid | 11,1 |
2B1 - Twente-West | 6,0 |
2B2 - Twente-Noord | 13,3 |
2B3 - Twente-Midden | 10,5 |
2B4 - Noordoost-Twente | 8,9 |
2B5 - Enschede | 20,2 |
2C1 - Achterhoek-Oost | 7,6 |
2C2 - Achterhoek-West | 11,0 |
2C3 - IJsselstreek | 10,5 |
2C4 - Apeldoorn | 11,4 |
2C5 - Veluwe-Noord | 9,4 |
2C6 - Veluwe-West | 9,1 |
2D1 - Veluwe Vallei-Noord | 4,8 |
2D2 - Ede | 12,1 |
2D3 - Veluwe Vallei-Zuid | 9,7 |
2D4 - Arnhem-Noord | 21,4 |
2D5 - Arnhem-Zuid | 21,3 |
2D6 - Rivierenland-West | 10,4 |
2D7 - IJsselwaarden | 12,3 |
2D8 - Rivierenland-Oost | 9,1 |
2E1 - Nijmegen-Noord | 18,9 |
2E2 - Nijmegen-Zuid | 18,7 |
2E3 - Tweestromenland | 6,2 |
2E4 - De Waarden | 10,3 |
3A1 - Gooi en Vechtstreek-Noord | 12,5 |
3A2 - Gooi en Vechtstreek-Zuid | 14,8 |
3B1 - Dronten / Noordoostpolder / Urk | 11,3 |
3B2 - Lelystad / Zeewolde | 19,1 |
3B3 - Almere Buiten Hout | 17,3 |
3B4 - Almere-Stad Haven | 22,0 |
3B5 - Almere-West-Poort | 19,9 |
3C1 - Amersfoort | 15,4 |
3C2 - De Bilt / Eemdal / Soest | 11,9 |
3C3 - Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 11,6 |
3C4 - Heuvelrug | 14,1 |
3D1 - Utrecht-West | 14,8 |
3D2 - Utrecht-Noord | 24,8 |
3D3 - Utrecht-Centrum | 16,9 |
3D4 - Utrecht-Zuid | 27,2 |
3E1 - Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 11,7 |
3E2 - De Copen | 10,1 |
3E3 - Lekpoort | 11,9 |
4A1 - Den Helder | 12,2 |
4A2 - Alkmaar | 11,3 |
4A3 - Hoorn | 11,7 |
4A4 - Heerhugowaard | 11,1 |
4B1 - Zaanstad | 17,9 |
4B2 - Purmerend | 11,4 |
4C1 - IJmond | 17,3 |
4C2 - Haarlem | 17,3 |
4C3 - Kennemer Kust | 11,3 |
4C4 - Haarlemmermeer | 14,4 |
5A1 - Centrum-Burgwallen | 36,3 |
5A2 - Centrum-Amstel | 16,9 |
5A3 - Centrum-Jordaan | 22,8 |
5A4 - Boven IJ | 22,5 |
5B1 - Oost-Zeeburg | 22,3 |
5B2 - Oost-Watergraafsmeer | 24,2 |
5B3 - Amstelland-Oost | 13,1 |
5B4 - Zuidoost-Bijlmermeer | 31,8 |
5B5 - Zuidoost-Gaasperdam | 26,2 |
5C1 - Zuid de Pijp | 14,5 |
5C2 - Zuid Buitenveldert | 15,4 |
5C3 - Amstelveen | 12,8 |
5C4 - Aalsmeer - Uithoorn | 12,1 |
5D1 - West-Haarlemmerweg | 25,0 |
5D2 - West-Overtoomsesluis | 21,9 |
5D3 - Nieuw West-Zuid | 32,2 |
5D4 - Nieuw West-Noord | 33,4 |
6A1 - Jan Hendrikstraat | 26,7 |
6A2 - De Heemstraat | 37,5 |
6A3 - Hoefkade | 36,0 |
6B1 - Overbosch | 14,8 |
6B2 - Loosduinen | 20,2 |
6B3 - Scheveningen | 14,7 |
6B4 - Segbroek | 18,1 |
6C1 - Laak | 37,6 |
6C2 - Beresteinlaan | 28,0 |
6C3 - Zuiderpark | 32,2 |
6C4 - Leidschenveen - Ypenburg | 16,4 |
6D1 - Zoetermeer | 14,7 |
6D2 - Leidschendam - Voorburg | 15,0 |
6D3 - Wassenaar | 9,8 |
6D4 - Pijnacker - Nootdorp | 9,0 |
6E1 - Rijswijk | 18,0 |
6E2 - Westland | 10,5 |
6E3 - Delft | 14,5 |
6F1 - Hillegom-Lisse-Teylingen | 10,6 |
6F2 - Katwijk-Noordwijk | 12,0 |
6F4 - Leiden-Noord | 10,6 |
6F5 - Leiden-Zuid | 11,3 |
6F6 - Leiden-Midden | 19,7 |
6G1 - Alphen aan den Rijn | 10,3 |
6G2 - Kaag en Braassem | 8,0 |
6G3 - Gouda | 15,9 |
6G4 - Waddinxveen / Zuidplas | 11,1 |
6G5 - Krimpenerwaard | 6,4 |
7A1 - Waterweg | 22,8 |
7A2 - Schiedam | 26,9 |
7A3 - Midden-Schieland | 12,3 |
7B1 - Delfshaven | 34,9 |
7B2 - Centrum | 35,3 |
7C1 - Maas-Rotte | 28,0 |
7C2 - IJsselland | 18,7 |
7D1 - Charlois | 37,1 |
7D2 - Feijenoord | 33,3 |
7D3 - IJsselmonde | 28,9 |
7E1 - Haringvliet | 10,4 |
7E2 - Nissewaard | 14,8 |
7E3 - Oude Maas | 17,7 |
7F1 - Hoeksche Waard | 8,0 |
7F2 - Drechtsteden Buiten | 13,5 |
7F3 - Drechtsteden Binnen | 17,6 |
7F4 - Lek en Merwede | 9,5 |
8A1 - Walcheren | 12,8 |
8A2 - Zeeuws-Vlaanderen | 14,4 |
8A3 - Oosterscheldebekken | 9,7 |
8B1 - Bergen op Zoom | 16,3 |
8B2 - Roosendaal | 19,7 |
8C1 - Weerijs | 15,8 |
8C2 - Markdal | 18,8 |
8C3 - Dongemond | 12,3 |
8D1 - Tilburg-Centrum | 24,8 |
8D2 - Leijdal | 19,3 |
8D3 - Groene Beemden | 10,7 |
8D4 - Langstraat | 10,4 |
9A1 - s-Hertogenbosch | 15,8 |
9A2 - Meierij | 9,9 |
9A3 - Maasland | 12,0 |
9A4 - Maas en Leijgraaf | 11,5 |
9B1 - Eindhoven-Zuid | 18,7 |
9B2 - Eindhoven-Noord | 21,4 |
9B3 - De Kempen | 7,9 |
9C1 - Dommelstroom | 11,6 |
9C2 - Peelland | 14,0 |
10A1 - Venray / Gennep | 13,9 |
10A2 - Horst / Peel en Maas | 9,4 |
10A3 - Venlo / Beesel | 20,7 |
10A4 - Weert | 12,3 |
10A5 - Roermond | 21,2 |
10A6 - Echt | 10,1 |
10B1 - Brunssum / Landgraaf | 16,9 |
10B2 - Kerkrade | 32,1 |
10B3 - Heerlen | 29,0 |
10C1 - Heuvelland | 10,5 |
10C2 - Maastricht | 20,2 |
10C3 - Westelijke Mijnstreek | 19,7 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams de onveiligheidsgevoelens in de buurt – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – in 2023 hoger of lager zijn dan het landelijke gemiddelde en hoger of lager zijn dan in 2021.
Onveiligheidsgevoelens in 70-duizend-plus-gemeenten
Van de inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten voelt 19 procent zich weleens onveilig in de eigen buurt, tegen 15 procent landelijk gemiddeld. Deze onveiligheidsgevoelens zijn met 25 procent het hoogst in de G4, gevolgd door de G40 met 18 procent en de overige 70-duizend-plus-gemeenten met 13 procent.
Op het niveau van de 55 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten varieert het aandeel inwoners dat zich weleens onveilig voelt in de buurt van 8 procent in Hoeksche Waard tot 29 procent in Heerlen.
Gemeente | % weleens onveilig in buurt (%) |
---|---|
Groningen | 17,4 |
Almere | 19,9 |
Leeuwarden | 17,3 |
Emmen | 15,6 |
Almelo | 16,6 |
Deventer | 16,0 |
Enschede | 20,2 |
Hengelo | 14,7 |
Zwolle | 14,8 |
Apeldoorn | 11,4 |
Arnhem | 21,3 |
Ede | 12,1 |
Nijmegen | 18,8 |
Amersfoort | 15,4 |
Utrecht | 20,9 |
Alkmaar | 14,6 |
Amstelveen | 12,8 |
Amsterdam | 23,7 |
Haarlem | 17,3 |
Haarlemmermeer | 14,4 |
Hilversum | 16,4 |
Hoorn | 16,6 |
Purmerend | 13,9 |
Zaanstad | 19,2 |
Alphen aan den Rijn | 10,3 |
Delft | 14,5 |
Dordrecht | 17,6 |
Gouda | 18,1 |
s-Gravenhage | 24,8 |
Leiden | 17,7 |
Rotterdam | 28,2 |
Schiedam | 26,9 |
Vlaardingen | 28,1 |
Zoetermeer | 14,7 |
Breda | 18,9 |
Eindhoven | 20,1 |
Helmond | 21,3 |
s-Hertogenbosch | 15,8 |
Oss | 12,2 |
Tilburg | 21,8 |
Heerlen | 29,0 |
Maastricht | 20,2 |
Venlo | 21,0 |
Lelystad | 21,0 |
Roosendaal | 28,2 |
Westland | 10,9 |
Sittard-Geleen | 23,0 |
S�dwest-Frysl�n | 8,9 |
Leidschendam-Voorburg | 15,0 |
Nissewaard | 14,8 |
Meierijstad | 9,4 |
Hoeksche Waard | 8,0 |
Dijk en Waard | 13,3 |
Land van Cuijk | 12,1 |
Voorne aan Zee | 10,7 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten de onveiligheidsgevoelens in de buurt hoger of lager zijn dan het gemiddelde van deze gemeenten, en hoger of lager zijn dan in 2021.
3.2 Onveiligheidsgevoelens ’s avonds en vermijdingsgedrag
’s Avonds doet 8 procent vaak niet open omdat zij dat niet veilig vinden, 17 procent doet dat soms niet. 4 procent van de mensen voelt zich ’s avonds vaak onveilig op straat in de eigen buurt en 3 procent rijdt of loopt vaak om vanwege onveilige plekken in de buurt. Verder is 2 procent vaak bang om zelf slachtoffer te worden van criminaliteit in de buurt, en voelt zich ’s avonds alleen thuis vaak onveilig. Grofweg 10 procent zegt dit soort onveiligheidsgevoelens en vermijdingsgedrag soms te hebben.
Het overgrote deel van de mensen (80 à 90 procent) zegt zich ’s avonds thuis of op straat zelden of nooit onveilig te voelen en geen plekken in de buurt te vermijden.
Vaak (%) | Soms (%) | Zelden (%) | Nooit (%) | Geen antwoord (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Doet 's avonds niet open | 7,8 | 17,3 | 24,8 | 47,7 | 2,5 |
Voelt zich 's avonds onveilig op straat | 3,6 | 13,3 | 21,5 | 59,7 | 1,8 |
Loopt of rijdt om vanwege onveilige plekken | 2,8 | 10,0 | 14,4 | 71,3 | 1,5 |
Is bang om zelf slachtoffer te worden van criminaliteit in buurt | 2,2 | 12,4 | 24,4 | 58,9 | 2,1 |
Voelt zich 's avonds onveilig alleen thuis | 1,7 | 8,1 | 17,2 | 71,9 | 1,0 |
3.3 Oordeel plaatsvinden en ontwikkeling criminaliteit
Bijna een op de tien mensen heeft het idee dat er veel criminaliteit in de eigen buurt voorkomt. Het grootste deel (63 procent) denkt dat er weinig criminaliteit plaatsvindt, en 21 procent denkt dat er géén criminaliteit voorkomt.
Plaatsvinden criminaliteit | 2023 |
---|---|
Veel | 8,9 |
Weinig | 63,4 |
Geen | 21,3 |
Geen antwoord | 6,4 |
Wat betreft de ontwikkeling van de criminaliteit in de buurt denkt 12 procent dat de criminaliteit in de afgelopen 12 maanden is toegenomen en 4 procent denkt dat deze is afgenomen. De meesten (59 procent) denken dat de criminaliteit gelijk gebleven is.
Ontwikkeling criminaliteit | 2023 |
---|---|
Toegenomen | 12,3 |
Afgenomen | 3,9 |
Gelijk gebleven | 59,2 |
Geen antwoord | 24,7 |
Nederlanders waarderen de veiligheid in hun buurt met een gemiddeld rapportcijfer van 7,5. Stedelingen zijn minder tevreden over de veiligheid in hun buurt dan mensen die niet in een stad wonen. Het rapportcijfer daalt van 7,9 in niet-stedelijke buurten naar 7,0 in zeer sterk stedelijke buurten.
3.4 Inschatting kans op slachtofferschap
Op de vraag ‘Hoe groot denkt u dat de kans is dat u zelf in de komende 12 maanden slachtoffer wordt van (vijf vormen van, red.) criminaliteit?’ zegt 16 procent dat zij de kans heel groot of groot achten om slachtoffer te worden van oplichting via internet. 7 procent schat de kans op inbraak in de eigen woning (heel) groot in, 3 procent de kans op zakkenrollerij en mishandeling, en 2 procent denkt dat het risico op beroving (heel) groot is.
De inschatting van de kans om slachtoffer te worden van delicten op het gebied van traditionele criminaliteit (zakkenrollerij, beroving, woninginbraak, mishandeling) neemt af met de stedelijkheid van de gemeente. Stedelingen achten die kans groter dan mensen die niet in een stad wonen. Bij oplichting via internet, een vorm van online criminaliteit, bestaat er geen duidelijk verband met stedelijkheid.
Totaal (% (heel) groot) | Zeer sterk stedelijk (% (heel) groot) | Sterk stedelijk (% (heel) groot) | Matig stedelijk (% (heel) groot) | Weinig stedelijk (% (heel) groot) | Niet stedelijk (% (heel) groot) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Zakkenrollerij (diefstal op straat zonder geweld) | 2,9 | 4,6 | 2,9 | 1,9 | 1,8 | 1,6 |
Beroving (diefstal op straat met geweld) | 2,3 | 3,8 | 2,5 | 1,3 | 1,2 | 1,2 |
Woninginbraak | 6,5 | 7,8 | 6,9 | 5,6 | 5,5 | 5,0 |
Mishandeling | 2,6 | 3,9 | 2,8 | 1,6 | 1,8 | 1,5 |
Oplichting via internet | 16,4 | 16,1 | 16,8 | 15,9 | 16,6 | 15,7 |
4. Traditionele criminaliteit
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mate waarin Nederlanders persoonlijk en als burger in de afgelopen 12 maanden geconfronteerd werden met een of meer vormen van traditionele criminaliteit. Dit wordt weergegeven zowel in het aantal ondervonden delicten als in een percentage slachtoffers van de bevolking, waarbij dit laatste wordt uitgesplitst naar type delict, persoonskenmerken en regio. Het percentage meldingen en aangiften door slachtoffers bij de politie komt ook aan de orde. Het gaat hier om criminaliteit, zoals geweld, inbraak en diefstal, en vernieling. Online criminaliteit, dat wil zeggen vormen van criminaliteit waarvan personen via het internet, e-mail of app slachtoffer worden, komt aan de orde in hoofdstuk 5. Meer cijfermateriaal over ondervonden delicten, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken, en over slachtofferschap, naar regio en persoonskenmerken, is beschikbaar op Statline.
4.1 Slachtoffers traditionele criminaliteit
In 2023 is 20 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder slachtoffer geweest van een of meer geweldsdelicten, vermogensdelicten of vernielingen. Dit is meer dan in 2021 (17 procent). Het vaakst werden zij slachtoffer van vermogensdelicten (11 procent tegen 9 procent in 2021), gevolgd door vernielingen (7 procent tegen 6 procent in 2021) en geweldsdelicten (6 procent tegen 5 procent in 2021).
Bij geweldsdelicten gaat het om delicten waarbij daadwerkelijk geweld wordt gebruikt of hiermee gedreigd wordt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen mishandeling, geweldsdelicten met (vermeende) seksuele bedoelingen, en om (be)dreiging met fysiek geweld. Bedreiging komt het vaakst voor (5 procent). 2 procent was slachtoffer van geweld met seksuele bedoelingen en 1 procent was slachtoffer van mishandeling.
Van de onderscheiden vormen van vermogensdelicten komt fietsdiefstal het meest voor: 5 procent werd hiervan slachtoffer. Met woninginbraak of een poging daartoe is 2 procent geconfronteerd. Van diefstal uit de eigen auto (bijvoorbeeld van een autoradio of tas) en diefstal vanaf de eigen auto (bijvoorbeeld van buitenspiegels of wieldoppen) was minder dan 1 procent slachtoffer. 6) Van autodiefstal was 0,1 procent slachtoffer en van diefstal van een ander voertuig zoals een brommer of scooter 0,2 procent. Het afgelopen jaar is 1 procent slachtoffer geweest van (poging tot) zakkenrollerij of beroving. Verder heeft 2 procent te maken gehad met andere, niet nader genoemde vormen van diefstal.
Van vernieling was 7 procent in 2023 slachtoffer. Het gaat hierbij om het met opzet iets vernielen of beschadigen zonder dat er iets gestolen wordt, zoals het bekrassen van een auto, het lek prikken van fietsbanden of het bekladden van muren.
2023 (%) | 2021 (%) | |
---|---|---|
Totaal delicten | 19,9 | 17,1 |
Geweldsdelicten totaal | 6,4 | 5,2 |
Mishandeling | 1,1 | 1 |
Bedreiging met fysiek geweld | 4,6 | 4 |
Seksuele delicten | 1,9 | 1,1 |
Vermogensdelicten totaal | 10,8 | 9 |
(Poging tot) inbraak | 2 | 1,8 |
Fietsdiefstal | 5 | 3,8 |
Autodiefstal | 0,1 | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,6 | 0,6 |
Diefstal vanaf auto | 0,9 | 0,9 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 1,4 | 0,9 |
Overige diefstal | 2,4 | 2,1 |
Vernielingen | 6,5 | 6 |
Aantal delicten traditionele criminaliteit
In 2023 bedroeg het aantal gewelds- en vermogensdelicten en vernielingen samen 39 per 100 inwoners, tegen 33 per 100 in 2021. Het aantal ondervonden geweldsdelicten bedroeg 13 per 100 inwoners (10 per 100 in 2021), het aantal vermogensdelicten 16 per 100 inwoners (13 per 100 in 2021) en het aantal vernielingen 10 per 100 inwoners (eveneens 10 per 100 in 2021).
2023 (aantal per 100 inwoners) | 2021 (aantal per 100 inwoners) | |
---|---|---|
Totaal delicten | 39,1 | 33,3 |
Geweldsdelicten totaal | 12,7 | 10,3 |
Mishandeling | 1,6 | 1,5 |
Bedreiging met fysiek geweld | 7,8 | 6,8 |
Seksuele delicten | 3,4 | 2 |
Vermogensdelicten totaal | 16 | 13,4 |
(Poging tot) inbraak | 2,8 | 2,4 |
Fietsdiefstal | 6,5 | 5 |
Autodiefstal | 0,1 | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,7 | 1,7 |
Diefstal vanaf auto | 1,1 | 1,7 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 1,4 | 1 |
Overige diefstal | 3,2 | 2,8 |
Vernielingen | 10,4 | 9,6 |
Trends slachtofferschap traditionele criminaliteit
Tussen 2005 en 2021 liet het slachtofferschap van traditionele criminaliteit, enkele fluctuaties uitgezonderd, een dalend trend zien. Vanaf 2021 is er sprake van een stijging, vooral relatief sterk bij de geweldsdelicten.
Het sterkst afgenomen over de hele periode 2005-2023 is het slachtofferschap van vermogensdelicten. Dit is met 59 procent gedaald (index 2023 = 41), gevolgd door vernielingen (index 2023 = 42) en geweldsdelicten (index 2023 = 73). In totaliteit is het slachtofferschap van traditionele criminaliteit sinds 2005 met 53 procent gedaald (index 2023 = 47).
Totaal (2005=100) | Geweldsdelicten (2005=100) | Vermogensdelicten (2005=100) | Vernielingen (2005=100) | |
---|---|---|---|---|
2005 | 100 | 100 | 100 | 100 |
2006 | 94,6 | 88,2 | 95,3 | 92,5 |
2007 | 89,7 | 91,4 | 85,7 | 89,8 |
2008 | 77,6 | 79,8 | 69,9 | 80 |
2009 | 79,8 | 84,1 | 70,5 | 83,7 |
2010 | 75,6 | 82,3 | 66,4 | 74,4 |
2011 | 74 | 77,5 | 68,4 | 72,1 |
2012 | 72,2 | 78,9 | 67,9 | 68,9 |
2013 | 71,8 | 73,2 | 70,6 | 64,1 |
2014 | 68,7 | 69,7 | 66,9 | 61,2 |
2015 | 64,1 | 66,7 | 62,7 | 56,1 |
2016 | 63,1 | 71,1 | 59,2 | 56,3 |
2017 | 55,3 | 64,4 | 51,4 | 49,1 |
2018 | ||||
2019 | 49,7 | 60 | 44,3 | 45,8 |
2020 | ||||
2021 | 40,9 | 58,6 | 34,3 | 39,4 |
2022 | ||||
2023 | 47,4 | 72,6 | 41,4 | 42,2 |
1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar geslacht en leeftijd
Het slachtofferschap van criminaliteit verschilt naar geslacht en vooral naar leeftijd. Mannen zijn vaker slachtoffer van traditionele criminaliteit en dan met name van vernielingen en vermogensdelicten. Van geweldsdelicten zijn mannen en vrouwen even vaak slachtoffer.
Groter zijn de verschillen naar leeftijd. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen. In totaal zijn 15- tot 25-jarigen met 29 procent en 25- tot 45-jarigen met 24 procent ruim twee keer zo vaak slachtoffer als 65-plussers (11 procent). Bij geweldsdelicten zijn de leeftijdsverschillen nog groter: 13 procent van de 15- tot 25-jarigen was in 2023 slachtoffer van een geweldsdelict, van de 65-plussers 2 procent. Bij vernielingen is het beeld anders. Hier zijn de 25- tot 45-jarigen het vaakst slachtoffer (8 procent).
% | Totaal (%) | Geweldsdelicten (%) | Vermogensdelicten (%) | Vernielingen (%) |
---|---|---|---|---|
Geslacht | ||||
Man | 20,6 | 6,3 | 11,1 | 7,2 |
Vrouw | 19,1 | 6,5 | 10,5 | 5,7 |
Leeftijd | ||||
15 tot 25 jaar | 29 | 12,6 | 16,6 | 6,8 |
25 tot 45 jaar | 24,1 | 7,7 | 13,1 | 8,3 |
45 tot 65 jaar | 18,3 | 5,5 | 9,5 | 6,5 |
65 jaar of ouder | 11 | 2,2 | 6,1 | 3,9 |
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar politieregio
Binnen de tien regionale eenheden varieert het percentage inwoners dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit in 2023 van 17 in Oost-Nederland tot 31 in Amsterdam. In alle regionale eenheden, met uitzondering van Rotterdam, is het slachtofferschap in 2023 significant hoger dan in 2021.
RE | 2023 (%) | 2021 (%) |
---|---|---|
Amsterdam | 30,8 | 27,4 |
Rotterdam | 22,7 | 21,2 |
Den Haag | 21,9 | 19,2 |
Midden-Nederland | 20,1 | 18,4 |
Noord-Holland | 19,1 | 16,3 |
Zeeland - West-Brabant | 18,5 | 15 |
Limburg | 18,1 | 15,4 |
Oost-Brabant | 17,9 | 14,6 |
Noord-Nederland | 17,4 | 13,7 |
Oost-Nederland | 17 | 14,5 |
Bij de basisteams van de politie loopt het slachtofferschapspercentage van traditionele criminaliteit uiteen van 8 in Twente-West tot 49 in Centrum-Burgwallen.
Basisteam | Slachtoffers (%) |
---|---|
1A1 - Noordwest-Fryslân | 11,4 |
1A2 - Noordoost-Fryslân | 10,4 |
1A3 - Oost-Fryslân | 11,5 |
1A4 - Zuidoost-Fryslân | 14,8 |
1A5 - Sneek | 15,8 |
1A6 - Leeuwarden | 25,1 |
1B1 - Westerkwartier | 13,4 |
1B2 - Ommelanden-Noord | 14,1 |
1B3 - Ommelanden-Oost | 17,3 |
1B4 - Ommelanden-Midden | 16,4 |
1B5 - Groningen-Zuid | 20,0 |
1B6 - Groningen-Centrum | 44,1 |
1B7 - Groningen-Noord | 29,0 |
1C1 - Noord-Drenthe | 16,1 |
1C2 - Zuidoost-Drenthe | 15,7 |
1C3 - Zuidwest-Drenthe | 13,8 |
2A1 - IJsselland-Noord | 14,8 |
2A2 - Zwolle | 23,5 |
2A3 - Vechtdal | 12,9 |
2A4 - IJsselland-Zuid | 17,1 |
2B1 - Twente-West | 8,2 |
2B2 - Twente-Noord | 15,7 |
2B3 - Twente-Midden | 17,5 |
2B4 - Noordoost-Twente | 10,2 |
2B5 - Enschede | 27,9 |
2C1 - Achterhoek-Oost | 12,3 |
2C2 - Achterhoek-West | 12,9 |
2C3 - IJsselstreek | 15,7 |
2C4 - Apeldoorn | 18,0 |
2C5 - Veluwe-Noord | 14,9 |
2C6 - Veluwe-West | 11,0 |
2D1 - Veluwe Vallei-Noord | 11,4 |
2D2 - Ede | 17,2 |
2D3 - Veluwe Vallei-Zuid | 20,8 |
2D4 - Arnhem-Noord | 33,8 |
2D5 - Arnhem-Zuid | 20,8 |
2D6 - Rivierenland-West | 12,6 |
2D7 - IJsselwaarden | 16,8 |
2D8 - Rivierenland-Oost | 17,6 |
2E1 - Nijmegen-Noord | 29,8 |
2E2 - Nijmegen-Zuid | 21,0 |
2E3 - Tweestromenland | 14,2 |
2E4 - De Waarden | 16,7 |
3A1 - Gooi en Vechtstreek-Noord | 15,8 |
3A2 - Gooi en Vechtstreek-Zuid | 21,5 |
3B1 - Dronten / Noordoostpolder / Urk | 14,1 |
3B2 - Lelystad / Zeewolde | 19,8 |
3B3 - Almere Buiten Hout | 19,2 |
3B4 - Almere-Stad Haven | 20,9 |
3B5 - Almere-West-Poort | 19,1 |
3C1 - Amersfoort | 20,8 |
3C2 - De Bilt / Eemdal / Soest | 16,8 |
3C3 - Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 15,8 |
3C4 - Heuvelrug | 14,6 |
3D1 - Utrecht-West | 22,5 |
3D2 - Utrecht-Noord | 32,9 |
3D3 - Utrecht-Centrum | 36,9 |
3D4 - Utrecht-Zuid | 31,6 |
3E1 - Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 17,1 |
3E2 - De Copen | 18,5 |
3E3 - Lekpoort | 17,2 |
4A1 - Den Helder | 18,9 |
4A2 - Alkmaar | 18,7 |
4A3 - Hoorn | 16,3 |
4A4 - Heerhugowaard | 15,2 |
4B1 - Zaanstad | 21,0 |
4B2 - Purmerend | 17,1 |
4C1 - IJmond | 20,0 |
4C2 - Haarlem | 26,7 |
4C3 - Kennemer Kust | 22,4 |
4C4 - Haarlemmermeer | 17,2 |
5A1 - Centrum-Burgwallen | 49,2 |
5A2 - Centrum-Amstel | 43,5 |
5A3 - Centrum-Jordaan | 40,8 |
5A4 - Boven IJ | 27,3 |
5B1 - Oost-Zeeburg | 31,1 |
5B2 - Oost-Watergraafsmeer | 38,2 |
5B3 - Amstelland-Oost | 21,1 |
5B4 - Zuidoost-Bijlmermeer | 25,5 |
5B5 - Zuidoost-Gaasperdam | 26,5 |
5C1 - Zuid de Pijp | 38,0 |
5C2 - Zuid Buitenveldert | 32,5 |
5C3 - Amstelveen | 17,0 |
5C4 - Aalsmeer - Uithoorn | 18,5 |
5D1 - West-Haarlemmerweg | 33,2 |
5D2 - West-Overtoomsesluis | 39,6 |
5D3 - Nieuw West-Zuid | 30,0 |
5D4 - Nieuw West-Noord | 34,0 |
6A1 - Jan Hendrikstraat | 35,5 |
6A2 - De Heemstraat | 31,3 |
6A3 - Hoefkade | 28,5 |
6B1 - Overbosch | 25,7 |
6B2 - Loosduinen | 26,7 |
6B3 - Scheveningen | 27,1 |
6B4 - Segbroek | 30,0 |
6C1 - Laak | 33,9 |
6C2 - Beresteinlaan | 25,3 |
6C3 - Zuiderpark | 32,4 |
6C4 - Leidschenveen - Ypenburg | 16,4 |
6D1 - Zoetermeer | 14,7 |
6D2 - Leidschendam - Voorburg | 20,0 |
6D3 - Wassenaar | 17,1 |
6D4 - Pijnacker - Nootdorp | 15,5 |
6E1 - Rijswijk | 21,8 |
6E2 - Westland | 20,5 |
6E3 - Delft | 25,7 |
6F1 - Hillegom-Lisse-Teylingen | 16,1 |
6F2 - Katwijk-Noordwijk | 19,8 |
6F4 - Leiden-Noord | 19,2 |
6F5 - Leiden-Zuid | 21,8 |
6F6 - Leiden-Midden | 29,1 |
6G1 - Alphen aan den Rijn | 17,2 |
6G2 - Kaag en Braassem | 14,9 |
6G3 - Gouda | 22,6 |
6G4 - Waddinxveen / Zuidplas | 16,7 |
6G5 - Krimpenerwaard | 12,8 |
7A1 - Waterweg | 21,6 |
7A2 - Schiedam | 24,8 |
7A3 - Midden-Schieland | 24,0 |
7B1 - Delfshaven | 35,5 |
7B2 - Centrum | 39,0 |
7C1 - Maas-Rotte | 35,8 |
7C2 - IJsselland | 23,4 |
7D1 - Charlois | 32,6 |
7D2 - Feijenoord | 34,5 |
7D3 - IJsselmonde | 25,9 |
7E1 - Haringvliet | 15,1 |
7E2 - Nissewaard | 20,9 |
7E3 - Oude Maas | 18,0 |
7F1 - Hoeksche Waard | 11,4 |
7F2 - Drechtsteden Buiten | 15,5 |
7F3 - Drechtsteden Binnen | 19,8 |
7F4 - Lek en Merwede | 14,0 |
8A1 - Walcheren | 17,1 |
8A2 - Zeeuws-Vlaanderen | 13,3 |
8A3 - Oosterscheldebekken | 13,8 |
8B1 - Bergen op Zoom | 16,2 |
8B2 - Roosendaal | 19,9 |
8C1 - Weerijs | 20,8 |
8C2 - Markdal | 23,4 |
8C3 - Dongemond | 16,3 |
8D1 - Tilburg-Centrum | 32,2 |
8D2 - Leijdal | 22,1 |
8D3 - Groene Beemden | 14,7 |
8D4 - Langstraat | 14,9 |
9A1 - s-Hertogenbosch | 21,9 |
9A2 - Meierij | 12,7 |
9A3 - Maasland | 17,3 |
9A4 - Maas en Leijgraaf | 15,1 |
9B1 - Eindhoven-Zuid | 28,2 |
9B2 - Eindhoven-Noord | 24,0 |
9B3 - De Kempen | 12,7 |
9C1 - Dommelstroom | 17,3 |
9C2 - Peelland | 18,4 |
10A1 - Venray / Gennep | 14,5 |
10A2 - Horst / Peel en Maas | 13,9 |
10A3 - Venlo / Beesel | 20,0 |
10A4 - Weert | 17,2 |
10A5 - Roermond | 21,6 |
10A6 - Echt | 14,1 |
10B1 - Brunssum / Landgraaf | 14,6 |
10B2 - Kerkrade | 25,5 |
10B3 - Heerlen | 22,0 |
10C1 - Heuvelland | 12,1 |
10C2 - Maastricht | 24,3 |
10C3 - Westelijke Mijnstreek | 18,7 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams het slachtofferschap van traditionele criminaliteit – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde en hoger of lager is dan in 2021.
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar 70-duizend-plus-gemeente
Het percentage dat in 2023 slachtoffer is geweest van traditionele criminaliteit is in de 70-duizend-plus-gemeenten met 25 procent hoger dan gemiddeld in Nederland (20 procent; zie figuur 4.1.1). Het hoogst is het slachtofferschap in de G4 (31 procent). In de G40 is 23 procent slachtoffer geweest en in de overige 70-duizend-plus-gemeenten 18 procent.
Op het niveau van de 55 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat slachtoffer is geweest van traditionele criminaliteit van 10 in Meijerijstad tot 33 in Amsterdam.
Gemeente | % (%) |
---|---|
Groningen | 29,6 |
Almere | 19,8 |
Leeuwarden | 25,1 |
Emmen | 17,5 |
Almelo | 17,6 |
Deventer | 22,3 |
Enschede | 27,9 |
Hengelo | 20,3 |
Zwolle | 23,5 |
Apeldoorn | 18,0 |
Arnhem | 27,7 |
Ede | 17,2 |
Nijmegen | 24,9 |
Amersfoort | 20,8 |
Utrecht | 31,0 |
Alkmaar | 20,5 |
Amstelveen | 17,0 |
Amsterdam | 33,4 |
Haarlem | 26,7 |
Haarlemmermeer | 17,2 |
Hilversum | 22,8 |
Hoorn | 18,7 |
Purmerend | 18,4 |
Zaanstad | 22,1 |
Alphen aan den Rijn | 17,2 |
Delft | 25,7 |
Dordrecht | 19,8 |
Gouda | 24,5 |
s-Gravenhage | 28,5 |
Leiden | 24,9 |
Rotterdam | 30,5 |
Schiedam | 24,8 |
Vlaardingen | 24,7 |
Zoetermeer | 14,7 |
Breda | 24,8 |
Eindhoven | 26,0 |
Helmond | 23,4 |
s-Hertogenbosch | 21,9 |
Oss | 18,7 |
Tilburg | 26,9 |
Heerlen | 22,0 |
Maastricht | 24,3 |
Venlo | 20,0 |
Lelystad | 20,4 |
Roosendaal | 25,6 |
Westland | 20,9 |
Sittard-Geleen | 20,7 |
S�dwest-Frysl�n | 16,9 |
Leidschendam-Voorburg | 20,0 |
Nissewaard | 20,9 |
Meierijstad | 9,6 |
Hoeksche Waard | 11,4 |
Dijk en Waard | 17,9 |
Land van Cuijk | 16,1 |
Voorne aan Zee | 17,1 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten het slachtofferschapspercentage hoger of lager is dan het gemiddelde van deze gemeenten en hoger of lager is dan in 2021.
4.2 Daders geweldsdelicten
Aan de respondenten die aangaven slachtoffer te zijn geweest van geweld is gevraagd of ze de dader(s) kenden en zo ja, wie dat waren, dat wil zeggen wat hun relatie met de dader was. Bijna 4 op de 10 geweldsslachtoffers kenden de dader of de daders. In het geval van mishandeling was de dader bij 42 procent van de slachtoffers bekend, bij fysieke bedreiging bij 40 procent, en bij seksuele delicten bij 32 procent.
De relatie tussen slachtoffer en dader varieert naar het soort geweldsdelict. Bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling gaven 17 procent en 13 procent van de slachtoffers aan dat een buurtgenoot de dader was. Bij seksuele delicten werden een vriend(in) of collega met respectievelijk 6 procent en 5 procent het vaakst genoemd. Mishandeling wordt vaker dan de andere delicten door de partner of ex-partner gepleegd (respectievelijk 2 en 6 procent). Een substantieel deel van de slachtoffers zegt dat een andere, niet nader genoemde bekende de dader is (bij mishandeling 12 procent, bij fysieke bedreiging 13 procent en bij seksueel geweld 10 procent).
% daders | Mishandeling (% slachtoffers) | Bedreiging met fysiek geweld (% slachtoffers) | Seksuele delicten (% slachtoffers) |
---|---|---|---|
Partner | 1,5 | 0,5 | 0,9 |
Ex-partner | 5,7 | 2,9 | 3,5 |
Familielid | 2,9 | 1,3 | 0,7 |
Buurtgenoot | 12,6 | 16,7 | 3,8 |
Vriend / vriendin | 2,5 | 2 | 6,2 |
Collega | 0,4 | 1,2 | 5,1 |
Leidinggevende | 0 | 0,4 | 1,5 |
Medestudent / -scholier | 2,8 | 1,6 | 1,6 |
Docent of andere leraar | 0 | 0,1 | 0,2 |
Bekende van sport of hobby | 0,6 | 0,7 | 1,1 |
Zorgverlener | 0,3 | 0,2 | 0,2 |
Andere bekende | 12,4 | 13,4 | 10,2 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
4.3 Gevolgen traditionele criminaliteit voor slachtoffers
Ruim een kwart van de slachtoffers van traditionele criminaliteit gaf aan emotionele of psychische problemen, lichamelijke verwondingen of letsel en/of financiële problemen te (hebben) ervaren als gevolg van hun slachtofferschap. Emotionele of psychische problemen werden het vaakst gerapporteerd: 22 procent van de slachtoffers had hier last van.
Het percentage slachtoffers dat gevolgen heeft ondervonden is het grootst bij geweldsdelicten: 35 procent van de geweldsslachtoffers heeft emotionele, financiële en/of fysieke gevolgen ervaren. Emotionele problemen kwamen met 32 procent verreweg het meest voor, gevolgd door lichamelijk letsel (7 procent) en financiële problemen (3 procent). Ook bij vermogensdelicten en vernielingen hadden slachtoffers het vaakst emotionele problemen, maar bij deze delicten worden ook financiële problemen relatief vaak gerapporteerd.
% slachtoffers | Totaal (% slachtoffers) | Geweldsdelicten (% slachtoffers) | Vermogensdelicten (% slachtoffers) | Vernielingen (% slachtoffers) |
---|---|---|---|---|
Totaal | 27,9 | 35 | 26,7 | 20,2 |
waarvan: | ||||
Emotionele of psychische problemen | 21,7 | 32,1 | 18,3 | 14,2 |
Financiële problemen | 9,8 | 2,5 | 13 | 8,6 |
Lichamelijke verwondingen of letsel | 2,7 | 6,6 | 0,9 | 0,8 |
1) Per delict kon ook een combinatie van de problemen worden geantwoord. |
4.4. Melding en aangifte traditionele criminaliteit
Percentage slachtoffers dat melding en aangifte doet
In 2023 deed 37 procent van de slachtoffers van traditionele criminaliteit melding bij de politie van wat hen overkomen was. Bijna 1 op de 3 slachtoffers (32 procent) deed aangifte. Dit is vergelijkbaar met 2021 toen 38 procent meldde en 32 procent aangifte deed.
Het aangiftepercentage verschilt per delictsoort. Slachtoffers van vermogensdelicten doen het vaakst aangifte (41 procent). Vooral autodiefstal en diefstal van andere voertuigen worden vaak aangegeven: respectievelijk 94 procent en 64 procent van de slachtoffers van deze delicten doen aangifte. Ook (poging) tot inbraak en diefstal uit de auto worden vaak aangegeven (door 54 procent en 61 procent van de slachtoffers). Slachtoffers van geweldsdelicten en vernielingen doen minder vaak aangifte van wat hen overkomen is (19 procent en 18 procent). Slachtoffers van seksuele delicten doen het minst vaak aangifte (6 procent).
Soms melden slachtoffers bij de politie wat hen overkomen is maar doen ze geen aangifte. Vooral bij geweldsdelicten komt dit relatief vaak voor en dan vooral bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling. Van de slachtoffers van geweldsdelicten heeft 27 procent dit bij de politie gemeld, terwijl 19 procent aangifte doet. Bij vermogensdelicten zijn deze percentages 45 (melding) en 41 (aangifte), en bij vernielingen 22 en 18.
% slachtoffers | Melding (% slachtoffers) | Aangifte (% slachtoffers) |
---|---|---|
Totaal delicten | 37,0 | 31,8 |
Geweldsdelicten totaal | 27,3 | 18,8 |
Mishandeling | 47,5 | 37,8 |
Bedreiging met fysiek geweld | 29,9 | 19,9 |
Seksuele delicten | 9,1 | 6,3 |
Vermogensdelicten totaal | 45,0 | 41,2 |
(Poging tot) inbraak | 64,1 | 53,8 |
Fietsdiefstal | 42,6 | 40,1 |
Autodiefstal | 93,8 | 93,7 |
Diefstal uit auto | 63,2 | 60,5 |
Diefstal vanaf auto | 39,6 | 38,1 |
Diefstal andere voertuigen | 65,8 | 63,9 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 40,7 | 36,9 |
Overige diefstal | 24,9 | 22,8 |
Vernielingen | 21,5 | 18,1 |
Percentage ondervonden delicten waarvan melding en aangifte is gedaan
Melding en aangifte zijn hierboven uitgedrukt in het percentage slachtoffers dat meldt en aangifte doet. Melding en aangifte kunnen ook worden uitgedrukt in het percentage door slachtoffers ondervonden delicten waarvan melding en aangifte is gedaan.
In 2023 is 33 procent van alle geweldsdelicten, vermogensdelicten en vernielingen bij de politie gemeld. Van 27 procent van alle ondervonden delicten werd aangifte gedaan. Deze percentages zijn lager dan in 2021 toen 35 procent van de delicten werd gemeld en van 29 procent aangifte werd gedaan. Het aangiftepercentage verschilt per delictsoort. Vermogensdelicten worden met 39 procent relatief vaak aangegeven. Vooral bij autodiefstal en diefstal van andere voertuigen is het aangiftepercentage met 92 en 64 hoog. Van geweldsdelicten wordt minder vaak aangifte gedaan (20 procent). Vooral seksuele delicten worden relatief weinig aangegeven. Van 6 procent van de seksuele delicten wordt aangifte gedaan. Van vernielingen wordt 19 procent aangegeven.
Soms wordt een delict wel gemeld bij de politie maar wordt er geen aangifte van gedaan. Met name bij geweldsdelicten komt dit relatief vaak voor en dan vooral bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling. In totaal wordt van alle geweldsdelicten 28 procent gemeld en wordt 20 procent aangegeven. Bij vermogensdelicten is dit respectievelijk 43 en 39 procent, en bij vernielingen 22 en 19 procent.
in % van ondervonden delicten | Melding (in % van ondervonden delicten) | Aangifte (in % van ondervonden delicten) |
---|---|---|
Totaal delicten | 32,6 | 27,3 |
Geweldsdelicten totaal | 27,7 | 19,5 |
Mishandeling | 46,0 | 36,6 |
Bedreiging met fysiek geweld | 32,1 | 21,8 |
Seksuele delicten | 8,9 | 6,2 |
Vermogensdelicten totaal | 43,1 | 39,1 |
(Poging tot) inbraak | 63,3 | 52,3 |
Fietsdiefstal | 41,7 | 38,9 |
Autodiefstal | 92,5 | 92,4 |
Diefstal uit auto | 62,1 | 59,7 |
Diefstal vanaf auto | 40,4 | 38,9 |
Diefstal andere voertuigen | 65,7 | 64,0 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 37,0 | 33,7 |
Overige diefstal | 25,1 | 22,6 |
Vernielingen | 22,2 | 18,5 |
Redenen voor geen melding of aangifte
Het belangrijkste motief voor slachtoffers om het delict niet bij de politie te melden of aan te geven is dat ‘het toch niets helpt’. Bij 43 procent van de ondervonden delicten werd dit als (een van) de reden(en) genoemd. Ongeveer een kwart van de ondervonden delicten is niet gemeld of aangegeven omdat men ‘er niet aan gedacht had of het niet zo belangrijk vond’. In 19 procent van de gevallen werd het ‘niet als een zaak voor de politie gezien’.
De redenen om niet te melden of geen aangifte te doen variëren per delictsoort. Bij vermogensdelicten en vernielingen wordt relatief vaak gezegd dat ‘het toch niets helpt’ of men er ‘geen zin of tijd voor heeft’. Bij geweldsdelicten worden vaker dan bij de andere delicten ‘angst voor een vervelende reactie of wraak’, ‘schuld- of schaamtegevoel’, ‘het is al opgelost’ en ‘op advies van de politie’ als redenen genoemd om niet te melden of geen aangifte te doen.
% van niet aangegeven delicten | Totaal (in % van niet gemelde/aangegeven delicten) | Geweldsdelicten (in % van niet gemelde/aangegeven delicten) | Vermogensdelicten (in % van niet gemelde/aangegeven delicten) | Vernielingen (in % van niet gemelde/aangegeven delicten) |
---|---|---|---|---|
Het helpt toch niets | 42,9 | 38,1 | 47,2 | 43,7 |
Niet aan gedacht / niet zo belangrijk | 25,6 | 26,1 | 25,4 | 25,1 |
Dit is geen zaak voor de politie | 19,0 | 20,8 | 12,3 | 24,6 |
Geen zin of tijd / teveel moeite | 14,6 | 11,4 | 18,2 | 14,3 |
Uit angst voor vervelende reactie of wraak | 7,0 | 13,0 | 2,7 | 4,6 |
Het is al opgelost | 6,3 | 8,6 | 5,3 | 4,8 |
Op advies van de politie | 2,6 | 3,9 | 2,0 | 1,7 |
Door schuld- of schaamtegevoel | 2,3 | 4,9 | 1,1 | 0,5 |
Financiële schade is al vergoed | 1,1 | 0,2 | 1,2 | 2,1 |
Digitaal aangifte/melding doen lukt niet | 1,2 | 0,5 | 2,3 | 0,9 |
Nog niet aan toe gekomen, ga ik nog doen | 0,7 | 0,5 | 1,0 | 0,7 |
Andere reden | 13,5 | 15,7 | 12,8 | 11,8 |
Geen antwoord | 4,1 | 3,2 | 5,3 | 3,8 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
5. Online criminaliteit
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoeveel mensen in 2023 slachtoffer zijn geweest van online criminaliteit. 7) Het gaat dan om delicten en incidenten die via internet, e-mail of app plaatsvinden. Het betreft strafbare feiten in de sfeer van oplichting en fraude (aan- en verkoopfraude, fraude betalingsverkeer, ID-fraude, phishing), computervredebreuk (hacken) en om incidenten in de interpersoonlijke sfeer die niet altijd strafbaar zijn zoals bedreigen, pesten, stalken en shamesexting. Net als in hoofdstuk 4 over traditionele criminaliteit wordt ook hier behalve aan slachtofferschap aandacht besteed aan daderschap, gevolgen voor het slachtoffer, en melding en aangifte. 8) Meer cijfers over het slachtofferschap van online criminaliteit naar regio en persoonskenmerken zijn te vinden in Statline.
5.1 Slachtoffers online criminaliteit
In 2023 is 16 procent van de bevolking slachtoffer geweest van een of meer online delicten of incidenten. Van online oplichting en fraude werden zij het vaakst slachtoffer (9 procent), gevolgd door hacken (6 procent), online bedreiging en intimidatie (3 procent) en overige online delicten (minder dan 1 procent).
Aankoopfraude en hacken komen het meest voor. Bij aankoopfraude worden online gekochte producten of diensten niet geleverd terwijl ze wel betaald zijn. In het geval van hacken breekt iemand met kwade bedoelingen zonder toestemming in op een apparaat (zoals een computer of tablet) of een account (zoals een e-mail- of bankaccount). Meer mensen zijn slachtoffer van het hacken van een account dan van het hacken van een apparaat (5 procent en 2 procent). Van online bedreiging en online pesten was in 2023 0,9 procent slachtoffer, gevolgd door stalken (0,8 procent). Met shamesexting werd 0,4 procent geconfronteerd.
Het slachtofferschap van online criminaliteit is in in vergelijking met 2021 gedaald (van 17 naar 16 procent). In 2023 zijn minder mensen slachtoffer geweest van hacken, en dan met name van hacken van een account. Het slachtofferschap van online oplichting en fraude en van online bedreiging en intimidatie is onveranderd gebleven ten opzichte van twee jaar eerder.
2023 (%) | 2021 (%) | |
---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 15,6 | 16,9 |
Online oplichting en fraude | 9,3 | 9,7 |
Aankoopfraude | 6,9 | 6,9 |
Verkoopfraude | 1,4 | 1,4 |
Fraude betalingsverkeer | 1,1 | 1,3 |
Identiteitsfraude | 0,8 | 0,8 |
Phishing | 0,8 | 0,8 |
Hacken | 5,5 | 6,9 |
Hacken account | 4,5 | 5,7 |
Hacken apparaat | 2,4 | 2,9 |
Online bedreiging en intimidatie | 2,5 | 2,3 |
Online bedreiging | 0,9 | 0,9 |
Online pesten | 0,9 | 0,8 |
Online stalken | 0,8 | 0,8 |
Shamesexting | 0,4 | 0,4 |
Overige online delicten | 0,5 | 0,6 |
Slachtoffers online criminaliteit naar geslacht en leeftijd
Mannen en vrouwen zijn vrijwel even vaak slachtoffer van online criminaliteit. Ze krijgen in gelijke mate met de verschillende online delictsoorten te maken. Alleen van online stalken zijn vrouwen vaker slachtoffer.
Mannen (%) | Vrouwen (%) | |
---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 15,8 | 15,5 |
Online oplichting en fraude | 9,4 | 9,2 |
Aankoopfraude | 6,9 | 6,9 |
Verkoopfraude | 1,5 | 1,3 |
Fraude betalingsverkeer | 1,2 | 1,0 |
Identiteitsfraude | 0,8 | 0,7 |
Phishing | 0,9 | 0,8 |
Hacken | 5,6 | 5,4 |
Hacken account | 4,5 | 4,4 |
Hacken apparaat | 2,5 | 2,3 |
Online bedreiging en intimidatie | 2,6 | 2,4 |
Online bedreiging | 1,0 | 0,9 |
Online pesten | 0,9 | 0,9 |
Online stalken | 0,6 | 1,0 |
Shamesexting | 0,6 | 0,3 |
Overige online delicten | 0,5 | 0,5 |
Evenals het slachtofferschap van traditionele criminaliteit (zie paragraaf 4.1) varieert het slachtofferschap van online criminaliteit naar leeftijd. Ook hier is het beeld dat jongeren vaker slachtoffer zijn dan ouderen. In 2023 is 18 procent van de 15- tot 25-jarigen slachtoffer geweest van online criminaliteit, van de 65-plussers 11 procent. Vooral met online bedreiging en intimidatie hebben jongeren vaker te maken dan ouderen. Ook van hacken zijn ze vaker slachtoffer. Van aankoopfraude en fraude in het betalingsverkeer werden 25- tot 65-jarigen juist het vaakst slachtoffer. Phishing treft de 65-plussers het vaakst.
15 tot 25 jaar (%) | 25 tot 45 jaar (%) | 45 tot 65 jaar (%) | 65 jaar of ouder (%) | |
---|---|---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 18,2 | 17 | 16,5 | 11,1 |
Online oplichting en fraude | 8,8 | 10,1 | 10,6 | 6,8 |
Aankoopfraude | 6,9 | 7,3 | 8,2 | 4,7 |
Verkoopfraude | 1,4 | 1,7 | 1,6 | 0,7 |
Fraude betalingsverkeer | 0,8 | 1,2 | 1,2 | 1,1 |
Identiteitsfraude | 0,7 | 1 | 0,8 | 0,5 |
Phishing | 0,4 | 0,8 | 0,8 | 1,2 |
Hacken | 6,3 | 5,8 | 5,6 | 4,6 |
Hacken account | 5,5 | 5,2 | 4,5 | 3 |
Hacken apparaat | 2,1 | 1,7 | 2,7 | 3,1 |
Online bedreiging en intimidatie | 5,3 | 3 | 1,8 | 0,9 |
Online bedreiging | 2,5 | 0,9 | 0,6 | 0,3 |
Online pesten | 1,9 | 1,2 | 0,7 | 0,3 |
Online stalken | 1,2 | 1,1 | 0,6 | 0,4 |
Shamesexting | 1 | 0,6 | 0,2 | 0,1 |
Overige online delicten | 0,4 | 0,5 | 0,6 | 0,4 |
5.2 Daders online bedreiging en intimidatie
Aan slachtoffers van online bedreiging en intimidatie is gevraagd of zij bekend waren met de dader(s) en zo ja, welke relatie zij met de dader(s) hebben. Van de slachtoffers die online bedreigd werden met geweld gaf 44 procent aan de dader(s) te kennen.Van degenen die online gepest werden zegt 57 procent direct te weten wie de dader(s) was/waren toen het pesten begon. Verder wist 3 procent dit in eerste instantie niet, maar later wel. Ruim een derde weet nog steeds niet wie de pesters zijn.
In het geval van online stalken wisten drie van de vijf slachtoffers al vanaf het begin wie de stalker was. Voor 33 procent is nog altijd niet duidelijk door wie zij werden gestalkt, 3 procent kwam hier later alsnog achter. Van de slachtoffers van shamesexting (verspreiden van naaktfoto’s of -filmpjes of hiermee dreigen) geeft 26 procent aan de dader(s) te kennen.
Zowel stalken als shamesexting worden relatief vaak gepleegd door een ex-partner, namelijk bij 20 procent van de slachtoffers van online stalken en 11 procent van de slachtoffers van shamesexting. Online pesterijen gebeuren het vaakst door medestudenten- of scholieren (17 procent), maar ook relatief vaak door vrienden (10 procent) en buurtgenoten (9 procent). Bij online bedreiging met geweld, online pesten en online stalken geeft een substantieel deel aan dat de dader een andere bekende was.
Online bedreiging (% slachtoffers) | Online pesten (% slachtoffers) | Online stalken (% slachtoffers) | Shamesexting (% slachtoffers) | |
---|---|---|---|---|
Partner | 0,4 | 0,5 | 0,0 | 1,5 |
Ex-partner | 7,0 | 6,2 | 20,2 | 10,6 |
Familielid | 2,4 | 3,8 | 4,4 | 0,3 |
Buurtgenoot | 5,6 | 9,3 | 3,8 | 3,2 |
Vriend/ vriendin | 6,5 | 9,9 | 5,0 | 5,4 |
Collega | 2,0 | 7,3 | 1,4 | 0,6 |
Leidinggevende | 0,6 | 3,3 | 0,3 | 0,0 |
Medestudent /-scholier | 4,3 | 17,0 | 2,0 | 2,3 |
Docent of andere leraar | 0,2 | 1,1 | 0,1 | 0,0 |
Bekende van sport of hobby | 1,1 | 5,2 | 1,4 | 0,0 |
Zorgverlener | 0,0 | 0,5 | 0,0 | 0,3 |
Andere bekende | 17,9 | 13,3 | 13,8 | 5,0 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk |
5.3 Gevolgen online criminaliteit voor slachtoffers
Van de slachtoffers van online criminaliteit geeft 21 procent aan dat het online delict heeft geleid tot emotionele of psychische problemen en/of financiële problemen. Emotionele of psychische problemen worden het vaakst genoemd: 17 procent had hier last van, 8 procent kreeg financiële problemen.Online bedreiging en intimidatie, dus de incidenten in de interpersoonlijke sfeer, veroorzaken het vaakst emotionele of psychische problemen. Maar ook online oplichting en fraude, hacken, en andere online delicten bezorgen slachtoffers emotionele schade. Het percentage slachtoffers dat financieel in de problemen kwam is het grootst bij phishing. Hacken en aankoopfraude bezorgen slachtoffers het minst vaak problemen.
Totaal (% slachtoffers) | Emotionele of psychische problemen (% slachtoffers) | Financiële problemen (% slachtoffers) | |
---|---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 20,9 | 16,6 | 7,9 |
Online pesten | 54,6 | 53,9 | 5,7 |
Online stalken | 43,8 | 42,6 | 5,9 |
Phishing | 42,5 | 33,4 | 18,6 |
Shamesexting | 42,0 | 39,5 | 7,4 |
Online bedreiging | 37,3 | 35,3 | 5,6 |
Identiteitsfraude | 24,0 | 20,2 | 6,4 |
Fraude betalingsverkeer | 23,5 | 14,3 | 12,4 |
Verkoopfraude | 21,6 | 13,1 | 12,7 |
Aankoopfraude | 15,4 | 9,1 | 9,0 |
Hacken | 15,0 | 12,5 | 4,3 |
Overige online delicten | 33,3 | 28,9 | 11,8 |
1)Meerdere antwoorden mogelijk |
5.4 Melding en aangifte online criminaliteit
Van alle slachtoffers van online criminaliteit heeft 46 procent bij een instantie9) gemeld wat hen overkomen is, 17 procent heeft aangifte gedaan bij de politie.Fraude in het betalingsverkeer wordt door 81 procent van de slachtoffers bij een instantie (bijvoorbeeld bank, politie, Fraudehelpdesk) gemeld. Bijna een kwart van de slachtoffers doet aangifte bij de politie. Slachtoffers van phishing doen met 45 procent het vaakst aangifte. Van hacken wordt het minst vaak aangifte gedaan.
Melding (% slachtoffers) | Aangifte (% slachtoffers) | |
---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 46,2 | 17,0 |
Fraude betalingsverkeer | 80,8 | 24,7 |
Online pesten | 66,4 | 11,9 |
Online stalken | 66,3 | 19,4 |
Phishing | 65,0 | 44,8 |
Shamesexting | 51,7 | 18,6 |
Identiteitsfraude | 49,7 | 26,2 |
Verkoopfraude | 43,6 | 19,9 |
Aankoopfraude | 40,2 | 17,3 |
Hacken | 35,9 | 9,8 |
Online bedreiging | 28,2 | 19,4 |
Overige online delicten | 44,5 | 23,7 |
7)Het slachtofferschap is beperkt tot gebeurtenissen die burgers zelf en als privépersoon hebben meegemaakt.
8)In tegenstelling tot bij traditionele criminaliteit ontbreken in dit hoofdstuk cijfers over het aantal ondervonden delicten, want sommige online delicten zoals pesten en stalken zijn per definitie structureel van aard. Om die reden ontbreken ook de cijfers over de redenen voor het niet melden of aangeven van online criminaliteit uitgedrukt in het percentage van het aantal ondervonden delicten. De cijfers over het niet melden/aangeven uitgedrukt in het percentage slachtoffers is voor een aantal online delictsoorten beschikbaar op StatLine. Verder ontbreken ook regionale cijfers omdat het slachtofferschap van online criminaliteit niet locatiegebonden is, en daarom ook niet of nauwelijks regionale verschillen laat zien.
9) Bij online pesten, stalken en shamesexting kan het ook gaan om een melding bij familie, vrienden, op school of op werk. In het geval van online bedreiging is uitsluitend bekend of er melding is gedaan bij de politie.
6. Burgers en politie
Dit hoofdstuk gaat over de relatie tussen burger en politie, meer in het bijzonder over contacten tussen burgers en politie en het oordeel van de burgers over het functioneren van de politie. Mensen hebben om verschillende redenen contact met de politie. Zij kunnen een delict aangeven of melden, verkeerszaken regelen, vragen om hulp, overlast melden of het kan om veiligheidskwesties gaan. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over dit soort contacten tussen burgers en politie. Ook komt aan de orde hoe burgers controles door de politie ervaren. Vervolgens wordt beschreven wat mensen vinden van het functioneren van de politie, in de eigen woonbuurt en in het algemeen. Ten slotte wordt ingegaan op de zichtbaarheid van de politie in de buurt. Meer cijfers over burgers en politie, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken, zijn beschikbaar op StatLine.
6.1 Contact met politie en tevredenheid over contact
In 2023 geeft een kwart van de Nederlanders aan in de afgelopen 12 maanden eens of meer keren contact te hebben gehad met de politie. Dit is vergelijkbaar met 2021. Het gaat bij deze contacten bijvoorbeeld om een waarschuwing of bekeuring, een melding of aangifte van een delict, of zo maar een praatje met een agent op straat.
Van degenen die in het afgelopen jaar contact hebben gehad met de politie hadden bijna 6 op de 10 het laatste contact met de politie in de eigen buurt. Ongeveer 2 op de 10 hadden het laatste contact elders in de eigen gemeente. Bij een vergelijkbaar deel was dit contact buiten de eigen gemeente. Dit beeld komt nagenoeg overeen met dat van 2021.
De tevredenheid over het laatste contact met de politie verschilt weinig naar de plaats waar dit plaatsvond. Net als in 2021, zijn ongeveer twee op de drie (zeer) tevreden over dit contact, zowel in de eigen buurt, elders in de eigen gemeente als daarbuiten.
2023 (%) | 2021 (%) | ||
---|---|---|---|
Contact met politie in afgelopen 12 maanden | 25,3 | 24,8 | |
waarvan: | |||
Laatste contact | In eigen buurt | 56,8 | 59,8 |
Laatste contact | Elders in eigen gemeente | 19,5 | 18,7 |
Laatste contact | Buiten eigen gemeente | 19,3 | 17,1 |
(Zeer) tevreden over laatste contact | In eigen buurt | 68,8 | 67,1 |
(Zeer) tevreden over laatste contact | Elders in eigen gemeente | 65,7 | 65,9 |
(Zeer) tevreden over laatste contact | Buiten eigen gemeente | 68,2 | 67,1 |
De tevredenheid over handhavingscontacten met de politie in de eigen gemeente (dus in de eigen buurt en elders in de eigen gemeente samengenomen) is het laagst: 57 procent is hierover (zeer) tevreden en 22 procent (zeer) ontevreden. Over de contacten in verband met aangifte of melding in de eigen gemeente is 65 procent (zeer) tevreden en 17 procent (zeer) ontevreden. Het hoogst is de tevredenheid over andere contacten met de politie in de eigen gemeente. Het gaat dan bijvoorbeeld om vragen om hulp of een praatje met een agent op straat. Over deze contacten is 78 procent (zeer) tevreden en 9 procent (zeer) ontevreden.
(Zeer) tevreden (%) | Niet tevreden/niet ontevreden (%) | (Zeer) ontevreden (%) | Weet niet/geen mening (%) | |
---|---|---|---|---|
Handhaving | 57,2 | 19,0 | 22,3 | 1,5 |
Melding/aangifte | 65,1 | 17,4 | 17,0 | 0,5 |
Andere contacten | 77,8 | 12,0 | 9,0 | 1,3 |
Redenen voor ontevredenheid over laatste contact
Van degenen die niet tevreden waren over het laatste contact dat ze met de politie in hun gemeente hadden zeggen de meesten dat dit komt doordat de problemen niet opgelost werden (44 procent) of doordat de politie hen niet serieus nam of niet geïnteresseerd was (39 procent). Bijna 20 procent gaf als reden voor hun mindere tevredenheid op dat de politie hen te lang liet wachten, te laat was of niet kwam, of dat de politie hen achteraf niet of onvoldoende op de hoogte heeft gehouden.
6.2 Controles door politie
In de Veiligheidsmonitor 2023 is voor het eerst gevraagd naar ervaringen met controles door de politie. 8 procent van de Nederlanders geeft aan dat zij in de afgelopen 12 maanden gecontroleerd zijn door de politie; 6 procent is één keer gecontroleerd en 2 procent meerdere keren. Mannen worden twee keer zo vaak gecontroleerd als vrouwen, en 15- tot 25-jarigen ruim vijf keer zo vaak als 65-plussers.
2023 (%) | |
---|---|
Totaal | 8,2 |
Geslacht | |
Mannen | 10,9 |
Vrouwen | 5,4 |
Leeftijd | |
15 tot 25 jaar | 16,8 |
25 tot 45 jaar | 9,4 |
45 tot 65 jaar | 6,8 |
65 jaar of ouder | 3,1 |
Mensen met een herkomst buiten Nederland zeggen vaker dat ze gecontroleerd zijn door de politie dan mensen met een Nederlandse herkomst. Vooral mensen die zelf in Nederland geboren zijn, maar hun ouder(s) in Turkije, Marokko of Suriname (tweede generatie) geven relatief vaak aan gecontroleerd te zijn. Wanneer rekening gehouden wordt met geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en stedelijkheid van de woongemeente, worden de verschillen kleiner, maar ze blijven bestaan.
Nederlandse herkomst (%) | Geboren in Nederland, ouder(s) in het buitenland (%) | Geboren in het buitenland (%) | |
---|---|---|---|
Totale bevolking | 7,5 | 10,8 | 9,3 |
Europa (excl. Nederland) | 7,4 | 9,5 | |
Buiten Europa | 12,4 | 9,2 | |
waarvan | |||
Turkije | 14,3 | 11,3 | |
Marokko | 18,5 | 8,5 | |
Suriname | 15,3 | 9,1 | |
Nederlandse Cariben | 9,4 | 10,5 | |
Indonesië | 7,5 | 4,7 | |
Overig land buiten Europa | 11,7 | 9,4 |
Door politie aangeven van de reden voor de controle
86 procent van de personen die zijn gecontroleerd door de politie is (de laatste keer) verteld wat de reden voor de controle was. Voor een meerderheid van hen (89 procent) was deze reden (zeer) duidelijk. Bij de gecontroleerde mensen met een herkomst buiten Nederland liggen deze percentages relatief laag: 78 procent is verteld wat de reden voor controle was, 84 procent vond die duidelijk.
15- tot 25-jarigen die zijn gecontroleerd geven minder vaak aan dat hen de reden voor de controle is verteld dan gecontroleerde 65-plussers, namelijk 81 tegen 90 procent. Het percentage voor wie de reden (zeer) duidelijk was, verschilt niet naar leeftijd. De verschillen naar geslacht zijn beperkt.
Manier waarop door de politie behandeld
De meerderheid van de mensen die zijn gecontroleerd zegt dat de politie hen bij de laatste controle rustig, respectvol en correct heeft behandeld (80 procent). Ouderen zeggen dit iets vaker dan jongeren, namelijk 82 procent van de 65-plussers tegen 77 procent van de 15- tot 25-jarigen. Tussen mannen en vrouwen is er geen verschil.
(Helemaal) eens (% personen die in afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie) | |
---|---|
Totaal | 79,7 |
Geslacht | |
Mannen | 78,8 |
Vrouwen | 81,3 |
Leeftijd | |
15 tot 25 jaar | 76,5 |
25 tot 45 jaar | 80,2 |
45 tot 65 jaar | 81,9 |
65 jaar of ouder | 81,7 |
Ruim 80 procent van de mensen met een Nederlandse herkomst geeft aan dat zij tijdens de laatste controle rustig, respectvol en correct behandeld zijn. Met name mensen die in Nederland geboren zijn, maar hun ouder(s) niet, geven dit minder vaak aan. Zo zegt 62 procent van de mensen die in Nederland geboren zijn, maar hun ouder(s) in Turkije, dat de politie hen tijdens de laatste controle rustig, respectvol en correct heeft behandeld. Dit beeld verandert nagenoeg niet na controle voor geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en stedelijkheid van de woongemeente.
Nederlandse herkomst (% personen die in afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie) | Geboren in Nederland, ouder(s) in het buitenland (% personen die in afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie) | Geboren in het buitenland (% personen die in afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie) | |
---|---|---|---|
Totale bevolking | 82,0 | 71,5 | 77,7 |
Europa (excl. Nederland) | 80,1 | 84,4 | |
Buiten Europa | 69,0 | 74,0 | |
waarvan | |||
Turkije | 61,5 | 74,6 | |
Marokko1) | 65,5 | ||
Suriname | 69,7 | 76,5 | |
Nederlandse Cariben1) | |||
Indonesië1) | 76,9 | ||
Overig land buiten Europa | 72,9 | 76,6 | |
1)Vanwege een te klein aantal waarnemingen ontbreekt het percentage voor personen die in Marokko, de Nederlanse Cariben of Indonesië geboren zijn. Dit geldt eveneens voor personen die in Nederland geboren zijn, maar waarvan de ouder(s) in de Nederlandse Cariben geboren zijn. |
Afkomst, huidskleur of uiterlijk als vermoede reden voor controle
Bijna een op de tien (9 procent) mensen die in de afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie denkt dat hun afkomst, huidskleur of uiterlijk (de laatste keer) een reden was voor de controle. Van de mensen met Nederlandse herkomst denkt 4 procent dit. Van de mensen die in Nederland zijn geboren, maar hun ouder(s) in Marokko, is dat 35 procent, en van de mensen geboren in Nederland, maar hun ouder(s) in Turkije of Suriname, 31 procent. Deze percentages veranderen nagenoeg niet na controle voor geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en stedelijkheid van de woongemeente.
Nederlandse herkomst (% personen die in afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie) | Geboren in Nederland, ouder(s) in het buitenland (% personen die in afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie) | Geboren in het buitenland (% personen die in afgelopen 12 maanden zijn gecontroleerd door de politie) | |
---|---|---|---|
Totale bevolking | 3,8 | 22,2 | 18,7 |
Europa (excl. Nederland) | 3,1 | 12,3 | |
Buiten Europa | 27,7 | 22,4 | |
waarvan | |||
Turkije | 31,2 | 20,8 | |
Marokko1) | 34,7 | ||
Suriname | 31,0 | 31,8 | |
Nederlandse Cariben1) | |||
Indonesië1) | 13,7 | ||
Overig land buiten Europa | 24,9 | 19,4 | |
1)Vanwege een te klein aantal waarnemingen ontbreekt het percentage voor personen die in Marokko, de Nederlandse Cariben of Indonesië geboren zijn. Dit geldt eveneens voor personen die in Nederland geboren zijn, maar waarvan de ouder(s) in de Nederlandse Cariben geboren zijn. |
6.3 Tevredenheid met functioneren politie
Functioneren politie in buurt
In de Veiligheidsmonitor is aan alle respondenten gevraagd hoe tevreden of ontevreden ze zijn over het functioneren van de politie in de buurt. Ruim een op de drie (36 procent) is (zeer) tevreden, 8 procent is (zeer) ontevreden en 29 procent is niet tevreden en niet ontevreden. 28 procent geeft aan dit niet te kunnen beoordelen. Wanneer de groep die geen oordeel heeft buiten beschouwing wordt gelaten, is met 49 procent ongeveer de helft (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in de buurt en 11 procent (zeer) ontevreden.
Functioneren politie in algemeen
Naast het oordeel over het functioneren van de politie in de buurt is ook het oordeel over het functioneren van de politie in het algemeen onderzocht. Daarvoor is aan alle respondenten gevraagd hoe tevreden of ontevreden ze zijn over het functioneren van de politie in het algemeen. Bijna de helft (47 procent) is hierover (zeer) tevreden, 10 procent is (zeer) ontevreden en 29 procent is niet tevreden en niet ontevreden, 13 procent zegt dit niet te kunnen beoordelen. Wanneer deze laatsten buiten beschouwing worden gelaten is 55 procent (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in het algemeen en 12 procent (zeer) ontevreden.
(Zeer) tevreden (%) | Niet tevreden/niet ontevreden (%) | (Zeer) ontevreden (%) | Geen oordeel (%) | |
---|---|---|---|---|
Functioneren in buurt | 35,5 | 28,5 | 8,2 | 27,7 |
Functioneren in algemeen | 47,2 | 29,2 | 10,2 | 13,4 |
Functioneren politie nader onderzocht
De tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt en in het algemeen is meer in detail onderzocht door de respondenten een aantal stellingen over specifieke onderdelen van het functioneren van de politie voor te leggen. Zo zijn ruim 3 op de 10 het er (helemaal) mee eens dat de politie de burgers in de eigen buurt bescherming biedt, bijna 2 op de 10 onderschrijven de stelling dat de politie problemen in de buurt goed aanpakt. Relatief veel mensen (bijna 4 op de 10) vinden dat de politie weinig contact heeft met de bewoners uit de buurt.
Als het gaat om het functioneren van de politie in het algemeen zegt de helft dat de politie er alles aan zal doen om je te helpen als je ze echt nodig hebt. Ruim 4 op de 10 vinden de politie makkelijk te benaderen en vinden dat zij rechtvaardig handelt. Het minst (door minder dan 3 op de 10) wordt gevonden dat de politie de burgers informeert en dat de politie de criminaliteit goed aanpakt.
(Helemaal) eens (%) | Niet eens, niet oneens (%) | (Helemaal) oneens (%) | Geen antwoord (%) | Geen oordeel (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Functioneren politie in buurt | |||||
De politie biedt de burgers in deze buurt bescherming | 31,5 | 28,3 | 8,9 | 3,6 | 27,7 |
De politie in de buurt neemt je serieus | 28,2 | 27,4 | 5,9 | 10,7 | 27,7 |
De politie in de buurt is makkelijk te benaderen | 25,7 | 24,6 | 13,7 | 8,2 | 27,7 |
De politie pakt problemen in deze buurt goed aan | 17,0 | 33,7 | 11,7 | 9,9 | 27,7 |
De politie werkt goed samen met bewoners uit de buurt | 14,7 | 33,3 | 13,8 | 10,5 | 27,7 |
De politie heeft hier weinig contact met de bewoners uit de buurt | 36,3 | 22,7 | 7,3 | 6,0 | 27,7 |
De politie bekeurt hier te weinig | 21,1 | 24,7 | 16,6 | 9,8 | 27,7 |
Functioneren politie in algemeen | |||||
Als je ze echt nodig hebt, zal de politie er alles aan doen om je te helpen | 50,0 | 23,2 | 7,8 | 5,6 | 13,4 |
De politie is makkelijk te benaderen | 44,2 | 25,1 | 11,8 | 5,5 | 13,4 |
De politie handelt rechtvaardig | 42,5 | 29,7 | 6,9 | 7,5 | 13,4 |
De politie biedt mij goede bescherming | 37,1 | 33,9 | 7,6 | 7,9 | 13,4 |
Sommige mensen worden in dezelfde situatie sneller aangehouden dan anderen | 29,2 | 30,3 | 13,8 | 13,2 | 13,4 |
De politie informeert de burgers | 26,8 | 34,2 | 18,1 | 7,5 | 13,4 |
De politie pakt de criminaliteit goed aan | 26,8 | 34,9 | 17,5 | 7,4 | 13,4 |
Trends tevredenheid contact en functioneren politie
De tevredenheid over het contact met de politie in de gemeente is tussen 2010 en 2019 gestegen, daarna is ze min of meer gelijk gebleven. Ook de tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt is tussen 2010 en 2019 – zij het iets minder sterk – gestegen, daarna is ze afgenomen. Over de hele periode 2005-2023 gezien is de tevredenheid over het contact met de politie in de gemeente met 20 procent toegenomen en de tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt met 6 procent.
(Zeer) tevreden functioneren politie in buurt (2005 = 100) | (Zeer) tevreden laatste politiecontact in gemeente (2005 = 100) | |
---|---|---|
2005 | 100 | 100 |
2006 | 99,3 | 105 |
2007 | 103,2 | 108,6 |
2008 | 102,7 | 104,4 |
2009 | 97 | 102,8 |
2010 | 97,2 | 100,1 |
2011 | 101,7 | 106,6 |
2012 | 103,1 | 109,4 |
2013 | 103,2 | 108,2 |
2014 | 106,3 | 110,9 |
2015 | 106,3 | 112,6 |
2016 | 111,4 | 115 |
2017 | 110,7 | 114,8 |
2018 | ||
2019 | 114,1 | 122,5 |
2020 | ||
2021 | 109,4 | 117,9 |
2022 | ||
2023 | 105,6 | 120 |
1) In 2018, 2020 en 2022 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Tevredenheid functioneren politie naar stedelijkheid
Zowel de tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt als de tevredenheid over het functioneren van de politie in het algemeen verschilt weinig naar stedelijkheid. In meer verstedelijkte gebieden is de tevredenheid over het functioneren van de politie iets hoger dan in minder verstedelijkte gebieden.
Zeer sterk stedelijk (% (zeer) tevreden) | Sterk stedelijk (% (zeer) tevreden) | Matig stedelijk (% (zeer) tevreden) | Weinig stedelijk (% (zeer) tevreden) | Niet stedelijk (% (zeer) tevreden) | |
---|---|---|---|---|---|
Functioneren politie in buurt | 37,8 | 35,4 | 35,3 | 33,4 | 34,4 |
Functioneren politie in algemeen | 48,6 | 47,2 | 47,9 | 45,7 | 45,5 |
1) Bij het functioneren van de politie in de buurt gaat het om stedelijkheid van de buurt en bij het functioneren van de politie in het algemeen gaat het om de stedelijkheid van de gemeente. |
Tevredenheid functioneren politie in buurt naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden varieert het percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over het functioneren van de politie in de buurt van 31 in Limburg tot 39 in Den Haag. Vooral de regionale eenheid Limburg laat een relatief grote daling zien ten opzichte van twee jaar eerder. Op het niveau van de basisteams lopen de uitkomsten uiteen van 24 procent in Roosendaal tot 52 procent in Wassenaar.
2023 (% (zeer) tevreden) | 2021 (% (zeer) tevreden) | |
---|---|---|
Den Haag | 38,8 | 39,3 |
Amsterdam | 38,4 | 39,8 |
Oost-Nederland | 37,1 | 38,6 |
Midden-Nederland | 36,5 | 36,9 |
Oost-Brabant | 35,1 | 36,9 |
Noord-Nederland | 35,1 | 36,7 |
Rotterdam | 34,1 | 35,4 |
Noord-Holland | 33,5 | 34,4 |
Zeeland - West-Brabant | 32,5 | 33,5 |
Limburg | 31,3 | 33,8 |
Basisteam | (Zeer) tevreden (%) |
---|---|
1A1 - Noordwest-Fryslân | 44,3 |
1A2 - Noordoost-Fryslân | 37,4 |
1A3 - Oost-Fryslân | 35,8 |
1A4 - Zuidoost-Fryslân | 35,7 |
1A5 - Sneek | 35,4 |
1A6 - Leeuwarden | 35,7 |
1B1 - Westerkwartier | 33,8 |
1B2 - Ommelanden-Noord | 33,1 |
1B3 - Ommelanden-Oost | 29,8 |
1B4 - Ommelanden-Midden | 26,2 |
1B5 - Groningen-Zuid | 33,7 |
1B6 - Groningen-Centrum | 45,0 |
1B7 - Groningen-Noord | 40,6 |
1C1 - Noord-Drenthe | 31,0 |
1C2 - Zuidoost-Drenthe | 36,0 |
1C3 - Zuidwest-Drenthe | 34,5 |
2A1 - IJsselland-Noord | 41,3 |
2A2 - Zwolle | 38,5 |
2A3 - Vechtdal | 42,1 |
2A4 - IJsselland-Zuid | 39,3 |
2B1 - Twente-West | 43,6 |
2B2 - Twente-Noord | 39,4 |
2B3 - Twente-Midden | 38,4 |
2B4 - Noordoost-Twente | 41,2 |
2B5 - Enschede | 35,7 |
2C1 - Achterhoek-Oost | 43,4 |
2C2 - Achterhoek-West | 34,6 |
2C3 - IJsselstreek | 32,9 |
2C4 - Apeldoorn | 37,3 |
2C5 - Veluwe-Noord | 34,2 |
2C6 - Veluwe-West | 38,9 |
2D1 - Veluwe Vallei-Noord | 36,6 |
2D2 - Ede | 39,0 |
2D3 - Veluwe Vallei-Zuid | 38,4 |
2D4 - Arnhem-Noord | 40,7 |
2D5 - Arnhem-Zuid | 35,9 |
2D6 - Rivierenland-West | 33,4 |
2D7 - IJsselwaarden | 31,4 |
2D8 - Rivierenland-Oost | 37,2 |
2E1 - Nijmegen-Noord | 37,4 |
2E2 - Nijmegen-Zuid | 35,2 |
2E3 - Tweestromenland | 31,5 |
2E4 - De Waarden | 30,9 |
3A1 - Gooi en Vechtstreek-Noord | 35,9 |
3A2 - Gooi en Vechtstreek-Zuid | 32,5 |
3B1 - Dronten / Noordoostpolder / Urk | 44,5 |
3B2 - Lelystad / Zeewolde | 39,0 |
3B3 - Almere Buiten Hout | 37,3 |
3B4 - Almere-Stad Haven | 34,1 |
3B5 - Almere-West-Poort | 34,2 |
3C1 - Amersfoort | 36,8 |
3C2 - De Bilt / Eemdal / Soest | 35,8 |
3C3 - Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 33,9 |
3C4 - Heuvelrug | 34,9 |
3D1 - Utrecht-West | 38,0 |
3D2 - Utrecht-Noord | 37,0 |
3D3 - Utrecht-Centrum | 41,7 |
3D4 - Utrecht-Zuid | 41,8 |
3E1 - Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 34,6 |
3E2 - De Copen | 33,3 |
3E3 - Lekpoort | 34,9 |
4A1 - Den Helder | 39,6 |
4A2 - Alkmaar | 35,7 |
4A3 - Hoorn | 29,4 |
4A4 - Heerhugowaard | 34,8 |
4B1 - Zaanstad | 30,8 |
4B2 - Purmerend | 27,5 |
4C1 - IJmond | 34,4 |
4C2 - Haarlem | 34,1 |
4C3 - Kennemer Kust | 40,6 |
4C4 - Haarlemmermeer | 34,1 |
5A1 - Centrum-Burgwallen | 42,7 |
5A2 - Centrum-Amstel | 38,5 |
5A3 - Centrum-Jordaan | 41,6 |
5A4 - Boven IJ | 33,8 |
5B1 - Oost-Zeeburg | 37,0 |
5B2 - Oost-Watergraafsmeer | 38,4 |
5B3 - Amstelland-Oost | 37,8 |
5B4 - Zuidoost-Bijlmermeer | 39,6 |
5B5 - Zuidoost-Gaasperdam | 44,3 |
5C1 - Zuid de Pijp | 40,9 |
5C2 - Zuid Buitenveldert | 39,7 |
5C3 - Amstelveen | 41,9 |
5C4 - Aalsmeer - Uithoorn | 36,2 |
5D1 - West-Haarlemmerweg | 39,9 |
5D2 - West-Overtoomsesluis | 38,2 |
5D3 - Nieuw West-Zuid | 36,2 |
5D4 - Nieuw West-Noord | 35,4 |
6A1 - Jan Hendrikstraat | 51,2 |
6A2 - De Heemstraat | 50,9 |
6A3 - Hoefkade | 38,7 |
6B1 - Overbosch | 44,1 |
6B2 - Loosduinen | 36,2 |
6B3 - Scheveningen | 44,9 |
6B4 - Segbroek | 39,5 |
6C1 - Laak | 37,1 |
6C2 - Beresteinlaan | 36,0 |
6C3 - Zuiderpark | 35,8 |
6C4 - Leidschenveen - Ypenburg | 40,1 |
6D1 - Zoetermeer | 34,3 |
6D2 - Leidschendam - Voorburg | 41,0 |
6D3 - Wassenaar | 52,2 |
6D4 - Pijnacker - Nootdorp | 43,3 |
6E1 - Rijswijk | 36,8 |
6E2 - Westland | 40,0 |
6E3 - Delft | 37,5 |
6F1 - Hillegom-Lisse-Teylingen | 37,1 |
6F2 - Katwijk-Noordwijk | 42,0 |
6F4 - Leiden-Noord | 39,0 |
6F5 - Leiden-Zuid | 38,6 |
6F6 - Leiden-Midden | 42,1 |
6G1 - Alphen aan den Rijn | 34,1 |
6G2 - Kaag en Braassem | 41,0 |
6G3 - Gouda | 33,2 |
6G4 - Waddinxveen / Zuidplas | 34,5 |
6G5 - Krimpenerwaard | 33,6 |
7A1 - Waterweg | 30,6 |
7A2 - Schiedam | 31,4 |
7A3 - Midden-Schieland | 34,6 |
7B1 - Delfshaven | 38,9 |
7B2 - Centrum | 40,1 |
7C1 - Maas-Rotte | 28,7 |
7C2 - IJsselland | 35,2 |
7D1 - Charlois | 35,5 |
7D2 - Feijenoord | 36,5 |
7D3 - IJsselmonde | 31,2 |
7E1 - Haringvliet | 32,8 |
7E2 - Nissewaard | 37,4 |
7E3 - Oude Maas | 29,4 |
7F1 - Hoeksche Waard | 36,7 |
7F2 - Drechtsteden Buiten | 34,7 |
7F3 - Drechtsteden Binnen | 35,8 |
7F4 - Lek en Merwede | 36,7 |
8A1 - Walcheren | 34,6 |
8A2 - Zeeuws-Vlaanderen | 33,3 |
8A3 - Oosterscheldebekken | 36,4 |
8B1 - Bergen op Zoom | 27,9 |
8B2 - Roosendaal | 23,8 |
8C1 - Weerijs | 35,6 |
8C2 - Markdal | 35,6 |
8C3 - Dongemond | 29,4 |
8D1 - Tilburg-Centrum | 34,0 |
8D2 - Leijdal | 34,4 |
8D3 - Groene Beemden | 33,9 |
8D4 - Langstraat | 35,6 |
9A1 - s-Hertogenbosch | 33,0 |
9A2 - Meierij | 37,1 |
9A3 - Maasland | 34,3 |
9A4 - Maas en Leijgraaf | 29,9 |
9B1 - Eindhoven-Zuid | 35,6 |
9B2 - Eindhoven-Noord | 35,3 |
9B3 - De Kempen | 39,8 |
9C1 - Dommelstroom | 31,1 |
9C2 - Peelland | 37,1 |
10A1 - Venray / Gennep | 36,0 |
10A2 - Horst / Peel en Maas | 34,8 |
10A3 - Venlo / Beesel | 32,7 |
10A4 - Weert | 41,4 |
10A5 - Roermond | 30,6 |
10A6 - Echt | 28,1 |
10B1 - Brunssum / Landgraaf | 26,5 |
10B2 - Kerkrade | 36,8 |
10B3 - Heerlen | 27,7 |
10C1 - Heuvelland | 25,1 |
10C2 - Maastricht | 31,6 |
10C3 - Westelijke Mijnstreek | 27,9 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams de tevredenheid met het functioneren van de politie in de buurt – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – in 2023 hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde en hoger of lager is dan in 2021.
Tevredenheid functioneren politie in buurt in 70-duizend-plus-gemeenten
De inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten zijn met 36 procent even tevreden over het functioneren van de politie in de buurt als gemiddeld in het land. In de G4 zijn mensen hierover met 38 procent iets positiever, in de G40 is de tevredenheid 36 procent en in de overige 70-duizend-plus-gemeenten eveneens 36 procent.
Op het niveau van de 55 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten varieert het aandeel inwoners dat tevreden is met het functioneren van de politie in de buurt van 26 procent in Roosendaal tot 42 procent in Amstelveen.
Gemeente | (Zeer) tevreden (%) |
---|---|
Groningen | 39,3 |
Almere | 35,1 |
Leeuwarden | 35,7 |
Emmen | 35 |
Almelo | 40,1 |
Deventer | 36,1 |
Enschede | 35,7 |
Hengelo | 38 |
Zwolle | 38,5 |
Apeldoorn | 37,3 |
Arnhem | 38,5 |
Ede | 39 |
Nijmegen | 36,2 |
Amersfoort | 36,8 |
Utrecht | 39,8 |
Alkmaar | 37,6 |
Amstelveen | 41,9 |
Amsterdam | 38,1 |
Haarlem | 34,1 |
Haarlemmermeer | 34,1 |
Hilversum | 33,1 |
Hoorn | 34,3 |
Purmerend | 28,7 |
Zaanstad | 31 |
Alphen aan den Rijn | 34,1 |
Delft | 37,5 |
Dordrecht | 35,8 |
Gouda | 34,5 |
s-Gravenhage | 40,8 |
Leiden | 41 |
Rotterdam | 34,4 |
Schiedam | 31,4 |
Vlaardingen | 30,8 |
Zoetermeer | 34,3 |
Breda | 34,9 |
Eindhoven | 35,4 |
Helmond | 36,8 |
s-Hertogenbosch | 33 |
Oss | 34,9 |
Tilburg | 35,8 |
Heerlen | 27,7 |
Maastricht | 31,6 |
Venlo | 33,4 |
Lelystad | 38,4 |
Roosendaal | 26,2 |
Westland | 41,4 |
Sittard-Geleen | 27,9 |
S�dwest-Frysl�n | 36,5 |
Leidschendam-Voorburg | 41 |
Nissewaard | 37,4 |
Meierijstad | 39 |
Hoeksche Waard | 36,7 |
Dijk en Waard | 37,5 |
Land van Cuijk | 31,4 |
Voorne aan Zee | 30,5 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten de tevredenheid met het totale functioneren van de politie in de buurt – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – in 2023 hoger of lager is dan het gemiddelde van deze 70-duizend-plus-gemeenten, en hoger of lager is dan in 2021.
Zichtbaarheid politie in de buurt
Behalve het oordeel over het functioneren van de politie in de buurt is ook het oordeel over de zichtbaarheid van de politie in de buurt onderzocht. 9 procent zegt de politie vaak in de eigen buurt te zien, 35 procent ziet de politie soms, 42 procent zelden en 14 procent nooit. Een meerderheid (van afgerond 57 procent) geeft dus aan de politie zelden of nooit in de eigen buurt te zien. Dit percentage is iets hoger dan in 2021.
Vaak (%) | Soms (%) | Zelden (%) | Nooit (%) | |
---|---|---|---|---|
2023 | 9,0 | 34,5 | 42,4 | 14,1 |
2021 | 8,9 | 36,4 | 41,6 | 13,1 |
Tevredenheid zichtbaarheid politie in buurt
Bijna een op de drie is (zeer) tevreden over de zichtbaarheid van de politie in de eigen buurt, een op de vijf is (zeer) ontevreden hierover. De anderen zijn niet tevreden en niet ontevreden (35 procent) of hebben geen oordeel over de zichtbaarheid van de politie in de buurt (11 procent). De tevredenheid over de zichtbaarheid van de politie in de buurt is in 2023 iets lager dan twee jaar eerder.
(Zeer) tevreden (%) | Niet tevreden, niet ontevreden (%) | (Zeer) ontevreden (%) | Geen oordeel (%) | |
---|---|---|---|---|
2023 | 31,2 | 35,4 | 22,1 | 11,3 |
2021 | 32,2 | 35,6 | 20,8 | 11,5 |
Zichtbaarheid politie in buurt naar stedelijkheid
In meer verstedelijkte buurten zeggen relatief meer inwoners dat de politie vaak zichtbaar is in de eigen buurt dan in minder verstedelijkte buurten: de percentages lopen uiteen van 18 in zeer sterk stedelijke buurten tot 3 in niet-stedelijke buurten.
Ook de tevredenheid over de zichtbaarheid van de politie in de buurt is groter in meer verstedelijkte buurten, maar de verschillen zijn kleiner dan bij de zichtbaarheid. Het percentage dat (zeer) tevreden is over de zichtbaarheid van de politie in de buurt verschilt van 37 in zeer sterk stedelijke buurten tot 29 in weinig stedelijke buurten.
Zeer sterk stedelijk (%) | Sterk stedelijk (%) | Matig stedelijk (%) | Weinig stedelijk (%) | Niet stedelijk (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Vaak zichtbaar in buurt | 17,8 | 9,3 | 5,6 | 4 | 3,1 |
(Zeer) tevreden over zichtbaarheid in buurt | 37,3 | 31 | 28,9 | 26,9 | 28,6 |
7. Preventie
In dit hoofdstuk komen verschillende aspecten van preventie aan bod. Eerst komt preventief gedrag aan de orde: wat doen mensen om te voorkomen dat ze slachtoffer worden van criminaliteit? Daarna gaat het om voorzorgsmaatregelen om de eigen woning te beveiligen. Vervolgens komt buurtpreventie aan de orde. Afgesloten wordt met digitale preventie: welke maatregelen nemen burgers om te voorkomen dat ze slachtoffer worden van online criminaliteit? Meer cijfers over preventie, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken zijn beschikbaar op StatLine.
7.1 Preventief gedrag
In de Veiligheidsmonitor is aan respondenten gevraagd of ze maatregelen nemen om zichzelf en de eigen bezittingen te beschermen. Vier specifieke preventiemaatregelen zijn hen voorgelegd, te weten: 1. het meenemen van waardevolle spullen uit de auto, 2. het thuislaten van waardevolle spullen, 3. ’s avonds het licht laten branden bij afwezigheid, en 4. het gebruikmaken van een bewaakte fietsenstalling als die mogelijkheid er is.
Het meenemen van waardevolle spullen uit de auto gebeurt het meest. Driekwart geeft aan dit vaak of altijd te doen. Bijna de helft zegt (vaak of altijd) de fiets in een bewaakte stalling te zetten als die mogelijkheid er is en een vergelijkbaar aandeel zegt ’s avonds het licht te laten branden wanneer er niemand thuis is. Ruim 4 op de 10 laten waardevolle spullen thuis om diefstal op straat te voorkomen. Dit beeld is vrijwel niet gewijzigd tussen 2021 en 2023.
2023 (% vaak of altijd) | 2021 (% vaak of altijd) | |
---|---|---|
Waardevolle spullen meenemen uit auto | 75,3 | 76,2 |
Fiets in bewaakte fietsenstalling | 48,1 | 48,5 |
's Avonds licht laten branden bij afwezigheid | 45,6 | 46,8 |
Waardevolle spullen thuislaten | 42,8 | 42 |
Preventief gedrag naar stedelijkheid
Het preventieve gedrag verschilt naar stedelijkheid van de buurt waar men woont. In stedelijke buurten nemen inwoners minder voorzorgsmaatregelen om hun bezittingen te beveiligen dan in minder stedelijke buurten. Het verschil is het grootst bij ’s avonds het licht laten branden bij afwezigheid. In zeer sterk stedelijke buurten, zoals in de grote steden, geeft 32 procent aan dit vaak of altijd te doen, tegen 52 à 53 procent in weinig of niet-stedelijke buurten, zoals op het platteland. Inwoners van zeer sterk stedelijke buurten nemen ook minder vaak waardevolle spullen mee uit de auto en laten waardevolle spullen minder vaak thuis als ze op pad gaan. Alleen de fiets in een bewaakte fietsenstalling zetten als dat mogelijk is doen stedelingen vaker dan mensen die niet in een stad wonen.
Zeer sterk stedelijk (% vaak of altijd) | Sterk stedelijk (% vaak of altijd) | Matig stedelijk (% vaak of altijd) | Weinig stedelijk (% vaak of altijd) | Niet stedelijk (% vaak of altijd) | |
---|---|---|---|---|---|
Waardevolle spullen meenemen uit auto | 65,9 | 77,7 | 79,9 | 79,4 | 77,0 |
's Avonds licht laten branden bij afwezigheid | 32,0 | 46,5 | 50,7 | 52,1 | 53,4 |
Fiets in bewaakte fietsenstalling | 47,6 | 51,4 | 50,1 | 46,7 | 42,7 |
Waardevolle spullen thuislaten | 37,1 | 44,6 | 45,0 | 44,4 | 45,0 |
7.2 Preventieve voorzieningen in en rond de woning
Behalve preventief gedrag is in de Veiligheidsmonitor ook onderzocht welke voorzieningen mensen treffen om hun woning te beveiligen. Zo geeft 61 procent aan dat extra veiligheidssloten of grendels op ramen en/of deuren aanwezig zijn, en 48 procent heeft buitenverlichting met sensor. Minder vaak zijn er camerabewaking (23 procent), (rol)luiken voor ramen en/of deuren (23 procent) en een alarminstallatie (13 procent). Bijna 1 op de 10 heeft een raamsticker of certificaat van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW). Vooral het gebruik van camerabewaking is toegenomen tussen 2021 en 2023: van 17 naar 23 procent.
2023 (% aanwezig) | 2021 (% aanwezig) | |
---|---|---|
Extra veiligheidssloten | 60,6 | 63,2 |
Buitenverlichting met sensor | 48,3 | 47,7 |
Camerabewaking | 22,9 | 16,6 |
Rolluiken voor ramen en/of deuren | 22,5 | 21,3 |
Alarminstallatie | 13,3 | 13,2 |
Raamsticker of certificaat van Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) | 8,3 | 9,1 |
Preventieve voorzieningen in en rond de woning naar stedelijkheid
Niet alleen vertonen stedelingen minder vaak preventief gedrag dan mensen die niet in een stad wonen, ze treffen ook minder vaak voorzieningen om hun woning te beveiligen. Vooral buitenverlichting met een sensor is minder vaak aanwezig. In sterk stedelijke buurten zegt 28 procent van de bewoners dat buitenverlichting met een sensor rond hun woning aanwezig is, tegen 65 procent in niet-stedelijke buurten. Ook rolluiken voor ramen en/of deuren, extra veiligheidssloten of grendels, camerabewaking en alarminstallaties zijn minder vaak aanwezig naarmate de verstedelijking toeneemt. Het hebben van raamstickers of certificaten van het PKVW verschilt niet of nauwelijks naar de stedelijkheid van de woonbuurt.
Zeer sterk stedelijk (% aanwezig) | Sterk stedelijk (% aanwezig) | Matig stedelijk (% aanwezig) | Weinig stedelijk (% aanwezig) | Niet stedelijk (% aanwezig) | |
---|---|---|---|---|---|
Extra veiligheidssloten | 50,6 | 62,9 | 65,8 | 65,9 | 61,3 |
Buitenverlichting met sensor | 28,2 | 46,9 | 55,0 | 59,0 | 64,5 |
Camerabewaking | 17,7 | 23,0 | 23,9 | 25,1 | 27,4 |
Rolluiken voor ramen en/of deuren | 13,1 | 22,8 | 26,4 | 28,3 | 26,4 |
Alarminstallatie | 9,4 | 13,1 | 14,3 | 15,1 | 17,0 |
Raamsticker of certificaat van Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) | 6,3 | 9,1 | 10,0 | 9,2 | 7,4 |
Gemiddeld aantal voorzieningen
Het aantal preventieve voorzieningen dat mensen in en rond de woning heeft getroffen varieert van 0 tot en met 6. Een score van 0 betekent dat de respondent thuis geen van de voorzieningen heeft getroffen om de woning te beveiligen, een score van 6 betekent dat alle zes onderzochte voorzieningen thuis aanwezig zijn. Gemiddeld hebben Nederlanders thuis 1,8 voorzieningen getroffen voor de beveiliging van de woning (zie tabellenbijlage I).
Preventieve voorzieningen in en rond woning naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden van politie varieert het gemiddeld aantal preventieve voorzieningen van 1,2 in Amsterdam tot 2,2 in Limburg. In de regionale eenheden Noord-Nederland, Oost-Nederland, Noord-Holland, Den Haag en Zeeland – West-Brabant is het gemiddeld aantal preventieve voorzieningen in 2023 hoger dan twee jaar eerder.
RE | 2023 (Somscore (0-6)) | 2021 (Somscore (0-6)) |
---|---|---|
Limburg | 2,2 | 2,1 |
Oost-Brabant | 2,0 | 1,9 |
Zeeland - West-Brabant | 2,0 | 1,9 |
Oost-Nederland | 1,9 | 1,8 |
Midden-Nederland | 1,8 | 1,7 |
Noord-Holland | 1,7 | 1,6 |
Noord-Nederland | 1,7 | 1,6 |
Rotterdam | 1,6 | 1,6 |
Den Haag | 1,6 | 1,5 |
Amsterdam | 1,2 | 1,2 |
Het gemiddeld aantal preventieve voorzieningen loopt op het niveau van de 166 basisteams uiteen van 0,7 in Zuid de Pijp tot 2,5 in Echt. In grote lijnen is het beeld dat in het oosten en vooral het zuiden van het land vaker preventieve voorzieningen in en rond de woning aanwezig zijn dan in het noorden en vooral in het westen.
Basisteam | Somscore (0=laag, 6=hoog) (somscore) |
---|---|
1A1 - Noordwest-Fryslân | 1,5 |
1A2 - Noordoost-Fryslân | 1,7 |
1A3 - Oost-Fryslân | 1,7 |
1A4 - Zuidoost-Fryslân | 1,7 |
1A5 - Sneek | 1,7 |
1A6 - Leeuwarden | 1,5 |
1B1 - Westerkwartier | 1,8 |
1B2 - Ommelanden-Noord | 1,6 |
1B3 - Ommelanden-Oost | 1,8 |
1B4 - Ommelanden-Midden | 1,8 |
1B5 - Groningen-Zuid | 1,5 |
1B6 - Groningen-Centrum | 0,9 |
1B7 - Groningen-Noord | 1,1 |
1C1 - Noord-Drenthe | 1,8 |
1C2 - Zuidoost-Drenthe | 2,1 |
1C3 - Zuidwest-Drenthe | 1,8 |
2A1 - IJsselland-Noord | 1,7 |
2A2 - Zwolle | 1,5 |
2A3 - Vechtdal | 1,8 |
2A4 - IJsselland-Zuid | 1,8 |
2B1 - Twente-West | 2,2 |
2B2 - Twente-Noord | 2,0 |
2B3 - Twente-Midden | 2,0 |
2B4 - Noordoost-Twente | 2,2 |
2B5 - Enschede | 1,7 |
2C1 - Achterhoek-Oost | 2,1 |
2C2 - Achterhoek-West | 2,2 |
2C3 - IJsselstreek | 1,8 |
2C4 - Apeldoorn | 1,8 |
2C5 - Veluwe-Noord | 1,9 |
2C6 - Veluwe-West | 1,9 |
2D1 - Veluwe Vallei-Noord | 1,8 |
2D2 - Ede | 1,8 |
2D3 - Veluwe Vallei-Zuid | 1,7 |
2D4 - Arnhem-Noord | 1,4 |
2D5 - Arnhem-Zuid | 1,8 |
2D6 - Rivierenland-West | 2,1 |
2D7 - IJsselwaarden | 1,8 |
2D8 - Rivierenland-Oost | 2,2 |
2E1 - Nijmegen-Noord | 1,2 |
2E2 - Nijmegen-Zuid | 1,6 |
2E3 - Tweestromenland | 2,1 |
2E4 - De Waarden | 2,1 |
3A1 - Gooi en Vechtstreek-Noord | 2,0 |
3A2 - Gooi en Vechtstreek-Zuid | 1,7 |
3B1 - Dronten / Noordoostpolder / Urk | 1,8 |
3B2 - Lelystad / Zeewolde | 1,9 |
3B3 - Almere Buiten Hout | 2,0 |
3B4 - Almere-Stad Haven | 2,0 |
3B5 - Almere-West-Poort | 1,9 |
3C1 - Amersfoort | 1,8 |
3C2 - De Bilt / Eemdal / Soest | 1,9 |
3C3 - Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 1,7 |
3C4 - Heuvelrug | 1,9 |
3D1 - Utrecht-West | 1,8 |
3D2 - Utrecht-Noord | 1,2 |
3D3 - Utrecht-Centrum | 0,9 |
3D4 - Utrecht-Zuid | 1,2 |
3E1 - Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 1,9 |
3E2 - De Copen | 1,9 |
3E3 - Lekpoort | 1,8 |
4A1 - Den Helder | 1,6 |
4A2 - Alkmaar | 1,7 |
4A3 - Hoorn | 1,7 |
4A4 - Heerhugowaard | 1,9 |
4B1 - Zaanstad | 1,6 |
4B2 - Purmerend | 1,9 |
4C1 - IJmond | 1,7 |
4C2 - Haarlem | 1,2 |
4C3 - Kennemer Kust | 1,8 |
4C4 - Haarlemmermeer | 2,0 |
5A1 - Centrum-Burgwallen | 0,8 |
5A2 - Centrum-Amstel | 1,0 |
5A3 - Centrum-Jordaan | 0,9 |
5A4 - Boven IJ | 1,2 |
5B1 - Oost-Zeeburg | 1,0 |
5B2 - Oost-Watergraafsmeer | 1,0 |
5B3 - Amstelland-Oost | 1,7 |
5B4 - Zuidoost-Bijlmermeer | 1,3 |
5B5 - Zuidoost-Gaasperdam | 1,4 |
5C1 - Zuid de Pijp | 0,7 |
5C2 - Zuid Buitenveldert | 1,1 |
5C3 - Amstelveen | 1,8 |
5C4 - Aalsmeer - Uithoorn | 1,7 |
5D1 - West-Haarlemmerweg | 0,8 |
5D2 - West-Overtoomsesluis | 0,8 |
5D3 - Nieuw West-Zuid | 1,4 |
5D4 - Nieuw West-Noord | 1,1 |
6A1 - Jan Hendrikstraat | 1,1 |
6A2 - De Heemstraat | 1,3 |
6A3 - Hoefkade | 1,0 |
6B1 - Overbosch | 1,3 |
6B2 - Loosduinen | 1,6 |
6B3 - Scheveningen | 1,2 |
6B4 - Segbroek | 1,1 |
6C1 - Laak | 1,2 |
6C2 - Beresteinlaan | 1,6 |
6C3 - Zuiderpark | 1,3 |
6C4 - Leidschenveen - Ypenburg | 2,0 |
6D1 - Zoetermeer | 1,8 |
6D2 - Leidschendam - Voorburg | 1,6 |
6D3 - Wassenaar | 1,9 |
6D4 - Pijnacker - Nootdorp | 1,8 |
6E1 - Rijswijk | 1,5 |
6E2 - Westland | 2,0 |
6E3 - Delft | 1,3 |
6F1 - Hillegom-Lisse-Teylingen | 1,7 |
6F2 - Katwijk-Noordwijk | 1,7 |
6F4 - Leiden-Noord | 1,5 |
6F5 - Leiden-Zuid | 1,4 |
6F6 - Leiden-Midden | 1,0 |
6G1 - Alphen aan den Rijn | 1,7 |
6G2 - Kaag en Braassem | 1,7 |
6G3 - Gouda | 1,9 |
6G4 - Waddinxveen / Zuidplas | 1,9 |
6G5 - Krimpenerwaard | 1,7 |
7A1 - Waterweg | 1,7 |
7A2 - Schiedam | 1,4 |
7A3 - Midden-Schieland | 1,8 |
7B1 - Delfshaven | 0,9 |
7B2 - Centrum | 1,0 |
7C1 - Maas-Rotte | 0,9 |
7C2 - IJsselland | 1,7 |
7D1 - Charlois | 1,3 |
7D2 - Feijenoord | 1,2 |
7D3 - IJsselmonde | 1,4 |
7E1 - Haringvliet | 2,0 |
7E2 - Nissewaard | 2,1 |
7E3 - Oude Maas | 2,0 |
7F1 - Hoeksche Waard | 2,0 |
7F2 - Drechtsteden Buiten | 1,9 |
7F3 - Drechtsteden Binnen | 1,6 |
7F4 - Lek en Merwede | 1,8 |
8A1 - Walcheren | 1,6 |
8A2 - Zeeuws-Vlaanderen | 2,0 |
8A3 - Oosterscheldebekken | 1,9 |
8B1 - Bergen op Zoom | 2,1 |
8B2 - Roosendaal | 2,3 |
8C1 - Weerijs | 2,0 |
8C2 - Markdal | 1,7 |
8C3 - Dongemond | 2,1 |
8D1 - Tilburg-Centrum | 1,4 |
8D2 - Leijdal | 2,0 |
8D3 - Groene Beemden | 2,0 |
8D4 - Langstraat | 2,1 |
9A1 - s-Hertogenbosch | 1,7 |
9A2 - Meierij | 1,9 |
9A3 - Maasland | 2,1 |
9A4 - Maas en Leijgraaf | 2,1 |
9B1 - Eindhoven-Zuid | 1,5 |
9B2 - Eindhoven-Noord | 1,9 |
9B3 - De Kempen | 2,1 |
9C1 - Dommelstroom | 2,2 |
9C2 - Peelland | 2,2 |
10A1 - Venray / Gennep | 2,3 |
10A2 - Horst / Peel en Maas | 2,1 |
10A3 - Venlo / Beesel | 2,2 |
10A4 - Weert | 2,4 |
10A5 - Roermond | 2,0 |
10A6 - Echt | 2,5 |
10B1 - Brunssum / Landgraaf | 2,3 |
10B2 - Kerkrade | 2,5 |
10B3 - Heerlen | 2,0 |
10C1 - Heuvelland | 2,1 |
10C2 - Maastricht | 1,7 |
10C3 - Westelijke Mijnstreek | 2,4 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams het gemiddeld aantal preventieve voorzieningen – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – in 2023 hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde en hoger of lager is dan in 2021.
7.3 Buurtpreventie
Preventie van criminaliteit kan ook op buurtniveau plaatsvinden door voorzieningen als een buurtpreventie-app, Burgernet en/of een buurt- of burgerwacht. In de Veiligheidsmonitor is gevraagd naar de aanwezigheid en het gebruik van deze voorzieningen.
1 op de 3 zegt dat Whatsapp-buurtpreventie in de buurt aanwezig is. Ruim 1 op de 5 geeft aan dat hij of zij zelf of iemand anders van het huishouden aan deze buurtapp deelneemt. Bijna 1 op de 10 zegt dat er een buurt- of burgerwacht is in de eigen buurt is. 10) 3 op de 10 zeggen deel te nemen aan Burgernet, een landelijk communicatienetwerk dat burgers via telefoon, e-mail of app betrekt bij het politiewerk. Over het algemeen liggen deze aandelen iets lager dan in 2021, met uitzondering van de deelname aan de buurtpreventie-app die juist iets hoger ligt.
2023 (%) | 2021 (%) | |
---|---|---|
Aanwezig in buurt | ||
Whatsapp-buurtpreventie | 33,3 | 33,9 |
Buurt- of burgerwacht | 7,1 | 7,8 |
Deelname door persoon uit huishouden | ||
Burgernet | 30,2 | 33,1 |
Whatsapp-buurtpreventie | 22,5 | 21,7 |
Preventieve voorzieningen in de buurt naar stedelijkheid
De aanwezigheid van Whatsapp-buurtpreventie neemt toe naarmate de stedelijkheid van de buurt afneemt. In niet-stedelijke buurten is het percentage dat zegt dat er een buurtpreventie-app is ongeveer 2,5 keer zo hoog als in zeer sterk stedelijke buurten (48 tegen 19 procent). Ook de deelname aan Whatsapp-buurtpreventie is in minder verstedelijkte buurten groter dan in meer verstedelijkte buurten. Dit geldt ook voor de deelname aan Burgernet. De aanwezigheid van buurt- of burgerwachten verschilt minder naar stedelijkheidsgraad.
Zeer sterk stedelijk (% ) | Sterk stedelijk (% ) | Matig stedelijk (% ) | Weinig stedelijk (% ) | Niet stedelijk (% ) | |
---|---|---|---|---|---|
Aanwezig in buurt | |||||
Whatsapp-buurtpreventie | 19,1 | 31,0 | 36,5 | 41,1 | 48,1 |
Buurt- of burgerwacht | 5,4 | 8,1 | 7,7 | 7,9 | 6,5 |
Deelname door persoon uit huishouden | |||||
Burgernet | 19,5 | 30,4 | 34,1 | 36,9 | 35,5 |
Whatsapp-buurtpreventie | 11,8 | 19,1 | 24,1 | 29,2 | 36,4 |
7.4 Digitale gegevensbescherming
In de Veiligheidsmonitor is ook onderzocht welke maatregelen mensen nemen om de eigen digitale gegevens te beschermen. Bijna driekwart (73 procent) zegt sterke wachtwoorden te kiezen, ongeveer de helft (52 procent) voert updates uit of maakt back-ups, of gebruikt een virusscanner (50 procent). Minder vaak gebruikte maatregelen om eigen digitale gegevens te beschermen zijn een firewall (36 procent), het regelmatig veranderen van wachtwoorden (27 procent) en het gebruik van een wachtwoordmanager (17 procent). 4 procent geeft aan geen van de onderzochte digitale beschermingsmaatregelen te gebruiken.
Het gebruik van sterke wachtwoorden en een wachtwoordmanager wordt in 2023 iets vaker gedaan dan in 2021. Een virusscanner of firewall wordt juist wat minder vaak gebruikt. Ook het percentage dat regelmatig wachtwoorden verandert is iets lager dan twee jaar eerder.
2023 (%) | 2021 (%) | |
---|---|---|
Sterke wachtwoorden kiezen | 72,5 | 71,5 |
Update uitvoeren of back-up maken | 51,6 | 52,2 |
Virusscanner gebruiken | 50,2 | 54,6 |
Firewall gebruiken | 36 | 39,8 |
Wachtwoorden regelmatig veranderen | 26,6 | 28,3 |
Wachtwoordmanager gebruiken | 16,7 | 12,9 |
Geen van deze | 4,2 | 3,6 |
10) De deelname aan een buurt- of burgerwacht is in de Veiligheidsmonitor niet onderzocht.
8. Respectloos gedrag en discriminatie
In dit laatste hoofdstuk staan twee thema’s centraal die ook aan de veiligheidsbeleving van mensen kunnen raken. Eerst komt respectloos gedrag aan de orde. Er wordt geschetst hoeveel mensen zich in bepaalde situaties respectloos bejegend voelen. Daarna gaat het over ervaren discriminatie: hoeveel mensen voelen zich gediscrimineerd? Op welke gronden? Door wie? Wat zijn de psychische gevolgen? Is de discriminatie gemeld? Meer achtergrondcijfers over verschillen in respectloos gedrag en discriminatie naar regio en persoonskenmerken zijn te vinden op StatLine.
8.1 Respectloos gedrag
Respectloos gedrag is gedrag waarbij de grenzen van goed fatsoen worden overschreden. 15 procent zegt vaak of soms respectloos behandeld te worden door onbekenden op straat. Een op de tien zegt vaak of soms door personeel van winkels of bedrijven, of door onbekenden in het openbaar vervoer respectloos behandeld te worden. Het minst wordt respectloze behandeling ervaren door personeel van overheidsinstanties en door bekenden zoals partner, familie of vrienden. In beide gevallen zegt 7 procent dat dit vaak of soms gebeurt.
Vaak (%) | Soms (%) | Zelden (%) | Nooit (%) | Niet van toepassing (%) | Geen antwoord (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Onbekenden op straat | 1,8 | 13,7 | 32,4 | 47,2 | 3,2 | 1,8 |
Onbekenden in het openbaar vervoer | 1,3 | 9,1 | 24,0 | 44,0 | 18,6 | 3,0 |
Personeel van winkels of bedrijven | 0,9 | 9,4 | 29,7 | 55,4 | 2,8 | 1,9 |
Personeel van overheidsinstanties | 0,9 | 6,1 | 21,1 | 62,9 | 6,2 | 2,8 |
Bekenden zoals partner, familie of vrienden | 1,0 | 5,6 | 17,3 | 70,2 | 3,5 | 2,4 |
Met respectloos gedrag door onbekenden op straat - de meest voorkomende van de onderzochte vormen van respectloos gedrag - worden vrouwen vaker (vaak of soms) geconfronteerd dan mannen, en jongeren vaker dan ouderen. Homoseksuele personen, biseksuele personen (vooral biseksuele vrouwen) en personen met een andere seksuele oriëntatie hebben er vaker mee te maken dan heteroseksuele personen. Stedelingen worden er vaker mee geconfronteerd dan mensen die niet in een stad wonen.
Vaak (% ) | Soms (% ) | |
---|---|---|
Totaal | 1,8 | 13,7 |
Geslacht | ||
Mannen | 1,7 | 12,2 |
Vrouwen | 1,9 | 15,1 |
Leeftijd | ||
15 tot 25 jaar | 3,3 | 16,1 |
25 tot 45 jaar | 2,3 | 15,1 |
45 tot 65 jaar | 1,4 | 14,6 |
65 jaar of ouder | 0,6 | 9,0 |
Seksuele oriëntatie | ||
Homoseksuele mannen | 3,2 | 17,2 |
Homoseksuele vrouwen | 3,1 | 18,6 |
Biseksuele mannen | 2,6 | 14,9 |
Biseksuele vrouwen | 3,0 | 21,5 |
Heteroseksuele mannen | 1,4 | 11,8 |
Heteroseksuele vrouwen | 1,6 | 14,9 |
Asekuele personen | 2,1 | 11,2 |
Anders | 3,7 | 19,0 |
Weet (nog) niet | 2,4 | 16,6 |
Stedelijkheid gemeente | ||
Zeer sterk stedelijk | 3,0 | 18,1 |
Sterk stedelijk | 1,8 | 14,6 |
Matig stedelijk | 1,1 | 11,6 |
Weinig stedelijk | 1,0 | 10,0 |
Niet stedelijk | 0,7 | 8,6 |
Mensen geboren in Nederland, waarvan de ouder(s) in het buitenland geboren zijn, geven met 18 procent ook relatief vaak aan dat zij met respectloos gedrag door onbekenden op straat te maken krijgen. Het gaat dan vooral om mensen wiens ouder(s) geboren zijn in Suriname, de Nederlandse Cariben of in een ander land buiten Europa. Deze verschillen ten opzichte van mensen met een Nederlandse herkomst verdwijnen echter wanneer rekening gehouden wordt met leeftijd en stedelijkheid van de woongemeente.
Nederlandse herkomst (%) | Geboren in Nederland, ouder(s) in het buitenland (%) | Geboren in het buitenland (%) | |
---|---|---|---|
Totale bevolking | 15,2 | 18,0 | 14,7 |
Europa (excl. Nederland) | 17,3 | 18,3 | |
Buiten Europa | 15,0 | 14,5 | |
waarvan | |||
Turkije | 16,5 | 13,4 | |
Marokko | 16,7 | 14,1 | |
Suriname | 22,1 | 14,9 | |
Nederlandse Cariben | 20,9 | 14,9 | |
Indonesië | 16,6 | 8,5 | |
Overig land buiten Europa | 20,1 | 15,6 |
8.2 Ervaren discriminatie
Aan de respondenten is gevraagd of ze zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld. Het gaat dus om een subjectieve inschatting: de discriminatie hoeft niet feitelijk te hebben plaatsgevonden maar is wel zo ervaren. Ruim een op de tien (11 procent) zegt zich gediscrimineerd te hebben gevoeld. Dat is evenveel als in 2021.
Het ervaren van discriminatie neemt af vanaf de leeftijd van ongeveer 45 jaar. Met bijna 15 procent ervaren 45-minners het vaakst discriminatie, 65-plussers het minst vaak (4 procent).
Biseksuele personen en vooral homoseksuele personen voelen zich vaker gediscrimineerd dan heteroseksuele personen. Van de homoseksuele mannen zegt 24 procent en van de homoseksuele vrouwen 21 procent zich in het afgelopen jaar gediscrimineerd te hebben gevoeld.
Wat religie of levensbeschouwing betreft voelen 27 procent van de islamieten zich gediscrimineerd, 25 procent van de hindoes en 24 procent van de joden. Dat is bijna drie keer zo vaak als rooms-katholieken (9 procent) en protestanten of gelovigen van een andere christelijke kerk (eveneens 9 procent).
In sterk stedelijke gemeenten en vooral in zeer sterk stedelijke gemeenten, de grote steden, voelen meer mensen zich gediscrimineerd dan in minder stedelijke gemeenten. In de zeer sterk stedelijke gemeenten is het aandeel dat zich gediscrimineerd voelt met 16 procent meer dan dubbel zo hoog als in de weinig of niet-stedelijke gemeenten, het platteland (7 procent).
2023 (% ) | |
---|---|
Totaal | 10,8 |
Geslacht | |
Mannen | 10,4 |
Vrouwen | 11,2 |
Leeftijd | |
15 tot 25 jaar | 14,3 |
25 tot 45 jaar | 15,0 |
45 tot 65 jaar | 10,0 |
65 jaar of ouder | 4,3 |
Seksuele oriëntatie | |
Homoseksuele mannen | 23,6 |
Homoseksuele vrouwen | 21,2 |
Biseksuele mannen | 13,3 |
Biseksuele vrouwen | 17,5 |
Heteroseksuele mannen | 9,3 |
Heteroseksuele vrouwen | 10,2 |
Asekuele personen | 11,1 |
Anders | 19,7 |
Weet (nog) niet | 13,6 |
Religie of levensbeschouwing | |
Geen religie of levensbeschouwing | 9,1 |
Rooms-katholieke kerk | 8,5 |
Protestantse of andere christelijke kerk of groep | 8,7 |
Islam | 27,1 |
Jodendom | 23,5 |
Hindoeïsme | 25,2 |
Boeddhisme | 21,5 |
Andere religie of levensbeschouwing | 20,0 |
Stedelijkheid gemeente | |
Zeer sterk stedelijk | 15,6 |
Sterk stedelijk | 11,5 |
Matig stedelijk | 8,8 |
Weinig stedelijk | 6,7 |
Niet stedelijk | 6,6 |
Ongeveer 20 procent van de mensen met een herkomst buiten Nederland heeft zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld tegen 7 procent van de mensen met een Nederlandse herkomst. Van de mensen die in Nederland geboren zijn en de ouder(s) in Marokko ging het om 37 procent, van de mensen die in Nederland geboren zijn en de ouder(s) in Suriname om 35 procent, en van de mensen die in Nederland geboren zijn en de ouder(s) in Turkije om 29 procent. Dit beeld verandert nagenoeg niet na controle voor geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en stedelijkheid van de woongemeente.
Nederlandse herkomst (%) | Geboren in Nederland, ouder(s) in het buitenland (%) | Geboren in het buitenland (%) | |
---|---|---|---|
Totale bevolking | 7,2 | 20,2 | 20,9 |
Europa (excl. Nederland) | 9,4 | 18,4 | |
Buiten Europa | 25,3 | 22,2 | |
waarvan | |||
Turkije | 29,2 | 23,3 | |
Marokko | 36,6 | 23,4 | |
Suriname | 34,9 | 25,6 | |
Nederlandse Cariben | 26,8 | 27,6 | |
Indonesië | 10,5 | 11,3 | |
Overig land buiten Europa | 27,2 | 22,0 |
Van de personen die in 2023 discriminatie ervoeren geeft 37 procent aan dat dit een enkele keer gebeurde, 45 procent dat het soms gebeurde en 17 procent dat het vaak gebeurde (de rest gaf geen antwoord).
Bij 3 procent van hen vond de discriminatie (uitsluitend) online/via internet plaats, bij verreweg de meesten – 73 procent – op een andere manier (in de ‘echte’ wereld dus), en bij 20 procent zowel online als op een andere manier (de rest gaf geen antwoord).
8.3 Grond voor discriminatie
Discriminatie kan op een of meerdere gronden zijn ervaren. Van de mensen die in 2023 een of meerdere ervaringen met discriminatie hebben gehad ging het bij 39 procent om discriminatie op grond van ras of huidskleur. Bij 33 procent van de mensen met discriminatie-ervaring ging het om nationaliteit, bij 28 procent om geslacht, bij 17 procent om leeftijd en bij 16 procent om godsdienst/levensovertuiging. Bij minder dan 10 procent betrof het de overige bevraagde discriminatiegronden. Bij een substantieel deel, 17 procent, ging het om andere, niet nader genoemde gronden.
2023 (% met discriminatie-ervaring) | |
---|---|
Ras, huidskleur | 38,5 |
Nationaliteit | 33,0 |
Vrouw of man zijn | 28,3 |
Leeftijd | 17,3 |
Godsdienst of levensovertuiging | 15,7 |
Seksuele oriëntatie (bijv. homo, lesbienne, bi- of panseksueel zijn) | 9,0 |
Politieke overtuiging | 8,5 |
Handicap of chronische ziekte | 7,9 |
Burgerlijke staat | 4,3 |
Arbeidsduur (fulltime of parttime) | 4,7 |
Soort contract (vast of tijdelijk) | 3,7 |
Zwangerschap, bevalling of moederschap | 2,5 |
Transgender achtergrond of non-binair zijn | 1,5 |
Intersekse zijn | 0,2 |
Anders | 16,6 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
8.4 Manier van discriminatie
Discriminatie kan op een of meerdere manieren zijn ervaren. Van de mensen die in 2023 discriminatie ervoeren zeggen de meesten – 60 procent – dat dit kwam door het ervaren van ongelijke behandeling, benadeling of het voortrekken van bepaalde groepen. 44 procent zegt dat dit door discriminerende opmerkingen kwam, 30 procent geeft aan dat ze zich gediscrimineerd voelden door een negatief beeld of stigmatisering, en 28 procent zegt dat dit door negeren of uitsluiting kwam.
2023 (% met discriminatie-ervaring) | |
---|---|
Ongelijke behandeling/benadeling/voortrekken van bepaalde groepen | 59,5 |
Discriminerende opmerkingen | 44,1 |
Negatief beeld/stigmatisering (bijv. in de media) | 29,7 |
Negeren/uitsluiting | 27,9 |
Was meer een gevoel dan dat er iets gebeurde | 19,3 |
Roddels | 14,9 |
Geweld/agressief gedrag | 7,5 |
Bedreiging | 6,3 |
Vernieling/beschadiging van eigendom | 2,3 |
Anders | 7,2 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
8.5 Situatie ervaren discriminatie
Discriminatie kan in verschillende situaties of locaties worden ervaren. Van de mensen die in 2023 ervaring met discriminatie hebben gehad zegt 37 procent dat dit op straat gebeurde. 26 procent geeft aan dat dit op het werk plaatsvond en 25 procent zegt dat het in een winkel gebeurde. 15 procent zegt dat dit gebeurde in het openbaar vervoer, en 14 procent tijdens het uitgaan of bij het zoeken naar werk/bij een sollicitatie. Bij een aanzienlijk deel, 28 procent, ging het om andere, niet nader genoemde situaties.
2023 (% met discriminatie-ervaring) | |
---|---|
Op straat | 37,1 |
Op het werk | 26,1 |
In een winkel | 24,5 |
In het openbaar vervoer | 15,4 |
Tijdens het uitgaan | 14,4 |
Zoeken naar werk of sollicitatie | 14,1 |
Zoeken naar een woning | 9,2 |
Op school of opleiding | 7,9 |
Tijdens het sporten | 4,9 |
Toelating tot school of opleiding | 2,2 |
In een andere situatie | 28,0 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
8.6 Discriminatie door instanties en professionals
Discriminatie gebeurt niet alleen interpersoonlijk, tussen (privé)personen, maar ook door instanties, personen die bij die instanties werken en andere professionals. Van de mensen die in 2023 discriminatie ervoeren zegt 17 procent dat dit door de landelijke overheid of een politicus gebeurde. 11 procent geeft aan door de gemeente of een gemeente-ambtenaar gediscrimineerd te zijn, en 10 procent door de politie. De andere instanties of professionals werden door 9 procent of minder genoemd.
In totaal zeggen bijna 4 op de 10 mensen (39 procent) die in 2023 discriminatie ervoeren dat dit door instanties of professionals gebeurde.
2023 (% met discriminatie-ervaring) | |
---|---|
Landelijke overheid of politicus | 16,9 |
Gemeente of gemeente-ambtenaar | 10,8 |
Politie | 9,7 |
(Huis)arts, ziekenhuis of andere zorgverlener/-instelling | 8,5 |
Belastingdienst | 5,6 |
Bank, verzekeraar of andere financiële instelling | 4,2 |
UWV | 3,1 |
Kerk, moskee of andere religieuze instelling | 2,5 |
Rechtbank of rechter | 2,1 |
Een andere instantie | 5,5 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
8.7 Gevolgen discriminatie
Discriminatie leidt het vaakst tot emotionele of psychische problemen: 28 procent van de personen met discriminatie-ervaring geeft aan deze te hebben of te hebben gehad. 6 procent zegt financiële problemen door het voorval te hebben (gehad) en 1 procent lichamelijke verwonding of letsel.
Van de personen met discriminatie-ervaring geeft meer dan de helft (51 procent) aan minder vertrouwen in mensen te hebben. 21 procent voelt/voelde zich minder veilig, 15 procent heeft of had depressieve klachten en 11 procent slaapproblemen.
2023 (% met discriminatie-ervaring) | |
---|---|
Minder vertrouwen in mensen | 51,4 |
Voel(de) me minder veilig | 21,0 |
Depressieve klachten | 14,9 |
Slaapproblemen | 10,8 |
Angstklachten en/of paniekaanvallen | 8,5 |
Beleefde het voorval telkens opnieuw | 8,1 |
Geen van deze | 31,1 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
8.8 Melding en aangifte discriminatie
11 procent van de mensen die zich in 2023 gediscrimineerd voelden hebben dit gemeld bij een of meer instanties. 5 procent meldde het bij de eigen werkgever of de opleiding, 3 procent bij de politie, 1 procent bij een meldpunt voor discriminatie, en minder dan een half procent bij het College voor de Rechten van de Mens. 4 procent meldde bij een andere dan de genoemde instanties.
Van degenen die zich gediscrimineerd voelden deed 2 procent aangifte bij de politie (zie ook bijlagetabel I).
2023 (% met discriminatie-ervaring) | 2021 (% met discriminatie-ervaring) | |
---|---|---|
Gemeld totaal | 10,8 | 9,1 |
bij volgende instanties: | ||
Mijn werkgever / opleiding | 4,8 | 3,4 |
Politie2) | 3,1 | 2,4 |
Een meldpunt voor discriminatie | 1,0 | 1,1 |
College voor de Rechten van de Mens | 0,4 | 0,3 |
Andere instantie | 4,1 | 3,4 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. 2) In 2023 is gevraagd of men melding bij de politie heeft gedaan en of men aangifte heeft gedaan. Personen die aangaven aangifte hebben gedaan maar geen melding zijn alsnog bij melding meegeteld aangezien een aangifte automatisch ook als een melding wordt gezien. In 2021 is alleen gevraagd of men melding bij de politie heeft gedaan. Hierdoor zijn de cijfers van 2023 en 2021 dus niet 1-op-1 vergelijkbaar en is het cijfer van 2023 waarschijnlijk een overschatting ten opzichte van dat van 2021. |
De meest genoemde reden om geen melding of aangifte van discriminatie bij de politie te doen is dat het toch niets helpt: 42 procent van de personen met discriminatie-ervaring die geen melding of aangifte deden, geeft dat aan. 29 procent vond het niet belangrijk. 14 procent had er geen zin of tijd voor en 11 procent vond het geen zaak voor de politie. De andere redenen worden door 7 procent of minder genoemd. Ruim 1 op de 10 deed geen melding of aangifte om een andere dan de genoemde redenen.
2023 (% met discriminatie-ervaring dat geen melding of aangifte heeft gedaan) | |
---|---|
Helpt toch niets | 42,4 |
Heb hier niet aan gedacht/ was niet zo belangrijk | 29,2 |
Geen zin of tijd voor gehad/ te veel moeite | 13,7 |
Geen zaak voor de politie | 10,7 |
Uit angst voor vervelende reactie of wraak | 6,6 |
Is al opgelost | 3,4 |
Door schuld- of schaamtegevoel | 2,6 |
Lukte niet om digitaal melding of aangifte te doen | 0,6 |
Op advies van de politie | 0,6 |
Nog niet aan toegekomen, maar gebeurt wel nog | 0,4 |
Financiële schade is al vergoed | 0,1 |
Andere reden | 13 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
Bijlage I
Tabellen indicatoren Nederland totaal
Deze bijlage bevat de volgende tabellen waarin de belangrijkste landelijke onderzoeksresultaten behorende bij de hoofdstukken 2 tot en met 8 zijn opgenomen:
- Leefbaarheid en overlast in woonbuurt
- Veiligheidsbeleving
- Traditionele criminaliteit
- Online criminaliteit
- Burgers en politie
- Preventie
- Respectloos gedrag en discriminatie
Elke tabel bevat de uitkomsten voor Nederland totaal voor het jaar 2023. Meer cijfers zijn beschikbaar in de StatLinetabellen (zie ook ‘Meer cijfers’).
Tabellen hoofdstuk 2
% (heel) tevreden | schaalscore (0-10) | |
---|---|---|
Straatverlichting | 82,5 | |
Onderhoud van plantsoenen en parken | 65,0 | |
Onderhoud van stoepen, straten en pleintjes | 60,8 | |
Speelplekken voor kinderen | 59,5 | |
Voorzieningen voor jongeren | 45,3 | |
Fysieke voorzieningen in de buurt | 6,5 | |
% (helemaal) mee eens | Schaalscore (0-10) | |
---|---|---|
De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om | 75,3 | |
Als ik op vakantie zou gaan of langere tijd afwezig zou zijn, zou ik mijn huissleutel aan de buren durven te geven | 72,2 | |
Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in de buurt | 67,3 | |
Ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen | 62,1 | |
Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen | 60,5 | |
In deze buurt durven de mensen elkaar aan te spreken op onwenselijk gedrag | 48,9 | |
Ik heb veel contact met andere buurtbewoners | 37,0 | |
De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks | 26,1 | |
Sociale cohesie in de buurt | 6,4 | |
% | Rapportcijfer (1-10) | |
---|---|---|
Vindt eigen buurt in afgelopen jaar vooruit gegaan | 9,9 | |
Vindt eigen buurt in afgelopen jaar achteruit gegaan | 16,5 | |
Vindt eigen buurt in afgelopen jaar gelijk gebleven | 70,7 | |
Rapportcijfer leefbaarheid woonbuurt | 7,6 | |
% (zeer) tevreden | % vaak/soms | |
---|---|---|
Tevredenheid over gemeente inzake aanpak leefbaarheid en veiligheid in buurt | 43,7 | |
Zichtbaarheid gemeentelijke handhavers in eigen buurt | 30,1 | |
Zichtbaarheid gemeentelijke handhavers elders in eigen gemeente | 56,5 | |
Tevredenheid functioneren gemeentelijke handhavers 1) | 24,1 | |
1) De vraag over de tevredenheid over het functioneren van de gemeentelijke handhavers is alleen gesteld aan degenen die aangeven dat ze gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien. |
% ervaart veel overlast | |
---|---|
Overlast totaal | 45,2 |
Fysieke verloedering | 21,0 |
Hondenpoep | 15,6 |
Rommel op straat | 7,9 |
Vernield straatmeubilair | 2,6 |
Bekladde muren of gebouwen | 1,5 |
Sociale overlast | 12,9 |
Rondhangende jongeren | 5,7 |
Overlast door buurtbewoners | 5,0 |
Drugshandel | 3,5 |
Drugsgebruik | 3,3 |
Dronken mensen op straat | 2,9 |
Verwarde personen | 2,7 |
Mensen op straat lastiggevallen | 1,7 |
Verkeersoverlast | 31,6 |
Te hard rijden | 20,6 |
Parkeerproblemen | 17,8 |
Agressief verkeersgedrag | 9,8 |
Milieuoverlast | 12,7 |
Geluidsoverlast | 10,1 |
Stankoverlast | 4,2 |
Overlast van horecagelegenheden | 1,5 |
Tabellen hoofdstuk 3
% weleens | % vaak | |
---|---|---|
Onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt | 15,0 | 2,2 |
Onveiligheidsgevoelens in het algemeen | 34,9 | 2,1 |
% | rapportcijfer (1-10) | |
---|---|---|
Oordeel plaatsvinden criminaliteit in de buurt | ||
Veel | 8,9 | |
Weinig | 63,4 | |
Geen | 21,3 | |
Oordeel ontwikkeling criminaliteit in de buurt | ||
Toegenomen | 12,3 | |
Afgenomen | 3,9 | |
Gelijk gebleven | 59,2 | |
Rapportcijfer veiligheid in buurt | 7,5 | |
% (heel) groot | |
---|---|
Kans op slachtofferschap van… | |
Zakkenrollerij (diefstal op straat zonder geweld) | 2,9 |
Beroving (diefstal op straat met geweld) | 2,3 |
Woninginbraak | 6,5 |
Mishandeling | 2,6 |
Oplichting via internet | 16,4 |
Tabellen hoofdstuk 4
% | |
---|---|
Totaal delicten | 19,9 |
Geweldsdelicten totaal | 6,4 |
Mishandeling | 1,1 |
Bedreiging met fysiek geweld | 4,6 |
Seksuele delicten | 1,9 |
Vermogensdelicten totaal | 10,8 |
(Poging tot) inbraak | 2,0 |
Fietsdiefstal | 5,0 |
Autodiefstal | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,6 |
Diefstal vanaf auto | 0,9 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 1,4 |
Overige diefstal | 2,4 |
Vernielingen | 6,5 |
aantal per 100 inwoners | |
---|---|
Totaal delicten | 39,1 |
Geweldsdelicten totaal | 12,7 |
Mishandeling | 1,6 |
Bedreiging met fysiek geweld | 7,8 |
Seksuele delicten | 3,4 |
Vermogensdelicten totaal | 16,0 |
(Poging tot) inbraak | 2,8 |
Fietsdiefstal | 6,5 |
Autodiefstal | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,7 |
Diefstal vanaf auto | 1,1 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 1,4 |
Overige diefstal | 3,2 |
Vernielingen | 10,4 |
Totaal (% slachtoffers) | Emotionele of psychische problemen (% slachtoffers) | Financiële problemen (% slachtoffers) | Lichamelijke verwondingen of letsel (% slachtoffers) | |
Totaal delicten | 27,9 | 21,7 | 9,8 | 2,7 |
Geweldsdelicten | 35,0 | 32,1 | 2,5 | 6,6 |
Vermogensdelicten | 26,7 | 18,3 | 13,0 | 0,9 |
Vernielingen | 20,2 | 14,2 | 8,6 | 0,8 |
Melding (% slachtoffers) | Aangifte (% slachtoffers) | |
---|---|---|
Totaal delicten | 37,0 | 31,8 |
Geweldsdelicten | 27,3 | 18,8 |
Vermogensdelicten | 45,0 | 41,2 |
Vernielingen | 21,5 | 18,1 |
Melding (in % van ondervonden delicten) | Aangifte (in % van ondervonden delicten) | |
---|---|---|
Totaal delicten | 32,6 | 27,3 |
Geweldsdelicten | 27,7 | 19,5 |
Vermogensdelicten | 43,1 | 39,1 |
Vernielingen | 22,2 | 18,5 |
in % niet gemelde/ aangegeven delicten | |
---|---|
Het helpt toch niets | 42,9 |
Niet aan gedacht / niet zo belangrijk | 25,6 |
Dit is geen zaak voor de politie | 19,0 |
Geen zin of tijd / teveel moeite | 14,6 |
Uit angst voor vervelende reactie of wraak | 7,0 |
Het is al opgelost | 6,3 |
Op advies van de politie | 2,6 |
Door schuld- of schaamtegevoel | 2,3 |
Digitaal aangifte/melding doen lukt niet | 1,2 |
Financiële schade is al vergoed | 1,1 |
Nog niet aan toe gekomen, ga ik nog doen | 0,7 |
Andere reden | 13,5 |
Geen antwoord | 4,1 |
Tabellen hoofdstuk 5
% | |
---|---|
Online criminaliteit totaal | 15,6 |
Online oplichting en fraude | 9,3 |
Aankoopfraude | 6,9 |
Verkoopfraude | 1,4 |
Fraude betalingsverkeer | 1,1 |
Identiteitsfraude | 0,8 |
Phishing | 0,8 |
Hacken | 5,5 |
Hacken account | 4,5 |
Hacken apparaat | 2,4 |
Online bedreiging en intimidatie | 2,5 |
Bedreiging | 0,9 |
Pesten | 0,9 |
Stalken | 0,8 |
Shamesexting | 0,4 |
Overige online delicten | 0,5 |
Totaal (% slachtoffers) | Emotionele of psychische problemen (% slachtoffers) | Financiële problemen (% slachtoffers) | |
---|---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 20,9 | 16,6 | 7,9 |
Online oplichting en fraude | 18,6 | 12,3 | 10,0 |
Hacken | 15,0 | 12,5 | 4,3 |
Online bedreiging en intimidatie | 42,3 | 40,9 | 5,8 |
Overige online delicten | 33,3 | 28,9 | 11,8 |
Melding (% slachtoffers) | Aangifte (% slachtoffers) | |
---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 46,2 | 17,0 |
Online oplichting en fraude | 21,8 | 20,7 |
Hacken | 35,9 | 9,8 |
Online bedreiging en intimidatie | 53,7 | 15,5 |
Overige online delicten | 44,5 | 23,7 |
Tabellen hoofdstuk 6
% | % mensen die contact hebben gehad met politie | |
---|---|---|
Contact gehad met politie in de afgelopen 12 maanden | 25,3 | |
Laatste politiecontact was… | ||
In eigen buurt | 56,8 | |
Elders in eigen gemeente | 19,5 | |
Binnen eigen gemeente | 76,3 | |
Buiten eigen gemeente | 19,3 | |
(Zeer) tevreden over laatste politiecontact… | ||
In eigen buurt | 68,8 | |
Elders in eigen gemeente | 65,7 | |
Binnen eigen gemeente | 68,0 | |
Buiten eigen gemeente | 68,2 | |
% | % mensen die zijn gecontroleerd door politie | |
---|---|---|
Gecontroleerd door politie in afgelopen 12 maanden | 8,2 | |
Reden van de controle is verteld | 85,5 | |
Bij de laatste controle heeft de politie mij rustig, respectvol en correct behandeld | 79,7 | |
Denkt dat afkomst, huidskleur of uiterlijk (de laatste keer) een reden was om te controleren | 9,2 | |
% (zeer) tevreden | |
---|---|
Tevredenenheid functioneren politie in buurt | 35,5 |
Tevredenheid zichtbaarheid politie in buurt | 31,2 |
Tevredenheid functioneren politie in het algemeen | 47,2 |
Tabellen hoofdstuk 7
% altijd/vaak | somscore (0-4) | |
---|---|---|
Waardevolle spullen meenemen uit auto | 75,3 | |
Fiets in bewaakte fietsenstalling | 48,1 | |
's Avonds licht laten branden bij afwezigheid | 45,6 | |
Waardevolle spullen thuislaten | 42,8 | |
Preventief gedrag | 2,1 | |
% aanwezig | somscore (0-6) | |
---|---|---|
Extra veiligheidssloten | 60,6 | |
Buitenverlichting met sensor | 48,3 | |
Camerabewaking | 22,9 | |
Rolluiken voor ramen en/of deuren | 22,5 | |
Alarminstallatie | 13,3 | |
Raamsticker of certificaat van Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) | 8,3 | |
Preventieve voorzieningen in/rond woning | 1,8 | |
% aanwezig in buurt | % deelname door persoon uit huishouden | |
---|---|---|
Whatsapp-buurtpreventie | 33,3 | 22,5 |
Buurt- of burgerwacht | 7,1 | |
Burgernet | 30,2 | |
% | |
---|---|
Sterke wachtwoorden kiezen | 72,5 |
Update uitvoeren of back-up maken | 51,6 |
Virusscanner gebruiken | 50,2 |
Firewall gebruiken | 36,0 |
Wachtwoorden regelmatig veranderen | 26,6 |
Wachtwoordmanager gebruiken | 16,7 |
Geen van deze | 4,2 |
Tabellen hoofdstuk 8
% vaak/soms | |
---|---|
Respectloos gedrag… | |
Door onbekenden op straat | 15,4 |
Door onbekenden in het openbaar vervoer | 10,4 |
Personeel van winkels of bedrijven | 10,2 |
Personeel van overheidsinstanties | 7,0 |
Bekenden zoals partner, familie of vrienden | 6,6 |
% | |
---|---|
Gediscrimineerd gevoeld in de afgelopen 12 maanden | 10,8 |
% met discriminatie-ervaring | |
---|---|
Ras, huidskleur | 38,5 |
Nationaliteit | 33,0 |
Vrouw of man zijn | 28,3 |
Leeftijd | 17,3 |
Godsdienst of levensovertuiging | 15,7 |
Seksuele oriëntatie (bijv. homo, lesbienne, bi- of panseksueel zijn) | 9,0 |
Politieke overtuiging | 8,5 |
Handicap of chronische ziekte | 7,9 |
Arbeidsduur (fulltime of parttime) | 4,7 |
Burgerlijke staat | 4,3 |
Soort contract (vast of tijdelijk) | 3,7 |
Zwangerschap, bevalling of moederschap | 2,5 |
Transgender achtergrond of non-binair zijn | 1,5 |
Intersekse zijn | 0,2 |
Anders | 16,6 |
% met discriminatie-ervaring | |
---|---|
Ongelijke behandeling/benadeling/voortrekken van bepaalde groepen | 59,5 |
Discriminerende opmerkingen | 44,1 |
Negatief beeld/stigmatisering (bijv. in de media) | 29,7 |
Negeren/uitsluiting | 27,9 |
Was meer een gevoel dan dat er iets gebeurde | 19,3 |
Roddels | 14,9 |
Geweld/agressief gedrag | 7,5 |
Bedreiging | 6,3 |
Vernieling/beschadiging van eigendom | 2,3 |
Anders | 7,2 |
% met discriminatie-ervaring | |
---|---|
Op straat | 37,1 |
Op het werk | 26,1 |
In een winkel | 24,5 |
In het openbaar vervoer | 15,4 |
Tijdens het uitgaan | 14,4 |
Zoeken naar werk of sollicitatie | 14,1 |
Zoeken naar een woning | 9,2 |
Op school of opleiding | 7,9 |
Tijdens het sporten | 4,9 |
Toelating tot school of opleiding | 2,2 |
In een andere situatie | 28,0 |
% met discriminatie-ervaring | |
---|---|
Landelijke overheid of politicus | 16,9 |
Gemeente of gemeente-ambtenaar | 10,8 |
Politie | 9,7 |
(Huis)arts, ziekenhuis of andere zorgverlener/-instelling | 8,5 |
Belastingdienst | 5,6 |
Bank, verzekeraar of andere financiële instelling | 4,2 |
UWV | 3,1 |
Kerk, moskee of andere religieuze instelling | 2,5 |
Rechtbank of rechter | 2,1 |
Een andere instantie | 5,5 |
Totaal gediscrimineerd door instanties of professionals | 39,1 |
% met discriminatie-ervaring | |
---|---|
Minder vertrouwen in mensen | 51,4 |
Voel(de) me minder veilig | 21,0 |
Depressieve klachten | 14,9 |
Slaapproblemen | 10,8 |
Angstklachten en/of paniekaanvallen | 8,5 |
Beleefde het voorval telkens opnieuw | 8,1 |
Geen van deze | 31,1 |
% met discriminatie-ervaring | ||
---|---|---|
Gemeld totaal | 10,8 | |
bij volgende instanties | ||
Mijn werkgever / opleiding | 4,8 | |
Politie | 3,1 | |
Een meldpunt voor discriminatie | 1,0 | |
College voor de Rechten van de Mens | 0,4 | |
Andere instantie | 4,1 | |
Aangifte | 2,2 | |
% met ervaring die geen melding of aangifte hebben gedaan | |
---|---|
Helpt toch niets | 42,4 |
Heb hier niet aan gedacht/was niet zo belangrijk | 29,2 |
Geen zin of tijd voor gehad/te veel moeite | 13,7 |
Geen zaak voor de politie | 10,7 |
Uit angst voor vervelende reactie of wraak | 6,6 |
Is al opgelost | 3,4 |
Door schuld- of schaamtegevoel | 2,6 |
Lukte niet om digitaal melding of aangifte te doen | 0,6 |
Op advies van de politie | 0,6 |
Nog niet aan toegekomen, maar gebeurt wel nog | 0,4 |
Financiële schade is al vergoed | 0,1 |
Andere reden | 13,0 |
Bijlage II
Tabel indicatoren regionale eenheden, districten en basisteams politie
Deze bijlage bevat een tabel met de uitkomsten voor de vijf belangrijkste kernindicatoren voor het jaar 2023 voor Nederland totaal en daarbinnen de 10 regionale eenheden, 43 districten en 166 basisteams van politie.
In de tabel is door middel van ‘+’ en ‘–’ weergegeven of de uitkomsten van de regionale eenheden, districten en basisteams significant hoger of lager zijn dan het landelijke gemiddelde, en hoger of lager zijn dan in 2021.
Overlast in buurt | Onveiligheidsgevoelens in buurt | Slachtofferschap traditionele criminaliteit | Functioneren politie in buurt | Preventieve voorzieningen woning | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% ervaart veel overlast 3) | 1) | 2) | % weleens | 1) | 2) | % slachtoffers | 1) | 2) | % (zeer) tevreden | 1) | 2) | somscore 4) | 1) | 2) | |
Nederland | 45,2 | 15,0 | + | 19,9 | + | 35,5 | - | 1,8 | + | ||||||
Noord Nederland (RE) | 38,5 | - | 12,3 | - | + | 17,4 | - | + | 35,1 | 1,7 | - | + | |||
Fryslân (PD) | 35,3 | - | 10,3 | - | 15,4 | - | + | 36,9 | 1,6 | - | + | ||||
Noordwest-Fryslân | 39,2 | - | 9,5 | - | 11,4 | - | 44,3 | + | 1,5 | - | |||||
Noordoost-Fryslân | 32,3 | - | 6,6 | - | 10,4 | - | 37,4 | 1,7 | + | ||||||
Oost-Fryslân | 33,6 | - | 8,8 | - | 11,5 | - | 35,8 | 1,7 | |||||||
Zuidoost-Fryslân | 35,5 | - | 12,2 | 14,8 | - | 35,7 | 1,7 | ||||||||
Sneek | 33,1 | - | 7,2 | - | 15,8 | - | + | 35,4 | 1,7 | - | |||||
Leeuwarden | 39,9 | - | 17,3 | 25,1 | + | 35,7 | 1,5 | - | |||||||
Groningen (PD) | 44,0 | 15,9 | 21,3 | + | 34,0 | 1,5 | - | ||||||||
Westerkwartier | 33,8 | - | 9,8 | - | 13,4 | - | 33,8 | 1,8 | |||||||
Ommelanden-Noord | 43,4 | 13,4 | 14,1 | - | 33,1 | 1,6 | |||||||||
Ommelanden-Oost | 44,3 | 19,0 | + | 17,3 | 29,8 | - | 1,8 | ||||||||
Ommelanden-Midden | 49,5 | 15,5 | 16,4 | 26,2 | - | 1,8 | |||||||||
Groningen-Zuid | 40,0 | 12,1 | 20,0 | 33,7 | 1,5 | - | |||||||||
Groningen-Centrum | 44,1 | 20,2 | + | 44,1 | + | + | 45,0 | + | 0,9 | - | |||||
Groningen-Noord | 48,3 | 20,5 | + | 29,0 | + | 40,6 | 1,1 | - | |||||||
Drenthe (PD) | 36,1 | - | 10,5 | - | 15,2 | - | 33,9 | 1,9 | + | ||||||
Noord-Drenthe | 32,5 | - | 9,9 | - | 16,1 | - | 31,0 | - | 1,8 | ||||||
Zuidoost-Drenthe | 37,5 | - | 12,5 | 15,7 | - | 36,0 | 2,1 | + | |||||||
Zuidwest-Drenthe | 38,0 | - | 9,0 | - | 13,8 | - | 34,5 | 1,8 | |||||||
Oost-Nederland (RE) | 39,7 | - | 11,4 | - | 17,0 | - | + | 37,1 | + | 1,9 | + | + | |||
IJsselland (PD) | 37,4 | - | 10,7 | - | 17,2 | - | + | 40,2 | + | 1,7 | - | ||||
IJsselland-Noord | 38,5 | - | 10,1 | - | 14,8 | - | 41,3 | + | 1,7 | ||||||
Zwolle | 41,5 | 14,8 | 23,5 | 38,5 | 1,5 | - | |||||||||
Vechtdal | 31,1 | - | 6,0 | - | 12,9 | - | 42,1 | + | 1,8 | ||||||
IJsselland-Zuid | 37,4 | - | 11,1 | - | 17,1 | 39,3 | 1,8 | ||||||||
Twente (PD) | 39,7 | - | 12,5 | - | 17,2 | - | 39,2 | + | 2,0 | + | |||||
Twente-West | 29,2 | - | 6,0 | - | 8,2 | - | 43,6 | + | 2,2 | + | |||||
Twente-Noord | 47,3 | 13,3 | 15,7 | - | 39,4 | 2,0 | + | ||||||||
Twente-Midden | 36,6 | - | 10,5 | - | 17,5 | 38,4 | 2,0 | + | |||||||
Noordoost-Twente | 29,1 | - | 8,9 | - | 10,2 | - | 41,2 | + | 2,2 | + | |||||
Enschede | 51,2 | + | 20,2 | + | 27,9 | + | 35,7 | 1,7 | |||||||
Noord en Oost Gelderland (PD) | 37,5 | - | 10,0 | - | 14,4 | - | 36,7 | 2,0 | + | ||||||
Achterhoek-Oost | 30,7 | - | 7,6 | - | 12,3 | - | 43,4 | + | 2,1 | + | |||||
Achterhoek-West | 37,0 | - | 11,0 | - | 12,9 | - | 34,6 | 2,2 | + | ||||||
IJsselstreek | 36,5 | - | 10,5 | - | 15,7 | - | 32,9 | 1,8 | |||||||
Apeldoorn | 42,5 | 11,4 | - | 18,0 | 37,3 | 1,8 | |||||||||
Veluwe Noord | 38,9 | - | 9,4 | - | 14,9 | - | 34,2 | 1,9 | + | ||||||
Veluwe West | 38,6 | - | 9,1 | - | 11,0 | - | 38,9 | 1,9 | |||||||
Gelderland Midden (PD) | 43,4 | 12,3 | - | 18,5 | 36,9 | 1,8 | + | ||||||||
Veluwe Vallei-Noord | 38,0 | - | 4,8 | - | 11,4 | - | 36,6 | 1,8 | |||||||
Ede | 44,2 | 12,1 | 17,2 | 39,0 | 1,8 | ||||||||||
Veluwe Vallei-Zuid | 35,8 | - | 9,7 | - | 20,8 | 38,4 | 1,7 | ||||||||
Arnhem-Noord | 52,0 | + | 21,4 | + | 33,8 | + | 40,7 | 1,4 | - | ||||||
Arnhem-Zuid | 54,7 | + | 21,3 | + | 20,8 | 35,9 | 1,8 | ||||||||
Rivierenland-West | 40,2 | 10,4 | - | 12,6 | - | 33,4 | 2,1 | + | |||||||
IJsselwaarden | 44,5 | 12,3 | - | 16,8 | - | 31,4 | - | 1,8 | |||||||
Rivierenland-Oost | 40,0 | 9,1 | - | 17,6 | 37,2 | 2,2 | + | ||||||||
Gelderland Zuid (PD) | 40,3 | - | - | 11,9 | - | 18,7 | 32,8 | - | 1,9 | + | |||||
Nijmegen-Noord | 39,7 | 18,9 | 29,8 | + | 37,4 | 1,2 | - | ||||||||
Nijmegen-Zuid | 43,8 | 18,7 | 21,0 | 35,2 | 1,6 | ||||||||||
Tweestromenland | 36,2 | - | 6,2 | - | 14,2 | - | 31,5 | 2,1 | + | ||||||
De Waarden | 41,8 | 10,3 | - | 16,7 | - | 30,9 | - | 2,1 | + | ||||||
Midden-Nederland (RE) | 44,7 | 15,2 | + | 20,1 | + | 36,5 | 1,8 | ||||||||
Gooi en Vechtstreek (PD) | 45,2 | 13,6 | 18,6 | 34,2 | 1,8 | + | |||||||||
Gooi en Vechtstreek-Noord | 43,4 | 12,5 | 15,8 | - | 35,9 | 2,0 | + | ||||||||
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 47,1 | 14,8 | 21,5 | 32,5 | - | 1,7 | - | ||||||||
Flevoland (PD) | 43,8 | 17,5 | + | + | 18,3 | 38,5 | + | 1,9 | + | ||||||
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 34,8 | - | 11,3 | 14,1 | - | 44,5 | + | 1,8 | |||||||
Lelystad / Zeewolde | 41,7 | 19,1 | + | 19,8 | 39,0 | 1,9 | |||||||||
Almere-Buiten-Hout | 47,0 | 17,3 | + | 19,2 | 37,3 | 2,0 | + | ||||||||
Almere-Stad-Haven | 50,0 | + | 22,0 | + | 20,9 | 34,1 | 2,0 | + | |||||||
Almere-West-Poort | 51,1 | + | 19,9 | + | 19,1 | 34,2 | 1,9 | + | |||||||
Oost Utrecht (PD) | 42,1 | - | 13,4 | - | 17,0 | - | 35,4 | 1,8 | + | ||||||
Amersfoort | 46,0 | 15,4 | 20,8 | 36,8 | 1,8 | ||||||||||
De Bilt Eemdal Soest | 41,7 | - | 11,9 | - | 16,8 | - | 35,8 | 1,9 | + | ||||||
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 37,7 | - | 11,6 | 15,8 | 33,9 | 1,7 | |||||||||
Heuvelrug | 41,8 | 14,1 | 14,6 | - | 34,9 | 1,9 | + | ||||||||
Utrecht Stad (PD) | 49,2 | + | 20,9 | + | 31,0 | + | 39,8 | + | 1,3 | - | |||||
Utrecht-West | 39,5 | 14,8 | 22,5 | 38,0 | 1,8 | ||||||||||
Utrecht-Noord | 59,3 | + | 24,8 | + | 32,9 | + | 37,0 | 1,2 | - | ||||||
Utrecht-Centrum | 44,9 | 16,9 | 36,9 | + | 41,7 | + | 0,9 | - | |||||||
Utrecht-Zuid | 54,3 | + | 27,2 | + | 31,6 | + | 41,8 | + | 1,2 | - | |||||
West Utrecht (PD) | 45,3 | 11,3 | - | 17,6 | - | 34,3 | 1,9 | + | |||||||
De Ronde Venen / Stichtse Vecht | 48,4 | 11,7 | - | 17,1 | 34,6 | 1,9 | + | ||||||||
De Copen | 46,7 | 10,1 | - | 18,5 | 33,3 | 1,9 | + | ||||||||
Lekpoort | 42,4 | 11,9 | - | 17,2 | 34,9 | 1,8 | |||||||||
Noord-Holland (RE) | 45,9 | 13,7 | - | 19,1 | + | 33,5 | - | 1,7 | - | + | |||||
Noord Holland Noord (PD) | 42,1 | - | 11,5 | - | 17,2 | - | + | 34,4 | 1,7 | ||||||
Den Helder | 47,3 | 12,2 | 18,9 | 39,6 | 1,6 | - | |||||||||
Alkmaar | 38,8 | - | 11,3 | - | 18,7 | 35,7 | 1,7 | ||||||||
Hoorn | 43,7 | 11,7 | - | 16,3 | - | 29,4 | - | 1,7 | |||||||
Heerhugowaard | 40,6 | - | 11,1 | - | 15,2 | - | 34,8 | 1,9 | + | ||||||
Zaanstreek Waterland (PD) | 49,4 | + | 14,9 | 19,2 | 29,3 | - | 1,7 | ||||||||
Zaanstad | 55,2 | + | 17,9 | + | 21,0 | 30,8 | - | 1,6 | - | ||||||
Purmerend | 42,7 | 11,4 | - | 17,1 | 27,5 | - | 1,9 | ||||||||
Kennemerland (PD) | 48,3 | + | 15,7 | 21,5 | + | + | 35,0 | 1,6 | - | ||||||
IJmond | 51,8 | + | 17,3 | + | 20,0 | 34,4 | 1,7 | - | |||||||
Haarlem | 50,4 | + | 17,3 | + | 26,7 | + | + | 34,1 | 1,2 | - | |||||
Kennemer Kust | 38,5 | - | 11,3 | - | 22,4 | 40,6 | + | 1,8 | |||||||
Haarlemmermeer | 46,5 | 14,4 | 17,2 | 34,1 | 2,0 | + | |||||||||
Amsterdam (RE) | 53,3 | + | 21,9 | + | 30,8 | + | + | 38,4 | + | S | 1,2 | - | |||
Amsterdam Noord (PD) | 59,2 | + | 22,6 | + | 35,0 | + | 37,0 | 1,1 | - | ||||||
Centrum-Burgwallen | 75,7 | + | 36,3 | + | 49,2 | + | 42,7 | + | 0,8 | - | |||||
Centrum-Amstel | 62,9 | + | 16,9 | 43,5 | + | + | 38,5 | 1,0 | - | ||||||
Centrum-Jordaan | 62,5 | + | 22,8 | + | 40,8 | + | 41,6 | + | 0,9 | - | |||||
Boven IJ | 54,0 | + | 22,5 | + | 27,3 | + | 33,8 | 1,2 | - | ||||||
Amsterdam Oost (PD) | 50,6 | + | 22,9 | + | 29,0 | + | 38,9 | + | 1,2 | - | |||||
Oost-Zeeburg | 55,8 | + | 22,3 | + | 31,1 | + | 37,0 | 1,0 | - | ||||||
Oost-Watergraafsmeer | 48,1 | 24,2 | + | 38,2 | + | 38,4 | 1,0 | - | |||||||
Diemen-Ouder-Amstel | 38,7 | - | 13,1 | 21,1 | 37,8 | 1,7 | |||||||||
Zuidoost-Bijlmermeer | 61,4 | + | 31,8 | + | 25,5 | + | 39,6 | 1,3 | - | ||||||
Zuidoost-Gaasperdam | 50,1 | 26,2 | + | 26,5 | + | 44,3 | + | 1,4 | - | ||||||
Amsterdam Zuid (PD) | 45,6 | 13,8 | 26,3 | + | 39,9 | + | 1,4 | - | |||||||
Zuid-de Pijp | 55,6 | + | 14,5 | 38,0 | + | + | 40,9 | 0,7 | - | ||||||
Zuid-Buitenveldert | 42,1 | 15,4 | 32,5 | + | 39,7 | 1,1 | - | ||||||||
Amstelveen | 39,7 | 12,8 | 17,0 | 41,9 | + | 1,8 | |||||||||
Aalsmeer – Uithoorn | 48,0 | 12,1 | 18,5 | 36,2 | 1,7 | ||||||||||
Amsterdam West (PD) | 59,9 | + | 28,3 | + | 34,3 | + | 37,3 | 1,0 | - | ||||||
West-Haarlemmerweg | 52,6 | + | 25,0 | + | 33,2 | + | 39,9 | 0,8 | - | ||||||
West-Overtoomsesluis | 58,3 | + | 21,9 | + | 39,6 | + | 38,2 | 0,8 | - | ||||||
Nieuw West-Zuid | 63,4 | + | 32,2 | + | 30,0 | + | 36,2 | 1,4 | - | ||||||
Nieuw West-Noord | 63,8 | + | 33,4 | + | 34,0 | + | 35,4 | 1,1 | - | ||||||
Den Haag (RE) | 47,4 | + | 15,9 | + | 21,9 | + | + | 38,8 | + | 1,6 | - | + | |||
Den Haag Centrum (PD) | 66,8 | + | 32,7 | + | 32,3 | + | 47,7 | + | + | 1,1 | - | ||||
Jan Hendrikstraat | 56,6 | + | 26,7 | + | 35,5 | + | 51,2 | + | 1,1 | - | |||||
De Heemstraat | 77,0 | + | 37,5 | + | 31,3 | + | 50,9 | + | 1,3 | - | |||||
Hoefkade | 69,9 | + | 36,0 | + | 28,5 | + | 38,7 | 1,0 | - | ||||||
Den Haag West (PD) | 49,4 | + | 16,9 | + | 27,5 | + | + | 41,2 | + | 1,3 | - | ||||
Overbosch | 40,0 | - | 14,8 | 25,7 | + | 44,1 | + | 1,3 | - | ||||||
Loosduinen | 49,4 | + | 20,2 | + | 26,7 | + | 36,2 | 1,6 | - | ||||||
Scheveningen | 52,7 | + | 14,7 | 27,1 | + | 44,9 | + | 1,2 | - | ||||||
Segbroek | 53,6 | + | 18,1 | + | 30,0 | + | 39,5 | + | 1,1 | - | |||||
Den Haag Zuid (PD) | 64,8 | + | 29,1 | + | 27,7 | + | 37,0 | 1,5 | - | ||||||
Laak | 74,8 | + | 37,6 | + | 33,9 | + | 37,1 | 1,2 | - | ||||||
Beresteinlaan | 59,8 | + | 28,0 | + | 25,3 | + | 36,0 | 1,6 | |||||||
Zuiderpark | 72,2 | + | 32,2 | + | 32,4 | + | 35,8 | 1,3 | - | ||||||
Leidschenveen - Ypenburg | 47,7 | 16,4 | 16,4 | 40,1 | + | 2,0 | + | + | |||||||
Zoetermeer - Leidschendam/Voorburg (PD) | 45,0 | 13,2 | 16,5 | - | 39,6 | + | 1,8 | ||||||||
Zoetermeer | 50,6 | + | 14,7 | 14,7 | - | 34,3 | 1,8 | ||||||||
Leidschendam – Voorburg | 42,7 | - | 15,0 | 20,0 | 41,0 | + | 1,6 | - | |||||||
Wassenaar | 39,8 | 9,8 | - | 17,1 | 52,2 | + | 1,9 | + | |||||||
Pijnacker – Nootdorp | 38,0 | - | 9,0 | - | 15,5 | - | 43,3 | + | 1,8 | ||||||
Westland - Delft (PD) | 40,5 | - | 13,4 | 22,7 | + | + | 38,5 | 1,7 | - | ||||||
Rijswijk | 46,5 | 18,0 | + | 21,8 | 36,8 | 1,5 | - | ||||||||
Westland | 40,1 | - | 10,5 | - | 20,5 | + | 40,0 | 2,0 | + | ||||||
Delft | 37,7 | - | 14,5 | 25,7 | + | 37,5 | 1,3 | - | |||||||
Leiden - Bollenstreek (PD) | 41,4 | - | 12,3 | - | 20,5 | + | 39,8 | + | 1,5 | - | |||||
Hillegom-Lisse-Teylingen | 42,2 | 10,6 | - | 16,1 | - | 37,1 | 1,7 | ||||||||
Katwijk - Noordwijk | 42,7 | 12,0 | - | 19,8 | 42,0 | + | 1,7 | - | |||||||
Leiden-Noord | 36,2 | - | 10,6 | - | 19,2 | 39,0 | + | 1,5 | - | ||||||
Leiden-Zuid | 38,5 | - | 11,3 | - | 21,8 | 38,6 | 1,4 | - | |||||||
Leiden-Midden | 49,4 | + | 19,7 | + | 29,1 | + | + | 42,1 | + | 1,0 | - | ||||
Alphen aan den Rijn - Gouda (PD) | 44,6 | 11,1 | - | 17,6 | - | 34,8 | 1,8 | ||||||||
Alpen aan den Rijn | 45,0 | 10,3 | - | 17,2 | - | 34,1 | 1,7 | ||||||||
Kaag en Braassem | 38,2 | - | 8,0 | - | 14,9 | - | 41,0 | + | 1,7 | ||||||
Gouda | 47,2 | 15,9 | 22,6 | 33,2 | 1,9 | + | |||||||||
Waddinxveen / Zuidplas | 44,8 | 11,1 | - | 16,7 | 34,5 | 1,9 | |||||||||
Krimpenerwaard | 45,3 | 6,4 | - | 12,8 | - | 33,6 | 1,7 | ||||||||
Rotterdam (RE) | 53,8 | + | 19,8 | + | + | 22,7 | + | 34,1 | - | 1,6 | - | ||||
Rijnmond Noord (PD) | 53,6 | + | 19,8 | + | 23,3 | + | 32,3 | - | 1,7 | - | + | ||||
Waterweg | 56,3 | + | 22,8 | + | 21,6 | 30,6 | - | 1,7 | |||||||
Schiedam | 64,7 | + | 26,9 | + | 24,8 | + | 31,4 | - | 1,4 | - | |||||
Midden-Schieland | 43,5 | 12,3 | 24,0 | + | 34,6 | 1,8 | |||||||||
Rotterdam Stad (PD) | 71,2 | + | 35,0 | + | 36,8 | + | 39,3 | 0,9 | - | ||||||
Delfshaven | 71,1 | + | 34,9 | + | 35,5 | + | 38,9 | 0,9 | - | ||||||
Centrum | 71,4 | + | 35,3 | + | 39,0 | + | 40,1 | 1,0 | - | ||||||
Rijnmond Oost (PD) | 54,4 | + | 22,1 | + | 27,9 | + | 32,9 | 1,4 | - | ||||||
Maas-Rotte | 61,3 | + | 28,0 | + | 35,8 | + | 28,7 | - | 0,9 | - | |||||
IJsselland | 50,5 | + | 18,7 | + | 23,4 | + | 35,2 | 1,7 | |||||||
Rotterdam Zuid (PD) | 68,5 | + | 33,3 | + | 31,4 | + | 34,6 | 1,3 | - | ||||||
Charlois | 67,1 | + | 37,1 | + | 32,6 | + | 35,5 | 1,3 | - | ||||||
Feijenoord | 70,7 | + | 33,3 | + | 34,5 | + | 36,5 | 1,2 | - | ||||||
IJsselmonde | 67,2 | + | 28,9 | + | 25,9 | + | 31,2 | 1,4 | - | ||||||
Rijnmond Zuid-West (PD) | 48,2 | + | 14,4 | 17,6 | - | 32,4 | - | 2,0 | + | ||||||
Haringvliet | 45,5 | 10,4 | - | 15,1 | - | 32,8 | 2,0 | + | |||||||
Nissewaard | 51,8 | + | 14,8 | 20,9 | 37,4 | 2,1 | + | ||||||||
Oude Maas | 48,6 | 17,7 | 18,0 | 29,4 | - | 2,0 | + | ||||||||
Zuid-Holland-Zuid (PD) | 47,0 | + | 12,7 | - | + | 15,5 | - | 35,8 | 1,8 | + | |||||
Hoeksche Waard | 42,9 | 8,0 | - | 11,4 | - | 36,7 | 2,0 | + | |||||||
Drechtsteden-Buiten | 48,5 | + | 13,5 | 15,5 | - | 34,7 | 1,9 | + | |||||||
Drechtsteden-Binnen | 52,4 | + | 17,6 | + | 19,8 | 35,8 | 1,6 | - | |||||||
Lek en Merwede | 42,0 | 9,5 | - | 14,0 | - | 36,7 | 1,8 | ||||||||
Zeeland - West-Brabant (RE) | 46,0 | 15,3 | 18,5 | - | + | 32,5 | - | 2,0 | + | + | |||||
Zeeland (PD) | 40,2 | - | 12,1 | - | 14,7 | - | + | 34,9 | 1,9 | + | + | ||||
Walcheren | 41,9 | 12,8 | 17,1 | - | 34,6 | 1,6 | - | ||||||||
Zeeuws-Vlaanderen | 40,0 | - | 14,4 | + | 13,3 | - | 33,3 | 2,0 | + | ||||||
Oosterscheldebekken | 38,8 | - | 9,7 | - | 13,8 | - | 36,4 | 1,9 | + | ||||||
De Markiezaten (PD) | 52,4 | + | 18,1 | + | 18,2 | + | 25,7 | - | - | 2,2 | + | ||||
Bergen op Zoom | 51,7 | + | 16,3 | 16,2 | - | 27,9 | - | 2,1 | + | ||||||
Roosendaal | 53,0 | + | 19,7 | + | 19,9 | + | 23,8 | - | - | 2,3 | + | ||||
De Baronie (PD) | 45,0 | 15,3 | 19,9 | + | 33,3 | 2,0 | + | ||||||||
Weerijs | 42,2 | 15,8 | 20,8 | 35,6 | 2,0 | + | |||||||||
Markdal | 48,5 | 18,8 | + | 23,4 | 35,6 | 1,7 | |||||||||
Dongemond | 44,7 | 12,3 | 16,3 | 29,4 | - | 2,1 | + | ||||||||
Hart van Brabant (PD) | 47,2 | 16,0 | 20,7 | 34,6 | 1,9 | + | |||||||||
Tilburg-Centrum | 60,4 | + | 24,8 | + | 32,2 | + | 34,0 | 1,4 | - | ||||||
Leijdal | 44,2 | 19,3 | + | 22,1 | 34,4 | 2,0 | + | ||||||||
Groene Beemden | 39,3 | - | 10,7 | - | 14,7 | - | 33,9 | 2,0 | + | ||||||
Langstraat | 45,3 | 10,4 | - | 14,9 | - | 35,6 | 2,1 | + | |||||||
Oost-Brabant (RE) | 42,8 | - | 13,1 | - | 17,9 | - | + | 35,1 | 2,0 | + | |||||
’s Hertogenbosch (PD) | 41,9 | - | 12,1 | - | 16,3 | - | 33,9 | 1,9 | + | ||||||
’s Hertogenbosch | 52,0 | + | 15,8 | 21,9 | 33,0 | 1,7 | |||||||||
Meierij | 39,9 | - | 9,9 | - | 12,7 | - | 37,1 | 1,9 | + | ||||||
Maasland | 38,4 | - | 12,0 | 17,3 | 34,3 | 2,1 | + | ||||||||
Maas en Leijgraaf | 37,7 | - | 11,5 | - | 15,1 | - | 29,9 | - | - | 2,1 | + | ||||
Eindhoven (PD) | 44,0 | 14,9 | 20,2 | 37,3 | 1,9 | + | |||||||||
Eindhoven-Zuid | 46,2 | 18,7 | 28,2 | + | 35,6 | 1,5 | - | ||||||||
Eindhoven-Noord | 53,8 | + | 21,4 | + | 24,0 | 35,3 | 1,9 | ||||||||
De Kempen | 35,7 | - | 7,9 | - | 12,7 | - | 39,8 | + | 2,1 | + | |||||
Helmond (PD) | 43,0 | 13,0 | - | 17,9 | + | 34,7 | 2,2 | + | + | ||||||
Dommelstroom | 39,8 | - | 11,6 | - | 17,3 | - | + | 31,1 | - | 2,2 | + | ||||
Peelland | 45,2 | 14,0 | 18,4 | + | 37,1 | 2,2 | + | ||||||||
Limburg (RE) | 48,3 | + | 17,6 | + | + | 18,1 | - | + | 31,3 | - | - | 2,2 | + | ||
Noord en Midden Limburg (PD) | 42,7 | - | 14,6 | 16,9 | - | + | 34,4 | 2,3 | + | ||||||
Venray / Gennep | 36,4 | - | 13,9 | 14,5 | - | 36,0 | 2,3 | + | |||||||
Horst / Peel en Maas | 32,1 | - | 9,4 | - | 13,9 | - | 34,8 | 2,1 | + | ||||||
Venlo / Beesel | 53,1 | + | 20,7 | + | 20,0 | 32,7 | - | - | 2,2 | + | |||||
Weert | 38,4 | - | 12,3 | 17,2 | 41,4 | + | 2,4 | + | |||||||
Roermond | 53,9 | + | 21,2 | + | 21,6 | 30,6 | - | 2,0 | + | ||||||
Echt | 42,9 | 10,1 | - | 14,1 | - | 28,1 | - | 2,5 | + | ||||||
Parkstad-Limburg (PD) | 57,2 | + | 23,7 | + | 19,1 | 28,8 | - | 2,2 | + | ||||||
Brunssum / Landgraaf | 51,3 | + | 16,9 | 14,6 | - | 26,5 | - | 2,3 | + | ||||||
Kerkrade | 67,1 | + | 32,1 | + | 25,5 | + | 36,8 | 2,5 | + | ||||||
Heerlen | 60,4 | + | 29,0 | + | 22,0 | 27,7 | - | 2,0 | + | ||||||
Zuid-West-Limburg (PD) | 50,2 | + | 17,6 | + | 19,1 | 28,6 | - | - | 2,0 | + | |||||
Heuvelland | 43,9 | 10,5 | - | 12,1 | - | 25,1 | - | - | 2,1 | + | |||||
Maastricht | 51,9 | + | 20,2 | + | 24,3 | + | 31,6 | - | 1,7 | ||||||
Westelijke Mijnstreek | 52,5 | + | 19,7 | + | 18,7 | 27,9 | - | 2,4 | + | ||||||
1) Significant hoger (+) of lager (-) dan het landelijke gemiddelde. 2) Significant hoger (+) of lager (-) dan in 2021. 3) Eén of meer vormen van overlast (max. 17 items). 4) Somscore van totaal aantal aanwezige preventieve voorzieningen in/rond woning (minimaal 0; maximaal 6). |
Bijlage III
Tabel indicatoren 70-duizend-plus-gemeenten
Deze bijlage bevat een tabel met de uitkomsten voor de vijf belangrijkste kernindicatoren voor het jaar 2023 voor de 70-duizend-plus-gemeenten totaal en daarbinnen de G4, de G40 en de overige 70-duizend-plus-gemeenten, alsmede de 55 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten.
In de tabel is door middel van ‘+’ en ‘–’ weergegeven of de uitkomsten significant hoger of lager zijn dan het gemiddelde van de 70-duizend-plus-gemeenten, en hoger of lager zijn dan in 2021.
Overlast in buurt | Onveiligheidsgevoelens in buurt | Slachtofferschap traditionele criminaliteit | Functioneren politie in buurt | Preventieve voorzieningen woning | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% ervaart veel overlast 3) | 1) | 2) | % weleens | 1) | 2) | % slachtoffers | 1) | 2) | % (zeer) tevreden | 1) | 2) | somscore 4) | 1) | 2) | |
70.000+ gemeenten totaal | 50,3 | 19,3 | + | 24,6 | + | 36,2 | - | 1,6 | + | ||||||
G4 | 57,1 | + | 24,7 | + | 31,2 | + | + | 38,0 | + | 1,2 | - | ||||
G40 | 48,2 | - | 17,8 | - | + | 22,6 | - | + | 35,5 | 1,7 | + | + | |||
Overige 70.000+ | 43,3 | - | 12,9 | - | 17,6 | - | + | 35,7 | 1,9 | + | + | ||||
Alkmaar | 46,3 | 14,6 | 20,5 | 37,6 | 1,6 | ||||||||||
Almelo | 51,7 | 16,6 | 17,6 | - | 40,1 | 2,0 | + | ||||||||
Almere | 49,4 | 19,9 | + | 19,8 | - | 35,1 | 1,9 | + | |||||||
Alphen aan den Rijn | 45,0 | - | 10,3 | - | 17,2 | - | 34,1 | 1,7 | + | ||||||
Amersfoort | 46,0 | 15,4 | - | 20,8 | 36,8 | 1,8 | + | ||||||||
Amstelveen | 39,7 | - | 12,8 | - | 17,0 | - | 41,9 | 1,8 | + | ||||||
Amsterdam | 55,8 | + | 23,7 | + | 33,4 | + | + | 38,1 | 1,1 | - | |||||
Apeldoorn | 42,5 | - | 11,4 | - | 18,0 | - | 37,3 | 1,8 | + | ||||||
Arnhem | 53,3 | 21,3 | 27,7 | 38,5 | 1,6 | ||||||||||
Breda | 48,6 | 18,9 | 24,8 | 34,9 | 1,8 | + | |||||||||
Delft | 37,7 | - | 14,5 | - | 25,7 | 37,5 | 1,3 | - | |||||||
Deventer | 43,6 | - | 16,0 | 22,3 | 36,1 | 1,7 | |||||||||
Dijk en Waard | 42,1 | - | 13,3 | - | 17,9 | - | 37,5 | 1,9 | + | ||||||
Dordrecht | 52,4 | 17,6 | 19,8 | - | 35,8 | 1,6 | |||||||||
Ede | 44,2 | - | 12,1 | - | 17,2 | - | 39,0 | 1,8 | + | ||||||
Eindhoven | 50,2 | 20,1 | 26,0 | 35,4 | 1,7 | + | |||||||||
Emmen | 41,7 | - | 15,6 | 17,5 | - | 35,0 | 2,1 | + | |||||||
Enschede | 51,2 | 20,2 | 27,9 | 35,7 | 1,7 | + | |||||||||
Gouda | 51,0 | 18,1 | 24,5 | 34,5 | 1,8 | + | |||||||||
Groningen | 44,4 | - | 17,4 | 29,6 | + | + | 39,3 | 1,2 | - | ||||||
Haarlem | 50,4 | 17,3 | 26,7 | + | 34,1 | 1,2 | - | ||||||||
Haarlemmermeer | 46,5 | 14,4 | - | 17,2 | - | 34,1 | 2,0 | + | |||||||
Heerlen | 60,4 | + | 29,0 | + | 22,0 | 27,7 | 2,0 | + | |||||||
Helmond | 57,2 | + | 21,3 | 23,4 | 36,8 | 2,1 | + | ||||||||
Hengelo | 43,6 | - | 14,7 | 20,3 | 38,0 | 1,9 | + | ||||||||
Hilversum | 47,6 | 16,4 | - | 22,8 | 33,1 | - | 1,6 | ||||||||
Hoeksche Waard | 42,9 | - | 8,0 | - | 11,4 | - | 36,7 | 2,0 | + | ||||||
Hoorn | 51,5 | 16,6 | 18,7 | - | 34,3 | 1,7 | |||||||||
Land van Cuijk | 38,1 | - | 12,1 | - | 16,1 | - | 31,4 | 2,2 | + | ||||||
Leeuwarden | 39,9 | - | 17,3 | 25,1 | 35,7 | 1,5 | |||||||||
Leiden | 44,6 | - | 17,7 | 24,9 | 41,0 | + | 1,1 | - | |||||||
Leidschendam-Voorburg | 42,7 | - | 15,0 | - | 20,0 | - | 41,0 | + | 1,6 | ||||||
Lelystad | 45,0 | 21,0 | 20,4 | 38,4 | 1,9 | + | |||||||||
Maastricht | 51,9 | 20,2 | 24,3 | 31,6 | - | 1,7 | + | ||||||||
Meierijstad | 35,7 | - | 9,4 | - | 9,6 | - | 39,0 | 1,9 | + | ||||||
Nijmegen | 42,0 | - | 18,8 | 24,9 | 36,2 | 1,4 | - | ||||||||
Nissewaard | 51,8 | 14,8 | 20,9 | 37,4 | 2,1 | + | |||||||||
Oss | 38,6 | - | 12,2 | - | 18,7 | - | 34,9 | 2,0 | + | ||||||
Purmerend | 43,7 | - | 13,9 | - | 18,4 | - | 28,7 | - | 1,8 | + | |||||
Roosendaal | 57,3 | + | 28,2 | + | 25,6 | 26,2 | - | 2,1 | + | ||||||
Rotterdam | 61,7 | + | 28,2 | + | 30,5 | + | 34,4 | 1,3 | - | ||||||
's Gravenhage | 58,9 | + | 24,8 | + | 28,5 | + | + | 40,8 | + | 1,3 | - | ||||
's Hertogenbosch | 52,0 | 15,8 | 21,9 | 33,0 | 1,7 | ||||||||||
Schiedam | 64,7 | + | 26,9 | + | 24,8 | 31,4 | - | 1,4 | - | ||||||
Sittard-Geleen | 51,9 | 23,0 | + | 20,7 | - | 27,9 | - | 2,3 | + | ||||||
Súdwest Fryslân | 35,0 | - | 8,9 | - | 16,9 | - | + | 36,5 | 1,6 | ||||||
Tilburg | 52,6 | 21,8 | 26,9 | 35,8 | 1,8 | + | |||||||||
Utrecht | 49,2 | 20,9 | 31,0 | + | 39,8 | + | 1,3 | - | |||||||
Venlo | 53,1 | + | 21,0 | 20,0 | - | 33,4 | - | - | 2,2 | + | |||||
Vlaardingen | 59,3 | + | 28,1 | + | 24,7 | 30,8 | - | 1,6 | |||||||
Voorne aan Zee | 46,7 | - | 10,7 | - | 17,1 | - | 30,5 | - | 1,9 | + | |||||
Westland | 41,5 | - | 10,9 | - | 20,9 | + | 41,4 | 2,0 | + | ||||||
Zaanstad | 56,8 | + | 19,2 | 22,1 | - | 31,0 | - | 1,6 | |||||||
Zoetermeer | 50,6 | 14,7 | - | 14,7 | - | 34,3 | 1,8 | + | |||||||
Zwolle | 41,5 | - | 14,8 | - | 23,5 | 38,5 | 1,5 | ||||||||
1) Significant hoger (+) of lager (-) dan het gemiddelde van de 70-duizend-plus-gemeenten. 2) Significant hoger (+) of lager (-) dan in 2021. Deze vergelijking kon niet gemaakt worden voor Dijk en Waard, Land van Cuijk, en Voorne aan Zee, aangezien het gaat om nieuwe gemeenten die in 2022 of 2023 na een fusie zijn ontstaan. 3) Eén of meer vormen van overlast (max. 17 items). 4) Somscore van totaal aantal aanwezige preventieve voorzieningen in/rond woning (minimaal 0; maximaal 6). |
Bijlage IV
Tabel trendcijfers
Deze bijlage bevat een tabel waarin voor kernindicatoren uit de hoofdstukken 2 tot en met 6 de uitkomsten voor de jaren 2005 (of 2008) tot en met 2023 weergegeven worden. De weergave gebeurt enerzijds in schaalscores of percentages en anderzijds in indexcijfers.
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2019 | 2021 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leefbaarheid en overlast in woonbuurt | ||||||||||||||||
Fysieke voorzieningen | 6,3 | 6,3 | 6,3 | 6,4 | 6,4 | 6,3 | 6,4 | 6,4 | 6,5 | 6,4 | 6,5 | 6,5 | 6,5 | |||
Sociale cohesie 1) | 6,3 | 6,2 | 6,3 | 6,3 | 6,3 | 6,3 | 6,4 | 6,4 | 6,3 | 6,4 | 6,3 | 6,4 | 6,3 | 6,4 | 6,6 | 6,5 |
1) Voor deze trend is gebruik gemaakt van de schaalscore van sociale cohesie gebaseerd op 4 stellingen. |
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2019 | 2021 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Veiligheidsbeleving | ||||||||||||||||
Voelt zich weleens onveilig in buurt | 15,9 | 17,6 | 17,1 | 17,8 | 17,1 | 17,8 | 17,3 | 17,1 | 15,6 | 15,6 | 13,7 | 13,9 | 15,0 | |||
Voelt zich weleens onveilig | 50,0 | 43,9 | 40,4 | 39,1 | 39,6 | 40,4 | 38,8 | 37,9 | 38,0 | 37,2 | 36,8 | 35,9 | 35,3 | 33,0 | 33,0 | 34,9 |
Slachtofferschap totaal | 41,9 | 39,7 | 37,6 | 32,5 | 33,5 | 31,7 | 31,1 | 30,3 | 30,1 | 28,8 | 26,9 | 26,5 | 23,2 | 20,9 | 17,1 | 19,9 |
Geweldsdelicten | 8,8 | 7,8 | 8,1 | 7,1 | 7,4 | 7,3 | 6,9 | 7,0 | 6,5 | 6,2 | 5,9 | 6,3 | 5,7 | 5,3 | 5,2 | 6,4 |
Vermogensdelicten | 26,2 | 25,0 | 22,5 | 18,3 | 18,5 | 17,4 | 17,9 | 17,8 | 18,5 | 17,5 | 16,4 | 15,5 | 13,5 | 11,6 | 9,0 | 10,8 |
Vernielingen | 15,3 | 14,1 | 13,7 | 12,2 | 12,8 | 11,4 | 11,0 | 10,5 | 9,8 | 9,4 | 8,6 | 8,6 | 7,5 | 7,0 | 6,0 | 6,5 |
(Zeer) tevreden over laatste politiecontact in eigen gemeente | 56,7 | 59,5 | 61,5 | 59,2 | 58,3 | 56,7 | 60,4 | 62,0 | 61,3 | 62,8 | 63,8 | 65,2 | 65,0 | 69,4 | 66,8 | 68,0 |
(Zeer) tevreden over functioneren politie in buurt | 33,6 | 33,4 | 34,7 | 34,5 | 32,6 | 32,7 | 34,2 | 34,7 | 34,7 | 35,7 | 35,7 | 37,5 | 37,2 | 38,4 | 36,8 | 35,5 |
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2019 | 2021 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leefbaarheid en overlast in woonbuurt | ||||||||||||||||
Fysieke voorzieningen | 100,0 | 100,6 | 101,2 | 102,8 | 101,5 | 101,1 | 102,0 | 102,0 | 103,1 | 102,2 | 103,5 | 103,9 | 104,3 | |||
Sociale cohesie | 100,0 | 99,5 | 99,9 | 100,5 | 100,8 | 101,1 | 101,6 | 101,5 | 101,2 | 101,4 | 101,3 | 101,7 | 101,3 | 102,4 | 104,9 | 104,1 |
Veiligheidsbeleving | ||||||||||||||||
Voelt zich weleens onveilig in buurt | 100,0 | 110,3 | 107,2 | 111,6 | 107,5 | 112,0 | 108,6 | 107,6 | 97,8 | 97,9 | 85,8 | 87,4 | 94,5 | |||
Voelt zich weleens onveilig | 100,0 | 87,8 | 80,8 | 78,2 | 79,2 | 80,8 | 77,5 | 75,8 | 76,0 | 74,3 | 73,6 | 71,8 | 70,5 | 65,9 | 66,0 | 69,7 |
Slachtofferschap criminaliteit | ||||||||||||||||
Slachtofferschap totaal | 100,0 | 94,6 | 89,7 | 77,6 | 79,8 | 75,6 | 74,0 | 72,2 | 71,8 | 68,7 | 64,1 | 63,1 | 55,3 | 49,7 | 40,9 | 47,4 |
Geweldsdelicten | 100,0 | 88,2 | 91,4 | 79,8 | 84,1 | 82,3 | 77,5 | 78,9 | 73,2 | 69,7 | 66,7 | 71,1 | 64,4 | 60,0 | 58,6 | 72,6 |
Vermogensdelicten | 100,0 | 95,3 | 85,7 | 69,9 | 70,5 | 66,4 | 68,4 | 67,9 | 70,6 | 66,9 | 62,7 | 59,2 | 51,4 | 44,3 | 34,3 | 41,4 |
Vernielingen | 100,0 | 92,5 | 89,8 | 80,0 | 83,7 | 74,4 | 72,1 | 68,9 | 64,1 | 61,2 | 56,1 | 56,3 | 49,1 | 45,8 | 39,4 | 42,2 |
Burgers en politie | ||||||||||||||||
(Zeer) tevreden over laatste politiecontact in eigen gemeente | 100,0 | 105,0 | 108,6 | 104,4 | 102,8 | 100,1 | 106,6 | 109,4 | 108,2 | 110,9 | 112,6 | 115,0 | 114,8 | 122,5 | 117,9 | 120,0 |
(Zeer) tevreden over functioneren politie in buurt | 100,0 | 99,3 | 103,2 | 102,7 | 97,0 | 97,2 | 101,7 | 103,1 | 103,2 | 106,3 | 106,3 | 111,4 | 110,7 | 114,1 | 109,4 | 105,6 |
Bijlage V
Deelnemende gemeenten en politie-eenheden Veiligheidsmonitor 2023
Deze bijlage bevat een lijst met gemeenten en politie-eenheden die in 2023 aan de Veiligheidsmonitor hebben deelgenomen, dat wil zeggen in aanvulling op de reguliere landelijk dekkende steekproef voor de eigen gemeente extra enquêtes hebben laten uitvoeren en/of extra vragen in de vragenlijst hebben laten opnemen. Een deel van de gemeenten heeft dit in samenwerkingsverband gedaan met andere gemeenten.
Afzonderlijke gemeenten:
- Almere
- Alphen aan den Rijn
- Ameland
- Baarn
- Bergen (Noord-Holland)
- Beverwijk
- Blaricum
- Bloemendaal
- Boxtel
- Bunschoten
- Castricum
- Cranendonck
- Dijk en Waard
- Doesburg
- Dronten
- Eemnes
- Geldrop-Mierlo
- Gennep
- Goirle
- Haarlem
- Heemskerk
- Heerenveen
- Heiloo
- Helmond
- Hillegom
- Hilversum
- Kaag en Braassem
- Kampen
- Katwijk
- Koggenland
- Laren
- Leiden
- Leiderdorp
- Leidschendam-Voorburg
- Lisse
- Maastricht
- Midden-Delfland
- Nieuwkoop
- Noordwijk
- Oegstgeest
- Oldambt
- Peel en Maas
- Pijnacker-Nootdorp
- Rheden
- Rijswijk
- Roermond
- 's-Gravenhage
- Sint-Michielsgestel
- Sittard-Geleen
- Smallingerland
- Soest
- Stichtse Vecht
- Súdwest-Fryslân
- Teylingen
- Twenterand
- Uitgeest
- Utrechtse Heuvelrug
- Valkenswaard
- Velsen
- Venlo
- Venray
- Waalwijk
- Waddinxveen
- Wageningen
- Wijdemeren
- Zaanstad
- Zandvoort
- Zoeterwoude
- Zundert
Samenwerkingsverbanden:
Zeeuwse gemeenten (12 gemeenten)- Borsele
- Goes
- Hulst
- Kapelle
- Middelburg
- Noord-Beveland
- Reimerswaal
- Schouwen-Duiveland
- Sluis
- Terneuzen
- Veere
- Vlissingen
- Aalten
- Berkelland
- Bronckhorst
- Doetinchem
- Lochem
- Montferland
- Oost Gelre
- Oude IJsselstreek
- Winterswijk
- Bergen op Zoom
- Halderberge
- Moerdijk
- Roosendaal
- Rucphen
- Steenbergen
- Tholen
- Woensdrecht
- Alblasserdam
- Dordrecht
- Hardinxveld-Giessendam
- Hendrik-Ido-Ambacht
- Papendrecht
- Sliedrecht
- Zwijndrecht
- Albrandswaard
- Barendrecht
- Capelle aan den IJssel
- Goeree-Overflakkee
- Gorinchem
- Hoeksche Waard
- Krimpen aan den IJssel
- Lansingerland
- Maassluis
- Molenlanden
- Nissewaard
- Ridderkerk
- Schiedam
- Vlaardingen
- Voorne aan Zee
- Rotterdam
- Aalsmeer
- Amstelveen
- Amsterdam
- Diemen
- Ouder-Amstel
- Uithoorn
- Veiligheidsregio Hollands Midden
- Politie Eenheid Den Haag
Onderzoeksverantwoording
In deze onderzoeksverantwoording wordt de opzet en uitvoering van de Veiligheidsmonitor 2023 op beknopte wijze beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- Veldwerk
- Respons
- Vragenlijst
- Trends
- Weging
- Betrouwbaarheidsmarges
- Veiligheidsmonitor en corona.
Voor geïnteresseerden zijn separate notities over het veldwerk, het steekproefontwerp en de weging van de Veiligheidsmonitor 2023 op aanvraag beschikbaar.
Veldwerk
Het onderzoeksontwerp van de Veiligheidsmonitor heeft als uitgangspunt dat minimaal 65 duizend personen aan het onderzoek meedoen. Dit aantal is vereist om ook op laagregionaal niveau betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Het streven is om voor elk politiedistrict minimaal 750 responsen te behalen en voor elk basisteam van politie en voor elke 70-duizend-plus-gemeente telkens minimaal 300 responsen. Het veldwerk voor dit ‘vaste’ deel gebeurt gezamenlijk door het CBS en onderzoeksbureau I&O Research.
Daarnaast kunnen lokale partijen zoals gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten, of politie-eenheden de steekproef voor hun eigen gebied laten ophogen (dit heet ‘lokale oversampling’) om op nog lager regionaal niveau (denk bijvoorbeeld aan wijken of buurten) betrouwbare onderzoeksresultaten te verkrijgen. Deze lokale oversampling gebeurt door I&O Research.
Het veldwerk van zowel het CBS als I&O Research startte in 2023 vanaf 9 augustus en eindigde op 31 oktober. Bij de uitvoering ervan is uitsluitend gebruik gemaakt van internetwaarneming. De steekproefpersonen ontvingen bij aanvang van de veldwerkperiode een aanschrijfbrief met daarin het verzoek om via internet deel te nemen aan het onderzoek, en de bijbehorende inloggegevens. Drie weken na de aanschrijfbrief is aan steekproefpersonen een eerste rappelbrief verstuurd met daarin opnieuw het verzoek om via internet deel te nemen aan het onderzoek. Deze brief is alleen verstuurd aan steekproefpersonen waarvan geen respons is ontvangen. Drie weken daarna is een tweede rappelbrief verstuurd aan de steekproefpersonen die op dat moment de internetvragenlijst nog niet hadden ingevuld. Om de respons te verhogen is er volgens CBS-beleid gebruik gemaakt van een incentive (kans om bij deelname een IPad of cadeaubonnen te winnen). De steekproef is uitgezet in drie porties. Dit in verband met risicospreiding, bijvoorbeeld door problemen met de postbezorging en/of servers die niet goed werken.
Respons
In 2023 werden 551 duizend personen voor deelname aan de Veiligheidsmonitor benaderd. In totaal hebben ruim 180 duizend personen meegedaan, waarvan bijna 76 duizend in het vaste deel en 106 duizend in de lokale oversampling. Het landelijke responspercentage bedroeg 33,1 procent. De responspercentages lopen uiteen van 27,0 procent in de regionale eenheid Amsterdam tot 37,3 procent in Oost-Brabant.
Uitzet | Respons | % | |
---|---|---|---|
Regionale eenheid | |||
Noord-Nederland | 30224 | 10696 | 35,4 |
Oost-Nederland | 59438 | 22005 | 37,0 |
Midden-Nederland | 82300 | 25539 | 31,0 |
Noord-Holland | 63396 | 21012 | 33,1 |
Amsterdam | 25635 | 6916 | 27,0 |
Den Haag | 106265 | 33790 | 31,8 |
Rotterdam | 65992 | 20628 | 31,3 |
Zeeland - West-Brabant | 38677 | 13823 | 35,7 |
Oost-Brabant | 27354 | 10191 | 37,3 |
Limburg | 51933 | 17618 | 33,9 |
Nederland totaal | 551214 | 182218 | 33,1 |
Van alle 43 politiedistricten is de target van 750 responsen gehaald. Ook alle 166 basisteams van de politie en alle 55 70-duizend-plus-gemeenten hebben de target van 300 responsen gehaald.
Vragenlijst
Voor de Veiligheidsmonitor is een gestandaardiseerde vragenlijst ontwikkeld. De vragenlijst is modulair opgebouwd en bevat de volgende vraagblokken:
- Leefbaarheid woonbuurt
- Beleving overlast in de buurt
- Veiligheidsbeleving
- Slachtofferschap van criminaliteit (zowel traditioneel als online) en aangiftegedrag
- Tevredenheid laatste politiecontact
- Oordeel functioneren politie in de buurt
- Oordeel functioneren politie algemeen
- Oordeel functioneren gemeente
- Procedurele rechtvaardigheid
- Preventie
- Respectloos gedrag
- Achtergrondkenmerken.
Voor deelnemers aan de Veiligheidsmonitor die gebruik maken van lokale oversampling is aan het eind van de vragenlijst enige vrije ruimte beschikbaar voor eigen vragen passend binnen de thematiek van de Veiligheidsmonitor.
Aanpassingen in vragenlijst 2023
De vragenlijst van de Veiligheidsmonitor 2023 is niet of nauwelijks veranderd ten opzichte van die van 2021, waardoor de cijfers van 2023 goed vergelijkbaar zijn met die van twee jaar eerder.
Op verzoek van en in overleg met de opdrachtgevers en partners van de Veiligheidsmonitor zijn er wel wat vragen toegevoegd. Allereerst het vragenblok over procedurele rechtvaardigheid waarin gevraagd wordt naar de ervaringen van mensen met controles door de politie. Zijn mensen in de afgelopen 12 maanden gecontroleerd door de politie, is hen verteld om welke reden, zijn ze toen respectvol en correct behandeld, en hebben mensen het gevoel dat hun afkomst, huidskleur of uiterlijk voor de politie een reden was om hen te controleren?
Verder is het vragenblok over discriminatie uitgebreid. In 2021 is mensen gevraagd of zij zich in de afgelopen maanden gediscrimineerd hebben gevoeld, op grond waarvan, op welke wijze en of hiervan melding is gedaan. Hieraan is toegevoegd in welke situatie ze zich gediscrimineerd hebben gevoeld (op school, op werk, zoeken naar een woning, op straat, enz.), of ze zich gediscrimineerd hebben gevoeld door instanties (zoals de landelijke overheid, gemeente, politie, belastingdienst, UWV, enz.), of en welke gevolgen de discriminatie voor hen heeft gehad, en of ze er aangifte van hebben gedaan. Met deze nieuwe vragen kan een completer en meer gedetailleerd beeld gegeven worden van de ervaren discriminatie in Nederland.
Belangrijke laatste toevoegingen zijn de vragen naar geslachtsregistratie, genderidentiteit en intersekse. Verder is de vraag over seksuele oriëntatie verbeterd ten opzichte van 2021. Deze persoonskenmerken kunnen een rol spelen bij het risico om slachtoffer te worden van een delict, maar kunnen ook van invloed zijn op onveiligheidsgevoelens en het ervaren van respectloos gedrag en discriminatie. Door de grote omvang van de Veiligheidsmonitor is dit onderzoek uitermate geschikt om hier meer zicht op te krijgen.
Trends
De Veiligheidsmonitor wordt sinds 2005 jaarlijks en vanaf 2017 tweejaarlijks gehouden. Nadat in 2012 voor de laatste keer een revisie van het onderzoek had plaatsgevonden achtten de opdrachtgevers van de Veiligheidsmonitor (het ministerie van Justitie en Veiligheid en het CBS) en de partners (gemeenten, politie, WODC) het noodzakelijk om de opzet en inhoud van de Veiligheidsmonitor in 2021 opnieuw tegen het licht te houden. Het onderzoeksterrein is immers continu in beweging: nieuwe vormen van criminaliteit ontstaan en ontwikkelen zich steeds sneller (denk aan online criminaliteit) en in het verlengde daarvan verandert ook de behoefte aan informatie vanuit bestuur en beleid.
Concreet betekent dit dat de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor in 2021 grondig is herzien. Nieuwe onderwerpen die breed in de maatschappelijke belangstelling staan zijn toegevoegd. Zo is er aandacht voor discriminatie en online seksueel intimiderend gedrag. Een verandering in de wijze waarop de gegevens worden verzameld is dat het onderzoek voor het eerst uitsluitend als internetenquête is uitgevoerd. Papieren vragenlijsten zijn niet meer gebruikt.
Onvermijdelijk gevolg van dit herontwerp is dat de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2021 niet meer 1-op-1 vergelijkbaar zijn met die van 2019 en eerdere edities. Om de continuïteit van de belangrijkste indicatoren op het gebied van veiligheid en criminaliteit zo goed mogelijk te waarborgen, is in 2021 de Veiligheidsmonitor met het oude design en de oude vragenlijst van 2019 (en eerder) parallel uitgevoerd aan de nieuwe, herontworpen Veiligheidsmonitor 2021.
Door de parallelle uitvoering van de twee ontwerpen is het mogelijk om de verschillen te kwantificeren, en daarmee correcties toe te passen op de oude VM-cijfers om ze naar het nieuwe VM-niveau te brengen. Op die manier zijn uitkomsten van de oude VM-edities vergelijkbaar gemaakt met die van de VM 2021 voor een aantal belangrijke indicatoren waardoor langere trends en ontwikkelingen in beeld kunnen worden gebracht. Voor de overige indicatoren geldt dat er een nieuwe reeks is gestart vanaf 2021. Voor deze indicatoren is uitsluitend een vergelijking tussen 2021 en 2023 mogelijk.
Weging
De weging van de VM 2023 is grotendeels vergelijkbaar met die van de vorige jaren en houdt rekening met geografische, demografische en sociaaleconomische kenmerken. De weging is aangepast aan de flexibele oversampling.
Betrouwbaarheidsmarges
Bij elk gegeven uit de VM is de betrouwbaarheidsmarge bepaald, waarbij rekening is gehouden met de steekproefomvang en het onderzoeksdesign. De marges zijn in de vorm van onder- en bovengrenzen bij de uitkomsten te vinden op StatLine (CBS databank). In de elektronische versie van deze publicatie is per thema een verwijzing (link) naar StatLine opgenomen, waarmee het mogelijk is om meer specifieke tabelinformatie in te zien. Bij elk getoond percentage hoort een betrouwbaarheidsmarge die, behalve van het gekozen betrouwbaarheidsniveau en het onderzoeksdesign, vooral afhankelijk is van de spreiding in de antwoorden en van het aantal ondervraagde personen. Er is voor een betrouwbaarheidsniveau van 95 procent gekozen. Dit betekent dat de werkelijke waarde in 95 van de 100 steekproeven tussen de grenzen zal liggen van de marges behorende bij de gevonden waarde en de steekproefomvang.
Bij de Veiligheidsmonitor is in het algemeen sprake van kleine betrouwbaarheidsmarges. Dit komt door het grote aantal landelijke waarnemingen in de steekproef, aangevuld met de waarnemingen op basis van lokale oversampling. In 2023 gaat het in totaal om ruim 180 duizend personen die aan het onderzoek hebben meegedaan. Puntschattingen die op een dergelijke steekproefomvang zijn gebaseerd hebben een marge van +/– 0,23 procentpunt bij een schatting van 50 procent. Dit betekent dat met een waarschijnlijkheid van 95 procent de werkelijke waarde van deze schatting ligt tussen de 49,77 procent en de 50,23 procent. Op het niveau van de regionale eenheden, districten, basisteams, en 70-duizend-plus-gemeenten zijn de marges uiteraard groter, vanwege het lagere aantal waarnemingen dat hiervoor beschikbaar is.
Veiligheidsmonitor en corona
De cijfers over slachtofferschap van criminaliteit in de Veiligheidsmonitor hebben betrekking op de periode van 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek. Het onderzoek vindt telkens plaats in de periode augustus-oktober. De slachtoffercijfers van de VM 2021 hebben dus betrekking op de periode augustus-oktober 2020 tot augustus-oktober 2021 en die van de VM 2023 op dezelfde periode twee jaar later.
In de onderzoeksperiode van de VM 2021 golden nog veel door de overheid aan burgers in het kader van de coronapandemie opgelegde beperkingen en bijbehorende maatregelen. Zo vond in het najaar 2020 de tweede coronagolf plaats die tot een lockdown tot aan het einde van het jaar en de invoering van een avondklok begin 2021 leidde. Mensen moesten zoveel mogelijk thuisblijven of mochten ’s avonds de deur niet uit, winkels, uitgaansgelegenheden, sportgelegenheden et cetera waren gesloten. In maart 2021 volgde de derde coronagolf waardoor verlenging van de lockdown noodzakelijk was. Pas vanaf medio 2021 liepen de besmettingen terug en ging de samenleving voorzichtig weer open.
Het ligt voor de hand dat de door de overheid opgelegde beperkingen en maatregelen invloed hebben gehad op de kans om slachtoffer te worden van bepaalde vormen van criminaliteit. Wanneer mensen meer aan huis gekluisterd zijn verkleint dat bijvoorbeeld het risico op slachtofferschap van gewelds- en vermogensdelicten in de openbare ruimte, zoals mishandeling of bedreiging op straat, zakkenrollerij of straatroof. Politiecijfers laten dit ook zien: de aantallen geregistreerde misdrijven op deze terreinen waren in 2021 fors lager dan de aantallen van voor de coronaperiode (zie StatLine).
De 2023-cijfers over slachtofferschap van criminaliteit hebben betrekking op de periode na de pandemie: het corona-effect op de prevalentie van slachtofferschap is dus afwezig. Hiermee dient bij de interpretatie van de ontwikkelingen in slachtofferschap van criminaliteit tussen 2021 en 2023 rekening te worden gehouden.
Ook bij de tijdsvergelijking van cijfers over andere thema's zoals veiligheidsbeleving en het ervaren van overlast moet met dit corona-effect rekening worden gehouden.
Recent verschenen literatuur
Hieronder volgt een overzicht van publicaties sinds het verschijnen van de Veiligheidsmonitor 2021 die geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op VM-onderzoeksresultaten.
CBS (2023), Armoede en sociale uitsluiting 2023, 19 december 2023
https://longreads.cbs.nl/armoede-en-sociale-uitsluiting-2023/
CBS (2023), Jeugdige verdachten en slachtoffers van criminaliteit, 11 december 2023
https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2023/jeugdige-verdachten-en-slachtoffers-van-criminaliteit
CBS (2023), Regionale Monitor Brede Welvaart 2023, 7 december 2023
https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-brede-welvaart-en-de-sustainable-development-goals/monitor-brede-welvaart-en-de-sustainable-development-goals-2023
CBS (2023), Jaarrapport 2023 Landelijke Jeugdmonitor, 9 november 2023
https://longreads.cbs.nl/jeugdmonitor-2023/
CBS, WODC en Raad voor de Rechtspraak, Criminaliteit en Rechtshandhaving 2022, 12 oktober 2023
https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3305
CBS (2023), Nederland in cijfers, editie 2023, 8 september 2023
https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2023/36/nederland-in-cijfers-editie-2023
CBS (2023), Ruim helft slachtoffers woninginbraak voelt zich minder veilig, 5 september 2023
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/36/ruim-helft-slachtoffers-woninginbraak-voelt-zich-minder-veilig
CBS (2023), Regionale Brede Welvaart 2022, 3 augustus 2023
https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-brede-welvaart-en-de-sustainable-development-goals/monitor-brede-welvaart-sustainable-development-goals-2022
CBS, WODC, de Rechtspraak, OM, Politie en ministerie van J&V, Criminaliteit en Recht (dashboard)
https://criminaliteit-en-recht.nl/
CBS (2023), Online Veiligheid en Criminaliteit 2022, 11 mei 2023
https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2023/online-veiligheid-en-criminaliteit-2022
CBS (2022), De Heitjes en buurtcohesie, leefbaarheid en veiligheid in Heerlen, 21 december 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/aanvullende-statistische-diensten/2022/de-heitjes-en-buurtcohesie-leefbaarheid-en-veiligheid-in-heerlen
CBS (2022), Politiewaardering: stand van zaken, trends en regionale verschillen, 19 december 2022
https://longreads.cbs.nl/politiewaardering-2021/
CBS (2022), 3 op de 10 Nederlanders tevreden over zichtbaarheid politie in eigen buurt, 19 december 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/51/3-op-de-10-nederlanders-tevreden-over-zichtbaarheid-politie-in-eigen-buurt
CBS en SCP, Emancipatiemonitor 2022, 29 november 2022
https://longreads.cbs.nl/integratie-en-samenleven-2022/
CBS, WODC en Raad voor de Rechtspraak, Criminaliteit en Rechtshandhaving 2021, 13 oktober 2022
https://www.wodc.nl/onderzoek-in-uitvoering/statistiek-en-monitoring/criminaliteit-en-rechtshandhaving
CBS (2022), Meeste criminaliteitspreventie in Zuid-Nederland, 10 oktober 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/41/meeste-criminaliteitspreventie-in-zuid-nederland
CBS (2022), Financiële schade van criminaliteit tegen burgers, 22 september 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/2022/Financiele schade van criminaliteit tegen burgers
CBS (2022), Pesten, 12 juli 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2022/pesten
CBS (2022), Bijna 240 duizend 15-plussers werden vorig jaar gepest, 12 juli 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/28/bijna-240-duizend-15-plussers-werden-vorig-jaar-gepest
CBS (2022), Gediscrimineerd gevoeld?, 4 juli 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2022/gediscrimineerd-gevoeld-
CBS (2022), 1,6 miljoen Nederlanders voelden zich vorig jaar gediscrimineerd, 4 juli 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/27/1-6-miljoen-mensen-voelden-zich-vorig-jaar-gediscrimineerd
CBS (2022), Monitor Brede Welvaart 2022, 18 mei 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2022/20/monitor-brede-welvaart
CBS (2022), Minder traditionele criminaliteit in alle delen van Nederland, 1 maart 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/09/minder-traditionele-criminaliteit-in-alle-delen-van-nederland
CBS (2022), Minder traditionele criminaliteit, meer online criminaliteit, 1 maart 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/09/minder-traditionele-criminaliteit-meer-online-criminaliteit
CBS (2022), Veiligheidsmonitor 2021, 1 maart 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2022/09/veiligheidsmonitor-2021
Meer cijfers
Deze publicatie bevat een selectie van de belangrijkste uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2023. Cijfers over meer onderzoeksitems, en dan met name uitgesplitst naar regio’s (landsdelen, provincies, regionale eenheden, districten, basisteams politie en 70-duizend-plus-gemeenten) en persoonskenmerken (geslacht, leeftijd, opleiding, seksuele oriëntatie, inkomen, welvaart, herkomst, stedelijkheid woongemeente) zijn te vinden in de volgende StatLinetabellen. De eerste twee bevatten kerncijfers over alle thema’s van de Veiligheidsmonitor. De andere bevatten meer cijfers over traditionele en online criminaliteit.
- Veiligheidsmonitor; kerncijfers; regio
- Veiligheidsmonitor; kerncijfers; persoonskenmerken
- Slachtofferschap traditionele criminaliteit; regio
- Slachtofferschap traditionele criminaliteit; persoonskenmerken
- Ondervonden delicten traditionele criminaliteit; regio
- Ondervonden delicten traditionele criminaliteit; persoonskenmerken
- Slachtofferschap online criminaliteit; regio
- Slachtofferschap online criminaliteit; persoonskenmerken
Deelnemers aan de Veiligheidsmonitor kunnen bovendien gebruik maken van de onlinedatabank waarin meer cijfermateriaal beschikbaar is.
Medewerkers
Auteurs
Math Akkermans
Elianne Derksen
Mathilde Kennis
Rianne Kloosterman
Elke Moons
Met medewerking van
Miriam van Baal
Aylin van den Berg
Ralph Beurskens
Deirdre Bosch
Loes Boumans
Madelon Cremers
José Gouweleeuw
Babette Jacobs
Jos Kickken
Josien Knops
Peter van Teeffelen
Rik Timmerman