Inwoners met herkomst Sub-Sahara Afrika

Samenvatting

Personen van Sub-Saharaanse herkomst vormen een kleine, recente en jonge bevolkingsgroep in Nederland. Op 1 januari 2022 bestond deze groep uit 289 duizend mensen. Zij hebben veelal een herkomst uit Somalië, Zuid-Afrika, Ethiopië, Ghana, Eritrea, Kaapverdië of Nigeria. Van hen is ongeveer twee derde in Sub-Sahara Afrika geboren en naar Nederland gemigreerd; een derde heeft ouders uit Sub-Sahara Afrika maar is zelf in Nederland geboren. Sub-Saharaanse migranten bevinden zich vaak pas kort in Nederland en zijn hier met verscheidene motieven gekomen, waaronder asiel en gezin. De tweede generatie, die in Nederland is geboren, bestaat grotendeels uit kinderen en jongvolwassenen.

Over het algemeen nemen personen van Sub-Saharaanse herkomst een ongunstigere maatschappelijke positie in dan rest van de Nederlandse bevolking. Dit uit zich onder andere in een lager onderwijsniveau, meer voortijdig schoolverlaten, een lagere arbeidsdeelname, slechtere arbeidsvoorwaarden, een lager inkomen en hogere zorgkosten. Op een klein aantal indicatoren is er geen sprake van een ongunstige positie.

Wat opvalt, is dat er grote verschillen bestaan tussen Sub-Saharaanse migranten en de Sub-Saharaanse tweede generatie. Het zijn vooral migranten die een ongunstige positie innemen. De tweede generatie lijkt daarentegen meer op het gemiddelde van de Nederlandse bevolking. Van de tweede generatie volgen de meesten op dit moment onderwijs, en hun onderwijsuitkomsten lijken op die van leeftijdsgenoten met een overig Buiten-Europese herkomst. Hoewel ook de Sub-Saharaanse tweede generatie een minder gunstige onderwijspositie inneemt ten opzichte van het gemiddelde van Nederland, is dit verschil aanzienlijk kleiner dan voor Sub-Saharaanse migranten. Ook op de arbeidsmarkt is de achterstand van de tweede generatie aanzienlijk kleiner dan voor Sub-Saharaanse migranten, maar wel aanwezig ten opzichte van de gemiddelde Nederlandse bevolking. Tevens lijkt de gezinsvorming van de tweede generatie op die van de rest van de Nederlandse bevolking.

Een belangrijk deel van dit rapport gaat over de vraag in hoeverre de ongunstige positie van personen van Sub-Saharaanse herkomst kan worden verklaard door verschillen in achtergrondkenmerken. Daartoe zijn analyses uitgevoerd waarbij rekening is gehouden met leeftijd, geslacht, studiestatus, opleidingsniveau, inkomen en andere kenmerken. Uit deze analyses blijkt dat verschillen tussen de Sub-Saharaanse tweede generatie en de rest van de bevolking grotendeels zijn terug te voeren op de jonge leeftijd van de tweede generatie. De verschillen tussen Sub-Saharaanse migranten en de rest van de bevolking zijn slechts gedeeltelijk terug te voeren op de lagere leeftijd van migranten. Ook na correctie blijven migranten uit Sub-Sahara Afrika op achterstand staan.

Is deze achterstand kenmerkend voor Sub-Saharaanse migranten? En zo ja, heeft dat dan te maken met het relatief hoge aandeel asielmigranten of de verblijfsduur van deze migranten? Om die vragen te beantwoorden is onderzocht in hoeverre migranten onderling van elkaar verschillen. Daaruit komt naar voren dat Sub-Saharaanse migranten veelal een ongunstigere positie innemen dan migranten uit andere Buiten-Europese landen. Dit hangt samen met de manier waarop zij zich hier gevestigd hebben. Sub-Saharaanse migranten zijn relatief vaak naar Nederland gekomen om asiel aan te vragen en verblijven hier pas relatief kort. Daarnaast blijkt de ongunstigere onderwijspositie ook deels samen te hangen met het relatief lagere huishoudinkomen onder gezinnen van Sub-Saharaanse kinderen. Wanneer met deze kenmerken rekening wordt gehouden, vallen de verschillen tussen Sub-Saharaanse migranten en overig Buiten-Europese migranten grotendeels weg.

Het beeld dat uit dit rapport naar voren komt is dus gemengd. Enerzijds gaat het Sub-Saharaanse migranten minder goed af dan de rest van de Nederlandse bevolking. Ze staan op verscheidene vlakken op achterstand, ook wanneer wordt gecorrigeerd voor hun achtergrondkenmerken. Anderzijds lijkt de Sub-Saharaanse tweede generatie op gebied van onderwijs meer op het gemiddelde van de Nederlandse bevolking en neemt zij, wanneer rekening wordt gehouden met het grote aandeel jongeren, bijna een even gunstige positie in op de arbeidsmarkt.