Veiligheidsmonitor 2021
Over deze publicatie
Deze publicatie bevat de resultaten van de Veiligheidsmonitor 2021. Dit is een grootschalig enquêteonderzoek onder de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder naar onder meer leefbaarheid, veiligheidsbeleving en slachtofferschap van criminaliteit. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze rapportage bevat (trend)cijfers voor Nederland als geheel, en ook uitsplitsingen naar politieregio's en de (middel)grote gemeenten en naar persoonskenmerken.
Erratum (3 mei 2022)
Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is er toch achteraf
een onvolkomenheid geconstateerd. Onze excuses hiervoor.
In de longread en de PDF zijn de volgende teksten en grafieken aangepast met de juiste tekst en cijfers.
In paragraaf 3.6 is figuur 3.6.2 en de bijbehorende tekst aangepast want de cijfers voor de discriminatiegronden leeftijd en nationaliteit waren verwisseld en de cijfers van leeftijd en godsdienst of levensovertuiging waren in de tekst niet correct.
In paragraaf 4.4 is figuur 4.4.1b en de bijbehorende tekst aangepast want de cijfers over melding en aangifte van traditionele criminaliteit in ondervonden delicten waren voor wat betreft het totaal, geweldsdelicten totaal en vermogensdelicten totaal foutief berekend. Voor dezelfde delictsgroepen waren ook de cijfers over de redenen om geen aangifte te doen (in niet aangegeven delicten) foutief en zijn deze in figuur 4.4.2 en de bijbehorende tekst aangepast. Ook in de bijlagetabellen 4e en 4f zijn deze cijfers aangepast.
In Tabel H4 Traditionele criminaliteit - 2021 zijn de cijfers in tabblad 5 ‘Melding en aangifte -ondervonden delicten’ en tabblad 6 ‘Reden geen aangifte’ eveneens aangepast. In de Tabel - Omrekenfactoren Veiligheidsmonitor zijn de landelijke en regionale omrekenfactoren voor het item 'aangiftebereidheid delicten totaal' aangepast. In de Nota methodebreuken Veiligheidsmonitor zijn de passages die hierop betrekking hebben aangepast.
1. Inleiding
Hoe ervaren Nederlanders de leefbaarheid van hun woonomgeving? Voelen zij zich er veilig? Hoe vaak zijn ze slachtoffer van criminaliteit? Wat vinden ze van het functioneren van de politie? En welke maatregelen nemen ze om criminaliteit te voorkomen? Al deze vragen, en nog meer, worden in de Veiligheidsmonitor 2021 beantwoord.
De cijfers zijn gebaseerd op een grootschalige enquête onder de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder. In 2021 hebben 173 duizend personen de vragenlijst ingevuld. Dit grote aantal respondenten maakt het mogelijk om tot op een gedetailleerd niveau betrouwbare uitspraken te doen over de veiligheid in Nederland.
De Veiligheidsmonitor wordt sinds 2005 jaarlijks en vanaf 2017 tweejaarlijks gehouden. Nadat in 2012 voor de laatste keer een revisie van het onderzoek had plaatsgevonden achtten de opdrachtgevers van de Veiligheidsmonitor (het ministerie van Justitie en Veiligheid en het CBS) en de partners (gemeenten, politie, WODC) het noodzakelijk om de opzet en inhoud van de Veiligheidsmonitor in 2021 opnieuw tegen het licht te houden. Het onderzoeksterrein is immers continu in beweging: nieuwe vormen van criminaliteit ontstaan en ontwikkelen zich steeds sneller (denk aan online criminaliteit) en in het verlengde daarvan verandert ook de behoefte aan informatie vanuit bestuur en beleid.
Concreet betekent dit dat de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor grondig is herzien. Nieuwe onderwerpen die breed in de maatschappelijke belangstelling staan zijn toegevoegd: zo is er aandacht voor discriminatie en online seksueel intimiderend gedrag. En onderwerpen die al eerder deel uit maakten van de Veiligheidsmonitor zijn verdiept: er wordt bijvoorbeeld niet alleen in kaart gebracht hoeveel Nederlanders slachtoffers zijn van criminaliteit, maar ook welke emotionele, lichamelijke en financiële gevolgen zij hiervan ondervinden. Het vragenblok over online criminaliteit is geactualiseerd en uitgebreid met nieuwe vormen van criminaliteit op dit gebied.
Een verandering in de wijze waarop de gegevens worden verzameld is dat het onderzoek voor het eerst geheel als internetenquête is uitgevoerd. Papieren vragenlijsten zijn niet meer gebruikt.
Onvermijdelijk gevolg van dit herontwerp is dat de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2021 niet meer 1-op-1 vergelijkbaar zijn met die van eerdere edities. Om toch trends en ontwikkelingen in beeld te kunnen brengen is een voorziening getroffen waardoor voor een aantal belangrijke indicatoren op het gebied van veiligheid en criminaliteit vergelijkingen met eerdere jaren kunnen worden gemaakt. Tegelijkertijd met de Veiligheidsmonitor nieuwe stijl is op beperktere schaal een Veiligheidsmonitor volgens de ‘oude’ opzet gehouden, dat wil zeggen met dezelfde vragenlijst als in 2019 en met enquêtering via internet en papieren vragenlijsten. Door middel van dit ‘dubbeldraaitraject’ kon worden vastgesteld in welke mate de uitkomsten van de nieuwe en oude Veiligheidsmonitor op vergelijkbare vragen verschilden, en konden de ‘oude’ uitkomsten zodanig omgerekend worden dat ze vergelijkbaar zijn met de ‘nieuwe’ uitkomsten. Op deze manier zijn voor een beperkte set van kernindicatoren op het gebied van onder andere leefbaarheid, veiligheidsbeleving en criminaliteit trends geconstrueerd die in deze publicatie zijn opgenomen. Meer informatie hierover is opgenomen in de Onderzoeksverantwoording in de bijlage van dit rapport.
De Veiligheidsmonitor bevat niet alleen cijfers over Nederland als geheel maar ook over de regio’s van ons land. Er worden uitkomsten gepresenteerd voor de 10 regionale eenheden, 43 districten en 167 basisteams van de politie en voor de 52 grootste gemeenten van ons land met meer dan 70 duizend inwoners.
De Veiligheidsmonitor is een samenwerking tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek en het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De publicatie Veiligheidsmonitor 2021 is als webpublicatie en in pdf-vorm beschikbaar op de website van het CBS. Achterliggende cijfers zijn te vinden in maatwerktabellen die eveneens beschikbaar zijn op de CBS-site, en op StatLine, de elektronische databank van het CBS.
1.1 Samenvatting
Deze samenvatting laat de onderzoeksresultaten van de Veiligheidsmonitor 2021 voor de diverse thema’s op hoofdlijnen zien. Eerst wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste landelijke uitkomsten. Daarna volgt een samenvatting van de regionale uitkomsten. Deze uitkomsten van de afzonderlijke regio’s worden afgezet tegen het landelijke gemiddelde als referentiepunt. Het geheel correspondeert in grote lijnen met het kleurenoverzicht verderop waarin de scores op de belangrijkste indicatoren op het niveau van regionale politie-eenheden en -districten visueel zijn weergegeven. Een toelichting op het gebruik van dit overzicht wordt gegeven in de tekstbox die vooraf gaat aan het kleurenoverzicht.
Landelijke uitkomsten
Leefbaarheid en overlast in buurt
- Het rapportcijfer voor de leefbaarheid in de buurt bedraagt een 7,6.
- Op de langere termijn, vanaf 2005, is de ervaren sociale cohesie in de buurt weinig veranderd. Op een schaal van 0 tot 10 scoort de sociale cohesie in de buurt in 2021 een 6,4. De sociale cohesie neemt toe van een 5,9 in zeer sterk stedelijke buurten tot een 7,2 in niet stedelijke buurten.
- Minder dan de helft van de Nederlanders (44 procent) is (zeer) tevreden over het functioneren van de eigen gemeente als het gaat om de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Dit tevredenheidspercentage verschilt niet tussen stad en platteland.
- Ongeveer 3 op de 10 zeggen dat gemeentelijke handhavers (vaak of soms) zichtbaar zijn in de buurt. Een kwart is (zeer) tevreden over het functioneren van de handhavers in de eigen gemeente. De meesten zijn tevreden noch ontevreden. Zowel de zichtbaarheid als de tevredenheid daarover is in meer verstedelijkte buurten groter dan in minder verstedelijkte buurten.
- 1 op de 10 Nederlanders geeft aan veel milieuoverlast te ervaren. Ook 1 op de 10 ervaart veel sociale overlast. 2 op de 10 ervaren veel fysieke verloedering, en 3 op de 10 veel verkeersoverlast in hun buurt.
- In totaal zegt bijna de helft van de Nederlanders (46 procent) veel overlast in de buurt te ervaren. Bijna 9 op de 10 geven aan veel overlast of een beetje overlast in de buurt te ervaren.
Veiligheidsbeleving
- Een op de drie Nederlanders (33 procent) voelt zich weleens onveilig in het algemeen. Twee procent voelt zich vaak onveilig.
- De algemene onveiligheidsgevoelens zijn in vergelijking met 2005, het eerste vergelijkbare meetjaar, met 34 procent gedaald.
- 14 procent van de Nederlanders voelt zich weleens onveilig in de eigen buurt. Twee procent voelt zich vaak onveilig in de eigen buurt.
- In 2021 liggen de onveiligheidsgevoelens in de buurt 13 procent lager dan in 2008, het eerste jaar dat deze op een vergelijkbare manier gemeten zijn.
- Vrouwen voelen zich vaker onveilig dan mannen. Jongeren voelen zich vaker onveilig dan ouderen.
- Acht procent doet ’s avonds vaak niet open omdat men het niet veilig vindt. Drie procent voelt zich ’s avonds vaak onveilig op straat in de eigen buurt, en rijdt of loopt vaak om vanwege onveilige plekken in de buurt. Twee procent is vaak bang om zelf slachtoffer te worden van criminaliteit in de buurt, en voelt zich ’s avonds alleen thuis vaak onveilig.
- Negen procent heeft het idee dat er veel criminaliteit in de eigen buurt voorkomt. Het grootste deel (64 procent) denkt dat er weinig criminaliteit plaatsvindt, en 21 procent denkt dat er géén criminaliteit voorkomt.
- Het percentage dat denkt dat de criminaliteit in de buurt in de afgelopen 12 maanden is toegenomen is groter dan het percentage dat denkt dat deze is afgenomen (11 tegen 5 procent). De meesten (59 procent) denken dat de criminaliteit gelijk gebleven is.
- Nederlanders waarderen de veiligheid in hun buurt met een gemiddeld rapportcijfer van 7,5. Stedelingen zijn minder tevreden over de veiligheid in hun buurt dan dorpelingen.
- Zeventien procent denkt dat de kans heel groot of groot is om slachtoffer te worden van oplichting via internet. Zes procent schat de kans op inbraak in de eigen woning (heel) groot in, en 2 procent denkt dat het risico op achtereenvolgens zakkenrollerij, beroving, en mishandeling (heel) groot is.
- Ruim een op de zeven (15 procent) zegt vaak of soms respectloos behandeld te worden door onbekenden op straat. Bijna een op de tien (9 procent) zegt vaak of soms respectloos behandeld te worden door personeel van winkels of bedrijven, of door onbekenden in het openbaar vervoer. Het minst wordt respectloze behandeling ervaren door bekenden zoals partner, familie of vrienden (6 procent).
- Ruim een op de tien Nederlanders (11 procent) zegt dat ze zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld. De meesten van hen (36 procent) zeggen dat dit was op grond van hun ras of huidskleur. De meest voorkomende manier waardoor slachtoffers zich gediscrimineerd voelen is ongelijke behandeling/benadeling/het voortrekken van bepaalde groepen. Bijna 1 op de 10 mensen die zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd voelden hebben dit gemeld bij een of meerdere instanties.
Traditionele criminaliteit
- In 2021 is 5 procent van de Nederlanders slachtoffer geweest van geweld, 9 procent van vermogensdelicten en 6 procent van vernielingen.
- In totaal is 17 procent in 2021 slachtoffer geweest van één of meer van deze vormen van traditionele criminaliteit.
- Op de langere termijn, vanaf 2005, is het slachtofferschap van traditionele criminaliteit met 59 procent afgenomen.
- Mannen zijn iets vaker slachtoffer van traditionele criminaliteit dan vrouwen. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen.
- Ruim een kwart van de slachtoffers van traditionele criminaliteit geeft aan emotionele of psychische problemen, lichamelijke verwondingen of letsel en/of financiële problemen te (hebben) ervaren als gevolg van hun slachtofferschap.
- In 2021 deed 38 procent van de slachtoffers van traditionele criminaliteit melding van wat hen overkomen was. Bijna 1 op de 3 slachtoffers (32 procent) deed aangifte.
- Het belangrijkste motief voor slachtoffers om het delict niet bij de politie aan te geven is dat ‘het niets helpt’. Bij 4 op de 10 delicten werd dit genoemd als (een van) de reden(en).
Online criminaliteit
- In 2021 is 10 procent van de Nederlanders slachtoffer geweest van online oplichting en fraude, 7 procent van hacken, 2 procent van online bedreiging en intimidatie, en 1 procent van overige online delicten.
- Van alle Nederlanders van 15 jaar en ouder zeggen in 2021 meer dan twee op de drie (68 procent) dat ze in de afgelopen twaalf maanden tenminste één keer een telefoontje, e-mail of ander bericht hebben ontvangen dat (waarschijnlijk) van een oplichter was. Twee procent geeft aan hier weleens te zijn ingetrapt. Bijna de helft hiervan (0,8 procent) is er uiteindelijk geld mee verloren.
- In totaal is 17 procent in 2021 slachtoffer geweest van één of meer van deze vormen van online criminaliteit.
- Jongeren zijn ongeveer 1,5 keer zo vaak slachtoffer van online criminaliteit. Het verschil is het grootst bij online bedreiging en intimidatie en bij hacken.
- Het slachtofferschap van online criminaliteit is sinds 2012 met ruim 20 procent toegenomen. Vooral de laatste jaren is er sprake van een stijgende tendens.
- Achttien procent van de slachtoffers van online criminaliteit geeft aan dat het online delict heeft geleid tot emotionele of psychische problemen en/of financiële problemen.
- Van alle slachtoffers van online criminaliteit heeft bijna de helft (47 procent) bij een instantie gemeld wat hen overkomen is. Bijna een vijfde van de slachtoffers (19 procent) heeft aangifte gedaan bij de politie.
Burgers en politie
- Een kwart van de Nederlanders heeft in de afgelopen twaalf maanden eens of meerdere keren contact gehad met de politie.
- Hiervan hadden 6 op de 10 het laatste contact met de politie in de eigen buurt. Iets minder dan 2 op de 10 hadden het laatste contact respectievelijk elders in de eigen gemeente en buiten de eigen gemeente.
- De tevredenheid over het laatste contact met de politie verschilt weinig naar de plaats waar dit plaatsvond: ongeveer twee op de drie zijn (zeer) tevreden over dit contact, zowel in de eigen buurt, elders in de eigen gemeente als daarbuiten.
- Op de lange termijn, vanaf 2005, is de tevredenheid over het contact met de politie in de eigen gemeente met 18 procent toegenomen.
- Ruim een op de drie (37 procent) is (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in de buurt. Acht procent is (zeer) ontevreden en 28 procent is niet tevreden en niet ontevreden. Eenzelfde deel, 28 procent, geeft aan dit niet te kunnen beoordelen.
- Bijna de helft (49 procent) is (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in het algemeen. Negen procent is (zeer) ontevreden en 29 procent is niet tevreden en niet ontevreden. De rest (13 procent) zegt dit niet te kunnen boordelen.
- Sinds 2005 is de tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt met 9 procent gestegen.
- Negen procent zegt de politie vaak in de eigen buurt te zien, 36 procent soms, 42 procent zelden en 13 procent nooit.
- 1 op de 3 is (zeer) tevreden over de zichtbaarheid van de politie in de eigen buurt; 1 op de 5 is (zeer) ontevreden hierover. De rest is tevreden noch ontevreden (36 procent) of heeft geen oordeel over de zichtbaarheid van de politie in de buurt (12 procent).
- De zichtbaarheid van de politie in de buurt en de tevredenheid hierover is in meer verstedelijkte buurten groter dan minder verstedelijkte buurten.
Preventie
- Ruim driekwart van de Nederlanders geeft aan vaak of altijd waardevolle spullen mee uit de auto te nemen om diefstal te voorkomen.
- Bijna de helft zegt (vaak of altijd) ’s avonds het licht te laten branden wanneer er niemand thuis is.
- 63 procent heeft extra veiligheidssloten of -grendels op ramen en deuren.
- 17 procent heeft thuis camerabewaking en 13 procent een alarminstallatie.
- Ruim een op de vijf (22 procent) geeft aan dat hij/zij zelf of iemand anders van het huishouden deelneemt aan Whatsapp-buurtpreventie.
- De meest gebruikte maatregel die Nederlanders nemen om hun digitale gegevens te beschermen zijn sterke wachtwoorden kiezen die moeilijk te raden zijn (door ruim 70 procent), gebruik van een virusscanner (55 procent), en updates/back-ups (52 procent).
70-duizend-plus-gemeenten
- Ruim de helft van de inwoners (51 procent) van de 70-duizend-plus-gemeenten ervaart in 2021 veel buurtoverlast, tegen 46 procent landelijk gemiddeld; vooral in de vier grote steden, de G4, wordt veel overlast ervaren (58 procent).
- 19 procent van de inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt, tegen 14 procent gemiddeld in Nederland. In de G4 voelt een kwart zich weleens onveilig in de eigen buurt.
- 22 procent van de inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten is in 2021 slachtoffer geweest van één of meer vormen van traditionele criminaliteit (landelijk 17 procent). Het slachtofferschap is het grootst in de G4 (28 procent).
- De tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt is in de 70-duizend-plus-gemeenten met 37 procent gelijk aan het landelijke gemiddelde. In de G4 is men hierover iets positiever (39 procent).
Regionale uitkomsten
Uit het overzicht komen enkele duidelijke patronen naar voren:
- Inwoners van de districten in het noorden en oosten van het land (Fryslân, Drenthe, IJsselland, Twente, Noord en Oost Gelderland en Gelderland Midden) en ook van de districten West Utrecht, Noord Holland Noord, Leiden - Bollenstreek, Zeeland, ’s Hertogenbosch, Helmond en Noord- en Midden-Limburg zijn gemiddeld positiever over (de meeste) zaken als de leefbaarheid van de buurt, fysieke verloedering, sociale overlast, verkeersoverlast, milieuoverlast en veiligheidsbeleving. Ook wat betreft de mate van slachtofferschap van criminaliteit doet een aantal van deze districten het beter dan gemiddeld. Qua tevredenheid over het functioneren en de zichtbaarheid van de politie in de buurt doen vooral districten in Den Haag en Amsterdam het bovengemiddeld goed. Op het gebied van de aanwezigheid van preventieve voorzieningen in of rond de woning scoren alle districten in Zeeland - West-Brabant, Oost-Brabant en Limburg hoger dan gemiddeld.
- Inwoners van veel districten in de grootstedelijke regionale eenheden Amsterdam en Rotterdam zijn gemiddeld minder positief over de leefbaarheid en overlast in de buurt en ze voelen zich gemiddeld ook onveiliger. Ook in de districten Utrecht Stad, Den Haag Centrum, Den Haag West en Den Haag Zuid is dat het geval, net als in Parkstad Limburg en Zuid-West-Limburg. In alle districten van de regionale eenheid Amsterdam, in veel districten van de regionale eenheden Rotterdam en Den Haag, en in Utrecht Stad ligt het slachtofferschap van criminaliteit in totaliteit hoger dan gemiddeld in Nederland. Aan preventie rondom de eigen woning wordt in alle districten van Amsterdam en veel districten van Rotterdam en Den Haag relatief weinig gedaan.
1.2 Leeswijzer
Kern van dit rapport zijn de hoofdstukken 2 tot en met 7 waarin achtereenvolgens de uitkomsten voor de 6 hoofdthema’s (leefbaarheid en overlast woonbuurt, veiligheidsbeleving, traditionele criminaliteit, online criminaliteit, burgers en politie, preventie) worden beschreven. Elk hoofdstuk bevat de landelijke uitkomsten van 2021, meestal trends over de periode 2005–2021, uitsplitsingen naar achtergrondkenmerken en regionale uitsplitsingen van de landelijke uitkomsten.
De bijlagen bevatten tabellen met achterliggend landelijk en regionaal cijfermateriaal, trendcijfers en een lijst met deelnemende gemeenten aan de Veiligheidsmonitor 2021.
Afgesloten wordt met een onderzoeksverantwoording, een lijst met recent verschenen literatuur op basis van de Veiligheidsmonitor, een verwijzing naar meer cijfers.
2. Leefbaarheid en overlast in woonbuurt
In dit hoofdstuk staat het thema leefbaarheid en overlast in de woonbuurt centraal. Eerst komt aan de orde hoe inwoners van Nederland de fysieke voorzieningen en sociale cohesie in hun buurt ervaren. Vervolgens gaat het om de overlast in de buurt. Welke vormen van overlast komen het meest voor en van welke heeft men de meeste last? Meer cijfermateriaal over dit onderwerp, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken, is beschikbaar in de StatLinetabellen Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor) en in een maatwerktabel .
2.1 Fysieke voorzieningen en sociale cohesie in buurt
Fysieke voorzieningen
In de Veiligheidsmonitor is de tevredenheid over fysieke voorzieningen in de woonbuurt gemeten. Een meerderheid van 82 procent geeft aan (heel) tevreden te zijn over de straatverlichting in de woonbuurt. Over het onderhoud van plantsoenen en parken is 65 procent (heel) tevreden. Zestig procent is (heel) tevreden over het onderhoud van de straten, stoepen en pleintjes en over de speelplekken voor kinderen. De tevredenheid over voorzieningen voor jongeren, zoals sportveldjes of een buurthuis is met 45 procent lager1).
2021 (% (heel) tevreden) | |
---|---|
Straatverlichting | 82,4 |
Onderhoud van plantsoenen en parken | 64,7 |
Onderhoud van stoepen, straten en pleintjes | 60,1 |
Speelplekken voor kinderen | 60,1 |
Voorzieningen voor jongeren | 45,4 |
Sociale cohesie
Ook de sociale cohesie in de eigen woonbuurt is onderzocht. Ruim driekwart vindt dat de mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan. Bijna driekwart zegt dat zij de huissleutel aan de buren zouden durven geven als ze op vakantie gaan of langere tijd afwezig zijn. Bijna 70 procent is tevreden over de bevolkingssamenstelling in de eigen buurt. Het percentage dat veel contact heeft met andere buurtbewoners is relatief laag (minder dan 40 procent). De enige negatief geformuleerde stelling ‘De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks’ wordt door een kwart onderschreven.
2021 (% (helemaal) eens) | |
---|---|
De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om | 75,8 |
Als ik op vakantie zou gaan of langere tijd afwezig zou zijn, zou ik mijn huissleutel aan de buren durven te geven | 72,8 |
Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in de buurt | 68,5 |
Ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen | 63,5 |
Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen | 61,3 |
In deze buurt durven de mensen elkaar aan te spreken op onwenselijk gedrag | 49,5 |
Ik heb veel contact met andere buurtbewoners | 37,4 |
De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks | 24,6 |
Op basis van de vragen over fysieke voorzieningen en sociale cohesie zijn schaalscores berekend. Deze schaalscores lopen van 0 tot en met 10, waarbij een hogere score overeenkomt met een positiever oordeel. De gemiddelde schaalscore voor fysieke voorzieningen bedraagt 6,5, de gemiddelde schaalscore voor sociale cohesie is 6,4. De schaalscore voor fysieke voorzieningen is gebaseerd op alle vragen, de schaalscore voor sociale cohesie op vier stellingen: 1. de mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks, 2. de mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om, 3. ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen (ofwel waar veel saamhorigheid is), 4. ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen.
Fysieke voorzieningen en sociale cohesie naar stedelijkheid
Het oordeel over de fysieke voorzieningen in de buurt verschilt nagenoeg niet tussen meer verstedelijkte en minder verstedelijkte woonbuurten. Het oordeel over de sociale cohesie in de buurt daarentegen verschilt sterk naar stedelijkheidsgraad: bewoners van minder verstedelijkte buurten ervaren duidelijk meer sociale cohesie in hun buurt dan bewoners van meer verstedelijkte buurten.
Zeer sterk stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Sterk stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Matig stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Weinig stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | Niet stedelijk (Schaalscore (0 = laag; 10 = hoog)) | |
---|---|---|---|---|---|
Fysieke voorzieningen | 6,5 | 6,5 | 6,6 | 6,5 | 6,4 |
Sociale cohesie | 5,9 | 6,3 | 6,5 | 6,8 | 7,1 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de buurt waar men woont. |
Trends in fysieke voorzieningen en sociale cohesie
Over de periode 2008–2021 is het oordeel over de fysieke voorzieningen in de buurt weinig veranderd. Ook het oordeel over de sociale cohesie in de buurt, dat gemeten is tussen 2005 en 2021, laat een stabiel beeld zien.
Fysieke voorzieningen (2005/2008 = 100) | Sociale cohesie (2005/2008 = 100) | |
---|---|---|
2005 | 100,0 | |
2006 | 99,5 | |
2007 | 99,9 | |
2008 | 100,0 | 100,5 |
2009 | 100,6 | 100,8 |
2010 | 101,2 | 101,1 |
2011 | 102,8 | 101,6 |
2012 | 101,5 | 101,5 |
2013 | 101,1 | 101,2 |
2014 | 102,0 | 101,4 |
2015 | 102,0 | 101,3 |
2016 | 103,1 | 101,7 |
2017 | 102,2 | 101,3 |
2018 | ||
2019 | 103,5 | 102,4 |
2020 | ||
2021 | 103,9 | 102,8 |
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Leefbaarheid buurt
Nederlanders geven de leefbaarheid in hun buurt gemiddeld een 7,6 als rapportcijfer. Elf procent vindt dat de buurt waarin zij wonen er in de afgelopen 12 maanden op vooruit is gegaan, 16 procent is juist van mening dat hun buurt erop achteruit is gegaan. De meerderheid ziet geen verandering.
2.2 Functioneren gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid buurt
Functioneren gemeente naar stedelijkheid
Van de Nederlanders is 44 procent (zeer) tevreden over het functioneren van de eigen gemeente als het gaat om de aanpak van leefbaarheid en veiligheid. Deze tevredenheid verschilt niet wezenlijk naar de stedelijkheidsgraad van de woongemeente.
Totaal (% (zeer) tevreden) | |
---|---|
Totaal | 44,1 |
Zeer sterk stedelijk | 43,0 |
Sterk stedelijk | 43,3 |
Matig stedelijk | 45,9 |
Weinig stedelijk | 45,2 |
Niet stedelijk | 44,4 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de gemeente waar men woont. |
Functioneren gemeente in 70-duizend-plus-gemeenten
In gemeenten met meer dan 70 duizend inwoners is 43 procent tevreden over het functioneren van de gemeente inzake leefbaarheid en veiligheid. Dat percentage is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde (44 procent), en ook met dat van de G4 (42 procent) en de G402) (43 procent).
Binnen de 52 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over het functioneren van de gemeente van 28 in Sittard-Geleen tot 57 in Amstelveen.
Gemeentenaam | Percentage (zeer) tevreden (%) |
---|---|
Amstelveen | 57,3 |
Zwolle | 55 |
Leidschendam-Voorburg | 50,9 |
Leiden | 50,5 |
Meierijstad | 49,4 |
Utrecht | 48,7 |
Leeuwarden | 48,4 |
Groningen | 47,8 |
Breda | 47,5 |
Zoetermeer | 47,5 |
Nijmegen | 47,4 |
HoekscheWaard | 47,3 |
Apeldoorn | 47,2 |
Hilversum | 46,8 |
Alkmaar | 46,8 |
Ede | 46,3 |
SudwestFryslan | 45,9 |
Tilburg | 45,6 |
Amersfoort | 44,9 |
Delft | 44,6 |
Arnhem | 44,2 |
Hengelo | 44,2 |
Deventer | 43,1 |
Haarlemmermeer | 43 |
Eindhoven | 42,9 |
SHertogenbosch | 42,6 |
Oss | 42,5 |
Westland | 42,4 |
AlphenaandenRijn | 42 |
Amsterdam | 41,9 |
Dordrecht | 41,5 |
Haarlem | 41,4 |
Emmen | 41,1 |
SGravenhage | 40,9 |
Helmond | 40,5 |
Maastricht | 39,8 |
Enschede | 39,4 |
Purmerend | 39,4 |
Hoorn | 39,1 |
Roosendaal | 39 |
Rotterdam | 38,7 |
Lelystad | 38,7 |
Gouda | 37,8 |
Almelo | 37,7 |
Almere | 36,1 |
Venlo | 36 |
Zaanstad | 34,8 |
Nissewaard | 34,3 |
Schiedam | 32,4 |
Vlaardingen | 30,1 |
Heerlen | 29,8 |
Sittard-Geleen | 28,2 |
Wanneer rekening wordt gehouden met de betrouwbaarheidsintervallen rondom de uitkomsten is de tevredenheid over het functioneren van de gemeente hoger dan gemiddeld in Amstelveen, Apeldoorn, Breda, Groningen, Hilversum, Hoeksche Waard, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Leeuwarden, Meierijstad, Nijmegen, Utrecht en Zwolle (zie StatLinetabel Sociale Veiligheid (veiligheidsmonitor); regio). Lager dan gemiddeld is deze tevredenheid in Almere, ’s-Gravenhage, Heerlen, Maastricht, Nissewaard, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Venlo, Vlaardingen en Zaanstad.
Inzet gemeente voor leefbaarheid en veiligheid buurt
Bijna de helft (47 procent) van de inwoners van Nederland vindt dat de gemeente zich inzet voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt (zie maatwerktabel). Veertig procent is van mening dat de gemeente de buurt informeert over de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Verder geeft 34 procent aan dat de gemeente de buurt betrekt bij de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Bewoners van zeer sterk stedelijke gemeenten geven relatief vaak aan dat de gemeente zich inzet voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt en dat zij de buurt informeert en betrekt.
Zichtbaarheid gemeentelijke handhavers
Gemeentelijke handhavers houden zich bezig met het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid. Zeven procent van de bevolking ziet vaak gemeentelijke handhavers in de eigen buurt en 23 procent ziet hen soms. Op andere plekken in de gemeente ziet 16 procent vaak gemeentelijke handhavers en 41 procent soms. De zichtbaarheid van de handhavers is in meer stedelijke woonbuurten en -gemeenten groter dan in minder stedelijke woonbuurten en -gemeenten.
Vaak (%) | Soms (%) | (Zeer) tevreden (%) | ||
---|---|---|---|---|
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Totaal | 7,4 | 22,5 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Zeer sterk stedelijk | 13,2 | 32,1 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Sterk stedelijk | 8,3 | 23,9 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Matig stedelijk | 4,5 | 19,2 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Weinig stedelijk | 3,1 | 15,6 | |
Zichtbaarheid handhavers in buurt | Niet stedelijk | 2,1 | 9,8 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Totaal | 16,2 | 41,2 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Zeer sterk stedelijk | 27,3 | 46,4 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Sterk stedelijk | 19,6 | 47,2 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Matig stedelijk | 11 | 41,4 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Weinig stedelijk | 6,1 | 32,7 | |
Zichtbaarheid handhavers elders in gemeente | Niet stedelijk | 3,9 | 22,7 | |
Oordeel over functioneren handhavers2) | Totaal | 25,1 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Zeer sterk stedelijk | 27,8 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Sterk stedelijk | 25,6 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Matig stedelijk | 24,1 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Weinig stedelijk | 21,8 | ||
Oordeel over functioneren handhavers2) | Niet stedelijk | 21,2 | ||
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de gemeente waar men woont. 2) Het gaat hier om degenen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien. |
Functioneren gemeentelijke handhavers
Een kwart van de mensen die weleens gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien is (zeer) tevreden over het functioneren van deze handhavers. Een derde is over hen niet tevreden en niet ontevreden. Elf procent is (zeer) ontevreden. Verder zegt 30 procent dit niet te kunnen beoordelen. Het percentage dat (zeer) tevreden is over het functioneren van gemeentelijke handhavers neemt toe met de stedelijkheidsgraad van de woongemeente en loopt uiteen van 21 procent in niet stedelijke gemeenten tot 28 procent in zeer sterk stedelijke gemeenten.
2.3 Overlast in buurt
Om een beeld te krijgen van het vóórkomen van buurtoverlast en de beleving hiervan is in de Veiligheidsmonitor voor een 17-tal vormen van overlast gevraagd of deze weleens voorkomen in de eigen buurt en zo ja, in welke mate men daar zelf overlast van ervaart (antwoordmogelijkheden: ‘veel overlast’, ‘een beetje overlast’, ‘weinig overlast’, ‘geen antwoord’). Deze afzonderlijke overlastvormen zijn hieronder ingedeeld in vier categorieën: fysieke verloedering, sociale overlast, verkeersoverlast en milieuoverlast.
Fysieke verloedering
Fysieke verloedering bestaat uit vier overlastvormen, te weten: ‘rommel op straat’, ‘vernield straatmeubilair, bijvoorbeeld vuilnisbakken of bankjes’, ‘bekladde muren of gebouwen’, en ‘hondenpoep, bijvoorbeeld op de stoep of op grasveldjes’.
Het grootste overlastprobleem in de fysieke sfeer is hondenpoep: 58 procent geeft aan hier zelf overlast van te ervaren en 16 procent ervaart zelfs veel overlast.3) Van rommel op straat heeft 44 procent zelf overlast, 8 procent ervaart veel overlast. Van vernieling van straatmeubilair en bekladde muren of gebouwen wordt minder vaak overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 7 op de 10 overlast te hebben van een of meer vormen van fysieke verloedering in hun buurt. Ruim 2 op de 10 zeggen veel overlast van fysieke verloedering te hebben.
Sociale overlast
Sociale overlast in de buurt omvat de volgende zeven vormen van overlast: ‘dronken mensen op straat’, ‘verwarde personen’, ‘drugsgebruik, bijv. op straat of bij coffeeshops’, ‘drugshandel’, ‘overlast door buurtbewoners’, ‘mensen die op straat worden lastiggevallen’ en ‘rondhangende jongeren’.
De grootste overlast in de sociale sfeer komt van rondhangende jongeren en van buurtbewoners. Ongeveer 20 procent van de mensen geeft aan overlast hiervan te ervaren en ongeveer 5 procent zegt veel overlast te ervaren. Het lastigvallen van mensen op straat wordt het minst vaak als overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 4 op de 10 overlast te hebben van een of meer vormen van sociale overlast. Ruim 1 op de 10 heeft veel sociale overlast.
Verkeersoverlast
Bij verkeersoverlast in de buurt gaat het om ‘parkeerproblemen, bijvoorbeeld fout geparkeerde voertuigen of te weinig plaatsen’, ‘te hard rijden’ en ‘agressief verkeersgedrag’.
Te hard rijden is het grootste overlastprobleem: 56 procent geeft aan overlast hiervan te hebben. Een vijfde zegt veel overlast te hebben. Van parkeerproblemen heeft een vergelijkbaar percentage veel overlast. Van agressief verkeersgedrag wordt het minst vaak overlast ervaren.
In totaal zeggen ruim 7 op de 10 dat ze last hebben van een of meer vormen van verkeersoverlast. Ruim 3 op de 10 ervaren veel verkeersoverlast.
Milieuoverlast
Milieuoverlast bestaat uit de volgende drie overlastvormen: ‘overlast van horecagelegenheden zoals cafés, restaurants of snackbars’, ‘geluidsoverlast’ en ‘stankoverlast’.
31 procent van de mensen ervaart geluidsoverlast in de buurt. Tien procent heeft veel overlast hiervan. Van stankoverlast en vooral van overlast van horecagelegenheden ervaart men minder vaak hinder.
In totaal zeggen bijna 4 op de 10 dat ze overlast ervaren van een of meer vormen van milieuoverlast. Ruim 1 op de 10 heeft veel milieuoverlast.
Overlast totaal
Het percentage mensen dat overlast ervaart van een of meer van de 17 onderzochte overlastvormen geeft de totaal ervaren overlast weer. Een grote meerderheid van 89 procent zegt overlast te ervaren van ten minste één overlastvorm. Bijna de helft van de mensen (46 procent) zegt veel overlast in de buurt te ervaren.
Ervaart overlast (%) | Ervaart veel overlast (%) | |
---|---|---|
Fysieke overlast | 71,1 | 21,7 |
waarvan: | ||
Hondenpoep | 58,2 | 16,3 |
Rommel op straat | 44,1 | 8,2 |
Vernield straatmeubilair | 17,2 | 2,4 |
Bekladde muren of gebouwen | 10,2 | 1,3 |
Sociale overlast | 41,8 | 12,3 |
waarvan: | ||
Rondhangende jongeren | 21,5 | 5,7 |
Overlast door buurtbewoners | 20,2 | 5,2 |
Dronken mensen op straat | 13,1 | 2,5 |
Drugshandel | 11,1 | 3,4 |
Drugsgebruik | 11,0 | 3,0 |
Verwarde personen | 10,9 | 2,1 |
Mensen op straat lastiggevallen | 5,1 | 1,4 |
Verkeersoverlast | 71,5 | 31,3 |
waarvan: | ||
Te hard rijden | 55,9 | 20,2 |
Parkeerproblemen | 43,5 | 17,7 |
Agressief verkeersgedrag | 26,5 | 9,3 |
Milieuoverlast | 37,0 | 12,6 |
waarvan: | ||
Geluidsoverlast | 31,2 | 10,1 |
Stankoverlast | 13,0 | 4,1 |
Overlast van horecagelegenheden | 4,3 | 1,3 |
Overlast totaal | 88,8 | 45,6 |
Trends in overlast
In de periode 2012-2021 is het percentage mensen dat veel verkeersoverlast ervaart onveranderd gebleven. Het percentage dat veel overlast heeft van fysieke verloedering is met 13 procent gedaald (index 2021 = 87) en het percentage dat veel sociale overlast ervaart met 4 procent (index 2021 = 96), waarbij met name deze laatste overlastvorm tussen 2019 en 2021 is gestegen.
Veel overlast fysieke verloedering (2012 = 100) | Veel verkeersoverlast (2012 = 100) | Veel sociale overlast (2012 = 100) | |
---|---|---|---|
2012 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
2013 | 99,6 | 99,1 | 98,4 |
2014 | 93,5 | 95,0 | 93,0 |
2015 | 93,5 | 93,8 | 89,9 |
2016 | 87,8 | 94,8 | 91,6 |
2017 | 88,8 | 97,2 | 89,2 |
2019 | 85,0 | 99,7 | 88,1 |
2021 | 86,8 | 99,7 | 93,1 |
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. 2) In 2021 is het item 'verwarde personen' toegevoegd aan sociale overlast. Voor de trend is dit item buiten beschouwing gelaten. |
Overlast naar stedelijkheid
In meer verstedelijkte buurten ervaren bewoners meer buurtoverlast dan in minder verstedelijkte buurten. In zeer sterk stedelijke buurten geeft 56 procent van de bewoners aan veel overlast van ten minste een van de 17 onderscheiden overlastvormen te ervaren. In de niet-stedelijke buurten is dit 36 procent.
Zeer sterk stedelijk (% ervaart veel overlast) | Sterk stedelijk (% ervaart veel overlast) | Matig stedelijk (% ervaart veel overlast) | Weinig stedelijk (% ervaart veel overlast) | Niet stedelijk (% ervaart veel overlast) | |
---|---|---|---|---|---|
Fysieke overlast | 29,7 | 23,2 | 20,4 | 17,4 | 13,0 |
Sociale overlast | 21,5 | 13,3 | 9,7 | 7,0 | 5,0 |
Verkeersoverlast | 37,5 | 32,8 | 29,3 | 26,4 | 26,7 |
Milieuoverlast | 19,9 | 12,1 | 10,4 | 9,0 | 8,7 |
Overlast totaal | 56,2 | 47,4 | 43,1 | 38,5 | 36,5 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de buurt waar men woont. |
Overlast naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden varieert het percentage inwoners dat veel overlast in de buurt ervaart van 39 procent in Noord-Nederland tot 54 procent in Amsterdam en Rotterdam. Op het niveau van de 167 basisteams lopen de uitkomsten uiteen van 26 procent in Twente-West tot 81 procent in De Heemstraat.
COROP | Ervaart veel overlast (%) |
---|---|
Noord-Nederland | 38,9 |
Oost-Nederland | 40,7 |
Midden-Nederland | 45,3 |
Noord-Holland | 45,2 |
Amsterdam | 54,0 |
Den Haag | 47,3 |
Rotterdam | 54,0 |
Zeeland-West-Brabant | 46,2 |
Oost-Brabant | 42,9 |
Limburg | 49,0 |
COROP | Ervaart veel overlast (%) |
---|---|
Noordwest-Fryslân | 37,2 |
Noordoost-Fryslân | 33,1 |
Oost-Fryslân | 38,4 |
Zuidoost-Fryslân | 36,8 |
Sneek | 38,0 |
Leeuwarden | 42,4 |
Westerkwartier | 38,3 |
Ommelanden-Noord | 38,8 |
Ommelanden-Oost | 45,8 |
Ommelanden-Midden | 44,2 |
Groningen-Zuid | 36,7 |
Groningen-Centrum | 47,5 |
Groningen-Noord | 40,3 |
Noord-Drenthe | 34,3 |
Zuidoost-Drenthe | 40,2 |
Zuidwest-Drenthe | 37,4 |
IJsselland-Noord | 38,5 |
Zwolle | 41,9 |
Vechtdal | 31,0 |
IJsselland-Zuid | 39,5 |
Twente-West | 25,8 |
Twente-Noord | 45,7 |
Twente-Midden | 36,9 |
Noordoost-Twente | 26,9 |
Enschede | 52,5 |
Achterhoek-Oost | 30,2 |
Achterhoek-West | 37,5 |
IJsselstreek | 38,3 |
Apeldoorn | 43,3 |
Veluwe-Noord | 35,7 |
Veluwe-West | 42,3 |
Veluwe Vallei-Noord | 37,3 |
Ede | 42,5 |
Veluwe Vallei-Zuid | 40,4 |
Arnhem-Noord | 55,8 |
Arnhem-Zuid | 51,0 |
Rivierenland-West | 42,2 |
IJsselwaarden | 42,8 |
Rivierenland-Oost | 38,9 |
Nijmegen-Noord | 47,8 |
Nijmegen-Zuid | 48,8 |
Tweestromenland | 39,3 |
De Waarden | 47,8 |
Gooi en Vechtstreek-Noord | 44,8 |
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 51,4 |
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 36,4 |
Lelystad / Zeewolde | 43,7 |
Almere Buiten Hout | 50,0 |
Almere-Stad Haven | 50,3 |
Almere-West-Poort | 53,0 |
Amersfoort | 45,6 |
De Bilt / Eemdal / Soest | 41,6 |
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 38,4 |
Heuvelrug | 41,9 |
Utrecht-West | 46,7 |
Utrecht-Noord | 65,9 |
Utrecht-Centrum | 42,4 |
Utrecht-Zuid | 53,3 |
Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 45,8 |
De Copen | 38,1 |
Lekpoort | 43,3 |
Den Helder | 44,2 |
Alkmaar | 38,6 |
Hoorn | 42,3 |
Heerhugowaard | 40,5 |
Zaanstad | 53,5 |
Purmerend | 43,0 |
IJmond | 51,1 |
Haarlem | 51,3 |
Kennemer Kust | 42,2 |
Haarlemmermeer | 44,5 |
Centrum-Burgwallen | 72,5 |
Centrum-Amstel | 56,3 |
Centrum-Jordaan | 63,0 |
Boven IJ | 58,3 |
Oost-Zeeburg | 46,0 |
Oost-Watergraafsmeer | 53,4 |
Diemen-Ouder-Amstel | 37,8 |
Zuidoost-Bijlmermeer | 61,2 |
Zuidoost-Gaasperdam | 41,4 |
Zuid de Pijp | 58,1 |
Zuid Buitenveldert | 51,2 |
Amstelveen | 37,4 |
Aalsmeer - Uithoorn | 49,5 |
West-Haarlemmerweg | 52,4 |
West-Overtoomsesluis | 62,5 |
Nieuw West-Noord | 63,7 |
Nieuw West-Zuid | 61,3 |
Jan Hendrikstraat | 55,1 |
De Heemstraat | 80,5 |
Hoefkade | 71,9 |
Overbosch | 40,5 |
Loosduinen | 46,3 |
Scheveningen | 55,4 |
Segbroek | 55,2 |
Laak | 74,3 |
Beresteinlaan | 55,9 |
Zuiderpark | 67,7 |
Leidschenveen - Ypenburg | 47,2 |
Zoetermeer | 50,2 |
Leidschendam - Voorburg | 41,1 |
Wassenaar | 35,6 |
Pijnacker - Nootdorp | 37,7 |
Rijswijk | 47,7 |
Westland | 39,1 |
Delft | 41,4 |
Bollenstreek-Noord | 40,8 |
Katwijk | 43,6 |
Noordwijk | 39,1 |
Leiden-Noord | 36,8 |
Leiden-Zuid | 39,4 |
Leiden-Midden | 53,5 |
Alphen aan den Rijn | 43,9 |
Kaag en Braassem | 39,1 |
Gouda | 49,2 |
Waddinxveen / Zuidplas | 43,1 |
Krimpenerwaard | 45,3 |
Waterweg | 57,4 |
Schiedam | 65,7 |
Midden-Schieland | 43,8 |
Delfshaven | 71,3 |
Centrum | 70,7 |
Maas-Rotte | 65,0 |
IJsselland | 47,6 |
Charlois | 72,0 |
Feijenoord | 71,8 |
IJsselmonde | 65,0 |
Haringvliet | 48,1 |
Nissewaard | 52,1 |
Oude Maas | 48,1 |
Hoeksche Waard | 38,8 |
Drechtsteden Buiten | 46,3 |
Drechtsteden Binnen | 57,0 |
Lek en Merwede | 41,5 |
Walcheren | 43,9 |
Zeeuws-Vlaanderen | 39,2 |
Oosterscheldebekken | 39,2 |
Bergen op Zoom | 50,7 |
Roosendaal | 49,9 |
Weerijs | 48,7 |
Markdal | 51,2 |
Dongemond | 43,8 |
Tilburg-Centrum | 59,5 |
Leijdal | 43,1 |
Groene Beemden | 39,4 |
Langstraat | 44,1 |
's-Hertogenbosch | 48,9 |
Meierij | 40,8 |
Maasland | 40,3 |
Maas en Leijgraaf | 38,4 |
Eindhoven-Zuid | 48,0 |
Eindhoven-Noord | 52,3 |
De Kempen | 37,6 |
Dommelstroom | 38,8 |
Peelland | 44,7 |
Venray / Gennep | 40,5 |
Horst / Peel en Maas | 30,3 |
Venlo / Beesel | 49,4 |
Weert | 39,4 |
Roermond | 52,3 |
Echt | 46,2 |
Brunssum / Landgraaf | 52,9 |
Kerkrade | 64,5 |
Heerlen | 60,7 |
Heuvelland | 48,5 |
Maastricht | 49,9 |
Westelijke Mijnstreek | 56,1 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams de buurtoverlast – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde. Zo is de overlast hoger dan gemiddeld in de regionale eenheden Amsterdam, Den Haag, Limburg, Rotterdam en is de overlast lager dan gemiddeld in de eenheden Noord-Nederland, Oost-Brabant en Oost-Nederland.
Overlast in 70-duizend-plus-gemeenten
In de 70-duizend-plus-gemeenten is meer sprake van buurtoverlast dan gemiddeld in het land. In deze gemeenten ervaart ruim de helft van de inwoners (51 procent) veel buurtoverlast. Gemiddeld is dit 46 procent (zie figuur 2.3.1). Binnen de groep van 70-duizend-plus-gemeenten wordt de meeste buurtoverlast ervaren in de G4 (58 procent), gevolgd door de G40 (49 procent) en ten slotte de overige 70-duizend-plus-gemeenten (44 procent).
Binnen de 52 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat veel overlast in de buurt ervaart van 37 in Meierijstad en Amstelveen tot 66 in Schiedam.
Gemeente | Percentage veel overlast (%) |
---|---|
Groningen | 40,8 |
Almere | 51,1 |
Leeuwarden | 42,4 |
Emmen | 43,2 |
Almelo | 49,8 |
Deventer | 45,8 |
Enschede | 52,5 |
Hengelo | 45,6 |
Zwolle | 41,9 |
Apeldoorn | 43,3 |
Arnhem | 53,6 |
Ede | 42,5 |
Nijmegen | 48,4 |
Amersfoort | 45,6 |
Utrecht | 51,6 |
Alkmaar | 42,2 |
Amstelveen | 37,4 |
Amsterdam | 56,8 |
Haarlem | 51,3 |
Haarlemmermeer | 44,5 |
Hilversum | 52,5 |
Hoorn | 45,5 |
Purmerend | 49,0 |
Zaanstad | 56,0 |
AlphenaandenRijn | 43,9 |
Delft | 41,4 |
Dordrecht | 57,0 |
Gouda | 51,1 |
SGravenhage | 58,3 |
Leiden | 46,2 |
Rotterdam | 63,3 |
Schiedam | 65,7 |
Vlaardingen | 59,3 |
Zoetermeer | 50,2 |
Breda | 51,2 |
Eindhoven | 50,3 |
Helmond | 53,4 |
SHertogenbosch | 48,9 |
Oss | 43,2 |
Tilburg | 51,3 |
Heerlen | 60,7 |
Maastricht | 49,9 |
Venlo | 52,2 |
Lelystad | 45,9 |
Roosendaal | 53,1 |
Westland | 41,0 |
Sittard-Geleen | 56,3 |
SudwestFryslan | 40,0 |
Leidschendam-Voorburg | 41,1 |
Nissewaard | 52,1 |
Meierijstad | 37,0 |
HoekscheWaard | 38,8 |
In de tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten de buurtoverlast hoger of lager is dan het gemiddelde van deze 70-duizend-plus-gemeenten. In Amsterdam, Dordrecht, ’s-Gravenhage, Heerlen, Rotterdam, Schiedam, Sittard-Geleen, Vlaardingen en Zaanstad is de overlast hoger dan gemiddeld. Lager dan gemiddeld is de buurtoverlast in Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Amstelveen, Apeldoorn, Delft, Ede, Emmen, Groningen, Haarlemmermeer, Hoeksche Waard, Leeuwarden, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Meierijstad, Oss, Súdwest-Fryslân, Westland en Zwolle.
2) De G40 is het netwerk van 40 (middel)grote steden in ons land, die elkaar vinden in de stedelijke vraagstukken waar de leden van het netwerk voor staan.
3) Bij de berekening van het percentage personen dat (veel) overlast ervaart is telkens gepercenteerd op de totale populatie, en dus niet alleen op degenen die zeggen dat de betreffende overlastvorm weleens voorkomt in hun buurt.
3. Veiligheidsbeleving
In dit hoofdstuk staat centraal hoe de burger de veiligheid beleeft. Het gaat om gevoelens van onveiligheid in het algemeen en in de eigen woonbuurt. Daarna komt aan de orde hoe de mensen de criminaliteit in hun buurt beoordelen en hoe ze de kans inschatten om zelf slachtoffer van criminaliteit te worden. Verder staan ook de thema’s respectloos gedrag en discriminatie centraal. Meer achtergrondcijfers over verschillen in veiligheidsbeleving naar regio, en naar persoonskenmerken zijn te vinden in de StatLinetabellen Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor) en in een maatwerktabel .
3.1 Onveiligheidsgevoelens in buurt en in algemeen
Bijna een op de zeven (14 procent) voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Twee procent voelt zich er vaak onveilig.
Een op de drie mensen (33 procent) voelt zich in algemene zin wel eens onveilig. Dit aandeel is meer dan het dubbele van de onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt. Twee procent voelt zich in algemene zin vaak onveilig.
2021 (%) | |
---|---|
Onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt | |
voelt zich wel eens onveilig in eigen buurt | 13,9 |
voelt zich vaak onveilig in eigen buurt | 2,0 |
Onveiligheidsgevoelens in het algemeen | |
voelt zich wel eens onveilig | 33,0 |
voelt zich vaak onveilig | 2,0 |
Trends in onveiligheidsgevoelens
In de periode 2005–2021 heeft de algemene veiligheidsbeleving zich gunstig ontwikkeld. De daling van de onveiligheidsgevoelens was het sterkst in de periode 2005–2008. Tussen 2019 en 2021 is het beeld stabiel. Sinds 2005 zijn de algemene onveiligheidsgevoelens met 34 procent afgenomen. De buurtgerelateerde onveiligheidsgevoelens, die gemeten zijn tussen 2008 en 2021, zijn tussen 2008 en 2009 toegenomen. Daarna zijn fluctuaties zichtbaar, met een daling tussen 2015 en 2016. In vergelijking met 2019 zijn de buurtgerelateerde onveiligheidsgevoelens in 2021 vrijwel vergelijkbaar. Sinds 2008 zijn de onveiligheidsgevoelens in de buurt met 13 procent afgenomen.
Voelt zich weleens onveilig in buurt (2005/2008 = 100) | Voelt zich weleens onveilig (2005/2008 = 100) | |
---|---|---|
2005 | 100,0 | |
2006 | 87,8 | |
2007 | 80,8 | |
2008 | 100,0 | 78,2 |
2009 | 110,3 | 79,2 |
2010 | 107,2 | 80,8 |
2011 | 111,6 | 77,5 |
2012 | 107,5 | 75,8 |
2013 | 112,0 | 76,0 |
2014 | 108,6 | 74,3 |
2015 | 107,6 | 73,6 |
2016 | 97,8 | 71,8 |
2017 | 97,9 | 70,5 |
2018 | ||
2019 | 85,8 | 65,9 |
2020 | ||
2021 | 87,4 | 66,0 |
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Onveiligheidsgevoelens naar geslacht en leeftijd
De veiligheidsbeleving verschilt naar geslacht en leeftijd. Vrouwen voelen zich vaker onveilig dan mannen, zowel in de eigen buurt (17 procent tegen 11 procent) als in het algemeen (42 procent tegen 24 procent).
De jongere leeftijdsgroepen 15– tot 25-jarigen en 25– tot 45-jarigen voelen zich vaker onveilig dan 45–tot 65-jarigen en vooral 65-plussers.
Het meest onveilig voelen zich jonge vrouwen van 15 tot 25 jaar (zie maatwerktabel). Van hen voelt 25 procent zich wel eens onveilig in de eigen buurt, 59 procent voelt zich wel eens onveilig in het algemeen. Dit percentage is ruim twee keer zo hoog als dat van de jonge mannen in dezelfde leeftijdsgroep (respectievelijk 11 procent en 27 procent). In elke leeftijdsgroep voelen vrouwen zich vaker onveilig dan mannen, maar dit verschil wordt kleiner naarmate de leeftijd oploopt.
Voelt zich weleens onveilig in buurt (%) | Voelt zich weleens onveilig in algemeen (%) | ||
---|---|---|---|
Geslacht | Mannen | 11,0 | 24,0 |
Geslacht | Vrouwen | 16,8 | 41,9 |
Leeftijd | 15 tot 25 jaar | 17,9 | 42,9 |
Leeftijd | 25 tot 45 jaar | 16,1 | 36,9 |
Leeftijd | 45 tot 65 jaar | 12,9 | 31,5 |
Leeftijd | 65 jaar of ouder | 10,1 | 24,1 |
Onveiligheidsgevoelens naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden varieert het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt van 22 procent in Amsterdam tot 10 procent in Noord-Nederland. Op het niveau van de 167 basisteams lopen de onveiligheidsgevoelens uiteen van 5 procent in Westerkwartier tot 41 procent in De Heemstraat en Zuidoost-Bijlmermeer.
In de tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams de onveiligheidsgevoelens in de buurt – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager zijn dan het landelijke gemiddelde. Zo voelen mensen zich onveiliger dan gemiddeld in de regionale eenheden Amsterdam, Den Haag, Limburg en Rotterdam, en veiliger dan gemiddeld in Noord-Holland, Noord-Nederland, Oost-Brabant en Oost-Nederland.
COROP | Voelt zich weleens onveilig in buurt (%) |
---|---|
Noord-Nederland | 10,4 |
Oost-Nederland | 10,9 |
Midden-Nederland | 13,7 |
Noord-Holland | 12,7 |
Amsterdam | 21,7 |
DenHaag | 15,2 |
Rotterdam | 18,1 |
Zeeland-West-Brabant | 14,1 |
Oost-Brabant | 12,3 |
Limburg | 15,3 |
COROP | Voelt zich weleens onveilig in buurt (%) |
---|---|
Noordwest-Fryslân | 5,2 |
Noordoost-Fryslân | 7,4 |
Oost-Fryslân | 7,1 |
Zuidoost-Fryslân | 7,4 |
Sneek | 6,8 |
Leeuwarden | 15,2 |
Westerkwartier | 4,5 |
Ommelanden-Noord | 9,6 |
Ommelanden-Oost | 16,4 |
Ommelanden-Midden | 14,6 |
Groningen-Zuid | 11,8 |
Groningen-Centrum | 13,8 |
Groningen-Noord | 20,0 |
Noord-Drenthe | 7,4 |
Zuidoost-Drenthe | 11,7 |
Zuidwest-Drenthe | 8,3 |
IJsselland-Noord | 6,3 |
Zwolle | 13,3 |
Vechtdal | 5,9 |
IJsselland-Zuid | 10,2 |
Twente-West | 5,1 |
Twente-Noord | 13,0 |
Twente-Midden | 8,1 |
Noordoost-Twente | 5,7 |
Enschede | 21,5 |
Achterhoek-Oost | 6,2 |
Achterhoek-West | 9,3 |
IJsselstreek | 6,4 |
Apeldoorn | 13,0 |
Veluwe-Noord | 8,3 |
Veluwe-West | 11,0 |
Veluwe Vallei-Noord | 8,6 |
Ede | 11,4 |
Veluwe Vallei-Zuid | 11,4 |
Arnhem-Noord | 23,0 |
Arnhem-Zuid | 17,9 |
Rivierenland-West | 6,9 |
IJsselwaarden | 10,6 |
Rivierenland-Oost | 8,9 |
Nijmegen-Noord | 15,0 |
Nijmegen-Zuid | 19,6 |
Tweestromenland | 8,1 |
De Waarden | 13,1 |
Gooi en Vechtstreek-Noord | 10,9 |
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 13,1 |
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 7,1 |
Lelystad / Zeewolde | 13,6 |
Almere Buiten Hout | 17,4 |
Almere-Stad Haven | 19,2 |
Almere-West-Poort | 16,4 |
Amersfoort | 13,4 |
De Bilt / Eemdal / Soest | 10,7 |
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 12,3 |
Heuvelrug | 11,7 |
Utrecht-West | 14,8 |
Utrecht-Noord | 29,3 |
Utrecht-Centrum | 14,8 |
Utrecht-Zuid | 28,1 |
Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 9,1 |
De Copen | 9,4 |
Lekpoort | 10,9 |
Den Helder | 11,0 |
Alkmaar | 11,5 |
Hoorn | 10,8 |
Heerhugowaard | 10,0 |
Zaanstad | 16,8 |
Purmerend | 9,8 |
IJmond | 17,2 |
Haarlem | 15,4 |
Kennemer Kust | 10,5 |
Haarlemmermeer | 12,2 |
Centrum-Burgwallen | 28,2 |
Centrum-Amstel | 17,3 |
Centrum-Jordaan | 17,4 |
Boven IJ | 24,8 |
Oost-Zeeburg | 22,8 |
Oost-Watergraafsmeer | 21,2 |
Diemen-Ouder-Amstel | 10,3 |
Zuidoost-Bijlmermeer | 41,4 |
Zuidoost-Gaasperdam | 25,2 |
Zuid de Pijp | 19,3 |
Zuid Buitenveldert | 14,4 |
Amstelveen | 11,2 |
Aalsmeer - Uithoorn | 12,1 |
West-Haarlemmerweg | 23,8 |
West-Overtoomsesluis | 22,1 |
Nieuw West-Noord | 31,1 |
Nieuw West-Zuid | 29,6 |
Jan Hendrikstraat | 22,6 |
De Heemstraat | 41,0 |
Hoefkade | 40,0 |
Overbosch | 11,2 |
Loosduinen | 17,9 |
Scheveningen | 17,0 |
Segbroek | 17,5 |
Laak | 39,3 |
Beresteinlaan | 24,5 |
Zuiderpark | 30,5 |
Leidschenveen - Ypenburg | 16,8 |
Zoetermeer | 15,5 |
Leidschendam - Voorburg | 12,5 |
Wassenaar | 8,7 |
Pijnacker - Nootdorp | 6,3 |
Rijswijk | 13,5 |
Westland | 9,5 |
Delft | 14,2 |
Bollenstreek-Noord | 9,8 |
Katwijk | 10,9 |
Noordwijk | 8,0 |
Leiden-Noord | 10,1 |
Leiden-Zuid | 11,8 |
Leiden-Midden | 16,4 |
Alphen aan den Rijn | 11,5 |
Kaag en Braassem | 10,4 |
Gouda | 17,0 |
Waddinxveen / Zuidplas | 7,8 |
Krimpenerwaard | 9,5 |
Waterweg | 22,6 |
Schiedam | 25,4 |
Midden-Schieland | 10,5 |
Delfshaven | 31,0 |
Centrum | 30,1 |
Maas-Rotte | 25,4 |
IJsselland | 17,0 |
Charlois | 39,2 |
Feijenoord | 33,5 |
IJsselmonde | 31,3 |
Haringvliet | 10,6 |
Nissewaard | 14,9 |
Oude Maas | 14,2 |
Hoeksche Waard | 4,9 |
Drechtsteden Buiten | 10,8 |
Drechtsteden Binnen | 16,1 |
Lek en Merwede | 6,4 |
Walcheren | 14,2 |
Zeeuws-Vlaanderen | 9,5 |
Oosterscheldebekken | 9,3 |
Bergen op Zoom | 16,1 |
Roosendaal | 18,2 |
Weerijs | 14,2 |
Markdal | 14,5 |
Dongemond | 7,8 |
Tilburg-Centrum | 27,5 |
Leijdal | 16,3 |
Groene Beemden | 12,2 |
Langstraat | 12,3 |
's-Hertogenbosch | 15,0 |
Meierij | 7,7 |
Maasland | 12,7 |
Maas en Leijgraaf | 11,1 |
Eindhoven-Zuid | 17,3 |
Eindhoven-Noord | 21,6 |
De Kempen | 8,9 |
Dommelstroom | 9,0 |
Peelland | 13,1 |
Venray / Gennep | 11,9 |
Horst / Peel en Maas | 10,4 |
Venlo / Beesel | 17,5 |
Weert | 8,1 |
Roermond | 17,8 |
Echt | 11,7 |
Brunssum / Landgraaf | 13,0 |
Kerkrade | 25,4 |
Heerlen | 25,5 |
Heuvelland | 9,2 |
Maastricht | 18,7 |
Westelijke Mijnstreek | 17,7 |
Onveiligheidsgevoelens in 70-duizend-plus-gemeenten
Van de inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten voelt 19 procent zich wel eens onveilig in de eigen buurt, tegen 14 procent landelijk gemiddeld. Deze onveiligheidsgevoelens zijn met 25 procent het hoogst in de G4, gevolgd door de G40 met 17 procent en de overige 70-duizend-plus-gemeenten met 11 procent.
Op het niveau van de 52 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten varieert het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt van 5 procent in Hoeksche Waard tot 27 procent in Rotterdam.
Gemeente | Weleens onveilig in buurt (%) |
---|---|
Groningen | 15,6 |
Almere | 17,7 |
Leeuwarden | 15,2 |
Emmen | 14,5 |
Almelo | 15,8 |
Deventer | 12,8 |
Enschede | 21,5 |
Hengelo | 10,3 |
Zwolle | 13,3 |
Apeldoorn | 13,0 |
Arnhem | 20,7 |
Ede | 11,4 |
Nijmegen | 17,6 |
Amersfoort | 13,4 |
Utrecht | 21,6 |
Alkmaar | 14,9 |
Amstelveen | 11,2 |
Amsterdam | 24,1 |
Haarlem | 15,4 |
Haarlemmermeer | 12,2 |
Hilversum | 14,3 |
Hoorn | 16,7 |
Purmerend | 11,1 |
Zaanstad | 18,8 |
AlphenaandenRijn | 11,5 |
Delft | 14,2 |
Dordrecht | 16,1 |
Gouda | 21,0 |
SGravenhage | 24,2 |
Leiden | 15,5 |
Rotterdam | 26,8 |
Schiedam | 25,4 |
Vlaardingen | 25,1 |
Zoetermeer | 15,5 |
Breda | 14,3 |
Eindhoven | 19,6 |
Helmond | 19,7 |
SHertogenbosch | 15,0 |
Oss | 13,7 |
Tilburg | 22,6 |
Heerlen | 25,5 |
Maastricht | 18,7 |
Venlo | 18,9 |
Lelystad | 15,7 |
Roosendaal | 23,6 |
Westland | 10,7 |
Sittard-Geleen | 19,8 |
SudwestFryslan | 7,1 |
Leidschendam-Voorburg | 12,5 |
Nissewaard | 14,9 |
Meierijstad | 7,8 |
HoekscheWaard | 4,9 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten de onveiligheidsgevoelens in de buurt hoger of lager zijn dan het gemiddelde van deze 70-duizend-plus-gemeenten. Onveiliger dan gemiddeld voelen mensen zich in Amsterdam, ’s-Gravenhage, Heerlen, Roosendaal, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht en Vlaardingen. Veiliger dan gemiddeld voelen mensen zich in Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Amstelveen, Apeldoorn, Breda, Delft, Deventer, Ede, Emmen, Groningen, Haarlem, Haarlemmermeer, Hengelo, Hilversum, Hoeksche Waard, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Meierijstad, Purmerend, Súdwest-Fryslân, Westland en Zwolle.
3.2 Onveiligheidsgevoelens ’s avonds en vermijdingsgedrag
Bijna 8 procent doet ’s avonds vaak niet open omdat zij dat niet veilig vinden, 17 procent doet dat soms niet. Drie procent van de mensen voelt zich ’s avonds vaak onveilig op straat in de eigen buurt en rijdt of loopt vaak om vanwege onveilige plekken in de buurt. Twee procent is vaak bang om zelf slachtoffer te worden van criminaliteit in de buurt, en voelt zich ’s avonds alleen thuis vaak onveilig. Grofweg 10 procent zegt dit soort onveiligheidsgevoelens en vermijdingsgedrag soms te hebben.
Het overgrote deel van de mensen (80 à 90 procent) zegt zich ’s avond thuis of in de eigen buurt zelden of nooit onveilig te voelen en geen plekken in de buurt te vermijden.
Plaats | Vaak (%) | Soms (%) | Zelden (%) | Nooit (%) | Geen antwoord (%) |
---|---|---|---|---|---|
Doet 's avonds niet open | 7,6 | 16,9 | 24,6 | 48,5 | 2,3 |
Voelt zich 's avonds onveilig op straat | 3,4 | 12,7 | 20,9 | 61,2 | 1,8 |
Loopt of rijdt om vanwege onveilige plekken | 2,7 | 9,6 | 14,1 | 72,0 | 1,5 |
Is bang om zelf slachtoffer te worden van criminaliteit in buurt | 2,1 | 12,0 | 24,4 | 59,5 | 2,0 |
Voelt zich 's avonds onveilig alleen thuis | 1,6 | 7,9 | 17,0 | 72,6 | 0,9 |
3.3 Oordeel plaatsvinden en ontwikkeling criminaliteit
Negen procent van de mensen heeft het idee dat er veel criminaliteit in de eigen buurt voorkomt. Het grootste deel (64 procent) denkt dat er weinig criminaliteit plaatsvindt, en 21 procent denkt dat er géén criminaliteit voorkomt.
Plaatsvinden criminaliteit | 2021 |
---|---|
Veel | 8,5 |
Weinig | 64,2 |
Geen | 20,7 |
Geen antwoord | 6,6 |
Wat betreft de ontwikkeling van de criminaliteit in de buurt is denkt 11 procent dat de criminaliteit in de afgelopen 12 maanden is toegenomen en 5 procent denkt dat deze is afgenomen. De meesten (59 procent) denken dat de criminaliteit gelijk gebleven is.
Ontwikkeling criminaliteit | 2021 |
---|---|
Toegenomen | 10,6 |
Afgenomen | 5,0 |
Gelijk gebleven | 59,0 |
Geen antwoord | 25,4 |
Nederlanders waarderen de veiligheid in hun buurt met een gemiddeld rapportcijfer van 7,5. Stedelingen zijn minder tevreden over de veiligheid in hun buurt dan mensen die niet in een stad wonen. Het rapportcijfer daalt van 7,9 in niet stedelijke buurten naar 7,0 in zeer sterk stedelijke buurten.
3.4 Inschatting kans op slachtofferschap
Op de vraag ‘Hoe groot denkt u dat de kans is dat u zelf in de komende 12 maanden slachtoffer wordt van (vijf vormen van) criminaliteit)?’ zegt 17 procent dat zij de kans heel groot of groot achten om slachtoffer te worden van oplichting via internet. Zes procent schat de kans op inbraak in de eigen woning (heel) groot in, en 2 procent denkt dat het risico op achtereenvolgens zakkenrollerij, beroving, en mishandeling (heel) groot is.
De inschatting van de kans om slachtoffer te worden van delicten op het gebied van traditionele criminaliteit (zakkenrollerij, beroving, woninginbraak, mishandeling) neemt af met de stedelijkheid van de gemeente. Stedelingen achten die kans groter dan mensen die niet in een stad wonen. Bij oplichting via internet bestaat er geen duidelijk verband met stedelijkheid.
Totaal (% (heel) groot) | Zeer sterk stedelijk (% (heel) groot) | Sterk stedelijk (% (heel) groot) | Matig stedelijk (% (heel) groot) | Weinig stedelijk (% (heel) groot) | Niet stedelijk (% (heel) groot) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Zakkenrollerij (diefstal op straat zonder geweld) | 2,2 | 3,8 | 2,2 | 1,4 | 1,1 | 0,9 |
Beroving (diefstal op straat met geweld) | 2 | 3,6 | 2,2 | 1,1 | 0,8 | 0,6 |
Woninginbraak | 6,4 | 8,1 | 6,8 | 5,6 | 5 | 4,3 |
Mishandeling | 2,3 | 3,7 | 2,5 | 1,6 | 1,3 | 1,1 |
Oplichting via internet | 17,1 | 17,5 | 17,3 | 16,5 | 17,2 | 16,3 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de gemeente waar men woont. |
3.5 Respectloos gedrag
Respectloos gedrag is gedrag waarbij de grenzen van goed fatsoen worden overschreden. Ruim een op de zeven (15 procent) zegt vaak of soms respectloos behandeld te worden door onbekenden op straat. Bijna een op de tien (9 procent) zegt vaak of soms respectloos behandeld te worden door personeel van winkels of bedrijven, of door onbekenden in het openbaar vervoer. Het minst wordt respectloze behandeling ervaren door bekenden zoals partner, familie of vrienden. Zes procent zegt dat dit vaak of soms gebeurt.
Vaak (%) | Soms (%) | Zelden (%) | Nooit (%) | Niet van toepassing (%) | Geen antwoord (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Onbekenden op straat | 1,6 | 13 | 32,3 | 48 | 3 | 2,2 |
Onbekenden in het openbaar vervoer | 0,9 | 7,9 | 23,2 | 44,4 | 20 | 3,5 |
Personeel van winkels of bedrijven | 0,7 | 8,6 | 29,9 | 56 | 2,7 | 2,1 |
Personeel van overheidsinstanties | 0,9 | 6,6 | 22 | 61,7 | 5,8 | 3,1 |
Bekenden zoals partner, familie of vrienden | 0,9 | 5,4 | 16,9 | 70,8 | 3,3 | 2,7 |
Met respectloos gedrag door onbekenden op straat – de meest voorkomende van de onderzochte vormen van respectloos gedrag – worden vrouwen vaker geconfronteerd dan mannen, jongeren vaker dan ouderen, homoseksuelen en biseksuelen (vooral biseksuele vrouwen) vaker dan heteroseksuelen, en stedelingen vaker dan mensen die niet in een stad wonen.
Vaak (% ) | Soms (% ) | ||
---|---|---|---|
Totaal | 1,6 | 13 | |
Geslacht | Mannen | 1,4 | 11,4 |
Geslacht | Vrouwen | 1,8 | 14,6 |
Leeftijd | 15- tot 25 jaar | 3 | 15,8 |
Leeftijd | 25 tot 45 jaar | 2 | 14,5 |
Leeftijd | 45 tot 65 jaar | 1,3 | 13,3 |
Leeftijd | 65 jaar of ouder | 0,6 | 9 |
Seksuele geaardheid | Homo's | 2,7 | 16,9 |
Seksuele geaardheid | Lesbiennes | 2,3 | 19,3 |
Seksuele geaardheid | Biseksuele mannen | 2,5 | 17,6 |
Seksuele geaardheid | Biseksuele vrouwen | 3,9 | 22,7 |
Seksuele geaardheid | Hetero mannen | 1,2 | 10,9 |
Seksuele geaardheid | Hetero vrouwen | 1,7 | 14,8 |
Stedelijkheid gemeente | Zeer sterk stedelijk | 2,7 | 17,9 |
Stedelijkheid gemeente | Sterk stedelijk | 1,6 | 13,9 |
Stedelijkheid gemeente | Matig stedelijk | 1,1 | 11 |
Stedelijkheid gemeente | Weinig stedelijk | 0,8 | 8,9 |
Stedelijkheid gemeente | Niet stedelijk | 0,7 | 8,3 |
3.6 Discriminatie
In de Veiligheidsmonitor is respondenten gevraagd of ze zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld. Ruim een op de tien (11 procent) zegt dat dit het geval is. Het ervaren van discriminatie neemt af met de leeftijd, zij het dat de 15- tot 25-jarigen zich minder gediscrimineerd hebben gevoeld dan 25- tot 45-jarigen. Biseksuelen en vooral homoseksuelen voelen zich vaker gediscrimineerd dan heteroseksuelen. Van de homo’s zegt 24 procent en van de lesbiennes 22 procent zich in het afgelopen jaar gediscrimineerd te hebben gevoeld. In sterk stedelijke gemeenten en vooral in zeer sterk stedelijke gemeenten, de grote steden, voelen meer mensen zich gediscrimineerd dan in minder stedelijke gemeenten.
% (% ) | ||
---|---|---|
Totaal | 11,2 | |
Geslacht | Mannen | 10,6 |
Geslacht | Vrouwen | 11,8 |
Leeftijd | 15- tot 25 jaar | 14,2 |
Leeftijd | 25 tot 45 jaar | 15,8 |
Leeftijd | 45 tot 65 jaar | 10,4 |
Leeftijd | 65 jaar of ouder | 4,7 |
Seksuele geaardheid | Homo's | 23,5 |
Seksuele geaardheid | Lesbiennes | 22,0 |
Seksuele geaardheid | Biseksuele mannen | 18,2 |
Seksuele geaardheid | Biseksuele vrouwen | 20,5 |
Seksuele geaardheid | Hetero mannen | 9,7 |
Seksuele geaardheid | Hetero vrouwen | 11,1 |
Stedelijkheid woongemeente | Zeer sterk stedelijk | 16,0 |
Stedelijkheid woongemeente | Sterk stedelijk | 11,6 |
Stedelijkheid woongemeente | Matig stedelijk | 8,7 |
Stedelijkheid woongemeente | Weinig stedelijk | 7,9 |
Stedelijkheid woongemeente | Niet stedelijk | 7,6 |
Meer dan een op de drie mensen (36 procent) die zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd voelden zeggen dat dit was op grond van hun ras of huidskleur. Ook discriminatie op grond van nationaliteit en geslacht komen met 27 procent en 20 procent relatief vaak voor. Daarna volgen discriminatie op grond van leeftijd (17 procent) en discriminatie op grond van godsdienst of levensovertuiging (17 procent). Bijna een kwart voelde zich gediscrimineerd om andere, niet nader genoemde gronden.
2021 (% slachtoffers) | |
---|---|
Ras, huidskleur | 36,3 |
Nationaliteit | 26,6 |
Geslacht | 20,1 |
Leeftijd | 17,1 |
Godsdienst of levensovertuiging | 16,5 |
Politieke overtuiging | 9,5 |
Handicap of chronische ziekte | 8,2 |
Seksuele oriëntatie | 8,0 |
Arbeidsduur (fulltime of parttime) | 4,3 |
Burgerlijke staat | 4,2 |
Soort contract (vast of tijdelijk) | 4,0 |
Transgender zijn | 0,7 |
Anders | 23,0 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
De meest voorkomende manier waarop slachtoffers zich gediscrimineerd voelen is ongelijke behandeling, benadeling of het voortrekken van bepaalde groepen. Bijna zes op de tien slachtoffers van discriminatie in het afgelopen jaar zeggen dat ze zich (onder andere) hierdoor gediscrimineerd voelden. Bijna vier op de tien zeggen dat dit (mede) door discriminerende opmerkingen kwam en ruim drie op de tien geven aan dat ze zich (ook) gediscrimineerd voelden door een negatief beeld of stigmatisering, bijvoorbeeld in de media.
2021 (% slachtoffers) | |
---|---|
Ongelijke behandeling/benadeling | 59,2 |
Discriminerende opmerkingen | 39,4 |
Negatief beeld/stigmatisering | 33,6 |
Negeren/uitsluiten | 25,9 |
Het was meer een gevoel dat wat gebeurde | 17,2 |
Roddels | 13,6 |
Bedreiging | 5,9 |
Geweld/agressief gedrag | 5,3 |
Vernieling/beschadiging van eigendommen | 2,3 |
Anders | 8,8 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
Negen procent van de mensen die zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd voelden hebben dit gemeld bij een of meer instanties. Drie procent meldde het bij de eigen werkgever of de opleiding, 2 procent bij de politie, 1 procent bij een meldpunt voor discriminatie, en minder dan een half procent bij het College voor de Rechten van de Mens.
2021 (% slachtoffers) | |
---|---|
Gemeld totaal | 9,1 |
bij volgende instanties: | |
Mijn werkgever / opleiding | 3,4 |
Politie | 2,4 |
Een meldpunt voor discriminatie | 1,1 |
College voor de Rechten van de Mens | 0,3 |
Andere instantie | 3,4 |
1) Bij het noemen van instanties waren meerdere antwoorden mogelijk. |
4. Traditionele criminaliteit
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mate waarin Nederlanders persoonlijk en als burger in de afgelopen 12 maanden geconfronteerd werden met een of meer vormen van traditionele criminaliteit. Dit wordt weergegeven in een percentage slachtoffers van de bevolking, waarbij wordt uitgesplitst naar type delict, persoonskenmerken en regio. Het percentage meldingen en aangiften door slachtoffers bij de politie komt ook aan de orde. Het gaat hier om criminaliteit, zoals geweld, inbraak en diefstal, en vernieling. Online criminaliteit, dat wil zeggen vormen van criminaliteit waarvan personen via het internet, e-mail of app slachtoffer worden, komt aan de orde in hoofdstuk 5. Meer cijfermateriaal over dit onderwerp, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken, is beschikbaar in de StatLinetabellen Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor) en in een maatwerktabel .
4.1 Slachtoffers traditionele criminaliteit
In 2021 is 17 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder slachtoffer geweest van een of meer geweldsdelicten, vermogensdelicten of vernielingen. Het vaakst werden zij slachtoffer van vermogensdelicten (9 procent), gevolgd door vernielingen (6 procent) en geweldsdelicten (5 procent).
Bij geweldsdelicten gaat het om delicten waarbij daadwerkelijk geweld wordt gebruikt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen mishandeling, geweldsdelicten met (vermeende) seksuele bedoelingen, en om (be)dreiging met fysiek geweld. Bedreiging komt het vaakst voor (4 procent), 1 procent was slachtoffer van geweld met seksuele bedoelingen en eveneens 1 procent was slachtoffer van mishandeling.
Van de onderscheiden vormen van vermogensdelicten komt fietsdiefstal het meest voor: 4 procent werd hiervan slachtoffer. Met woninginbraak of poging daartoe is 2 procent geconfronteerd. Van diefstal uit de eigen auto (bijvoorbeeld van een autoradio of tas) en diefstal vanaf de eigen auto (bijvoorbeeld van buitenspiegels of wieldoppen) was respectievelijk 0,6 procent en 0,9 procent slachtoffer4). Eveneens 0,9 procent is afgelopen jaar slachtoffer geweest van (poging tot) zakkenrollerij of beroving. Van autodiefstal was 0,1 procent slachtoffer en van diefstal van een ander voertuig zoals een brommer of scooter 0,2 procent. Twee procent heeft te maken gehad met andere, niet nader genoemde vormen van diefstal.
Van vernieling was 6 procent in 2021 slachtoffer. Het gaat hierbij om het met opzet iets vernielen of beschadigen zonder dat er iets gestolen wordt, zoals het bekrassen van een auto, het lek prikken van fietsbanden of het bekladden van muren.
2021 (%) | |
---|---|
Totaal delicten | 17,1 |
Geweldsdelicten totaal | 5,2 |
Mishandeling | 1,0 |
Bedreiging met fysiek geweld | 4,0 |
Seksuele delicten | 1,1 |
Vermogensdelicten totaal | 9,0 |
(Poging tot) inbraak | 1,8 |
Fietsdiefstal | 3,8 |
Autodiefstal | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,6 |
Diefstal vanaf auto | 0,9 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 0,9 |
Overige diefstal | 2,1 |
Vernielingen | 6,0 |
Aantal delicten traditionele criminaliteit
Het aantal gewelds- en vermogensdelicten en vernielingen samen bedroeg in 2021 33 per 100 inwoners. Het aantal ondervonden geweldsdelicten bedroeg 10 per 100 inwoners, het aantal vermogensdelicten 13 per 100 inwoners en het aantal vernielingen 10 per 100 inwoners.
aantal per 100 inwoners (aantal per 100 inwoners) | |
---|---|
Totaal delicten | 33,3 |
Geweldsdelicten totaal | 10,3 |
Mishandeling | 1,5 |
Bedreiging met fysiek geweld | 6,8 |
Seksuele delicten | 2,0 |
Vermogensdelicten totaal | 13,4 |
(Poging tot) inbraak | 2,4 |
Fietsdiefstal | 5,0 |
Autodiefstal | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,7 |
Diefstal vanaf auto | 1,1 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 1,0 |
Overige diefstal | 2,8 |
Vernielingen | 9,6 |
Trends slachtofferschap traditionele criminaliteit
Tussen 2005 en 2021 zijn steeds minder mensen slachtoffer geweest van traditionele criminaliteit. Het slachtofferpercentage laat een dalende trend zien. De daling was het sterkst in de periode 2005–2008, maar na een korte stijging tussen 2008 en 2009 is ook daarna sprake van een dalende tendens.
Het sterkst afgenomen sinds 2005 is het slachtofferschap van vermogensdelicten. Dit is met 66 procent gedaald (index 2021 = 34), gevolgd door vandalisme (index 2021 = 39) en geweldsmisdrijven (index 2021 = 59). In totaliteit is het slachtofferschap van criminaliteit sinds 2005 met 59 procent gedaald (index 2021 = 41).
Totaal delicten (2005=100) | Geweldsdelicten (2005=100) | Vermogensdelicten (2005=100) | Vernielingen (2005=100) | |
---|---|---|---|---|
2005 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
2006 | 94,6 | 88,2 | 95,3 | 92,5 |
2007 | 89,7 | 91,4 | 85,7 | 89,8 |
2008 | 77,6 | 79,8 | 69,9 | 80,0 |
2009 | 79,8 | 84,1 | 70,5 | 83,7 |
2010 | 75,6 | 82,3 | 66,4 | 74,4 |
2011 | 74,0 | 77,5 | 68,4 | 72,1 |
2012 | 72,2 | 78,9 | 67,9 | 68,9 |
2013 | 71,8 | 73,2 | 70,6 | 64,1 |
2014 | 68,7 | 69,7 | 66,9 | 61,2 |
2015 | 64,1 | 66,7 | 62,7 | 56,1 |
2016 | 63,1 | 71,1 | 59,2 | 56,3 |
2017 | 55,3 | 64,4 | 51,4 | 49,1 |
2018 | ||||
2019 | 49,7 | 60,0 | 44,3 | 45,8 |
2020 | ||||
2021 | 40,9 | 58,6 | 34,3 | 39,4 |
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar geslacht en leeftijd
Het slachtofferschap van criminaliteit varieert naar geslacht en vooral naar leeftijd. Mannen zijn vaker slachtoffer van vernielingen. Bij gewelds- en vermogensdelicten zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen klein.
Groter zijn de verschillen naar leeftijd. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen. In totaal zijn 15- tot 25-jarigen met 24 procent en 25- tot 45-jarigen met 21 procent ruim twee keer zo vaak slachtoffer als 65-plussers (10 procent). Bij geweldsdelicten zijn de leeftijdsverschillen nog groter: bijna 10 procent van de 15- tot 25-jarigen was in 2021 slachtoffer van een geweldsdelict, van de 65-plussers 2 procent. Bij vernielingen bestaat een ander beeld. Hier zijn de 25- tot 45-jarigen en 45- tot 65-jarigen vaker slachtoffer dan de ouderen én jongeren.
% slachtoffers | Slachtoffers totaal (%) | Geweldsdelicten (%) | Vermogensdelicten (%) | Vernielingen (%) |
---|---|---|---|---|
Man | 17,9 | 5,4 | 9,3 | 6,7 |
Vrouw | 16,4 | 5 | 8,7 | 5,4 |
15 tot 25 jaar | 23,7 | 9,6 | 13,4 | 5,6 |
25 tot 45 jaar | 20,8 | 6 | 10,8 | 8 |
45 tot 65 jaar | 16,1 | 4,8 | 8 | 6,2 |
65 jaar of ouder | 9,8 | 2 | 5,4 | 3,5 |
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar politieregio
Binnen de tien regionale eenheden varieert het percentage inwoners dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit in 2021 van 14 in Noord-Nederland tot 27 in Amsterdam. Bij de basisteams loopt het slachtofferschapspercentage uiteen van 8 in basisteam Noordoost-Fryslân tot 40 in basisteam Centrum-Burgwallen.
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams het slachtofferschap van traditionele criminaliteit – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde. Zo is het slachtofferschapspercentage hoger dan gemiddeld in de regionale eenheden Amsterdam, Den Haag, Midden-Nederland en Rotterdam en lager dan gemiddeld in Limburg, Noord-Nederland, Oost-Brabant, Oost-Nederland en Zeeland-West-Brabant.
COROP | Slachtoffers (%) |
---|---|
Noord-Nederland | 13,7 |
Oost-Nederland | 14,5 |
Midden-Nederland | 18,4 |
Noord-Holland | 16,3 |
Amsterdam | 27,4 |
Den Haag | 19,2 |
Rotterdam | 21,2 |
Zeeland-West-Brabant | 15,0 |
Oost-Brabant | 14,6 |
Limburg | 15,4 |
COROP | Slachtoffers (%) |
---|---|
Noordwest-Fryslân | 9,9 |
Noordoost-Fryslân | 7,7 |
Oost-Fryslân | 11,4 |
Zuidoost-Fryslân | 11,2 |
Sneek | 10,0 |
Leeuwarden | 20,1 |
Westerkwartier | 8,6 |
Ommelanden-Noord | 10,7 |
Ommelanden-Oost | 16,4 |
Ommelanden-Midden | 11,2 |
Groningen-Zuid | 17,1 |
Groningen-Centrum | 30,4 |
Groningen-Noord | 22,6 |
Noord-Drenthe | 13,3 |
Zuidoost-Drenthe | 12,4 |
Zuidwest-Drenthe | 13,2 |
IJsselland-Noord | 10,9 |
Zwolle | 17,4 |
Vechtdal | 10,4 |
IJsselland-Zuid | 13,0 |
Twente-West | 10,9 |
Twente-Noord | 15,9 |
Twente-Midden | 14,0 |
Noordoost-Twente | 10,2 |
Enschede | 23,8 |
Achterhoek-Oost | 10,1 |
Achterhoek-West | 12,0 |
IJsselstreek | 12,6 |
Apeldoorn | 14,6 |
Veluwe-Noord | 11,7 |
Veluwe-West | 11,7 |
Veluwe Vallei-Noord | 11,2 |
Ede | 16,8 |
Veluwe Vallei-Zuid | 14,8 |
Arnhem-Noord | 26,6 |
Arnhem-Zuid | 19,9 |
Rivierenland-West | 10,3 |
IJsselwaarden | 16,3 |
Rivierenland-Oost | 12,1 |
Nijmegen-Noord | 20,6 |
Nijmegen-Zuid | 18,2 |
Tweestromenland | 13,4 |
De Waarden | 16,1 |
Gooi en Vechtstreek-Noord | 17,4 |
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 17,9 |
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 13,5 |
Lelystad / Zeewolde | 15,9 |
Almere Buiten Hout | 17,1 |
Almere-Stad Haven | 18,7 |
Almere-West-Poort | 20,1 |
Amersfoort | 20,4 |
De Bilt / Eemdal / Soest | 16,0 |
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 16,0 |
Heuvelrug | 12,8 |
Utrecht-West | 23,5 |
Utrecht-Noord | 32,1 |
Utrecht-Centrum | 30,6 |
Utrecht-Zuid | 28,9 |
Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 14,9 |
De Copen | 15,6 |
Lekpoort | 13,2 |
Den Helder | 13,3 |
Alkmaar | 16,5 |
Hoorn | 13,6 |
Heerhugowaard | 12,3 |
Zaanstad | 19,0 |
Purmerend | 13,7 |
IJmond | 17,9 |
Haarlem | 21,4 |
Kennemer Kust | 17,3 |
Haarlemmermeer | 18,1 |
Centrum-Burgwallen | 39,6 |
Centrum-Amstel | 30,6 |
Centrum-Jordaan | 31,8 |
Boven IJ | 28,3 |
Oost-Zeeburg | 29,9 |
Oost-Watergraafsmeer | 32,0 |
Diemen-Ouder-Amstel | 20,6 |
Zuidoost-Bijlmermeer | 29,6 |
Zuidoost-Gaasperdam | 21,5 |
Zuid de Pijp | 27,4 |
Zuid Buitenveldert | 28,7 |
Amstelveen | 17,0 |
Aalsmeer - Uithoorn | 16,4 |
West-Haarlemmerweg | 32,5 |
West-Overtoomsesluis | 34,8 |
Nieuw West-Noord | 29,1 |
Nieuw West-Zuid | 24,3 |
Jan Hendrikstraat | 29,3 |
De Heemstraat | 28,6 |
Hoefkade | 33,9 |
Overbosch | 22,3 |
Loosduinen | 23,3 |
Scheveningen | 25,7 |
Segbroek | 27,3 |
Laak | 33,4 |
Beresteinlaan | 22,6 |
Zuiderpark | 29,8 |
Leidschenveen - Ypenburg | 18,8 |
Zoetermeer | 17,5 |
Leidschendam - Voorburg | 16,2 |
Wassenaar | 19,8 |
Pijnacker - Nootdorp | 15,3 |
Rijswijk | 21,9 |
Westland | 12,3 |
Delft | 21,1 |
Bollenstreek-Noord | 12,8 |
Katwijk | 16,5 |
Noordwijk | 15,1 |
Leiden-Noord | 16,7 |
Leiden-Zuid | 16,7 |
Leiden-Midden | 23,6 |
Alphen aan den Rijn | 15,8 |
Kaag en Braassem | 13,0 |
Gouda | 16,6 |
Waddinxveen / Zuidplas | 12,8 |
Krimpenerwaard | 14,3 |
Waterweg | 22,2 |
Schiedam | 25,5 |
Midden-Schieland | 21,3 |
Delfshaven | 29,6 |
Centrum | 35,2 |
Maas-Rotte | 32,7 |
IJsselland | 18,4 |
Charlois | 34,6 |
Feijenoord | 25,5 |
IJsselmonde | 28,3 |
Haringvliet | 14,2 |
Nissewaard | 21,5 |
Oude Maas | 17,2 |
Hoeksche Waard | 10,8 |
Drechtsteden Buiten | 14,8 |
Drechtsteden Binnen | 20,9 |
Lek en Merwede | 14,8 |
Walcheren | 12,1 |
Zeeuws-Vlaanderen | 11,0 |
Oosterscheldebekken | 12,0 |
Bergen op Zoom | 14,6 |
Roosendaal | 14,1 |
Weerijs | 16,3 |
Markdal | 18,6 |
Dongemond | 10,9 |
Tilburg-Centrum | 28,9 |
Leijdal | 15,8 |
Groene Beemden | 15,8 |
Langstraat | 14,4 |
's-Hertogenbosch | 18,8 |
Meierij | 11,5 |
Maasland | 14,0 |
Maas en Leijgraaf | 12,1 |
Eindhoven-Zuid | 22,9 |
Eindhoven-Noord | 18,5 |
De Kempen | 11,8 |
Dommelstroom | 13,5 |
Peelland | 13,7 |
Venray / Gennep | 12,0 |
Horst / Peel en Maas | 9,3 |
Venlo / Beesel | 18,4 |
Weert | 11,9 |
Roermond | 18,1 |
Echt | 11,7 |
Brunssum / Landgraaf | 13,2 |
Kerkrade | 19,1 |
Heerlen | 18,7 |
Heuvelland | 12,5 |
Maastricht | 22,4 |
Westelijke Mijnstreek | 16,4 |
Slachtofferschap traditionele criminaliteit naar 70-duizend-plus-gemeente
Het percentage dat in 2021 slachtoffer is geweest van traditionele criminaliteit is in de 70-duizend-plus-gemeenten met 22 procent hoger dan gemiddeld in Nederland (17 procent; zie figuur 4.1.1). Het hoogst is het slachtofferschap in de G4 (28 procent). In de G40 is 19 procent slachtoffer geweest en in de overige 70-duizend-plus-gemeenten 15 procent.
Op het niveau van de 52 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten varieert het percentage inwoners dat slachtoffer is geweest van traditionele criminaliteit van 10 in Súdwest-Fryslân tot 30 in Amsterdam.
Gemeente | Percentage slachtoffers traditionele criminaliteit (%) |
---|---|
Alkmaar | 18,3 |
Almelo | 20,4 |
Almere | 18,7 |
AlphenaandenRijn | 15,8 |
Amersfoort | 20,4 |
Amstelveen | 17,0 |
Amsterdam | 29,6 |
Apeldoorn | 14,6 |
Arnhem | 23,5 |
Breda | 18,4 |
Delft | 21,1 |
Deventer | 14,6 |
Dordrecht | 20,9 |
Ede | 16,8 |
Eindhoven | 20,6 |
Emmen | 13,0 |
Enschede | 23,8 |
Gouda | 17,4 |
Groningen | 22,6 |
Haarlem | 21,4 |
Haarlemmermeer | 18,1 |
Heerlen | 18,7 |
Helmond | 16,9 |
Hengelo | 17,8 |
Hilversum | 18,7 |
HoekscheWaard | 10,8 |
Hoorn | 16,4 |
Leeuwarden | 20,1 |
Leiden | 21,2 |
Leidschendam-Voorburg | 16,2 |
Lelystad | 17,0 |
Maastricht | 22,4 |
Meierijstad | 11,4 |
Nijmegen | 19,2 |
Nissewaard | 21,5 |
Oss | 15,7 |
Purmerend | 14,4 |
Roosendaal | 17,5 |
Rotterdam | 27,4 |
Schiedam | 25,5 |
SGravenhage | 26,6 |
SHertogenbosch | 18,8 |
Sittard-Geleen | 16,8 |
SudwestFryslan | 9,8 |
Tilburg | 22,0 |
Utrecht | 28,8 |
Venlo | 19,1 |
Vlaardingen | 22,6 |
Westland | 13,2 |
Zaanstad | 21,2 |
Zoetermeer | 17,5 |
Zwolle | 17,4 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten het slachtofferschapspercentage hoger of lager is dan het gemiddelde van deze gemeenten. In Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam, Schiedam en Utrecht is het percentage slachtoffers hoger dan gemiddeld. Lager dan gemiddeld is dit percentage in Almere, Alphen aan den Rijn, Apeldoorn, Deventer, Ede, Emmen, Haarlemmermeer, Helmond, Hilversum, Hoeksche Waard, Hoorn, Leidschendam-Voorburg, Meijerijstad, Oss, Purmerend, Sittard-Geleen, Súdwest-Fryslân, Venlo en Westland.
4.2 Daders geweldsdelicten
Aan de respondenten die aangaven slachtoffer te zijn geweest van geweld is gevraagd of ze de dader(s) kenden en zo ja, wie dat waren, dat wil zeggen wat hun relatie met de dader was. Ruim 4 op de 10 geweldsslachtoffers kenden de dader of de daders. In het geval van mishandeling was de dader bij 53 procent van de slachtoffers bekend, en bij fysieke bedreiging en seksuele delicten was voor 42 procent van de slachtoffers de dader een bekende.
De relatie tussen slachtoffer en dader varieert naar het soort geweldsdelict. Bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling gaf 19 procent en 17 procent van de slachtoffers aan dat een buurtgenoot de dader was. Bij seksuele delicten werden een vriend(in) of collega met achtereenvolgens 9 procent en 7 procent het vaakst genoemd. Een substantieel deel van de slachtoffers zegt dat een andere, niet nader genoemde bekende de dader is (bij mishandeling 18 procent, bij fysieke bedreiging 13 procent en bij seksueel geweld 12 procent).
%daders | Mishandeling (% slachtoffers) | Bedreiging met fysiek geweld (% slachtoffers) | Seksuele delicten (% slachtoffers) |
---|---|---|---|
Buurtgenoot | 16,8 | 19,3 | 4,4 |
Ex-partner | 5,8 | 2,8 | 3,8 |
Famlilielid | 3,5 | 1,6 | 1,3 |
Medestudent / -scholier | 2,9 | 1,4 | 2,8 |
Vriend / vriendin | 2,3 | 1,1 | 9,2 |
Partner | 2,0 | 0,6 | 0,6 |
Collega | 1,0 | 1,0 | 6,6 |
Bekende van sport of hobby | 0,4 | 0,5 | 1,4 |
Zorgverlener | 0,4 | 0,2 | 0,5 |
Leidinggevende | 0,2 | 0,2 | 1,0 |
Docent of andere leraar | 0,0 | 0,0 | 0,2 |
Andere bekende | 17,9 | 13,2 | 12,4 |
1) Per delict zijn meerdere daders mogelijk, bijvoorbeeld bij mishandeling kon zowel partner als familielid worden geantwoord. |
4.3 Gevolgen traditionele criminaliteit voor slachtoffers
Ruim een kwart van de slachtoffers van traditionele criminaliteit gaf aan emotionele of psychische problemen, lichamelijke verwondingen of letsel en/of financiële problemen te (hebben) ervaren als gevolg van hun slachtofferschap. Emotionele of psychische problemen werden het vaakst gerapporteerd: 21 procent van de slachtoffers had hier last van.
Het percentage slachtoffers dat gevolgen heeft ondervonden is het grootst bij geweldsdelicten: 34 procent van de geweldsslachtoffers heeft emotionele, financiële en/of fysieke gevolgen ervaren. Emotionele problemen kwamen met 32 procent verreweg het meest voor, gevolgd door lichamelijk letsel (6 procent) en financiële problemen (3 procent). Ook bij vermogensdelicten en vernielingen hadden slachtoffers het vaakst emotionele problemen, maar bij deze delicten worden ook financiële problemen relatief vaak gerapporteerd.
% slachtoffers | Slachtoffers totaal (% slachtoffers) | Geweldsdelicten (% slachtoffers) | Vermogensdelicten (% slachtoffers) | Vernielingen (% slachtoffers) |
---|---|---|---|---|
Totaal emotionele, financiële of fysieke gevolgen | 26 | 34,1 | 25,5 | 20 |
waarvan: | ||||
Emotionele of psychische problemen | 20,5 | 31,6 | 18,1 | 14,6 |
Financiële problemen | 8,8 | 3,2 | 11,4 | 7,8 |
Lichamelijke verwondingen of letsel | 2,5 | 6,4 | 0,9 | 0,6 |
1) Per delict kon ook een combinatie van de problemen worden geantwoord. |
4.4. Melding en aangifte traditionele criminaliteit
Percentage slachtoffers dat melding en aangifte doet
In 2021 deed 38 procent van de slachtoffers van traditionele criminaliteit melding van wat hen overkomen was. Bijna 1 op de 3 slachtoffers (33 procent) deed aangifte.
Het aangiftepercentage verschilt per delictsoort. Slachtoffers van vermogensdelicten doen het vaakst aangifte (42 procent). Vooral autodiefstal en diefstal van andere voertuigen worden vaak aangegeven: respectievelijk 80 procent en 76 procent van de slachtoffers van deze delicten doen aangifte. Ook (poging) tot inbraak en diefstal uit de auto worden vaak aangegeven (door 58 procent en 59 procent van de slachtoffers). Slachtoffers van geweldsdelicten en vernielingen doen minder vaak aangifte van wat hen overkomen is (21 procent en 19 procent). Slachtoffers van seksuele delicten doen het minst vaak aangifte (9 procent).
Soms melden slachtoffers bij de politie wat hen overkomen is maar doen ze geen aangifte. Vooral bij geweldsdelicten komt dit relatief vaak voor en dan vooral bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling. 31 procent van de slachtoffers van geweldsdelicten heeft dit bij de politie gemeld, terwijl 21 procent aangifte doet. Bij vermogensdelicten zijn deze percentages 46 (melding) en 42 (aangifte), en bij vernielingen 23 en 19.
% slachtoffers | Melding (% slachtoffers) | Aangifte (% slachtoffers) |
---|---|---|
Totaal delicten | 37,5 | 32,0 |
Geweldsdelicten totaal | 30,6 | 20,9 |
Mishandeling | 52,9 | 40,2 |
Bedreiging met fysiek geweld | 32,2 | 21,0 |
Seksuele delicten | 11,5 | 8,6 |
Vermogensdelicten totaal | 45,6 | 42,0 |
(Poging tot) inbraak | 66,0 | 57,6 |
Fietsdiefstal | 41,1 | 39,0 |
Autodiefstal | 79,7 | 79,7 |
Diefstal uit auto | 62,1 | 59,3 |
Diefstal vanaf auto | 40,1 | 37,7 |
Diefstal andere voertuigen | 78,4 | 76,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 43,4 | 41,4 |
Overige diefstal | 27,2 | 23,9 |
Vernielingen | 22,7 | 19,0 |
Percentage ondervonden delicten waarvan melding en aangifte is gedaan
Melding en aangifte zijn hierboven uitgedrukt in het percentage slachtoffers dat meldt en aangifte doet. Melding en aangifte kunnen ook worden uitgedrukt in het percentage door slachtoffers ondervonden delicten waarvan melding en aangifte is gedaan.
In 2021 is 35 procent van alle geweldsdelicten, vermogensdelicten en vernielingen bij de politie gemeld, van 29 procent van alle ondervonden delicten werd aangifte gedaan. Het aangiftepercentage verschilt per delictsoort. Vermogensdelicten worden met 41 procent relatief vaak aangegeven. Vooral bij autodiefstal en diefstal van andere voertuigen is het aangiftepercentage met 77 en 76 hoog. Van geweldsdelicten wordt minder vaak aangifte gedaan (23 procent). Vooral seksuele delicten worden relatief weinig aangegeven. Van niet meer dan 9 procent van de seksuele delicten wordt aangifte gedaan. Van vernielingen wordt 20 procent aangegeven.
Soms wordt een delict wel gemeld bij de politie maar wordt er geen aangifte van gedaan. Met name bij geweldsdelicten komt dit relatief vaak voor en dan vooral bij bedreiging met fysiek geweld en bij mishandeling. In totaal wordt van alle geweldsdelicten 33 procent gemeld en wordt 23 procent aangegeven. Bij vermogensdelicten is dit respectievelijk 45 en 41 procent, en bij vernielingen 24 en 20 procent.
in % van ondervonden delicten | Melding (in % van ondervonden delicten) | Aangifte (in % van ondervonden delicten) |
---|---|---|
Totaal delicten | 35,1 | 29,3 |
Geweldsdelicten totaal | 32,8 | 22,7 |
Mishandeling | 51,1 | 38,9 |
Bedreiging met fysiek geweld | 35,1 | 23,4 |
Seksuele delicten | 11,4 | 8,5 |
Vermogensdelicten totaal | 44,6 | 40,8 |
(Poging tot) inbraak | 64,7 | 55,9 |
Fietsdiefstal | 40,3 | 38,2 |
Autodiefstal | 77,4 | 77,4 |
Diefstal uit auto | 63,1 | 59,5 |
Diefstal vanaf auto | 41,0 | 38,6 |
Diefstal andere voertuigen | 78,4 | 76,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 42,4 | 39,9 |
Overige diefstal | 28,2 | 24,3 |
Vernielingen | 24,4 | 20,3 |
Redenen om geen aangifte te doen
Het belangrijkste motief voor slachtoffers om het delict niet bij de politie aan te geven is dat ‘het niets helpt’. Bij 41 procent van de ondervonden delicten werd dit als (een van) de reden(en) genoemd. Van ruim een kwart van de ondervonden delicten is geen aangifte gedaan omdat men ‘er niet aan gedacht had of het niet zo belangrijk vond’. In 17 procent van de gevallen werd het ‘niet als een zaak voor de politie gezien’.
De redenen om geen aangifte te doen variëren per delictsoort. Bij vermogensdelicten en vernielingen wordt relatief vaak gezegd dat ‘het toch niets helpt’ of men er ‘geen zin of tijd voor heeft’. Bij geweldsdelicten worden vaak ‘angst voor een vervelende reactie of wraak’, ‘schuld- of schaamtegevoel’, ‘het is al opgelost’ en ‘op advies van de politie’ als redenen genoemd om geen aangifte te doen.
Totaal (in % van niet aangegeven delicten) | Geweldsdelicten (in % van niet aangegeven delicten) | Vermogensdelicten (in % van niet aangegeven delicten) | Vernielingen (in % van niet aangegeven delicten) | |
---|---|---|---|---|
Het helpt toch niets | 40,7 | 36,4 | 45,8 | 42,7 |
Niet aan gedacht / niet zo belangrijk | 26,0 | 24,3 | 25,8 | 26,3 |
Dit is geen zaak voor de politie | 17,4 | 19,2 | 11,5 | 20,8 |
Geen zin of tijd / teveel moeite | 13,3 | 10,1 | 16,1 | 13,7 |
Uit angst voor vervelende reactie of wraak | 6,7 | 13,9 | 2,5 | 4,6 |
Het is al opgelost | 6,3 | 8,8 | 5,0 | 4,8 |
Op advies van de politie | 2,7 | 5,0 | 1,4 | 1,8 |
Door schuld- of schaamtegevoel | 1,9 | 4,4 | 1,0 | 0,3 |
Financiële schade is al vergoed | 1,3 | 0,1 | 1,2 | 2,6 |
Digitaal aangifte/melding doen lukt niet | 1,0 | 0,5 | 1,5 | 0,9 |
Nog niet aan toe gekomen, ga ik nog doen | 0,8 | 0,6 | 1,2 | 0,6 |
Andere reden | 14,3 | 17,9 | 13,5 | 11,5 |
Geen antwoord | 4,2 | 3,1 | 4,9 | 4,2 |
1) Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. |
5. Online criminaliteit
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoeveel mensen in 2021 slachtoffer zijn geweest van online criminaliteit.1) Het gaat dan om delicten en incidenten die via internet, e-mail of app plaatsvinden. Het betreft strafbare feiten in de sfeer van oplichting en fraude (aan- en verkoopfraude, fraude betalingsverkeer, ID-fraude, phishing), computervredebreuk (hacken) en om incidenten in de interpersoonlijke sfeer die niet altijd strafbaar zijn zoals bedreigen, pesten, stalken en shamesexting. Net als in hoofdstuk 4 over traditionele criminaliteit wordt ook hier behalve aan slachtofferschap aandacht besteed aan daderschap, gevolgen voor het slachtoffer, en melding en aangifte. Meer cijfers over het slachtofferschap van online criminaliteit naar persoonskenmerken en regio zijn te vinden in de StatLinetabellen Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor) en in een maatwerktabel .
5.1 Slachtoffers online criminaliteit
In 2021 is 17 procent van de bevolking slachtoffer geweest van een of meer online delicten of incidenten. Tien procent was slachtoffer van online oplichting en fraude, 7 procent van hacken, 2 procent van online bedreiging en intimidatie, en minder dan 1 procent van overige online delicten. Aankoopfraude en hacken komen het meest voor. Bij aankoopfraude worden online gekochte producten of diensten niet geleverd terwijl ze wel betaald zijn. In het geval van hacken breekt iemand met kwade bedoelingen zonder toestemming in op een apparaat (zoals een computer of tablet) of een account (zoals een e-mail- of bankaccount). Meer mensen zijn slachtoffer van het hacken van een account dan van het hacken van een apparaat (6 procent en 3 procent). Van online bedreiging met geweld was in 2021 0,9 procent slachtoffer, gevolgd door online pesten (0,8 procent) en stalken (0,8 procent). Met shamesexting werd 0,4 procent geconfronteerd.
2021 (%) | |
---|---|
Online criminaliteit totaal | 16,9 |
Online oplichting en fraude | 9,7 |
Aankoopfraude | 6,9 |
Verkoopfraude | 1,4 |
Fraude betalingsverkeer | 1,3 |
Identiteitsfraude | 0,8 |
Phishing | 0,8 |
Hacken | 6,9 |
Hacken account | 5,7 |
Hacken apparaat | 2,9 |
Online bedreiging en intimidatie | 2,3 |
Bedreiging | 0,9 |
Pesten | 0,8 |
Stalken | 0,8 |
Shamesexting | 0,4 |
Overige online delicten | 0,6 |
Slachtoffers online criminaliteit naar leeftijd
Evenals het slachtofferschap van traditionele criminaliteit (zie paragraaf 4.1) varieert het slachtofferschap van online criminaliteit naar leeftijd. Ook hier is het beeld dat jongeren vaker slachtoffer zijn dan ouderen. In 2021 is 20 procent van de 15- tot 25-jarigen slachtoffer geweest van online criminaliteit, van de 65-plussers 12 procent. Vooral met online bedreiging en intimidatie hebben jongeren vaker te maken dan ouderen. Ook van hacken zijn ze vaker slachtoffer. Van aankoopfraude en fraude in het betalingsverkeer werden 25- tot 65-jarigen juist het vaakst slachtoffer. Phishing treft de 65-plussers het vaakst.
15 tot 25 jaar (%) | 25 tot 45 jaar (%) | 45 tot 65 jaar (%) | 65 jaar of ouder (%) | |
---|---|---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 19,5 | 18,4 | 18 | 12 |
Online oplichting en fraude | 8,6 | 10,6 | 11,0 | 7,2 |
Aankoopfraude | 6,4 | 7,4 | 8,2 | 4,8 |
Verkoopfraude | 1,4 | 1,8 | 1,5 | 0,8 |
Fraude betalingsverkeer | 0,8 | 1,6 | 1,5 | 1,0 |
Identiteitsfraude | 0,7 | 1,1 | 0,7 | 0,5 |
Phishing | 0,4 | 0,6 | 0,8 | 1,3 |
Hacken | 8,5 | 7,4 | 7,0 | 4,9 |
Hacken account | 7,7 | 6,7 | 5,6 | 3,2 |
Hacken apparaat | 2,1 | 2,2 | 3,5 | 3,4 |
Online bedreiging en intimidatie | 4,9 | 2,5 | 1,9 | 1,0 |
Bedreiging | 2,3 | 0,9 | 0,6 | 0,3 |
Pesten | 1,8 | 1,0 | 0,6 | 0,2 |
Stalken | 1,1 | 0,9 | 0,7 | 0,4 |
Shamesexting | 0,9 | 0,4 | 0,4 | 0,2 |
Overige online delicten | 0,5 | 0,6 | 0,7 | 0,5 |
5.2 Daders online bedreiging en intimidatie
Van de slachtoffers die online bedreigd werden met geweld gaf 38 procent aan de dader(s) te kennen (zie StatLinetabel Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor); persoonskenmerken).
Van degenen die online gepest werden zegt 59 procent direct te weten al wie de dader(s) was/waren toen het pesten begon. Drie procent wist dit in eerste instantie niet, maar later wel. Bijna een derde weet nog steeds niet wie de pesters zijn.
In het geval van online stalken wist twee derde van de slachtoffers al vanaf het begin wie de stalker was. Drie procent kwam hier later achter. Voor 28 procent is nog altijd niet duidelijk door wie zij werden gestalkt.
Van de slachtoffers van shamesexting (verspreiden van naaktfoto’s of –filmpjes of hiermee dreigen) geeft 28 procent aan de dader(s) te kennen.
Zowel stalken als shamesexting worden relatief vaak gepleegd door een ex-partner, namelijk bij 19 procent van de slachtoffers van online stalken en 13 procent van de slachtoffers van shamesexting. Online pesterijen gebeuren het vaakst door medestudenten- of scholieren (13 procent), maar ook relatief vaak door buurtgenoten (10 procent) en vrienden (8 procent). Bij bedreiging met geweld, pesten en stalken geeft een substantieel deel aan dat de dader een andere bekende was.
Bedreiging (% slachtoffers) | Pesten (% slachtoffers) | Stalken (% slachtoffers) | Shamesexting (% slachtoffers) | |
---|---|---|---|---|
Partner | 0,5 | 0,5 | 0,2 | 0,4 |
Ex-partner | 4,8 | 6,4 | 19,0 | 13,3 |
Familielid | 1,6 | 3,9 | 3,1 | 0,0 |
Buurtgenoot | 5,1 | 9,6 | 4,8 | 1,7 |
Vriend/ vriendin | 3,8 | 7,6 | 4,9 | 5,6 |
Collega | 1,5 | 4,5 | 1,9 | 0,8 |
Leidinggevende | 0,4 | 1,5 | 0,2 | 0,0 |
Medestudent /-scholier | 3,5 | 12,9 | 1,6 | 2,2 |
Docent of andere leraar | 0,1 | 1,6 | 0,0 | 0,2 |
Bekende van sport of hobby | 1,4 | 3,7 | 2,3 | 0,9 |
Zorgverlener | 0,3 | 0,6 | 0,3 | 0,0 |
Andere bekende | 17,8 | 17,8 | 14,2 | 4,8 |
1) Per incident zijn meerdere daders mogelijk, bijvoorbeeld bij online pesten kon zowel leidinggevende als collega worden geantwoord. |
5.3 Gevolgen online criminaliteit voor slachtoffers
Achttien procent van de slachtoffers van online criminaliteit geeft aan dat het online delict heeft geleid tot emotionele of psychische problemen en/of financiële problemen. Emotionele of psychische problemen worden het vaakst genoemd: 15 procent had hier last van, 7 procent kreeg financiële problemen.
Online bedreiging en intimidatie, dus de incidenten in de interpersoonlijke sfeer, veroorzaken het vaakst emotionele of psychische problemen. Maar ook online oplichting en fraude, hacken, en andere online delicten bezorgen slachtoffers emotionele schade. Het percentage slachtoffers dat financieel in de problemen kwam is het grootst bij phishing. Hacken en aankoopfraude bezorgen slachtoffers het minst vaak problemen.
Totaal (% slachtoffers) | Emotionele of psychische problemen (% slachtoffers) | Financiële problemen (% slachtoffers) | |
---|---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 18,2 | 14,8 | 6,5 |
Pesten | 53,6 | 53,0 | 5,6 |
Stalken | 43,0 | 42,3 | 5,7 |
Shamesexting | 37,0 | 36,1 | 4,1 |
Phishing | 34,8 | 25,3 | 17,8 |
Bedreiging | 33,3 | 32,3 | 4,8 |
Verkoopfraude | 23,8 | 15,4 | 12,6 |
Identiteitsfraude | 23,0 | 20,3 | 6,2 |
Fraude betalingsverkeer | 17,1 | 11,9 | 8,6 |
Aankoopfraude | 13,8 | 9,1 | 7,6 |
Hacken | 13,5 | 10,8 | 4,4 |
Overige online delicten | 28,7 | 24,9 | 8,6 |
1) Per incident kon ook een combinatie van de problemen worden geantwoord. |
5.4 Melding en aangifte online criminaliteit
Van alle slachtoffers van online criminaliteit heeft 47 procent bij een instantie6) gemeld wat hen overkomen is, 19 procent heeft aangifte gedaan bij de politie.
Fraude in het betalingsverkeer wordt door 77 procent van de slachtoffers bij een instantie (bijvoorbeeld bank, politie, Fraudehelpdesk) gemeld. Een kwart van de slachtoffers doet aangifte bij de politie. Slachtoffers van phishing doen met 55 procent het vaakst aangifte. Van hacken wordt het minst vaak aangifte gedaan.
Melding (% slachtoffers) | Aangifte (% slachtoffers) | |
---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 46,5 | 18,7 |
Fraude betalingsverkeer | 76,6 | 24,9 |
Phishing | 70,8 | 55,1 |
Stalken | 68,4 | 22,6 |
Pesten | 66,4 | 14,0 |
Identiteitsfraude | 56,4 | 32,1 |
Shamesexting | 54,2 | 17,0 |
Verkoopfraude | 46,6 | 24,8 |
Aankoopfraude | 40,6 | 20,0 |
Hacken | 37,5 | 11,5 |
Bedreiging | 25,6 | 18,5 |
Overige online delicten | 45,6 | 23,1 |
6) Bij online pesten, stalken en shamesexting kan het ook gaan om een melding bij familie, vrienden, op school of op werk. In het geval van online bedreiging is uitsluitend bekend of er melding is gedaan bij de politie.
6. Burgers en politie
Dit hoofdstuk gaat over de relatie tussen burger en politie, meer in het bijzonder over contacten tussen burgers en politie en het oordeel van de burgers over het functioneren van de politie. Mensen hebben om verschillende redenen contact met de politie. Zij kunnen een delict aangeven of melden, verkeerszaken regelen, vragen om hulp, overlast melden of het kan om veiligheidskwesties gaan. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over dit soort contacten tussen burgers en politie. In het tweede deel wordt beschreven wat mensen vinden van het functioneren van de politie, in de eigen woonbuurt en in het algemeen. Ten slotte komt ook de zichtbaarheid van de politie in de buurt aan de orde. Meer cijfers over burgers en politie, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken, zijn beschikbaar in de StatLinetabellen Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor) en in een maatwerktabel .
6.1 Contact met politie en tevredenheid over contact
Een kwart van de Nederlanders heeft in de afgelopen 12 maanden eens of meer keren contact gehad met de politie. Het gaat bij deze contacten bijvoorbeeld om een waarschuwing of bekeuring, een melding of aangifte van een delict, of zo maar een praatje met een agent op straat.
Van degenen die in het afgelopen jaar contact hebben gehad met de politie hadden 6 op de 10 het laatste contact met de politie in de eigen buurt. Iets minder dan 2 op de 10 hadden het laatste contact elders in de eigen gemeente en buiten de eigen gemeente.
De tevredenheid over het laatste contact met de politie verschilt weinig naar de plaats waar dit plaatsvond. Ongeveer twee op de drie zijn (zeer) tevreden over dit contact, zowel in de eigen buurt, elders in de eigen gemeente als daarbuiten.
2021 (%) | ||
---|---|---|
Contact met politie in afgelopen 12 maanden | 24,8 | |
waarvan: | ||
Laatste contact | In eigen buurt | 59,8 |
Laatste contact | Elders in eigen gemeente | 18,7 |
Laatste contact | Buiten eigen gemeente | 17,1 |
(Zeer) tevreden over laatste contact | In eigen buurt | 67,1 |
(Zeer) tevreden over laatste contact | Elders in eigen gemeente | 65,9 |
(Zeer) tevreden over laatste contact | Buiten eigen gemeente | 67,1 |
De tevredenheid over handhavingscontacten met de politie in de eigen gemeente (dus in de eigen buurt en elders in de eigen gemeente samengenomen) is het laagst: 56 procent is hierover (zeer) tevreden en 24 procent (zeer) ontevreden. Over de contacten in verband met aangifte of melding in de eigen gemeente is 64 procent (zeer) tevreden en 18 procent (zeer) ontevreden. Het hoogst is de tevredenheid over andere contacten met de politie in de eigen gemeente. Over deze contacten is 78 procent (zeer) tevreden en 8 procent (zeer) ontevreden.
(Zeer) tevreden (%) | Niet tevreden/niet ontevreden (%) | (Zeer) ontevreden (%) | Weet niet/geen mening (%) | |
---|---|---|---|---|
Handhaving | 55,7 | 18,8 | 24,1 | 1,3 |
Melding/aangifte | 63,6 | 18,1 | 17,6 | 0,6 |
Andere contacten | 78,3 | 12,1 | 8,2 | 1,3 |
Redenen voor ontevredenheid over laatste contact
Van degenen die niet tevreden waren over het laatste contact dat ze met de politie in hun gemeente hadden zeggen de meesten dat dit komt doordat de problemen niet opgelost werden (40 procent) of doordat de politie hen niet serieus nam of niet geïnteresseerd was (36 procent) (zie maatwerktabel). Ongeveer 20 procent gaf als reden voor hun mindere tevredenheid op dat de politie hen te lang liet wachten, te laat was of niet kwam of dat de politie hen achteraf niet of onvoldoende op de hoogte heeft gehouden.
6.2 Tevredenheid met functioneren politie
Functioneren politie in buurt
In de Veiligheidsmonitor is aan alle respondenten gevraagd hoe tevreden of ontevreden ze zijn over het functioneren van de politie in de buurt. Ruim een op de drie (37 procent) is (zeer) tevreden, 8 procent is (zeer) ontevreden en 28 procent is niet tevreden en niet ontevreden. Nog eens 28 procent geeft aan dit niet te kunnen beoordelen. Wanneer de groep die geen oordeel heeft buiten beschouwing wordt gelaten, is met 51 procent ongeveer de helft (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in de buurt en 10 procent (zeer) ontevreden.
Functioneren politie in algemeen
Naast het oordeel over het functioneren van de politie in de buurt is ook het oordeel over het functioneren van de politie in het algemeen onderzocht. Daarvoor is aan alle respondenten gevraagd hoe tevreden of ontevreden ze zijn over het functioneren van de politie in het algemeen. Bijna de helft (49 procent) is hierover (zeer) tevreden, 9 procent is (zeer) ontevreden en 29 procent is niet tevreden en niet ontevreden, 13 procent zegt dit niet te kunnen boordelen. Wanneer deze laatsten buiten beschouwing worden gelaten is 57 procent (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in het algemeen en 11 procent (zeer) ontevreden.
(Zeer) tevreden (%) | Niet tevreden/niet ontevreden (%) | (Zeer) ontevreden (%) | Geen oordeel (%) | |
---|---|---|---|---|
Functioneren in buurt | 36,8 | 28,1 | 7,6 | 27,6 |
Functioneren in algemeen | 49,3 | 28,6 | 9,2 | 12,9 |
Functioneren politie nader onderzocht
De tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt en in het algemeen is meer in detail onderzocht door de respondenten een aantal stellingen over specifieke onderdelen van het functioneren van de politie voor te leggen (zie maatwerktabel) Zo zijn ruim 4 op de 10 het er (helemaal) mee eens dat de politie de burgers in de eigen buurt bescherming biedt, ruim 2 op de 10 onderschrijven de stelling dat de politie reageert op problemen in de eigen buurt. Als het gaat om het functioneren van de politie in het algemeen zegt de helft dat de politie rechtvaardig handelt. Ruim 1 op de 3 vindt dat sommige mensen in dezelfde omstandigheden door de politie sneller worden aangehouden dan anderen.
Trends tevredenheid contact en functioneren politie
In de periode 2005–2021 is de tevredenheid over het contact met de politie in de gemeente en over het functioneren van de politie in de buurt gestegen. Vooral tussen 2010 en 2019 is de waardering voor beide gegroeid. Na 2019 is een kleine afname zichtbaar. De stijging van de tevredenheid over het politiecontact sinds 2005 is iets groter dan die van de tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt (18 versus 9 procent).
(Zeer) tevreden functioneren politie in buurt (2005 = 100) | (Zeer) tevreden laatste politiecontact in gemeente (2005 = 100) | |
---|---|---|
2005 | 100,0 | 100,0 |
2006 | 99,3 | 105,0 |
2007 | 103,2 | 108,6 |
2008 | 102,7 | 104,4 |
2009 | 97,0 | 102,8 |
2010 | 97,2 | 100,1 |
2011 | 101,7 | 106,6 |
2012 | 103,1 | 109,4 |
2013 | 103,2 | 108,2 |
2014 | 106,3 | 110,9 |
2015 | 106,3 | 112,6 |
2016 | 111,4 | 115,0 |
2017 | 110,7 | 114,8 |
2018 | ||
2019 | 114,1 | 122,5 |
2020 | ||
2021 | 109,4 | 117,9 |
1) In 2018 en 2020 heeft geen meting plaatsgevonden. |
Tevredenheid functioneren politie naar stedelijkheid
Zowel de tevredenheid over het functioneren van de politie in de buurt als de tevredenheid over het functioneren van de politie in het algemeen verschilt weinig naar de stedelijkheid van de buurt of de gemeente. In meer verstedelijkte gebieden is de tevredenheid over het functioneren van de politie iets hoger dan in minder verstedelijkte gebieden.
Zeer sterk stedelijk (% (zeer) tevreden) | Sterk stedelijk (% (zeer) tevreden) | Matig stedelijk (% (zeer) tevreden) | Weinig stedelijk (% (zeer) tevreden) | Niet stedelijk (% (zeer) tevreden) | |
---|---|---|---|---|---|
Functioneren politie in buurt | 38,6 | 36,7 | 36,6 | 34,9 | 36,2 |
Functioneren politie in algemeen | 50,1 | 49,2 | 49,9 | 48,5 | 48,7 |
1) Bij het functioneren van de politie in de buurt gaat het om de stedelijkheidsgraad van de buurt waarin men woont en bij het functioneren van de politie in het algemeen gaat het om de stedelijkheid van de gemeente waarin men woont. |
Tevredenheid functioneren politie in buurt naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden varieert het percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over het functioneren van de politie in de buurt van 34 in Limburg en Zeeland - West-Brabant tot 40 in Amsterdam. Op het niveau van de basisteams lopen de uitkomsten uiteen van 27 procent in Dongemond tot 53 procent in Wassenaar.
COROP | (Zeer) tevreden (%) |
---|---|
Noord-Nederland | 36,7 |
Oost-Nederland | 38,6 |
Midden-Nederland | 36,9 |
Noord-Holland | 34,4 |
Amsterdam | 39,8 |
Den Haag | 39,3 |
Rotterdam | 35,4 |
Zeeland-West-Brabant | 33,5 |
Oost-Brabant | 36,9 |
Limburg | 33,8 |
COROP | (Zeer) tevreden (%) |
---|---|
Noordwest-Fryslân | 40,3 |
Noordoost-Fryslân | 40,4 |
Oost-Fryslân | 37,3 |
Zuidoost-Fryslân | 37,5 |
Sneek | 40,1 |
Leeuwarden | 32,1 |
Westerkwartier | 42,2 |
Ommelanden-Noord | 33,1 |
Ommelanden-Oost | 29,9 |
Ommelanden-Midden | 32,3 |
Groningen-Zuid | 37,1 |
Groningen-Centrum | 44,0 |
Groningen-Noord | 37,2 |
Noord-Drenthe | 36,1 |
Zuidoost-Drenthe | 38,3 |
Zuidwest-Drenthe | 35,1 |
IJsselland-Noord | 42,8 |
Zwolle | 39,6 |
Vechtdal | 48,7 |
IJsselland-Zuid | 41,3 |
Twente-West | 42,5 |
Twente-Noord | 41,0 |
Twente-Midden | 37,6 |
Noordoost-Twente | 43,4 |
Enschede | 35,8 |
Achterhoek-Oost | 47,3 |
Achterhoek-West | 35,8 |
IJsselstreek | 33,5 |
Apeldoorn | 37,7 |
Veluwe-Noord | 38,0 |
Veluwe-West | 40,5 |
Veluwe Vallei-Noord | 39,0 |
Ede | 43,8 |
Veluwe Vallei-Zuid | 37,1 |
Arnhem-Noord | 35,9 |
Arnhem-Zuid | 37,4 |
Rivierenland-West | 34,0 |
IJsselwaarden | 40,7 |
Rivierenland-Oost | 33,1 |
Nijmegen-Noord | 40,7 |
Nijmegen-Zuid | 34,0 |
Tweestromenland | 32,2 |
De Waarden | 35,9 |
Gooi en Vechtstreek-Noord | 37,0 |
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 32,7 |
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 48,0 |
Lelystad / Zeewolde | 36,5 |
Almere Buiten Hout | 38,4 |
Almere-Stad Haven | 33,7 |
Almere-West-Poort | 35,6 |
Amersfoort | 36,1 |
De Bilt / Eemdal / Soest | 32,0 |
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 36,2 |
Heuvelrug | 39,5 |
Utrecht-West | 39,9 |
Utrecht-Noord | 38,4 |
Utrecht-Centrum | 40,8 |
Utrecht-Zuid | 36,6 |
Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 38,0 |
De Copen | 32,6 |
Lekpoort | 35,4 |
Den Helder | 38,2 |
Alkmaar | 32,4 |
Hoorn | 32,3 |
Heerhugowaard | 34,0 |
Zaanstad | 32,7 |
Purmerend | 33,5 |
IJmond | 35,3 |
Haarlem | 34,0 |
Kennemer Kust | 38,6 |
Haarlemmermeer | 37,6 |
Centrum-Burgwallen | 44,3 |
Centrum-Amstel | 44,6 |
Centrum-Jordaan | 37,3 |
Boven IJ | 38,1 |
Oost-Zeeburg | 43,4 |
Oost-Watergraafsmeer | 40,9 |
Diemen-Ouder-Amstel | 41,9 |
Zuidoost-Bijlmermeer | 42,8 |
Zuidoost-Gaasperdam | 44,4 |
Zuid de Pijp | 42,9 |
Zuid Buitenveldert | 39,0 |
Amstelveen | 39,6 |
Aalsmeer - Uithoorn | 36,5 |
West-Haarlemmerweg | 45,2 |
West-Overtoomsesluis | 36,7 |
Nieuw West-Noord | 39,0 |
Nieuw West-Zuid | 31,3 |
Jan Hendrikstraat | 47,7 |
De Heemstraat | 38,6 |
Hoefkade | 40,4 |
Overbosch | 42,2 |
Loosduinen | 41,9 |
Scheveningen | 44,5 |
Segbroek | 42,3 |
Laak | 36,2 |
Beresteinlaan | 40,9 |
Zuiderpark | 38,5 |
Leidschenveen - Ypenburg | 39,5 |
Zoetermeer | 36,4 |
Leidschendam - Voorburg | 41,6 |
Wassenaar | 52,6 |
Pijnacker - Nootdorp | 42,4 |
Rijswijk | 40,1 |
Westland | 38,9 |
Delft | 34,4 |
Bollenstreek-Noord | 37,4 |
Katwijk | 48,3 |
Noordwijk | 40,4 |
Leiden-Noord | 38,7 |
Leiden-Zuid | 34,9 |
Leiden-Midden | 41,3 |
Alphen aan den Rijn | 38,4 |
Kaag en Braassem | 37,2 |
Gouda | 36,3 |
Waddinxveen / Zuidplas | 37,0 |
Krimpenerwaard | 32,7 |
Waterweg | 32,2 |
Schiedam | 33,1 |
Midden-Schieland | 38,8 |
Delfshaven | 35,0 |
Centrum | 41,1 |
Maas-Rotte | 36,4 |
IJsselland | 34,7 |
Charlois | 36,7 |
Feijenoord | 37,0 |
IJsselmonde | 35,3 |
Haringvliet | 34,6 |
Nissewaard | 33,1 |
Oude Maas | 31,6 |
Hoeksche Waard | 37,9 |
Drechtsteden Buiten | 38,4 |
Drechtsteden Binnen | 35,1 |
Lek en Merwede | 36,1 |
Walcheren | 37,3 |
Zeeuws-Vlaanderen | 36,6 |
Oosterscheldebekken | 35,7 |
Bergen op Zoom | 31,1 |
Roosendaal | 29,2 |
Weerijs | 33,1 |
Markdal | 34,6 |
Dongemond | 27,4 |
Tilburg-Centrum | 39,8 |
Leijdal | 37,8 |
Groene Beemden | 33,4 |
Langstraat | 32,5 |
's-Hertogenbosch | 35,0 |
Meierij | 36,9 |
Maasland | 37,2 |
Maas en Leijgraaf | 37,8 |
Eindhoven-Zuid | 35,7 |
Eindhoven-Noord | 39,4 |
De Kempen | 37,7 |
Dommelstroom | 35,3 |
Peelland | 37,1 |
Venray / Gennep | 35,5 |
Horst / Peel en Maas | 39,8 |
Venlo / Beesel | 38,7 |
Weert | 35,4 |
Roermond | 34,7 |
Echt | 29,2 |
Brunssum / Landgraaf | 29,3 |
Kerkrade | 34,9 |
Heerlen | 29,7 |
Heuvelland | 37,4 |
Maastricht | 32,8 |
Westelijke Mijnstreek | 30,7 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams de tevredenheid met het functioneren van de politie in de buurt – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde. De tevredenheid is hoger dan gemiddeld in de regionale eenheden Amsterdam, Den Haag en Oost-Nederland, en lager dan gemiddeld in Limburg, Noord-Holland, Rotterdam en Zeeland - West-Brabant.
Tevredenheid functioneren politie in buurt in 70-duizend-plus-gemeenten
De inwoners van de 70-duizend-plus-gemeenten zijn met 37 procent even tevreden over het functioneren van de politie in de buurt als gemiddeld in het land. In de G4 zijn mensen hierover met 39 procent iets positiever, in de G40 is de tevredenheid 36 procent en in de overige 70-duizend-plus-gemeenten 38 procent.
Op het niveau van de 52 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten varieert het aandeel inwoners dat tevreden is met het functioneren van de politie in de buurt van 30 procent in Heerlen en Sittard-Geleen tot 44 procent in Ede en Súdwest-Fryslân.
Gemeente | Percentage (zeer) tevreden (%) |
---|---|
Groningen | 38,8 |
Almere | 35,7 |
Leeuwarden | 32,1 |
Emmen | 36,4 |
Almelo | 41,5 |
Deventer | 37 |
Enschede | 35,8 |
Hengelo | 35,1 |
Zwolle | 39,6 |
Apeldoorn | 37,7 |
Arnhem | 36,6 |
Ede | 43,8 |
Nijmegen | 36,9 |
Amersfoort | 36,1 |
Utrecht | 38,9 |
Alkmaar | 31,5 |
Amstelveen | 39,6 |
Amsterdam | 40 |
Haarlem | 34 |
Haarlemmermeer | 37,6 |
Hilversum | 34,5 |
Hoorn | 36,2 |
Purmerend | 35,7 |
Zaanstad | 32,4 |
AlphenaandenRijn | 38,4 |
Delft | 34,4 |
Dordrecht | 35,1 |
Gouda | 37,7 |
SGravenhage | 41,2 |
Leiden | 39,7 |
Rotterdam | 36,3 |
Schiedam | 33,1 |
Vlaardingen | 32 |
Zoetermeer | 36,4 |
Breda | 34,1 |
Eindhoven | 37,7 |
Helmond | 35,8 |
SHertogenbosch | 35 |
Oss | 36,4 |
Tilburg | 40,6 |
Heerlen | 29,7 |
Maastricht | 32,8 |
Venlo | 37,4 |
Lelystad | 34,8 |
Roosendaal | 33,3 |
Westland | 39,9 |
Sittard-Geleen | 30,1 |
SudwestFryslan | 43,5 |
Leidschendam-Voorburg | 41,6 |
Nissewaard | 33,1 |
Meierijstad | 39,4 |
HoekscheWaard | 37,9 |
In tabellenbijlage III is weergegeven in welke 70-duizend-plus-gemeenten de tevredenheid met het totale functioneren van de politie in de buurt – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager is dan het gemiddelde van deze 70-duizend-plus-gemeenten. In Amsterdam, Ede, ’s-Gravenhage, Leidschendam-Voorburg en Súdwest-Fryslân is deze tevredenheid hoger dan gemiddeld en in Alkmaar, Haarlem, Heerlen, Leeuwarden, Maastricht, Schiedam, Sittard-Geleen, Vlaardingen en Zaanstad is die lager dan gemiddeld.
Zichtbaarheid politie in de buurt
Behalve het oordeel over het functioneren van de politie in de buurt is ook het oordeel over de zichtbaarheid van de politie in de buurt onderzocht. Negen procent zegt de politie vaak in de eigen buurt te zien, 36 procent ziet de politie soms, 42 procent zelden en 13 procent nooit. Een meerderheid geeft dus aan de politie zelden of nooit in de eigen buurt te zien.
Zichtbaarheid politie in buurt | 2021 |
---|---|
Vaak | 8,9 |
Soms | 36,4 |
Zelden | 41,6 |
Nooit | 13,1 |
Een op de drie is (zeer) tevreden over de zichtbaarheid van de politie in de eigen buurt, een op de vijf is (zeer) ontevreden hierover. De anderen zijn niet tevreden en niet ontevreden (36 procent) of hebben geen oordeel over de zichtbaarheid van de politie in de buurt (12 procent).
Tevredenheid zichtbaarheid politie in buurt | 2021 |
---|---|
(Zeer) tevreden | 32,2 |
Niet tevreden, niet ontevreden | 35,6 |
(Zeer) ontevreden | 20,8 |
Geen oordeel | 11,5 |
Zichtbaarheid van de politie in buurt naar stedelijkheid
In meer verstedelijkte buurten zeggen relatief meer inwoners dat de politie vaak zichtbaar is in de eigen buurt dan in minder verstedelijkte buurten. De percentages lopen uiteen van 18 in zeer sterk stedelijke buurten tot 3 in niet stedelijke buurten.
Ook de tevredenheid over de zichtbaarheid van de politie in de buurt is groter in meer verstedelijkte buurten, maar de verschillen zijn kleiner dan bij de zichtbaarheid. Het percentage dat (zeer) tevreden is over de zichtbaarheid van de politie in de buurt verschilt van 38 in zeer sterk stedelijke buurten tot 28 in weinig stedelijke buurten.
2021 (%) | ||
---|---|---|
Vaak zichtbaar in buurt | Zeer sterk stedelijk | 18,0 |
Vaak zichtbaar in buurt | Sterk stedelijk | 9,1 |
Vaak zichtbaar in buurt | Matig stedeliojk | 5,9 |
Vaak zichtbaar in buurt | Weinig stedelijk | 3,9 |
Vaak zichtbaar in buurt | Niet stedelijk | 3,4 |
(Zeer) tevreden over zichtbaarheid in buurt | Zeer sterk stedelijk | 37,7 |
(Zeer) tevreden over zichtbaarheid in buurt | Sterk stedelijk | 32,1 |
(Zeer) tevreden over zichtbaarheid in buurt | Matig stedeliojk | 29,8 |
(Zeer) tevreden over zichtbaarheid in buurt | Weinig stedelijk | 28,4 |
(Zeer) tevreden over zichtbaarheid in buurt | Niet stedelijk | 30,3 |
1) Het gaat om de stedelijkheidsgraad van de buurt waar men woont. |
7. Preventie
In dit hoofdstuk komen verschillende aspecten van preventie aan bod. Eerst komt preventief gedrag aan de orde: wat doen mensen om te voorkomen dat ze slachtoffer worden van criminaliteit? Daarna gaat het om voorzorgsmaatregelen om de eigen woning te beveiligen. Vervolgens komt buurtpreventie aan de orde. Afgesloten wordt met digitale preventie: welke maatregelen nemen burgers om te voorkomen dat ze slachtoffer worden van online criminaliteit? Meer cijfers over preventie, uitgesplitst naar regio en persoonskenmerken, zijn beschikbaar in de StatLinetabellen Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor) en in een maatwerktabel .
7.1 Preventief gedrag
In de Veiligheidsmonitor is aan respondenten gevraagd of ze maatregelen nemen om zichzelf en de eigen bezittingen te beschermen. Vier specifieke preventiemaatregelen zijn hen voorgelegd, te weten: 1. het meenemen van waardevolle spullen uit de auto, 2. het thuislaten van waardevolle spullen, 3. ’s avonds het licht laten branden bij afwezigheid, en 4. het gebruikmaken van een fietsenstalling als die mogelijkheid er is.
Het meenemen van waardevolle spullen uit de auto gebeurt het meest. Ruim driekwart geeft aan dit vaak of altijd te doen. Bijna de helft zegt (vaak of altijd) ’s avonds het licht te laten branden wanneer er niemand thuis is en een vergelijkbaar percentage zet de fiets in een bewaakte stalling als die mogelijkheid er is. Ruim 4 op de 10 laten waardevolle spullen thuis om diefstal op straat te voorkomen.
2021 (% vaak of altijd) | |
---|---|
Waardevolle spullen meenemen uit auto | 76,2 |
's Avonds licht laten branden bij afwezigheid | 48,5 |
Fiets in bewaakte fietsenstalling | 46,8 |
Waardevolle spullen thuislaten | 42,0 |
Preventief gedrag naar stedelijkheid
Het preventieve gedrag verschilt naar stedelijkheid van de buurt waar men woont. In stedelijke buurten nemen inwoners minder voorzorgsmaatregelen om hun bezittingen te beveiligen dan in minder stedelijke buurten. Het verschil is het grootst bij het ’s avonds aanlaten van het licht bij afwezigheid. In zeer sterk stedelijke buurten, zoals in de grote steden, geeft 35 procent aan dit vaak of altijd te doen, tegen 55 procent in weinig of niet stedelijke buurten, zoals op het platteland. Inwoners van zeer sterk stedelijke buurten nemen ook minder vaak waardevolle spullen mee uit de auto en laten waardevolle spullen minder vaak thuis als ze op pad gaan. Alleen de fiets in een bewaakte fietsenstalling zetten als dat mogelijk is doen stedelingen vaker dan mensen die niet in een stad wonen.
Zeer sterk stedelijk (% vaak of altijd) | Sterk stedelijk (% vaak of altijd) | Matig stedelijk (% vaak of altijd) | Weinig stedelijk (% vaak of altijd) | Niet stedelijk (% vaak of altijd) | |
---|---|---|---|---|---|
Waardevolle spullen meenemen uit auto | 67,9 | 78,3 | 79,5 | 80,5 | 77,5 |
's Avonds licht laten branden bij afwezigheid | 35,4 | 49,8 | 52,2 | 55,2 | 55,0 |
Fiets in bewaakte fietsenstalling | 45,2 | 50,4 | 48,2 | 47,0 | 41,3 |
Waardevolle spullen thuislaten | 36,2 | 44,1 | 44,1 | 43,9 | 43,1 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de buurt waar men woont. |
7.2 Preventieve voorzieningen in en rond de woning
Behalve naar preventief gedrag is in de Veiligheidsmonitor ook onderzocht welke voorzieningen mensen treffen om hun woning te beveiligen. 63 procent geeft aan dat extra veiligheidssloten of grendels op ramen en/of deuren aanwezig zijn, 48 procent heeft buitenverlichting met sensor. Minder vaak zijn er (rol)luiken voor ramen en/of deuren (21 procent), camerabewaking (17 procent) en een alarminstallatie (13 procent). Bijna 1 op de 10 heeft een raamsticker of certificaat van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW).
2021 (% aanwezig) | |
---|---|
Extra veiligheidssloten | 63,2 |
Buitenverlichting met sensor | 47,7 |
Rolluiken voor ramen en/of deuren | 21,3 |
Camerabewaking | 16,6 |
Alarminstallatie | 13,2 |
Raamsticker of certificaat van Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) | 9,1 |
Preventieve voorzieningen in en rond de woning naar stedelijkheid
Niet alleen vertonen stedelingen minder vaak preventief gedrag dan mensen die niet in een stad wonen, ze treffen ook minder vaak voorzieningen om hun woning te beveiligen. Vooral buitenverlichting met een sensor is minder vaak aanwezig. Ruim een kwart van de bewoners van zeer sterk stedelijke buurten tegen ongeveer 60 procent van de bewoners van weinig of niet stedelijke buurten zegt dat buitenverlichting met een sensor rond hun woning aanwezig is. Ook rolluiken voor ramen en/of deuren, extra veiligheidssloten of grendels, camerabewaking en alarminstallaties zijn minder vaak aanwezig naarmate de verstedelijking toeneemt. Het hebben van raamstickers of certificaten van het PKVW verschilt niet of nauwelijks naar de stedelijkheid van de woonbuurt.
Zeer sterk stedelijk (% aanwezig) | Sterk stedelijk (% aanwezig) | Matig stedelijk (% aanwezig) | Weinig stedelijk (% aanwezig) | Niet stedelijk (% aanwezig) | |
---|---|---|---|---|---|
Extra veiligheidssloten | 53,8 | 65,2 | 67,7 | 68,5 | 63,1 |
Buitenverlichting met sensor | 27,2 | 46,2 | 53,3 | 59,3 | 63,1 |
Rolluiken voor ramen en/of deuren | 12,1 | 20,7 | 25,3 | 27,3 | 25,2 |
Camerabewaking | 13,5 | 16,8 | 16,7 | 17,5 | 19,8 |
Alarminstallatie | 9 | 12,9 | 13,9 | 15,7 | 16,5 |
Raamsticker of certificaat van Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) | 7,5 | 10 | 10,3 | 10 | 7,5 |
1) Het betreft de stedelijkheidsgraad van de buurt waar men woont. |
Gemiddeld aantal voorzieningen
Het aantal preventieve voorzieningen dat mensen in en rond de woning heeft getroffen varieert van 0 tot en met 6. Een score van 0 betekent dat de respondent thuis geen van de voorzieningen heeft getroffen om de woning te beveiligen, een score van 6 betekent dat alle zes onderzochte voorzieningen thuis aanwezig zijn. Gemiddeld hebben Nederlanders thuis 1,7 voorzieningen getroffen voor de beveiliging van de woning. (zie tabellenbijlage I).
Preventieve voorzieningen in en rond woning naar politieregio
Op het schaalniveau van de tien regionale eenheden van politie varieert het gemiddeld aantal preventieve voorzieningen van 1,2 in Amsterdam tot 2,1 in Limburg. Het gemiddeld aantal preventieve voorzieningen loopt op het niveau van de 167 basisteams uiteen van 0,7 in West-Haarlemmerweg tot 2,5 in Echt. In grote lijnen is het beeld dat in het oosten en vooral het zuiden van het land vaker preventieve voorzieningen in en rond de woning aanwezig zijn dan in het noorden en vooral in het westen.
COROP | Somscore (0=laag, 6=hoog) |
---|---|
Noord-Nederland | 1,6 |
Oost-Nederland | 1,8 |
Midden-Nederland | 1,7 |
Noord-Holland | 1,6 |
Amsterdam | 1,2 |
DenHaag | 1,5 |
Rotterdam | 1,6 |
Zeeland-West-Brabant | 1,9 |
Oost-Brabant | 1,9 |
Limburg | 2,1 |
COROP | Somscore (0=laag, 6=hoog) |
---|---|
Noordwest-Fryslân | 1,6 |
Noordoost-Fryslân | 1,5 |
Oost-Fryslân | 1,6 |
Zuidoost-Fryslân | 1,6 |
Sneek | 1,7 |
Leeuwarden | 1,3 |
Westerkwartier | 1,6 |
Ommelanden-Noord | 1,4 |
Ommelanden-Oost | 1,8 |
Ommelanden-Midden | 1,7 |
Groningen-Zuid | 1,4 |
Groningen-Centrum | 0,8 |
Groningen-Noord | 1,1 |
Noord-Drenthe | 1,7 |
Zuidoost-Drenthe | 1,9 |
Zuidwest-Drenthe | 1,8 |
IJsselland-Noord | 1,7 |
Zwolle | 1,6 |
Vechtdal | 1,8 |
IJsselland-Zuid | 1,7 |
Twente-West | 2,1 |
Twente-Noord | 2,0 |
Twente-Midden | 1,8 |
Noordoost-Twente | 2,0 |
Enschede | 1,6 |
Achterhoek-Oost | 2,0 |
Achterhoek-West | 2,1 |
IJsselstreek | 1,8 |
Apeldoorn | 1,8 |
Veluwe-Noord | 1,9 |
Veluwe-West | 1,6 |
Veluwe Vallei-Noord | 1,8 |
Ede | 1,8 |
Veluwe Vallei-Zuid | 1,5 |
Arnhem-Noord | 1,3 |
Arnhem-Zuid | 1,7 |
Rivierenland-West | 2,0 |
IJsselwaarden | 1,9 |
Rivierenland-Oost | 2,1 |
Nijmegen-Noord | 1,0 |
Nijmegen-Zuid | 1,4 |
Tweestromenland | 2,2 |
De Waarden | 2,0 |
Gooi en Vechtstreek-Noord | 1,9 |
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 1,7 |
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 1,9 |
Lelystad / Zeewolde | 1,8 |
Almere Buiten Hout | 1,9 |
Almere-Stad Haven | 1,9 |
Almere-West-Poort | 1,9 |
Amersfoort | 1,7 |
De Bilt / Eemdal / Soest | 1,9 |
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 1,9 |
Heuvelrug | 1,8 |
Utrecht-West | 1,6 |
Utrecht-Noord | 1,2 |
Utrecht-Centrum | 0,9 |
Utrecht-Zuid | 1,2 |
Stichtse Vecht / De Ronde Venen | 1,7 |
De Copen | 1,8 |
Lekpoort | 1,7 |
Den Helder | 1,5 |
Alkmaar | 1,7 |
Hoorn | 1,7 |
Heerhugowaard | 1,8 |
Zaanstad | 1,6 |
Purmerend | 1,8 |
IJmond | 1,6 |
Haarlem | 1,1 |
Kennemer Kust | 1,7 |
Haarlemmermeer | 1,9 |
Centrum-Burgwallen | 0,9 |
Centrum-Amstel | 0,9 |
Centrum-Jordaan | 0,9 |
Boven IJ | 1,2 |
Oost-Zeeburg | 1,0 |
Oost-Watergraafsmeer | 0,8 |
Diemen-Ouder-Amstel | 1,5 |
Zuidoost-Bijlmermeer | 1,3 |
Zuidoost-Gaasperdam | 1,4 |
Zuid de Pijp | 0,8 |
Zuid Buitenveldert | 1,0 |
Amstelveen | 1,7 |
Aalsmeer - Uithoorn | 1,9 |
West-Haarlemmerweg | 0,7 |
West-Overtoomsesluis | 0,8 |
Nieuw West-Noord | 1,3 |
Nieuw West-Zuid | 1,3 |
Jan Hendrikstraat | 1,1 |
De Heemstraat | 1,4 |
Hoefkade | 1,1 |
Overbosch | 1,2 |
Loosduinen | 1,5 |
Scheveningen | 1,2 |
Segbroek | 1,2 |
Laak | 1,2 |
Beresteinlaan | 1,6 |
Zuiderpark | 1,3 |
Leidschenveen - Ypenburg | 1,8 |
Zoetermeer | 1,9 |
Leidschendam - Voorburg | 1,5 |
Wassenaar | 2,0 |
Pijnacker - Nootdorp | 1,8 |
Rijswijk | 1,4 |
Westland | 1,9 |
Delft | 1,2 |
Bollenstreek-Noord | 1,6 |
Katwijk | 1,5 |
Noordwijk | 1,7 |
Leiden-Noord | 1,4 |
Leiden-Zuid | 1,4 |
Leiden-Midden | 1,0 |
Alphen aan den Rijn | 1,6 |
Kaag en Braassem | 1,8 |
Gouda | 1,7 |
Waddinxveen / Zuidplas | 2,0 |
Krimpenerwaard | 1,7 |
Waterweg | 1,6 |
Schiedam | 1,3 |
Midden-Schieland | 1,6 |
Delfshaven | 0,8 |
Centrum | 1,0 |
Maas-Rotte | 1,0 |
IJsselland | 1,8 |
Charlois | 1,4 |
Feijenoord | 1,2 |
IJsselmonde | 1,7 |
Haringvliet | 1,9 |
Nissewaard | 1,9 |
Oude Maas | 1,9 |
Hoeksche Waard | 2,0 |
Drechtsteden Buiten | 1,8 |
Drechtsteden Binnen | 1,6 |
Lek en Merwede | 1,7 |
Walcheren | 1,6 |
Zeeuws-Vlaanderen | 1,9 |
Oosterscheldebekken | 1,9 |
Bergen op Zoom | 2,0 |
Roosendaal | 2,2 |
Weerijs | 2,0 |
Markdal | 1,7 |
Dongemond | 2,0 |
Tilburg-Centrum | 1,4 |
Leijdal | 1,8 |
Groene Beemden | 2,0 |
Langstraat | 2,0 |
's-Hertogenbosch | 1,7 |
Meierij | 1,9 |
Maasland | 2,1 |
Maas en Leijgraaf | 2,0 |
Eindhoven-Zuid | 1,6 |
Eindhoven-Noord | 1,9 |
De Kempen | 2,0 |
Dommelstroom | 2,0 |
Peelland | 2,1 |
Venray / Gennep | 2,2 |
Horst / Peel en Maas | 2,0 |
Venlo / Beesel | 2,1 |
Weert | 2,2 |
Roermond | 1,9 |
Echt | 2,5 |
Brunssum / Landgraaf | 2,4 |
Kerkrade | 2,2 |
Heerlen | 1,9 |
Heuvelland | 2,1 |
Maastricht | 1,7 |
Westelijke Mijnstreek | 2,2 |
In tabellenbijlage II is weergegeven in welke regionale eenheden, politiedistricten en basisteams het gemiddeld aantal preventieve voorzieningen – rekening houdend met de betrouwbaarheidsintervallen rond de uitkomsten – hoger of lager is dan het landelijke gemiddelde. Zo is de aanwezigheid van preventieve voorzieningen hoger dan gemiddeld in de regionale eenheden Limburg, Oost-Brabant, Oost-Nederland en Zeeland - West-Brabant. De aanwezigheid is lager dan gemiddeld in Amsterdam, Den Haag, Noord-Holland, Noord-Nederland en Rotterdam.
7.3 Buurtpreventie
Preventie van criminaliteit kan ook op buurtniveau plaatsvinden door voorzieningen als een buurtpreventie-app, Burgernet en/of een buurt- of burgerwacht. In de Veiligheidsmonitor is gevraagd naar de aanwezigheid en het gebruik van deze voorzieningen.
Een op de drie zegt dat Whatsapp-buurtpreventie in de buurt aanwezig is. Ruim een op de vijf geeft aan dat hij of zij zelf of iemand anders van het huishouden aan deze buurtapp deelneemt. Acht procent zegt dat er een buurt- of burgerwacht is in de eigen buurt is.7) Een op de drie zegt deel te nemen aan Burgernet, een landelijk communicatienetwerk dat burgers via telefoon, e-mail of app betrekt bij het politiewerk.
2021 (%) | |
---|---|
Aanwezig in buurt | |
Whatsapp-buurtpreventie | 33,9 |
Buurt- of burgerwacht | 7,8 |
Deelname door persoon uit huishouden | |
Burgernet | 33,1 |
Whatsapp-buurtpreventie | 21,7 |
Preventieve voorzieningen in de buurt naar stedelijkheid
De aanwezigheid van Whatsapp-buurtpreventie neemt toe naarmate de stedelijkheid afneemt. In niet stedelijke buurten is het percentage dat zegt dat de buurtapp aanwezig is meer dan twee keer zo groot als in zeer sterk stedelijke buurten (46 procent tegen 20 procent). De aanwezigheid van buurt- of burgerwachten verschilt minder naar stedelijkheidsgraad. Ook de deelname aan Whatsapp-buurtpreventie is in minder verstedelijkte buurten groter dan in meer verstedelijkte buurten. Dit geldt ook voor de deelname aan Burgernet.
Zeer sterk stedelijk (% ) | Sterk stedelijk (% ) | Matig stedelijk (% ) | Weinig stedelijk (% ) | Niet stedelijk (% ) | |
---|---|---|---|---|---|
Aanwezig in buurt | |||||
Whatsapp-buurtpreventie | 19,5 | 32,5 | 37,5 | 41,6 | 46,3 |
Buurt- of burgerwacht | 5,8 | 8,6 | 9,1 | 8,9 | 6,7 |
Deelname door persoon uit huishouden | |||||
Burgernet | 22,2 | 33,3 | 37 | 39,3 | 38,4 |
Whatsapp-buurtpreventie | 11,2 | 19,2 | 23,2 | 27,7 | 34,1 |
1) Het gaat om de stedelijkheidsgraad van de buurt waar men woont. |
7.4 Digitale gegevensbescherming
In de Veiligheidsmonitor 2021 is voor het eerst onderzocht welke maatregelen mensen nemen om de eigen digitale gegevens te beschermen. Ruim 70 procent zegt sterke wachtwoorden te kiezen, meer dan de helft (55 procent) gebruikt een virusscanner, of voert updates uit of maakt back-ups (52 procent). Minder vaak gebruikte maatregelen om eigen digitale gegevens te beschermen zijn een firewall (40 procent), het regelmatig veranderen van wachtwoorden (28 procent) en het gebruik van een wachtwoordmanager (13 procent). Vier procent geeft aan geen van de onderzochte digitale beschermingsmaatregelen te gebruiken.
2021 (%) | |
---|---|
Sterke wachtwoorden kiezen | 71,5 |
Virusscanner gebruiken | 54,6 |
Update uitvoeren of back-up maken | 52,2 |
Firewall gebruiken | 39,8 |
Wachtwoorden regelmatig veranderen | 28,3 |
Wachtwoordmanager gebruiken | 12,9 |
Geen van deze | 3,6 |
Bijlage I
Tabellen indicatoren Nederland totaal
Deze bijlage bevat de volgende tabellen waarin de belangrijkste landelijke onderzoeksresultaten behorende bij de hoofdstukken 2 tot en met 7 zijn opgenomen:
2. Leefbaarheid en overlast in woonbuurt
3. Veiligheidsbeleving
4. Traditionele criminaliteit
5. Online criminaliteit
6. Burgers en politie
7. Preventie
Elke tabel bevat de uitkomsten voor Nederland totaal voor het jaar 2021. Meer cijfers zijn beschikbaar in de overeenkomstige Maatwerktabellen en in de StatLinetabellen (zie ook ‘Meer cijfers’).
Tabellen Hoofdstuk 2
% (heel) tevreden | schaalscore (0-10) | |
---|---|---|
Straatverlichting | 82,4 | |
Onderhoud van plantsoenen en parken | 64,7 | |
Onderhoud van stoepen, straten en pleintjes | 60,1 | |
Speelplekken voor kinderen | 60,1 | |
Voorzieningen voor jongeren | 45,4 | |
Fysieke voorzieningen in de buurt | 6,5 | |
% (helemaal) mee eens | Schaalscore (0-10) | |
---|---|---|
De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om | 75,8 | |
Als ik op vakantie zou gaan of langere tijd afwezig zou zijn, zou ik mijn huissleutel aan de buren durven te geven | 72,8 | |
Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in de buurt | 68,5 | |
Ik voel me thuis bij de mensen die in de buurt wonen | 63,5 | |
Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen | 61,3 | |
In deze buurt durven de mensen elkaar aan te spreken op onwenselijk gedrag | 49,5 | |
Ik heb veel contact met andere buurtbewoners | 37,4 | |
De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks | 24,6 | |
Sociale cohesie in de buurt | 6,4 | |
% | Rapportcijfer (1-10) | |
---|---|---|
Vindt eigen buurt in afgelopen jaar vooruit gegaan | 10,5 | |
Vindt eigen buurt in afgelopen jaar achteruit gegaan | 15,6 | |
Vindt eigen buurt in afgelopen jaar gelijk gebleven | 70,7 | |
Rapportcijfer leefbaarheid woonbuurt | 7,6 | |
% (zeer) tevreden | % vaak/soms | |
---|---|---|
Tevredenheid over gemeente inzake aanpak leefbaarheid en veiligheid in buurt | 44,1 | |
Zichtbaarheid gemeentelijke handhavers in eigen buurt | 29,9 | |
Zichtbaarheid gemeentelijke handhavers elders in eigen gemeente | 57,4 | |
Tevredenheid functioneren gemeentelijke handhavers1) | 25,1 | |
1) De vraag over de tevredenheid over het functioneren van de gemeentelijke handhavers is alleen gesteld aan degenen die aangeven dat ze gemeentelijke handhavers in hun buurt of elders in de gemeente zien. |
% ervaart veel overlast | |
---|---|
Overlast totaal | 45,6 |
Fysieke overlast | 21,7 |
Hondenpoep | 16,3 |
Rommel op straat | 8,2 |
Vernield straatmeubilair | 2,4 |
Bekladde muren of gebouwen | 1,3 |
Sociale overlast | 12,3 |
Rondhangende jongeren | 5,7 |
Overlast door buurtbewoners | 5,2 |
Dronken mensen op straat | 2,5 |
Drugshandel | 3,4 |
Drugsgebruik | 3,0 |
Verwarde personen | 2,1 |
Mensen op straat lastiggevallen | 1,4 |
Verkeersoverlast | 31,3 |
Te hard rijden | 20,2 |
Parkeerproblemen | 17,7 |
Agressief verkeersgedrag | 9,3 |
Milieuoverlast | 12,6 |
Geluidsoverlast | 10,1 |
Stankoverlast | 4,1 |
Overlast van horecagelegenheden | 1,3 |
Tabellen Hoofdstuk 3
% weleens | % vaak | |
---|---|---|
Onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt | 13,9 | 2,0 |
Onveiligheidsgevoelens in het algemeen | 33,0 | 2,0 |
% | Rapportcijfer (1-10) | |
---|---|---|
Oordeel plaatsvinden criminaliteit in de buurt | ||
Veel | 8,5 | |
Weinig | 64,2 | |
Geen | 20,7 | |
Toegenomen | 10,6 | |
Afgenomen | 5,0 | |
Gelijk gebleven | 59,0 | |
Rapportcijfer veiligheid in buurt | 7,5 | |
% (heel) groot | |
---|---|
Kans op slachtofferschap van… | |
Zakkenrollerij (diefstal op straat zonder geweld) | 2,2 |
Beroving (diefstal op straat met geweld) | 2,0 |
Woninginbraak | 6,4 |
Mishandeling | 2,3 |
Oplichting via internet | 17,1 |
% vaak/soms | |
---|---|
Respectloos gedrag… | |
Door onbekenden op straat | 14,6 |
Door onbekenden in het openbaar vervoer | 8,9 |
Personeel van winkels of bedrijven | 9,3 |
Personeel van overheidsinstanties | 7,5 |
Bekenden zoals partner, familie of vrienden | 6,3 |
% | % slachtoffers | |
---|---|---|
Gediscrimineerd gevoeld in de afgelopen 12 maanden | 11,2 | |
Melding discriminatie totaal | 9,1 | |
Melding bij werkgever/ opleiding | 3,4 | |
Melding bij politie | 2,4 | |
Melding bij een meldpunt voor discriminatie | 1,1 | |
Melding bij College voor de Rechten van de Mens | 0,3 | |
Melding bij een andere instantie | 3,4 | |
Tabellen Hoofdstuk 4
% | |
---|---|
Totaal delicten | 17,1 |
Geweldsdelicten totaal | 5,2 |
Mishandeling | 1,0 |
Bedreiging met fysiek geweld | 4,0 |
Seksuele delicten | 1,1 |
Vermogensdelicten totaal | 9,0 |
(Poging tot) inbraak | 1,8 |
Fietsdiefstal | 3,8 |
Autodiefstal | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,6 |
Diefstal vanaf auto | 0,9 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 0,9 |
Overige diefstal | 2,1 |
Vernielingen | 6,0 |
Aantal per 100 inwoners | |
---|---|
Totaal delicten | 33,3 |
Geweldsdelicten totaal | 10,3 |
Mishandeling | 1,5 |
Bedreiging met fysiek geweld | 6,8 |
Seksuele delicten | 2,0 |
Vermogensdelicten totaal | 13,4 |
(Poging tot) inbraak | 2,4 |
Fietsdiefstal | 5,0 |
Autodiefstal | 0,1 |
Diefstal uit auto | 0,7 |
Diefstal vanaf auto | 1,1 |
Diefstal andere voertuigen | 0,2 |
(Poging tot) zakkenrollerij, beroving | 1,0 |
Overige diefstal | 2,8 |
Vernielingen | 9,6 |
% slachtoffers | |
---|---|
Totaal delicten | |
Totaal gevolgen | 26,0 |
Emotionele of psychische problemen | 20,5 |
Financiële problemen | 8,8 |
Lichamelijke verwondingen of letsel | 2,5 |
Geweldsdelicten | |
Totaal gevolgen | 34,1 |
Emotionele of psychische problemen | 31,6 |
Financiële problemen | 3,2 |
Lichamelijke verwondingen of letsel | 6,4 |
Vermogensdelicten | |
Totaal gevolgen | 25,5 |
Emotionele of psychische problemen | 18,1 |
Financiële problemen | 11,4 |
Lichamelijke verwondingen of letsel | 0,9 |
Vernielingen | |
Totaal gevolgen | 20,0 |
Emotionele of psychische problemen | 14,6 |
Financiële problemen | 7,8 |
Lichamelijke verwondingen of letsel | 0,6 |
% slachtoffers | |
---|---|
Totaal delicten | |
Melding | 37,5 |
Aangifte | 32,0 |
Geweldsdelicten | |
Melding | 30,6 |
Aangifte | 20,9 |
Vermogensdelicten | |
Melding | 45,6 |
Aangifte | 42,0 |
Vernielingen | |
Melding | 22,7 |
Aangifte | 19,0 |
In % van ondervonden delicten | |
---|---|
Totaal delicten | |
Melding | 35,1 |
Aangifte | 29,3 |
Geweldsdelicten | |
Melding | 32,8 |
Aangifte | 22,7 |
Vermogensdelicten | |
Melding | 44,6 |
Aangifte | 40,8 |
Melding | 24,4 |
Aangifte | 20,3 |
In % niet aangegeven delicten | |
---|---|
Het helpt toch niets | 40,7 |
Niet aan gedacht / niet zo belangrijk | 26,0 |
Dit is geen zaak voor de politie | 17,4 |
Geen zin of tijd / teveel moeite | 13,3 |
Uit angst voor vervelende reactie of wraak | 6,7 |
Het is al opgelost | 6,3 |
Op advies van de politie | 2,7 |
Door schuld- of schaamtegevoel | 1,9 |
Financiële schade is al vergoed | 1,3 |
Digitaal aangifte/melding doen lukt niet | 1,0 |
Nog niet aan toe gekomen, ga ik nog doen | 0,8 |
Andere reden | 14,3 |
Geen antwoord | 4,2 |
Tabellen Hoofdstuk 5
% | |
---|---|
Online criminaliteit totaal | 16,9 |
Online oplichting en fraude | 9,7 |
Aankoopfraude | 6,9 |
Verkoopfraude | 1,4 |
Fraude betalingsverkeer | 1,3 |
Identiteitsfraude | 0,8 |
Phishing | 0,8 |
Hacken | 6,9 |
Hacken account | 5,7 |
Hacken apparaat | 2,9 |
Online bedreiging en intimidatie | 2,3 |
Bedreiging | 0,9 |
Pesten | 0,8 |
Stalken | 0,8 |
Shamesexting | 0,4 |
Overige online delicten | 0,6 |
Totaal | Emotionele of psychische problemen | Financiële problemen | |
---|---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 18,2 | 14,8 | 6,5 |
Pesten | 53,6 | 53,0 | 5,6 |
Stalken | 43,0 | 42,3 | 5,7 |
Shamesexting | 37,0 | 36,1 | 4,1 |
Phishing | 34,8 | 25,3 | 17,8 |
Bedreiging | 33,3 | 32,3 | 4,8 |
Verkoopfraude | 23,8 | 15,4 | 12,6 |
Identiteitsfraude | 23,0 | 20,3 | 6,2 |
Fraude betalingsverkeer | 17,1 | 11,9 | 8,6 |
Aankoopfraude | 13,8 | 9,1 | 7,6 |
Hacken | 13,5 | 10,8 | 4,4 |
Overige online delicten | 28,7 | 24,9 | 8,6 |
Melding | Aangifte | |
---|---|---|
Online criminaliteit totaal | 46,5 | 18,7 |
Fraude betalingsverkeer | 76,6 | 24,9 |
Phishing | 70,8 | 55,1 |
Stalken | 68,4 | 22,6 |
Pesten | 66,4 | 14 |
Identiteitsfraude | 56,4 | 32,1 |
Shamesexting | 54,2 | 17 |
Verkoopfraude | 46,6 | 24,8 |
Aankoopfraude | 40,6 | 20 |
Hacken | 37,5 | 11,5 |
Bedreiging | 25,6 | 18,5 |
Overige online delicten | 45,6 | 23,1 |
Tabellen Hoofdstuk 6
% | % mensen die contact hebben gehad met politie | |
---|---|---|
Contact gehad met politie in de afgelopen 12 maanden | 24,8 | |
In eigen buurt | 59,8 | |
Elders in eigen gemeente | 18,7 | |
Binnen eigen gemeente | 78,4 | |
Buiten eigen gemeente | 17,1 | |
(Zeer) tevreden over laatste politiecontact… | ||
In eigen buurt | 67,1 | |
Elders in eigen gemeente | 65,9 | |
Binnen eigen gemeente | 66,8 | |
Buiten eigen gemeente | 67,1 | |
% (zeer) tevreden | ||
---|---|---|
Tevredenenheid functioneren politie in buurt | 36,8 | |
Tevredenheid zichtbaarheid politie in buurt | 32,2 | |
Tevredenheid functioneren politie in het algemeen | 49,3 | |
Tabellen Hoofdstuk 7
% altijd/vaak | Somscore (0-4) | |
---|---|---|
Waardevolle spullen meenemen uit auto | 76,2 | |
's Avonds licht laten branden bij afwezigheid | 48,5 | |
Fiets in bewaakte fietsenstalling | 46,8 | |
Waardevolle spullen thuislaten | 42,0 | |
2,1 | ||
% aanwezig | Somscore (0-6) | |
---|---|---|
Extra veiligheidssloten | 63,2 | |
Buitenverlichting met sensor | 47,7 | |
Rolluiken voor ramen en/of deuren | 21,3 | |
Camerabewaking | 16,6 | |
Alarminstallatie | 13,2 | |
Raamsticker of certificaat van Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) | 9,1 | |
1,7 | ||
% aanwezig in buurt | % deelname door persoon uit huishouden | |
---|---|---|
Whatsapp-buurtpreventie | 33,9 | |
Buurt- of burgerwacht | 7,8 | |
Burgernet | 33,1 | |
Whatsapp-buurtpreventie | 21,7 | |
% | |
---|---|
Sterke wachtwoorden kiezen | 71,5 |
Virusscanner gebruiken | 54,6 |
Update uitvoeren of back-up maken | 52,2 |
Firewall gebruiken | 39,8 |
Wachtwoorden regelmatig veranderen | 28,3 |
Wachtwoordmanager gebruiken | 12,9 |
Geen van deze | 3,6 |
Bijlage II
Tabel indicatoren regionale eenheden, districten en basisteams politie
Deze bijlage bevat een tabel met de uitkomsten voor de vijf belangrijkste kernindicatoren behorende bij de hoofdstukken 2 tot en met 7 voor het jaar 2021 voor Nederland totaal en daarbinnen de 10 regionale eenheden, 43 districten en 167 basisteams van politie.
In de tabel is door middel van ‘+’ en ‘–’ weergegeven of de uitkomsten van de regionale eenheden, districten en basisteams significant hoger of lager zijn dan het landelijke gemiddelde en of de uitkomsten van de districten en basisteams hoger of lager zijn dan het gemiddelde van de regionale eenheid waartoe ze behoren.
Overlast in buurt | Onveiligheidsgevoelens in buurt | Slachtofferschap traditioneel | Functioneren politie in buurt | Preventieve voorzieningen woning | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% ervaart veel overlast3) | 1) | 2) | % weleens | 1) | 2) | % slachtoffers | 1) | 2) | % (zeer) tevreden | 1) | 2) | somscore4) | 1) | 2) | |
Nederland | 45,6 | 13,9 | 17,1 | 36,8 | 1,7 | ||||||||||
Noord Nederland (RE) | 38,9 | - | 10,4 | - | 13,7 | - | 36,7 | 1,6 | - | ||||||
Fryslân (PD) | 37,6 | - | 8,5 | - | 11,9 | - | 37,8 | 1,5 | - | ||||||
Noordwest-Fryslân | 37,2 | - | 5,2 | - | - | 9,9 | - | 40,3 | 1,6 | ||||||
Noordoost-Fryslân | 33,1 | - | - | 7,4 | - | 7,7 | - | - | 40,4 | 1,5 | - | - | |||
Oost-Fryslân | 38,4 | - | 7,1 | - | 11,4 | - | 37,3 | 1,6 | |||||||
Zuidoost-Fryslân | 36,8 | - | 7,4 | - | 11,2 | - | 37,5 | 1,6 | |||||||
Sneek | 38,0 | - | 6,8 | - | - | 10,0 | - | 40,1 | 1,7 | ||||||
Leeuwarden | 42,4 | 15,2 | + | 20,1 | + | 32,1 | - | 1,3 | - | - | |||||
Groningen (PD) | 41,6 | - | 13,5 | + | 16,3 | + | 35,7 | 1,4 | - | - | |||||
Westerkwartier | 38,3 | - | 4,5 | - | - | 8,6 | - | - | 42,2 | 1,6 | |||||
Ommelanden-Noord | 38,8 | - | 9,6 | - | 10,7 | - | 33,1 | 1,4 | - | - | |||||
Ommelanden-Oost | 45,8 | + | 16,4 | + | 16,4 | 29,9 | - | - | 1,8 | ||||||
Ommelanden-Midden | 44,2 | 14,6 | + | 11,2 | - | 32,3 | 1,7 | ||||||||
Groningen-Zuid | 36,7 | - | 11,8 | 17,1 | 37,1 | 1,4 | - | - | |||||||
Groningen-Centrum | 47,5 | + | 13,8 | 30,4 | + | + | 44,0 | + | + | 0,8 | - | - | |||
Groningen-Noord | 40,3 | 20,0 | + | + | 22,6 | + | + | 37,2 | 1,1 | - | - | ||||
Drenthe (PD) | 37,4 | - | 9,2 | - | 13,0 | - | 36,5 | 1,8 | + | + | |||||
Noord-Drenthe | 34,3 | - | - | 7,4 | - | - | 13,3 | - | 36,1 | 1,7 | + | ||||
Zuidoost-Drenthe | 40,2 | - | 11,7 | - | 12,4 | - | 38,3 | 1,9 | + | + | |||||
Zuidwest-Drenthe | 37,4 | - | 8,3 | - | 13,2 | - | 35,1 | 1,8 | + | + | |||||
Oost-Nederland (RE) | 40,7 | - | 10,9 | - | 14,5 | - | 38,6 | + | 1,8 | + | |||||
IJsselland (PD) | 38,1 | - | 9,1 | - | 13,0 | - | 42,8 | + | + | 1,7 | - | ||||
IJsselland-Noord | 38,5 | - | 6,3 | - | - | 10,9 | - | - | 42,8 | + | 1,7 | - | |||
Zwolle | 41,9 | 13,3 | 17,4 | 39,6 | 1,6 | - | - | ||||||||
Vechtdal | 31,0 | - | - | 5,9 | - | - | 10,4 | - | - | 48,7 | + | + | 1,8 | + | |
IJsselland-Zuid | 39,5 | - | 10,2 | - | 13,0 | - | 41,3 | + | 1,7 | ||||||
Twente (PD) | 39,0 | - | 11,5 | - | 15,7 | 39,4 | + | 1,9 | + | ||||||
Twente-West | 25,8 | - | - | 5,1 | - | - | 10,9 | - | 42,5 | + | 2,1 | + | + | ||
Twente-Noord | 45,7 | 13,0 | 15,9 | 41,0 | 2,0 | + | + | ||||||||
Twente-Midden | 36,9 | - | 8,1 | - | 14,0 | 37,6 | 1,8 | + | |||||||
Noordoost-Twente | 26,9 | - | - | 5,7 | - | - | 10,2 | - | 43,4 | + | 2,0 | + | + | ||
Enschede | 52,5 | + | + | 21,5 | + | + | 23,8 | + | + | 35,8 | 1,6 | - | |||
Noord en Oost Gelderland (PD) | 37,9 | - | - | 9,1 | - | - | 12,2 | - | - | 38,5 | 1,9 | + | + | ||
Achterhoek-Oost | 30,2 | - | - | 6,2 | - | - | 10,1 | - | - | 47,3 | + | + | 2,0 | + | + |
Achterhoek-West | 37,5 | - | 9,3 | - | 12,0 | - | 35,8 | 2,1 | + | + | |||||
IJsselstreek | 38,3 | - | 6,4 | - | - | 12,6 | - | 33,5 | 1,8 | + | |||||
Apeldoorn | 43,3 | 13,0 | 14,6 | 37,7 | 1,8 | ||||||||||
Veluwe Noord | 35,7 | - | 8,3 | - | 11,7 | - | 38,0 | 1,9 | + | ||||||
Veluwe West | 42,3 | 11,0 | 11,7 | - | 40,5 | 1,6 | - | ||||||||
Gelderland Midden (PD) | 43,6 | + | 12,1 | - | 15,8 | 37,8 | 1,8 | + | |||||||
Veluwe Vallei-Noord | 37,3 | - | - | 8,6 | - | - | 11,2 | - | - | 39,0 | 1,8 | + | |||
Ede | 42,5 | 11,4 | 16,8 | 43,8 | + | 1,8 | + | ||||||||
Veluwe Vallei-Zuid | 40,4 | 11,4 | 14,8 | 37,1 | 1,5 | - | - | ||||||||
Arnhem-Noord | 55,8 | + | + | 23,0 | + | + | 26,6 | + | + | 35,9 | 1,3 | - | - | ||
Arnhem-Zuid | 51,0 | + | 17,9 | + | 19,9 | + | 37,4 | 1,7 | |||||||
Rivierenland-West | 42,2 | 6,9 | - | - | 10,3 | - | - | 34,0 | 2,0 | + | + | ||||
IJsselwaarden | 42,8 | 10,6 | 16,3 | 40,7 | 1,9 | + | |||||||||
Rivierenland-Oost | 38,9 | - | 8,9 | - | 12,1 | - | 33,1 | - | 2,1 | + | + | ||||
Gelderland Zuid (PD) | 45,6 | + | 13,1 | + | 16,4 | 35,2 | - | 1,8 | + | ||||||
Nijmegen-Noord | 47,8 | + | 15,0 | + | 20,6 | + | 40,7 | 1,0 | - | - | |||||
Nijmegen-Zuid | 48,8 | + | 19,6 | + | + | 18,2 | 34,0 | 1,4 | - | - | |||||
Tweestromenland | 39,3 | - | 8,1 | - | 13,4 | - | 32,2 | - | - | 2,2 | + | + | |||
De Waarden | 47,8 | + | 13,1 | 16,1 | 35,9 | 2,0 | + | + | |||||||
Midden-Nederland (RE) | 45,3 | 13,7 | 18,4 | + | 36,9 | 1,7 | |||||||||
Gooi en Vechtstreek (PD) | 47,8 | 11,9 | - | 17,6 | 35,1 | 1,8 | + | ||||||||
Gooi en Vechtstreek-Noord | 44,8 | 10,9 | - | 17,4 | 37,0 | 1,9 | + | + | |||||||
Gooi en Vechtstreek-Zuid | 51,4 | + | + | 13,1 | 17,9 | 32,7 | - | - | 1,7 | ||||||
Flevoland (PD) | 45,6 | 14,0 | 16,7 | 39,0 | + | 1,9 | + | + | |||||||
Dronten / Noordoostpolder / Urk | 36,4 | - | - | 7,1 | - | - | 13,5 | - | 48,0 | + | + | 1,9 | + | + | |
Lelystad / Zeewolde | 43,7 | 13,6 | 15,9 | 36,5 | 1,8 | ||||||||||
Almere-Buiten-Hout | 50,0 | + | + | 17,4 | + | + | 17,1 | 38,4 | 1,9 | + | + | ||||
Almere-Stad-Haven | 50,3 | + | + | 19,2 | + | + | 18,7 | 33,7 | - | - | 1,9 | + | + | ||
Almere-West-Poort | 53,0 | + | + | 16,4 | + | + | 20,1 | + | 35,6 | 1,9 | + | + | |||
Oost Utrecht (PD) | 42,1 | - | - | 12,0 | - | 16,3 | 36,1 | 1,8 | + | + | |||||
Amersfoort | 45,6 | 13,4 | 20,4 | 36,1 | 1,7 | ||||||||||
De Bilt Eemdal Soest | 41,6 | - | 10,7 | - | - | 16,0 | 32,0 | - | - | 1,9 | + | + | |||
Zeist / Bunnik / Leusden / Woudenberg | 38,4 | - | - | 12,3 | 16,0 | 36,2 | 1,9 | + | |||||||
Heuvelrug | 41,9 | 11,7 | 12,8 | - | - | 39,5 | 1,8 | + | |||||||
Utrecht Stad (PD) | 51,6 | + | + | 21,6 | + | + | 28,8 | + | + | 38,9 | 1,2 | - | - | ||
Utrecht-West | 46,7 | 14,8 | 23,5 | + | + | 39,9 | 1,6 | ||||||||
Utrecht-Noord | 65,9 | + | + | 29,3 | + | + | 32,1 | + | + | 38,4 | 1,2 | - | - | ||
Utrecht-Centrum | 42,4 | 14,8 | 30,6 | + | + | 40,8 | 0,9 | - | - | ||||||
Utrecht-Zuid | 53,3 | + | + | 28,1 | + | + | 28,9 | + | + | 36,6 | 1,2 | - | - | ||
West Utrecht (PD) | 42,4 | - | 10,0 | - | - | 14,4 | - | - | 35,2 | 1,8 | |||||
De Ronde Venen / Stichtse Vecht | 45,8 | 9,1 | - | - | 14,9 | 38,0 | 1,7 | ||||||||
De Copen | 38,1 | - | - | 9,4 | - | - | 15,6 | 32,6 | 1,8 | ||||||
Lekpoort | 43,3 | 10,9 | 13,2 | - | - | 35,4 | 1,7 | ||||||||
Noord-Holland (RE) | 45,2 | 12,7 | - | 16,3 | 34,4 | - | 1,6 | - | |||||||
Noord Holland Noord (PD) | 41,1 | - | - | 10,9 | - | - | 14,1 | - | - | 33,8 | - | 1,7 | |||
Den Helder | 44,2 | 11,0 | 13,3 | - | 38,2 | 1,5 | - | ||||||||
Alkmaar | 38,6 | - | - | 11,5 | 16,5 | 32,4 | - | 1,7 | |||||||
Hoorn | 42,3 | 10,8 | - | 13,6 | - | 32,3 | - | 1,7 | |||||||
Heerhugowaard | 40,5 | - | - | 10,0 | - | - | 12,3 | - | - | 34,0 | 1,8 | + | + | ||
Zaanstreek Waterland (PD) | 48,6 | + | + | 13,6 | 16,5 | 33,1 | - | 1,7 | |||||||
Zaanstad | 53,5 | + | + | 16,8 | + | + | 19,0 | + | 32,7 | - | 1,6 | - | |||
Purmerend | 43,0 | 9,8 | - | 13,7 | - | 33,5 | 1,8 | ||||||||
Kennemerland (PD) | 48,2 | + | + | 14,4 | + | 18,9 | + | + | 36,0 | 1,6 | - | - | |||
IJmond | 51,1 | + | + | 17,2 | + | + | 17,9 | 35,3 | 1,6 | - | |||||
Haarlem | 51,3 | + | + | 15,4 | + | 21,4 | + | + | 34,0 | - | 1,1 | - | - | ||
Kennemer Kust | 42,2 | 10,5 | - | 17,3 | 38,6 | 1,7 | |||||||||
Haarlemmermeer | 44,5 | 12,2 | 18,1 | 37,6 | 1,9 | + | + | ||||||||
Amsterdam (RE) | 54,0 | + | 21,7 | + | 27,4 | + | 39,8 | + | 1,2 | - | |||||
Amsterdam Noord (PD) | 60,1 | + | + | 22,1 | + | 30,4 | + | 39,7 | 1,1 | - | |||||
Centrum-Burgwallen | 72,5 | + | + | 28,2 | + | + | 39,6 | + | + | 44,3 | + | 0,9 | - | - | |
Centrum-Amstel | 56,3 | + | 17,3 | 30,6 | + | 44,6 | + | 0,9 | - | - | |||||
Centrum-Jordaan | 63,0 | + | + | 17,4 | 31,8 | + | 37,3 | 0,9 | - | - | |||||
Boven IJ | 58,3 | + | 24,8 | + | 28,3 | + | 38,1 | 1,2 | - | ||||||
Amsterdam Oost (PD) | 48,9 | + | - | 24,3 | + | 27,8 | + | 42,5 | + | 1,1 | - | ||||
Oost-Zeeburg | 46,0 | - | 22,8 | + | 29,9 | + | 43,4 | + | 1,0 | - | - | ||||
Oost-Watergraafsmeer | 53,4 | + | 21,2 | + | 32,0 | + | 40,9 | 0,8 | - | - | |||||
Diemen-Ouder-Amstel | 37,8 | - | - | 10,3 | - | 20,6 | - | 41,9 | 1,5 | - | + | ||||
Zuidoost-Bijlmermeer | 61,2 | + | + | 41,4 | + | + | 29,6 | + | 42,8 | + | 1,3 | - | |||
Zuidoost-Gaasperdam | 41,4 | - | 25,2 | + | 21,5 | 44,4 | + | 1,4 | - | + | |||||
Amsterdam Zuid (PD) | 48,4 | - | 14,1 | - | 22,5 | + | - | 39,6 | 1,3 | - | + | ||||
Zuid-de Pijp | 58,1 | + | 19,3 | + | 27,4 | + | 42,9 | + | 0,8 | - | - | ||||
Zuid-Buitenveldert | 51,2 | + | 14,4 | - | 28,7 | + | 39,0 | 1,0 | - | - | |||||
Amstelveen | 37,4 | - | - | 11,2 | - | 17,0 | - | 39,6 | 1,7 | + | |||||
Aalsmeer – Uithoorn | 49,5 | 12,1 | - | 16,4 | - | 36,5 | 1,9 | + | |||||||
Amsterdam West (PD) | 60,4 | + | + | 26,8 | + | + | 30,1 | + | 37,7 | 1,0 | - | - | |||
West-Haarlemmerweg | 52,4 | + | 23,8 | + | 32,5 | + | 45,2 | + | 0,7 | - | - | ||||
West-Overtoomsesluis | 62,5 | + | + | 22,1 | + | 34,8 | + | + | 36,7 | 0,8 | - | - | |||
Nieuw West-Noord | 63,7 | + | + | 31,1 | + | + | 29,1 | + | 39,0 | 1,3 | - | ||||
Nieuw West-Zuid | 61,3 | + | + | 29,6 | + | + | 24,3 | + | 31,3 | - | 1,3 | - | + | ||
Den Haag (RE) | 47,3 | + | 15,2 | + | 19,2 | + | 39,3 | + | 1,5 | - | |||||
Den Haag Centrum (PD) | 68,0 | + | + | 33,4 | + | + | 30,3 | + | + | 42,7 | + | + | 1,2 | - | - |
Jan Hendrikstraat | 55,1 | + | + | 22,6 | + | + | 29,3 | + | + | 47,7 | + | + | 1,1 | - | - |
De Heemstraat | 80,5 | + | + | 41,0 | + | + | 28,6 | + | + | 38,6 | 1,4 | - | - | ||
Hoefkade | 71,9 | + | + | 40,0 | + | + | 33,9 | + | + | 40,4 | 1,1 | - | - | ||
Den Haag West (PD) | 50,0 | + | + | 16,1 | + | 24,8 | + | + | 42,8 | + | + | 1,3 | - | - | |
Overbosch | 40,5 | - | - | 11,2 | - | - | 22,3 | + | 42,2 | + | 1,2 | - | - | ||
Loosduinen | 46,3 | 17,9 | + | 23,3 | + | + | 41,9 | + | 1,5 | - | |||||
Scheveningen | 55,4 | + | + | 17,0 | + | 25,7 | + | + | 44,5 | + | + | 1,2 | - | - | |
Segbroek | 55,2 | + | + | 17,5 | + | + | 27,3 | + | + | 42,3 | + | + | 1,2 | - | - |
Den Haag Zuid (PD) | 62,0 | + | + | 28,0 | + | + | 26,6 | + | + | 38,8 | + | 1,4 | - | - | |
Laak | 74,3 | + | + | 39,3 | + | + | 33,4 | + | + | 36,2 | 1,2 | - | - | ||
Beresteinlaan | 55,9 | + | + | 24,5 | + | + | 22,6 | + | 40,9 | 1,6 | - | ||||
Zuiderpark | 67,7 | + | + | 30,5 | + | + | 29,8 | + | + | 38,5 | 1,3 | - | - | ||
Leidschenveen - Ypenburg | 47,2 | 16,8 | 18,8 | 39,5 | 1,8 | + | |||||||||
Zoetermeer - Leidschendam/Voorburg (PD) | 43,9 | 12,3 | - | 16,9 | 40,5 | + | 1,8 | + | + | ||||||
Zoetermeer | 50,2 | 15,5 | 17,5 | 36,4 | 1,9 | + | + | ||||||||
Leidschendam – Voorburg | 41,1 | - | - | 12,5 | 16,2 | 41,6 | + | 1,5 | - | ||||||
Wassenaar | 35,6 | - | - | 8,7 | - | - | 19,8 | 52,6 | + | + | 2,0 | + | + | ||
Pijnacker – Nootdorp | 37,7 | - | - | 6,3 | - | - | 15,3 | 42,4 | + | 1,8 | + | ||||
Westland - Delft (PD) | 41,5 | - | - | 12,0 | - | 17,3 | 37,5 | 1,6 | - | ||||||
Rijswijk | 47,7 | 13,5 | 21,9 | + | 40,1 | 1,4 | - | ||||||||
Westland | 39,1 | - | - | 9,5 | - | - | 12,3 | - | - | 38,9 | 1,9 | + | + | ||
Delft | 41,4 | - | 14,2 | 21,1 | 34,4 | 1,2 | - | - | |||||||
Leiden - Bollenstreek (PD) | 41,5 | - | - | 11,0 | - | - | 16,7 | - | 39,9 | + | 1,4 | - | - | ||
Bollenstreek-Noord | 40,8 | - | - | 9,8 | - | - | 12,8 | - | - | 37,4 | 1,6 | + | |||
Katwijk | 43,6 | 10,9 | - | - | 16,5 | 48,3 | + | + | 1,5 | - | |||||
Noordwijk | 39,1 | - | - | 8,0 | - | - | 15,1 | - | 40,4 | 1,7 | + | ||||
Leiden-Noord | 36,8 | - | - | 10,1 | - | - | 16,7 | 38,7 | 1,4 | - | - | ||||
Leiden-Zuid | 39,4 | - | - | 11,8 | - | 16,7 | 34,9 | - | 1,4 | - | - | ||||
Leiden-Midden | 53,5 | + | + | 16,4 | + | 23,6 | + | + | 41,3 | + | 1,0 | - | - | ||
Alphen aan den Rijn - Gouda (PD) | 44,7 | 11,9 | - | - | 14,9 | - | - | 36,6 | - | 1,7 | + | ||||
Alpen aan den Rijn | 43,9 | 11,5 | - | - | 15,8 | - | 38,4 | 1,6 | + | ||||||
Kaag en Braassem | 39,1 | - | - | 10,4 | - | 13,0 | - | - | 37,2 | 1,8 | + | ||||
Gouda | 49,2 | 17,0 | 16,6 | 36,3 | 1,7 | + | |||||||||
Waddinxveen / Zuidplas | 43,1 | - | 7,8 | - | - | 12,8 | - | - | 37,0 | 2,0 | + | + | |||
Krimpenerwaard | 45,3 | 9,5 | - | - | 14,3 | - | 32,7 | - | 1,7 | + | |||||
Rotterdam (RE) | 54,0 | + | 18,1 | + | 21,2 | + | 35,4 | - | 1,6 | - | |||||
Rijnmond Noord (PD) | 54,3 | + | 18,7 | + | 22,7 | + | 34,9 | 1,5 | - | ||||||
Waterweg | 57,4 | + | 22,6 | + | + | 22,2 | + | 32,2 | - | 1,6 | - | ||||
Schiedam | 65,7 | + | + | 25,4 | + | + | 25,5 | + | + | 33,1 | - | 1,3 | - | - | |
Midden-Schieland | 43,8 | - | 10,5 | - | - | 21,3 | + | 38,8 | 1,6 | ||||||
Rotterdam Stad (PD) | 71,1 | + | + | 30,7 | + | + | 31,4 | + | + | 37,0 | 0,9 | - | - | ||
Delfshaven | 71,3 | + | + | 31,0 | + | + | 29,6 | + | + | 35,0 | 0,8 | - | - | ||
Centrum | 70,7 | + | + | 30,1 | + | + | 35,2 | + | + | 41,1 | 1,0 | - | - | ||
Rijnmond Oost (PD) | 54,0 | + | 20,1 | + | 23,7 | + | 35,3 | 1,5 | - | ||||||
Maas-Rotte | 65,0 | + | + | 25,4 | + | + | 32,7 | + | + | 36,4 | 1,0 | - | - | ||
IJsselland | 47,6 | - | 17,0 | + | 18,4 | 34,7 | 1,8 | + | |||||||
Rotterdam Zuid (PD) | 69,9 | + | + | 34,8 | + | + | 29,3 | + | + | 36,4 | 1,4 | - | - | ||
Charlois | 72,0 | + | + | 39,2 | + | + | 34,6 | + | + | 36,7 | 1,4 | - | - | ||
Feijenoord | 71,8 | + | + | 33,5 | + | + | 25,5 | + | 37,0 | 1,2 | - | - | |||
IJsselmonde | 65,0 | + | + | 31,3 | + | + | 28,3 | + | + | 35,3 | 1,7 | ||||
Rijnmond Zuid-West (PD) | 49,0 | + | - | 13,1 | - | 17,1 | - | 33,0 | - | 1,9 | + | + | |||
Haringvliet | 48,1 | - | 10,6 | - | - | 14,2 | - | - | 34,6 | 1,9 | + | + | |||
Nissewaard | 52,1 | + | 14,9 | 21,5 | + | 33,1 | 1,9 | + | + | ||||||
Oude Maas | 48,1 | - | 14,2 | - | 17,2 | - | 31,6 | - | 1,9 | + | + | ||||
Zuid-Holland-Zuid (PD) | 46,6 | - | 10,1 | - | - | 15,7 | - | 36,9 | 1,7 | + | |||||
Hoeksche Waard | 38,8 | - | - | 4,9 | - | - | 10,8 | - | - | 37,9 | 2,0 | + | + | ||
Drechtsteden-Buiten | 46,3 | - | 10,8 | - | - | 14,8 | - | - | 38,4 | 1,8 | + | + | |||
Drechtsteden-Binnen | 57,0 | + | 16,1 | 20,9 | 35,1 | 1,6 | - | ||||||||
Lek en Merwede | 41,5 | - | 6,4 | - | - | 14,8 | - | 36,1 | 1,7 | ||||||
Zeeland - West-Brabant (RE) | 46,2 | 14,1 | 15,0 | - | 33,5 | - | 1,9 | + | |||||||
Zeeland (PD) | 40,7 | - | - | 10,9 | - | - | 11,8 | - | - | 36,5 | 1,8 | + | - | ||
Walcheren | 43,9 | 14,2 | 12,1 | - | 37,3 | 1,6 | - | - | |||||||
Zeeuws-Vlaanderen | 39,2 | - | - | 9,5 | - | - | 11,0 | - | - | 36,6 | 1,9 | + | |||
Oosterscheldebekken | 39,2 | - | - | 9,3 | - | - | 12,0 | - | - | 35,7 | 1,9 | + | |||
De Markiezaten (PD) | 50,2 | + | + | 17,3 | + | + | 14,3 | - | 30,0 | - | - | 2,1 | + | + | |
Bergen op Zoom | 50,7 | + | + | 16,1 | 14,6 | 31,1 | - | 2,0 | + | + | |||||
Roosendaal | 49,9 | + | 18,2 | + | + | 14,1 | - | 29,2 | - | - | 2,2 | + | + | ||
De Baronie (PD) | 47,6 | 11,9 | - | 14,9 | 31,4 | - | 1,9 | + | |||||||
Weerijs | 48,7 | 14,2 | 16,3 | 33,1 | 2,0 | + | |||||||||
Markdal | 51,2 | + | 14,5 | 18,6 | 34,6 | 1,7 | - | ||||||||
Dongemond | 43,8 | 7,8 | - | - | 10,9 | - | - | 27,4 | - | - | 2,0 | + | |||
Hart van Brabant (PD) | 46,4 | 16,8 | + | 18,4 | + | 35,7 | 1,8 | + | |||||||
Tilburg-Centrum | 59,5 | + | + | 27,5 | + | + | 28,9 | + | + | 39,8 | + | 1,4 | - | - | |
Leijdal | 43,1 | 16,3 | 15,8 | 37,8 | 1,8 | + | |||||||||
Groene Beemden | 39,4 | 12,2 | 15,8 | 33,4 | 2,0 | + | |||||||||
Langstraat | 44,1 | 12,3 | 14,4 | 32,5 | - | 2,0 | + | ||||||||
Oost-Brabant (RE) | 42,9 | - | 12,3 | - | 14,6 | - | 36,9 | 1,9 | + | ||||||
’s Hertogenbosch (PD) | 42,0 | - | 11,2 | - | 13,8 | - | 36,7 | 1,9 | + | ||||||
’s Hertogenbosch | 48,9 | + | 15,0 | 18,8 | + | 35,0 | 1,7 | - | |||||||
Meierij | 40,8 | - | 7,7 | - | - | 11,5 | - | - | 36,9 | 1,9 | + | ||||
Maasland | 40,3 | - | 12,7 | 14,0 | 37,2 | 2,1 | + | ||||||||
Maas en Leijgraaf | 38,4 | - | - | 11,1 | - | 12,1 | - | 37,8 | 2,0 | + | |||||
Eindhoven (PD) | 44,8 | 14,9 | + | 16,8 | 37,7 | 1,9 | + | ||||||||
Eindhoven-Zuid | 48,0 | 17,3 | + | 22,9 | + | + | 35,7 | 1,6 | - | ||||||
Eindhoven-Noord | 52,3 | + | + | 21,6 | + | + | 18,5 | 39,4 | 1,9 | + | |||||
De Kempen | 37,6 | - | - | 8,9 | - | - | 11,8 | - | 37,7 | 2,0 | + | ||||
Helmond (PD) | 42,3 | - | 11,4 | - | 13,6 | - | 36,3 | 2,1 | + | + | |||||
Dommelstroom | 38,8 | - | - | 9,0 | - | - | 13,5 | - | 35,3 | 2,0 | + | + | |||
Peelland | 44,7 | 13,1 | 13,7 | - | 37,1 | 2,1 | + | + | |||||||
Limburg (RE) | 49,0 | + | 15,3 | + | 15,4 | - | 33,8 | - | 2,1 | + | |||||
Noord en Midden Limburg (PD) | 42,7 | - | - | 12,8 | - | 13,6 | - | - | 35,9 | - | 2,2 | + | + | ||
Venray / Gennep | 40,5 | - | - | 11,9 | 12,0 | - | - | 35,5 | 2,2 | + | + | ||||
Horst / Peel en Maas | 30,3 | - | - | 10,4 | - | 9,3 | - | - | 39,8 | 2,0 | + | + | |||
Venlo / Beesel | 49,4 | + | 17,5 | + | + | 18,4 | 38,7 | 2,1 | + | + | |||||
Weert | 39,4 | - | - | 8,1 | - | - | 11,9 | - | - | 35,4 | 2,2 | + | + | ||
Roermond | 52,3 | + | + | 17,8 | + | + | 18,1 | 34,7 | - | 1,9 | + | + | |||
Echt | 46,2 | 11,7 | 11,7 | - | - | 29,2 | - | - | 2,5 | + | + | ||||
Parkstad-Limburg (PD) | 57,6 | + | + | 19,4 | + | + | 16,1 | - | 30,4 | - | - | 2,2 | + | + | |
Brunssum / Landgraaf | 52,9 | + | + | 13,0 | 13,2 | - | - | 29,3 | - | - | 2,4 | + | + | ||
Kerkrade | 64,5 | + | + | 25,4 | + | + | 19,1 | 34,9 | 2,2 | + | + | ||||
Heerlen | 60,7 | + | + | 25,5 | + | + | 18,7 | 29,7 | - | - | 1,9 | + | + | ||
Zuid-West-Limburg (PD) | 52,0 | + | + | 15,9 | + | 17,5 | 33,1 | - | - | 2,0 | + | + | |||
Heuvelland | 48,5 | 9,2 | - | - | 12,5 | - | - | 37,4 | 2,1 | + | + | ||||
Maastricht | 49,9 | + | + | 18,7 | + | + | 22,4 | + | + | 32,8 | - | - | 1,7 | + | |
Westelijke Mijnstreek | 56,1 | + | + | 17,7 | + | 16,4 | 30,7 | - | - | 2,2 | + | + | |||
1) Significant hoger (+) of lager (-) dan het landelijke gemiddelde. 2) Significant hoger (+) of lager (-) dan het gemiddelde van de betreffende regionale eenheid (RE). 3) Eén of meer vormen van overlast (max. 17 items). 4) Somscore van totaal aantal aanwezige preventieve voorzieningen in/rond woning (minimaal 0; maximaal 6). |
Bijlage III
Tabel indicatoren 70-duizend-plus-gemeenten
Deze bijlage bevat een tabel met de uitkomsten voor de vijf belangrijkste kernindicatoren behorende bij de hoofdstukken 2 tot en met 7 voor het jaar 2021 voor de 70-duizend-plus-gemeenten totaal en daarbinnen de G4, de G40 en de overige 70-duizend-plus-gemeenten, alsmede de 52 afzonderlijke 70-duizend-plus-gemeenten.
In de tabel is door middel van ‘+’ en ‘–’ weergegeven of de uitkomsten significant hoger of lager zijn dan het gemiddelde van de 70-duizend-plus-gemeenten.
Overlast in buurt | Onveiligheids- gevoelens in buurt | Slachtofferschap traditioneel | Functioneren politie in buurt | Preventieve voorzieningen woning | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% ervaart veel overlast2) | 1) | % weleens | 1) | % slachtoffers | 1) | % (zeer) tevreden | 1) | somscore3) | 1) | |||
70 000+ gemeenten totaal | 51,0 | 18,5 | 21,5 | 37,2 | 1,5 | |||||||
G4 | 58,1 | + | 24,5 | + | 28,2 | + | 39,1 | + | 1,2 | - | ||
G40 | 48,6 | - | 16,6 | - | 19,3 | - | 36,2 | 1,6 | + | |||
Overige 70 000+ | 43,6 | - | 11,4 | - | 15,0 | - | 38,2 | 1,8 | + | |||
Alkmaar | 42,2 | - | 14,9 | 18,3 | 31,5 | - | 1,6 | |||||
Almelo | 49,8 | 15,8 | 20,4 | 41,5 | 1,9 | + | ||||||
Almere | 51,1 | 17,7 | 18,7 | - | 35,7 | 1,9 | + | |||||
Alphen aan den Rijn | 43,9 | - | 11,5 | - | 15,8 | - | 38,4 | 1,6 | + | |||
Amersfoort | 45,6 | - | 13,4 | - | 20,4 | 36,1 | 1,7 | + | ||||
Amstelveen | 37,4 | - | 11,2 | - | 17,0 | 39,6 | 1,7 | + | ||||
Amsterdam | 56,8 | + | 24,1 | + | 29,6 | + | 40,0 | + | 1,0 | - | ||
Apeldoorn | 43,3 | - | 13,0 | - | 14,6 | - | 37,7 | 1,8 | + | |||
Arnhem | 53,6 | 20,7 | 23,5 | 36,6 | 1,5 | |||||||
Breda | 51,2 | 14,3 | - | 18,4 | 34,1 | 1,7 | + | |||||
Delft | 41,4 | - | 14,2 | - | 21,1 | 34,4 | 1,2 | - | ||||
Deventer | 45,8 | 12,8 | - | 14,6 | - | 37,0 | 1,5 | |||||
Dordrecht | 57,0 | + | 16,1 | 20,9 | 35,1 | 1,6 | ||||||
Ede | 42,5 | - | 11,4 | - | 16,8 | - | 43,8 | + | 1,8 | + | ||
Eindhoven | 50,3 | 19,6 | 20,6 | 37,7 | 1,8 | + | ||||||
Emmen | 43,2 | - | 14,5 | - | 13,0 | - | 36,4 | 2,0 | + | |||
Enschede | 52,5 | 21,5 | 23,8 | 35,8 | 1,6 | |||||||
Gouda | 51,1 | 21,0 | 17,4 | 37,7 | 1,7 | |||||||
Groningen | 40,8 | - | 15,6 | - | 22,6 | 38,8 | 1,2 | - | ||||
Haarlem | 51,3 | 15,4 | - | 21,4 | 34,0 | - | 1,1 | - | ||||
Haarlemmermeer | 44,5 | - | 12,2 | - | 18,1 | - | 37,6 | 1,9 | + | |||
Heerlen | 60,7 | + | 25,5 | + | 18,7 | 29,7 | - | 1,9 | + | |||
Helmond | 53,4 | 19,7 | 16,9 | - | 35,8 | 2,0 | + | |||||
Hengelo | 45,6 | 10,3 | - | 17,8 | 35,1 | 1,6 | ||||||
Hilversum | 52,5 | 14,3 | - | 18,7 | - | 34,5 | 1,6 | + | ||||
Hoeksche Waard | 38,8 | - | 4,9 | - | 10,8 | - | 37,9 | 2,0 | + | |||
Hoorn | 45,5 | 16,7 | 16,4 | - | 36,2 | 1,6 | ||||||
Leeuwarden | 42,4 | - | 15,2 | 20,1 | 32,1 | - | 1,3 | - | ||||
Leiden | 46,2 | - | 15,5 | - | 21,2 | 39,7 | 1,1 | - | ||||
Leidschendam-Voorburg | 41,1 | - | 12,5 | - | 16,2 | - | 41,6 | + | 1,5 | |||
Lelystad | 45,9 | 15,7 | 17,0 | 34,8 | 1,8 | + | ||||||
Maastricht | 49,9 | 18,7 | 22,4 | 32,8 | - | 1,7 | + | |||||
Meierijstad | 37,0 | - | 7,8 | - | 11,4 | - | 39,4 | 2,0 | + | |||
Nijmegen | 48,4 | 17,6 | 19,2 | 36,9 | 1,3 | - | ||||||
Nissewaard | 52,1 | 14,9 | 21,5 | 33,1 | 1,9 | + | ||||||
Oss | 43,2 | - | 13,7 | 15,7 | - | 36,4 | 2,1 | + | ||||
Purmerend | 49,0 | 11,1 | - | 14,4 | - | 35,7 | 1,6 | |||||
Roosendaal | 53,1 | 23,6 | + | 17,5 | 33,3 | 2,0 | + | |||||
Rotterdam | 63,3 | + | 26,8 | + | 27,4 | + | 36,3 | 1,3 | - | |||
's Gravenhage | 58,3 | + | 24,2 | + | 26,6 | + | 41,2 | + | 1,3 | - | ||
's Hertogenbosch | 48,9 | 15,0 | 18,8 | 35,0 | 1,7 | + | ||||||
Schiedam | 65,7 | + | 25,4 | + | 25,5 | + | 33,1 | - | 1,3 | - | ||
Sittard-Geleen | 56,3 | + | 19,8 | 16,8 | - | 30,1 | - | 2,2 | + | |||
Súdwest Fryslân | 40,0 | - | 7,1 | - | 9,8 | - | 43,5 | + | 1,6 | |||
Tilburg | 51,3 | 22,6 | + | 22,0 | 40,6 | 1,6 | + | |||||
Utrecht | 51,6 | 21,6 | + | 28,8 | + | 38,9 | 1,2 | - | ||||
Venlo | 52,2 | 18,9 | 19,1 | - | 37,4 | 2,1 | + | |||||
Vlaardingen | 59,3 | + | 25,1 | + | 22,6 | 32,0 | - | 1,5 | ||||
Westland | 41,0 | - | 10,7 | - | 13,2 | - | 39,9 | 2,0 | + | |||
Zaanstad | 56,0 | + | 18,8 | 21,2 | 32,4 | - | 1,5 | |||||
Zoetermeer | 50,2 | 15,5 | 17,5 | 36,4 | 1,9 | + | ||||||
Zwolle | 41,9 | - | 13,3 | - | 17,4 | 39,6 | 1,6 | |||||
1) Significant hoger (+) of lager (-) dan het gemiddelde van de 70 000+ gemeenten. 2) Eén of meer vormen van overlast (max. 17 items). 3) Somscore van totaal aantal aanwezige preventieve voorzieningen in/rond woning (minimaal 0; maximaal 6). |
Bijlage IV
Tabel trendcijfers
Deze bijlage bevat een tabel waarin voor kernindicatoren uit de hoofdstukken 2 tot en met 6 waarvoor omrekenfactoren beschikbaar zijn de uitkomsten voor de jaren 2005 tot en met 2021 weergegeven worden. De weergave gebeurt enerzijds in schaalscores of percentages en anderzijds in indexcijfers.
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2019 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leefbaarheid en overlast in woonbuurt | |||||||||||||||
Fysieke voorzieningen | 6,3 | 6,3 | 6,3 | 6,4 | 6,4 | 6,3 | 6,4 | 6,4 | 6,5 | 6,4 | 6,5 | 6,5 | |||
Sociale cohesie | 6,3 | 6,2 | 6,3 | 6,3 | 6,3 | 6,3 | 6,4 | 6,4 | 6,3 | 6,4 | 6,3 | 6,4 | 6,3 | 6,4 | 6,4 |
1) In 2008, 2012 en 2021 heeft een methodebreuk plaatsgevonden als gevolg van wijzigingen in de onderzoeksopzet en vraagstellingen van de Veiligheidsmonitor. Meer hierover is te lezen in de Onderzoeksverantwoording van dit rapport. |
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2019 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Veiligheidsbeleving | |||||||||||||||
Voelt zich weleens onveilig in buurt | 15,9 | 17,6 | 17,1 | 17,8 | 17,1 | 17,8 | 17,3 | 17,1 | 15,6 | 15,6 | 13,7 | 13,9 | |||
Voelt zich weleens onveilig | 50,0 | 43,9 | 40,4 | 39,1 | 39,6 | 40,4 | 38,8 | 37,9 | 38,0 | 37,2 | 36,8 | 35,9 | 35,3 | 33,0 | 33,0 |
Slachtofferschap criminaliteit | |||||||||||||||
Slachtofferschap totaal | 41,9 | 39,7 | 37,6 | 32,5 | 33,5 | 31,7 | 31,1 | 30,3 | 30,1 | 28,8 | 26,9 | 26,5 | 23,2 | 20,9 | 17,1 |
Geweldsdelicten | 8,8 | 7,8 | 8,1 | 7,1 | 7,4 | 7,3 | 6,9 | 7,0 | 6,5 | 6,2 | 5,9 | 6,3 | 5,7 | 5,3 | 5,2 |
Vermogensdelicten | 26,2 | 25,0 | 22,5 | 18,3 | 18,5 | 17,4 | 17,9 | 17,8 | 18,5 | 17,5 | 16,4 | 15,5 | 13,5 | 11,6 | 9,0 |
Vernielingen | 15,3 | 14,1 | 13,7 | 12,2 | 12,8 | 11,4 | 11,0 | 10,5 | 9,8 | 9,4 | 8,6 | 8,6 | 7,5 | 7,0 | 6,0 |
Burgers en politie | |||||||||||||||
(Zeer) tevreden over laatste politiecontact in eigen gemeente | 56,7 | 59,5 | 61,5 | 59,2 | 58,3 | 56,7 | 60,4 | 62,0 | 61,3 | 62,8 | 63,8 | 65,2 | 65,0 | 69,4 | 66,8 |
(Zeer) tevreden over functioneren politie in buurt | 33,6 | 33,4 | 34,7 | 34,5 | 32,6 | 32,7 | 34,2 | 34,7 | 34,7 | 35,7 | 35,7 | 37,5 | 37,2 | 38,4 | 36,8 |
1) In 2008, 2012 en 2021 heeft een methodebreuk plaatsgevonden als gevolg van wijzigingen in de onderzoeksopzet en vraagstellingen van de Veiligheidsmonitor. Meer hierover is te lezen in de Onderzoeksverantwoording van dit rapport. |
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2019 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leefbaarheid en overlast in woonbuurt | |||||||||||||||
Fysieke voorzieningen | 100,0 | 100,6 | 101,2 | 102,8 | 101,5 | 101,1 | 102,0 | 102,0 | 103,1 | 102,2 | 103,5 | 103,9 | |||
Sociale cohesie | 100,0 | 99,5 | 99,9 | 100,5 | 100,8 | 101,1 | 101,6 | 101,5 | 101,2 | 101,4 | 101,3 | 101,7 | 101,3 | 102,4 | 102,8 |
Veiligheidsbeleving | |||||||||||||||
Voelt zich weleens onveilig in buurt | 100,0 | 110,3 | 107,2 | 111,6 | 107,5 | 112,0 | 108,6 | 107,6 | 97,8 | 97,9 | 85,8 | 87,4 | |||
Voelt zich weleens onveilig | 100,0 | 87,8 | 80,8 | 78,2 | 79,2 | 80,8 | 77,5 | 75,8 | 76,0 | 74,3 | 73,6 | 71,8 | 70,5 | 65,9 | 66,0 |
Slachtofferschap criminaliteit | |||||||||||||||
Slachtofferschap totaal | 100,0 | 94,6 | 89,7 | 77,6 | 79,8 | 75,6 | 74,0 | 72,2 | 71,8 | 68,7 | 64,1 | 63,1 | 55,3 | 49,7 | 40,9 |
Geweldsdelicten | 100,0 | 88,2 | 91,4 | 79,8 | 84,1 | 82,3 | 77,5 | 78,9 | 73,2 | 69,7 | 66,7 | 71,1 | 64,4 | 60,0 | 58,6 |
Vermogensdelicten | 100,0 | 95,3 | 85,7 | 69,9 | 70,5 | 66,4 | 68,4 | 67,9 | 70,6 | 66,9 | 62,7 | 59,2 | 51,4 | 44,3 | 34,3 |
Vernielingen | 100,0 | 92,5 | 89,8 | 80,0 | 83,7 | 74,4 | 72,1 | 68,9 | 64,1 | 61,2 | 56,1 | 56,3 | 49,1 | 45,8 | 39,4 |
Burgers en politie | |||||||||||||||
(Zeer) tevreden over laatste politiecontact in eigen gemeente | 100,0 | 105,0 | 108,6 | 104,4 | 102,8 | 100,1 | 106,6 | 109,4 | 108,2 | 110,9 | 112,6 | 115,0 | 114,8 | 122,5 | 117,9 |
(Zeer) tevreden over functioneren politie in buurt | 100,0 | 99,3 | 103,2 | 102,7 | 97,0 | 97,2 | 101,7 | 103,1 | 103,2 | 106,3 | 106,3 | 111,4 | 110,7 | 114,1 | 109,4 |
1) In 2008, 2012 en 2021 heeft een methodebreuk plaatsgevonden als gevolg van wijzigingen in de onderzoeksopzet en vraagstellingen van de Veiligheidsmonitor. Meer hierover is te lezen in de Onderzoeksverantwoording van dit rapport. |
Bijlage V
Deelnemende gemeenten Veiligheidsmonitor 2021
Deze bijlage bevat een lijst met de 138 gemeenten die in 2021 aan de Veiligheidsmonitor hebben deelgenomen, dat wil zeggen in aanvulling op de reguliere landelijk dekkende steekproef voor de eigen gemeente extra enquêtes hebben laten uitvoeren. Alfabetisch geordend gaat het om de volgende gemeenten:
Aalsmeer
Alblasserdam
Albrandswaard
Almere
Alphen aan den Rijn
Ameland
Amstelveen
Amsterdam
Assen
Asten
Baarn
Barendrecht
Barneveld
Bergen (NH.)
Bergen op Zoom
Best
Beverwijk
Blaricum
Borger-Odoorn
Borsele
Brielle
Bunschoten
Castricum
Coevorden
De Wolden
Deurne
Diemen
Doesburg
Echt-Susteren
Edam-Volendam
Emmen
Geldrop-Mierlo
Gemert-Bakel
Goeree-Overflakkee
Goes
Goirle
Gooise Meren
Haarlem
Haarlemmermeer
Halderberge
Hardenberg
Heemskerk
Heerenveen
Heerhugowaard
Heiloo
Hellevoetsluis
Helmond
Hendrik-Ido-Ambacht
Heusden
Hillegom
Hilversum
Hoeksche Waard
Hollands Kroon
Hulst
Kaag en Braassem
Kampen
Kapelle
Katwijk
Koggenland
Krimpen aan den IJssel
Krimpenerwaard
Laarbeek
Landerd
Langedijk
Lansingerland
Laren (NH.)
Leiden
Leidschendam-Voorburg
Lingewaard
Lisse
Maassluis
Maastricht
Medemblik
Meppel
Middelburg (Z.)
Midden-Drenthe
Midden-Groningen
Moerdijk
Molenlanden
Nijkerk
Nissewaard
Noord-Beveland
Noordenveld
Noordoostpolder
Noordwijk
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Oegstgeest
Ouder-Amstel
Papendrecht
Pijnacker-Nootdorp
Reimerswaal
Ridderkerk
Roermond
Roosendaal
Rucphen
Schagen
Schiedam
Schouwen-Duiveland
's-Gravenhage (gemeente)
Sittard-Geleen
Sliedrecht
Sluis
Soest
Someren
Son en Breugel
Steenbergen
Terneuzen
Teylingen
Tholen
Tynaarlo
Uden
Uitgeest
Uithoorn
Valkenburg aan de Geul
Valkenswaard
Veere
Veldhoven
Velsen
Venlo
Venray
Vlaardingen
Voorschoten
Waalwijk
Waddinxveen
Weesp
Westerveld
Westvoorne
Wijdemeren
Winterswijk
Woensdrecht
Zaanstad
Zandvoort
Zeewolde
Zevenaar
Zoeterwoude
Zuidplas
Zwijndrecht
Onderzoeksverantwoording
In deze onderzoeksverantwoording wordt de opzet en uitvoering van de Veiligheidsmonitor 2021 op beknopte wijze beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- Veldwerk;
- Steekproef;
- Respons;
- Vragenlijst;
- Weging;
- Betrouwbaarheidsmarges;
- Methodebreuken.
Voor geïnteresseerden zijn separate notities over het veldwerk, het steekproefontwerp, de weging van de Veiligheidsmonitor 2021, en de methodebreukanalyse op aanvraag beschikbaar.
Veldwerk
Het onderzoeksontwerp van de Veiligheidsmonitor heeft als uitgangspunt dat minimaal 65 000 personen aan het onderzoek meedoen. Dit aantal is vereist om ook op laagregionaal niveau betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Het streven is om voor elk politiedistrict minimaal 750 responsen te behalen en voor elk basisteam van politie en voor elke 70-duizend-plus-gemeente telkens 300 responsen. Het veldwerk voor dit ‘vaste’ deel gebeurt gezamenlijk door het CBS en onderzoeksbureau I&O Research.
Daarnaast kunnen lokale partijen zoals gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten, of politie-eenheden de steekproef voor hun eigen gebied laten ophogen (dit heet ‘lokale oversampling’) om op nog lager regionaal niveau (denk bijvoorbeeld aan wijken of buurten) betrouwbare onderzoeksresultaten te verkrijgen. Deze lokale oversampling gebeurt door I&O Research.
Het veldwerk van zowel het CBS als I&O Research startte in 2021 vanaf 11 augustus en eindigde op 31 oktober. Bij de uitvoering ervan is uitsluitend gebruik gemaakt van internetwaarneming. De steekproefpersonen ontvingen bij aanvang van de veldwerkperiode een aanschrijfbrief met daarin het verzoek om via internet deel te nemen aan het onderzoek, en de bijbehorende inloggegevens. Drie weken na de aanschrijfbrief is aan steekproefpersonen een eerste rappelbrief verstuurd met daarin opnieuw het verzoek om via internet deel te nemen aan het onderzoek. Deze brief is alleen verstuurd aan steekproefpersonen waarvan geen respons is ontvangen. Drie weken daarna is een tweede rappelbrief verstuurd aan de steekproefpersonen die op dat moment de internetvragenlijst nog niet hadden ingevuld. Om de respons te verhogen is er volgens CBS-beleid gebruik gemaakt van een incentive (kans om bij deelname een IPad of cadeaubonnen te winnen). De steekproef is uitgezet in drie porties. Dit in verband met risicospreiding, bijvoorbeeld door problemen met de postbezorging en/of servers die niet goed werken.
Respons
In 2021 werden bijna 550 duizend personen voor deelname aan de Veiligheidsmonitor benaderd. In totaal hebben ruim 170 duizend personen meegedaan, waarvan ruim 77 duizend in het vaste deel en 96 duizend in de lokale oversampling. Het landelijke responspercentage bedroeg 31,7 procent. De responspercentages lopen uiteen van 26,7 procent in de regionale eenheid Amsterdam tot 36,0 procent in Oost-Brabant.
Uitzet | Respons | ||
---|---|---|---|
% | |||
Regionale eenheid | |||
Noord-Nederland | 42 287 | 13 950 | 33,0 |
Oost-Nederland | 59 382 | 20 755 | 35,0 |
Midden-Nederland | 70 217 | 21 088 | 30,0 |
Noord-Holland | 61 181 | 19 064 | 31,2 |
Amsterdam | 25 661 | 6 859 | 26,7 |
Den Haag | 100 397 | 29 937 | 29,8 |
Rotterdam | 54 245 | 16 099 | 29,7 |
Zeeland - West-Brabant | 33 602 | 11 156 | 33,2 |
Oost-Brabant | 46 640 | 16 804 | 36,0 |
Limburg | 53 161 | 17 761 | 33,4 |
Nederland totaal | 546 773 | 173 473 | 31,7 |
Van alle 43 politiedistricten is de target van 750 responsen gehaald. Ook alle 167 basisteams van de politie en alle 52 70-duizend-plus-gemeenten hebben de target van 300 responsen gehaald.
Vragenlijst
Voor de Veiligheidsmonitor is een gestandaardiseerde vragenlijst ontwikkeld. De vragenlijst is modulair opgebouwd en bevat de volgende vraagblokken:
- Leefbaarheid woonbuurt
- Beleving overlast in de buurt
- Veiligheidsbeleving
- Slachtofferschap van criminaliteit (zowel traditioneel als online) en aangiftegedrag
- Tevredenheid laatste politiecontact
- Oordeel functioneren politie in de buurt
- Oordeel functioneren politie algemeen
- Oordeel functioneren gemeente
- Preventie
- Respectloos gedrag
- Achtergrondkenmerken.
Voor deelnemers aan de Veiligheidsmonitor die gebruik maken van lokale oversampling is aan het eind van de vragenlijst enige vrij ruimte beschikbaar voor eigen vragen passend binnen de thematiek van de Veiligheidsmonitor.
Aanpassingen in onderzoeksopzet en in vragenlijst 2021
Op verzoek van en in overleg met de opdrachtgevers en partners van de Veiligheidsmonitor is de onderzoeksopzet van de Veiligheidsmonitor 2021 aangepast: voortaan worden de enquêtes van de Veiligheidsmonitor alleen nog via internet afgenomen en – om kosten- en milieuoverwegingen – niet meer via papieren vragenlijsten. Bovendien wordt er niet meer telefonisch gerappelleerd. Deze andere manier van enquêteren leidt tot een trendbreuk: de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2021 zullen niet meer 1-op-1 vergelijkbaar zijn met die van de Veiligheidsmonitor 2019 en eerdere edities. Deze trendbreuk veroorzaakt door aanpassingen in de onderzoeksopzet maakt 2021 een geschikt moment om ook aanpassingen in de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor door te voeren. Vragenlijstaanpassingen leiden immers ook tot trendbreuken. Deze aanpassingen zijn nodig om de Veiligheidsmonitor goed aan te laten sluiten op actuele ontwikkelingen op het gebied van veiligheid en criminaliteit (denk bijvoorbeeld aan het snel veranderende terrein van online criminaliteit). Op de CBS-site is een document beschikbaar met een overzicht van de verschillen tussen de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor 2021 en die van eerdere edities.
Om de trendbreuk zo goed mogelijk te repareren vindt in 2021 een zogeheten ‘dubbeldraai’ plaats. Parallel aan de ‘nieuwe’ Veiligheidsmonitor wordt een beperkte Veiligheidsmonitor volgens de ‘oude’ opzet uitgevoerd, dus zonder aanpassingen in de onderzoeksopzet en de vraagstellingen. Door de uitkomsten van beide onderzoeken te vergelijken kunnen omrekenfactoren worden berekend waardoor, ten minste voor de belangrijkste indicatoren, de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2021 op landelijk en regionaal niveau zoveel mogelijk vergelijkbaar zijn met die van eerdere jaren (zie ook hieronder bij Methodebreuken).
Weging
De weging van de VM 2021 is grotendeels vergelijkbaar met die van de vorige jaren en houdt rekening met geografische, demografische en sociaaleconomische kenmerken. De weging is aangepast aan de flexibele oversampling.
Betrouwbaarheidsmarges
Bij elk gegeven uit de VM is de betrouwbaarheidsmarge bepaald, waarbij rekening is gehouden met de steekproefomvang en het onderzoeksdesign. De marges zijn zowel beschikbaar bij de uitkomsten die op StatLine (CBS databank) worden geplaatst als in de tabellenbijlage behorend bij deze publicatie. In de elektronische versie van deze publicatie is per thema een verwijzing (link) naar StatLine opgenomen, waarmee het mogelijk is om meer specifieke tabelinformatie in te zien. Bij elk getoond percentage hoort een betrouwbaarheidsmarge die, behalve van het gekozen betrouwbaarheidsniveau en het onderzoeksdesign, vooral afhankelijk is van de spreiding in de antwoorden en van het aantal ondervraagde personen. Meestal wordt een betrouwbaarheidsniveau van 95 procent gekozen. Dit betekent dat de werkelijke waarde in 95 van de 100 steekproeven tussen de grenzen zal liggen van de marges behorende bij de gevonden waarde en de steekproefomvang.
Bij de Veiligheidsmonitor is in het algemeen sprake van kleine betrouwbaarheidsmarges. Dit komt door het grote aantal landelijke waarnemingen in de steekproef, aangevuld met de waarnemingen op basis van lokale oversampling. In 2021 gaat het in totaal om ruim 170 duizend personen die aan het onderzoek hebben meegedaan. Puntschattingen die op een dergelijke steekproefomvang zijn gebaseerd hebben een marge van +/– 0,24 procentpunt bij een schatting van 50 procent. Dit betekent dat met een waarschijnlijkheid van 95 procent de werkelijke waarde van deze schatting ligt tussen de 49,76 procent en de 50,24 procent. Op het niveau van de regionale eenheden, districten, basisteams, en 70-duizend-plus-gemeenten zijn de marges uiteraard groter, vanwege het lagere aantal waarnemingen dat hiervoor beschikbaar is.
Methodebreuken
De eerder genoemde wijzigingen in de onderzoeksopzet en de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor 2021 hebben tot gevolg dat er systematische effecten optreden in de uitkomsten. Dit fenomeen wordt aangeduid met de term methodebreuken. Om de continuïteit van de belangrijkste variabelen zo goed mogelijk te waarborgen, is in 2021 de Veiligheidsmonitor met het oude design en de oude vragenlijst van 2019 en eerder (met een steekproefomvang van circa 8 000 personen) parallel uitgevoerd aan de nieuwe, herontworpen Veiligheidsmonitor 20218).
Door de parallelle uitvoering van de twee ontwerpen is het mogelijk om de verschillen te kwantificeren, en daarmee correcties toe te passen op de oude VM-cijfers om ze naar het nieuwe VM-niveau te brengen. Op die manier worden uitkomsten van de oude VM-edities vergelijkbaar met die van de nieuwe VM. Deze correcties van de methodebreuken zijn in dit rapport toegepast op trendcijfers voor de periode 2005–2021. Aangezien de cijfers voor de jaren 2005 tot en met 2019 omgerekend zijn, komen deze niet overeen met eerder gepubliceerde cijfers voor deze jaren.
In onderstaande tabel zijn de omrekenfactoren opgenomen om de variabelen die zijn gemeten in de edities van 2019 en eerder om te rekenen naar het niveau van 2021. Dit kan worden gedaan door een cijfer uit een eerdere editie te vermenigvuldigen met de bijbehorende omrekenfactor uit de tabel. Het gaat hier om landelijke omrekenfactoren. Met modelgebaseerde technieken zijn ook omrekenfactoren geconstrueerd waarmee cijfers op het niveau van de regionale eenheden, politiedistricten en basisteams teruggelegd kunnen worden. Deze omrekenfactoren zijn hier te vinden.
Fysieke voorzieningen - schaalscore (0-10) | 1,016 | |
---|---|---|
Sociale cohesie - schaalscore (0-10) | 1,019 | |
Voelt zich weleens onveilig in de buurt | 0,948 | |
Voelt zich weleens onveilig in het algemeen | 1,035 | |
Veel overlast fysieke verloedering | 1,021 | |
Veel sociale overlast (5 items) | 0,968 | |
Veel verkeersoverlast | 0,972 | |
Slachtofferschap traditionele ciminaliteit totaal | 1,525 | |
Slachtofferschap geweldsdelicten | 2,688 | |
Slachtofferschap vermogensdelicten | 1,348 | |
Slachtofferschap vernielingen | 1,377 | |
(Zeer) tevreden functioneren politie in buurt | 1,370 | |
(Zeer) tevreden laatste politiecontact in gemeente | 1,059 | |
Recent verschenen literatuur
CBS, WODC en Raad voor de Rechtspraak, Criminaliteit en Rechtshandhaving 2021, 16 december 2021 Criminaliteit en Recht (criminaliteit-en-recht.nl)
WODC, CBS, Openbaar Ministerie, Politie en Rechtspraak, Dashboard Criminaliteit en Recht Online, 16 december 2021 Dashboard Criminaliteit en Recht online | Nieuwsbericht | WODC - Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
CBS (2021), Armoede en sociale uitsluiting 2021, 8 december 2021 Armoede en sociale uitsluiting 2021 (cbs.nl)
CBS (2021), Nederland in cijfers, editie 2021, 1 december 2021 Nederland in cijfers, editie 2021 (cbs.nl)
CBS (2021), Jaarrapport 2021 Landelijke Jeugdmonitor, 1 november 2021 Jaarrapport 2021 Landelijke Jeugdmonitor (cbs.nl)
CBS, WODC en Raad voor de Rechtspraak, Criminaliteit en Rechtshandhaving 2020, 18 oktober 2021 Criminaliteit en rechtshandhaving 2020 (wodc.nl)
CBS (2021), Monitor Brede Welvaart & de SDG’s 2021, 19 mei 2021 Monitor Brede Welvaart & de SDG’s 2021 (cbs.nl)
CBS (2020), Nederland in cijfers, editie 2020, 18 december 2020 Nederland in cijfers, editie 2020 (cbs.nl)
CBS en SCP (2020), Emancipatiemonitor 2020, 11 december 2020 Emancipatiemonitor 2020 | Publicatie | Sociaal en Cultureel Planbureau (scp.nl)
CBS (2020), Slachtoffers woninginbraak voelen zich ook buitenshuis onveiliger, 9 december 2020 Slachtoffers woninginbraak voelen zich ook buitenshuis onveiliger (cbs.nl)
CBS (2020), Veiligheidsbeleving van slachtoffers van criminaliteit, 9 december 2020 Veiligheidsbeleving van slachtoffers van criminaliteit (cbs.nl)
CBS (2020), Jaarrapport 2020 Landelijke Jeugdmonitor, 30 november 2020 Jaarrapport 2020 Landelijke Jeugdmonitor (cbs.nl)
CBS (2020), Kwart bevolking ziet drugsgebruik of drugshandel in eigen buurt, 4 september 2020 Kwart bevolking ziet drugsgebruik of drugshandel in eigen buurt (cbs.nl)
CBS (2020), Limburgers en Zuid-Hollanders ervaren meeste verkeersoverlast in hun buurt, 9 juli 2020 Limburgers en Zuid-Hollanders ervaren meeste verkeersoverlast in hun buurt (cbs.nl)
CBS (2020), Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2020, 20 mei 2020 Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2020 (cbs.nl)
CBS (2020), Minder Nederlanders voelen zich onveilig, 2 maart 2020 Minder Nederlanders voelen zich onveilig (cbs.nl)
CBS (2020), Minder traditionele criminaliteit, meer cybercrime, 2 maart 2020 Minder traditionele criminaliteit, meer cybercrime (cbs.nl)
CBS (2020), Minder traditionele criminaliteit in alle delen van Nederland, 2 maart 2020 Minder traditionele criminaliteit in alle delen van Nederland (cbs.nl)
CBS, WODC en Raad voor de Rechtspraak, Criminaliteit en Rechtshandhaving 2019, 2020 Criminaliteit en rechtshandhaving 2019 (wodc.nl)
Meer cijfers
Deze publicatie bevat een selectie van de belangrijkste uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2021. Cijfers over meer onderzoeksitems, en dan met name uitgesplitst naar regio’s (landsdelen, provincies, regionale eenheden, districten, basisteams politie en 70-duizend-plus-gemeenten) en persoonskenmerken (geslacht, leeftijd, opleiding, seksuele geaardheid, stedelijkheid) zijn te vinden in de volgende twee StatLinetabellen:
- Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor); regio
- Sociale Veiligheid (Veiligheidsmonitor); persoonskenmerken.
Verder zijn cijfers uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, geslacht x leeftijd, en migratieachtergrond te vinden in de volgende vijf maatwerktabellen:
- Leefbaarheid en overlast in woonbuurt
- Veiligheidsbeleving
- Traditionele criminaliteit
- Online criminaliteit
- Burgers en politie en burgers
- Preventie.
Deelnemers aan de Veiligheidsmonitor kunnen bovendien gebruik maken van de onlinedatabank waarin meer cijfermateriaal beschikbaar is.