Auteur: Jasper Menger
Herziening statistieken Aanmerkelijk Belang vanaf 2006

4. Resultaten

De hiervoor besproken herziene methode leidt vanzelfsprekend tot herziene uitkomsten. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitkomsten op het vlak van aanmerkelijk belang gepresenteerd, en aandachtspunten voor de interpretatie van deze resultaten uitgelicht.

Waar mogelijk worden in deze nota de resultaten op persoonsniveau getoond. Dit biedt net wat meer inzicht in de belanghouders en hun ondernemingsvermogen dan een uiteenzetting op basis van huishoudens. Echter omdat de laatste imputatieslag op huishoudbasis wordt verricht, en omdat de vermogensstatistiek (waar AB onderdeel van uitmaakt) op huishoudniveau is gedefinieerd, worden de gegevens over AB normaliter enkel per huishouden beschikbaar gesteld en gepubliceerd.

Alle in deze nota weergegeven geldbedragen zijn voor inflatie gecorrigeerd naar het prijspeil van 2020 via de consumentenprijsindex, tenzij expliciet anders aangegeven. Hierdoor kan eenvoudiger worden onderscheiden of het vermogen door de jaren heen effectief groeit of juist krimpt. Een overzicht van aanmerkelijk belang in lopende prijzen (dus zonder correctie voor inflatie) wordt gegeven in de nota over de algehele vermogensrevisie vanaf 2006.

4.1 Totaalplaatje

Zowel het aantal aanmerkelijkbelanghouders als hun totale aanspraak op bedrijfsvermogen neemt flink toe na herziening. Het aantal belanghouders binnen de doelpopulatie verdrievoudigd bijna, en hun totale belang neemt met twee derde toe. Het mediane belang krimpt evenwel beduidend: de toegevoegde belanghouders bezitten over het algemeen minder bedrijfsvermogen dan de actieve directeur-grootaandeelhouders.

4.1.1 Belanghouders binnen doelpopulatie
Belanghouders binnen doelpopulatiePersonen met ABHuishoudens met AB Totaal AB Mediaan AB per persoon Mediaan AB per huishouden
Onderzoeksjaar 2019*, prijspeil 2020x 1 000x 1 000mld euro 1 000 euro1 000 euro
(v2) DGA’s op loonstrook201175224367365
(v3) Belangregister fiscus558444373188120

4.2 Aantal aanmerkelijkbelanghouders

Formele statistieken over aanmerkelijk belang zijn van toepassing op de standaard doelpopulatie voor integrale inkomens en vermogens. Dit zijn alle personen woonachtig in een particulier huishouden met waargenomen inkomen in Nederland, gepeild op 1 januari van het verslagjaar. Het merendeel van de bekende belanghouders valt binnen deze IIV doelpopulatie: 94 á 95 procent van alle bekende belanghouders.

Buiten de populatie vallen in het buitenland woonachtige personen, maar ook personen in institutionele huishoudens, en wellicht her en der een recent overledene. Vanuit het CBS zal niet op reguliere basis worden gepubliceerd over vermogens buiten de doelpopulatie.

4.2.1 Sociaaleconomische categorie van aanmerkelijk belanghouders
JaarDirecteur-grootaandeelhouder (dga) (x 1 000)Werknemer (x 1 000)Zelfstandige (geen dga) (x 1 000)Gepensioneerd (x 1 000)Overig (x 1 000)Buiten populatie (x 1 000)
2007148,8109,140,935,725,417,8
2008169,6102,733,240,123,218,5
2009183,810735,645,123,820,7
2010191,4112,33750,526,520,7
2011195,1108,542,26530,924,1
2012194,6115,146,774,134,125,5
2013193,3114,750,681,335,726,3
2014197,1114,556,188,237,427,8
2015196,113063,293,541,829,9
2016199,5118,763,392,833,731,7
2017194127,966110,934,533,1
2018209,513568,7101,735,733,4
2019*213,5135,472,1100,93632,6
 

Binnen de doelpopulatie zijn alle personen op grond van hun voornaamste inkomensbron ingedeeld naar sociaaleconomische categorie. In recente jaren was 2 op de 5 belanghouders vooral directeur-grootaandeelhouder, een kwart werknemer, en 1 op de 5 gepensioneerd.
Het aantal belanghouders binnen de doelpopulatie is sinds 2007 met maar liefst 55% toegenomen. Ter referentie; gedurende dezelfde periode is de totale bevolking in particuliere huishoudens gegroeid met 5%, de werkzame beroepsbevolking met 7%, en het aantal personen met zelfstandigeninkomen met 26%. Het is onwaarschijnlijk dat deze sterke toename een reëel effect betreft en uitsluitend gerelateerd is aan de ferme groei van het aantal zelfstandigen. Voor een deel is de toename ook toe te schrijven aan een administratief terugwerk-effect. De herziene reeks is nu eenmaal samengesteld met de gegevens die thans beschikbaar zijn: hoe verder terug in de tijd, hoe incompleter de historische registraties. De mate van de historische verslechtering van de meetkwaliteit kan niet worden becijferd.

Vier op de vijf personen met positief kapitaalkrachtig belang bezit één belang in een bedrijf (80% in 2019). Twee (16%), drie (3%), of vier of meer (1%) belangen per persoon komen een stuk minder vaak voor.
Belanghouders zijn overwegend mannen van middelbare of gevorderde leeftijd. In 2019 was 76% man en 23% jonger dan 45 jaar. In 2007 was de oververtegenwoordiging van mannen sterker (81% man), maar waren er wel relatief meer jonge belanghouders (40% onder de 45 jaar).

4.3 Persoonlijk belang

Voor alle jaargangen komt het leeuwendeel van het geregistreerde belang ten goede aan personen binnen de doelpopulatie. In 2019 komt al het persoonlijke positieve persoonlijke belang bij elkaar opgeteld uit op 323 miljard euro binnen de doelpopulatie (en 22 miljard euro daarbuiten). Merk op dat hieronder in figuur 4.3.1 voor voorlopige jaargang 2019 de som van persoonlijke belangen lager uitvalt dan voorheen, omdat de imputatie voor uitgestelde aangiften op huishoudniveau plaatsvindt (deze dip valt daarom zo goed als weg in figuur 1.2).

In de periode 2007-2018 is het aanmerkelijk belang per persoon verdubbeld. In hoeverre er sprake is van reële scherpe toename van de totale hoeveelheid aanmerkelijk belang door de jaren heen, en in hoeverre de stijging voortkomt uit de steeds completer wordende waarneming, valt ook hier met de beschikbare gegevens niet te zeggen.

Door de jaren heen schommelt het aandeel van de sociaaleconomisch gewezen directeur-grootaandeelhouders in deze som rond de 60 procent. In 2017 daarentegen was dit eenmalig zo’n tien procentpunten lager, ten faveure van de gepensioneerden. In dat jaar werd er veel gebruik gemaakt van de afkoopregeling pensioen in eigen beheer, waardoor pensioen voor velen incidenteel de voornaamste bron van inkomen was.

Hoewel in 2014 de mogelijkheid om fiscaal voordelig dividend uit te keren veelvuldig werd benut, leidde dit niet tot een afname van de totale hoeveelheid aanmerkelijk belang. Sterker nog, in 2015 was dit hoger (321 miljard euro) dan het jaar ervoor (297 miljard euro).

4.3.1 Aanmerkelijk belang van personen
JaarDirecteur-grootaandeelhouder (dga) (mld euro (prijspeil 2020))Werknemer (mld euro (prijspeil 2020))Zelfstandige (geen dga) (mld euro (prijspeil 2020))Gepensioneerd (mld euro (prijspeil 2020))Overig (mld euro (prijspeil 2020))Buiten populatie (mld euro (prijspeil 2020))
2007112,443,17,620,96,116,7
2008114,936,55,223,25,518
2009131,138,75,326,16,420,2
201015143,15,833,27,425,1
2011152,740,76,940,47,926,3
2012154428,342,5926,5
2013179,847,49,757,510,531,2
2014168,844,88,853,521,231
2015173,857,212,260,417,739,2
2016189,450,110,959,710,944,2
2017172,857,711,998,110,844,9
2018217,764,614,766,212,948,3
2019*188,352,613,458,310,621,9
 

Als de verdeling van aanmerkelijk belang (zie onderstaand histogram) wordt bezien, valt een scherpe piek op rond de 18 duizend euro. Deze nam toe in amplitude tot 2012, en zakt sindsdien weer weg. Dit bedrag komt overeen met het oorspronkelijke verplichte startkapitaal van een besloten vennootschap, een eis die in 2012 is afgeschaft. Formeel is het minimale kapitaal sindsdien verlaagd van 18 duizend euro tot 1 cent. Andere bedragen die incidenteel pieken zijn de symbolische ronde bedragen van respectievelijk 100 euro en 100.000 euro.

Afgezien van deze uitschieters is de distributie van positief persoonlijk aanmerkelijk belang bij benadering logaritmisch normaal verdeeld. In de meest recente definitieve jaargang 2018 komt de mediaan uit op 177 duizend euro, en de 90% percentiel een factor 10 hoger dan de mediaan: de hoogste 10% aan belangen is per persoon 1,8 miljoen euro of meer waard.

4.3.2 Verdeling positief persoonlijk belang voor alle geregistreerde belanghouders (prijspeil 2020) 2007 2012 2014 2017 1 000 10 000 100 000 1 000 000 10 000 000 100 000 000 0 2 4 6 8 10 Personen (x 1 000)4.3.2 Verdeling positief persoonlijk belang voor alle geregistreerde belanghouders (prijspeil 2020)20072012201420171 00010 000100 0001 000 00010 000 000100 000 0000246810Personen (x 1 000)

De relatieve verdeling van aanmerkelijk belang door de jaren heen oogt vrij stabiel. Over alle definitieve jaargangen bezien heeft 14 tot 17 procent van de belanghouders enkel een negatief belang, en 10-13 procent een nihil belang van nul euro. Onder de personen met positief belang bezit 14-17 procent van de belanghouders een miljoen euro of meer, en heeft 7-11 procent een klein belang van minder dan 9 duizend euro. In 2019 zijn er plots aanzienlijk meer belanghouders met nihil belang (22 procent); een voorlopig-cijfer-artefact.

4.3.3 Vermogensklasse persoonlijk aanmerkelijk belang, prijspeil 2020
Jaar<0 euro (personen (x 1 000))0 euro (personen (x 1 000))0-9K euro (personen (x 1 000))9K-30K euro (personen (x 1 000))30K-150K euro (personen (x 1 000))150K-1M euro (personen (x 1 000))1M-10M euro (personen (x 1 000))≥10M euro (personen (x 1 000))
200754,947,51939,970,79035,62,2
200855,846,42044,274,490,8352,1
200963,445,12146,277,6100,239,52,4
201067,144,622,651,579,1105,544,52,9
201170,45223,955,281,4109,446,43
201273,548,226,859,788,3116,948,53
201373,847,228,760,486,2118,556,94
201483,75135,858,388,7120,551,83,6
201583,157,637,757,594,5129,361,23,7
201683,758,738,651,388,4126,556,84
201782,758,940,350,596,3138,661,64,3
201879,466,840,649,798,1145,365,94,7
201966,5122,435,542,688,3136,362,43,9
 

4.4 Kwaliteitsindicatoren 2006-2019

Per belanghouder en per jaar is nagegaan wat de kwaliteit van het minst betrouwbare belang in zijn of haar portfolio is. Een indicatie van de hoeveelheid toegepaste correcties en imputaties binnen de onderzoekspopulatie voor 2006-2019:

  • Bron bedrijfskapitaal. Meestal wordt het aangegeven fiscaal ondernemingsvermogen rechtstreeks gebruikt (74% tot 80% van de belanghouders). Het resterende deel is overwegend fiscaal ondernemingsvermogen iteratief opgehoogd met stille reserves (waarbij de conservatieve noodrem slechts in een enkel geval wordt toegepast). Voor een kleine groep (tot 6%) is het bedrijf geheel onbekend, en wordt de vermogensaanspraak puur op basis van uitgekeerd dividend geschat.

  • Bron aandeelpercentage. Bij het gros van de belanghouders wordt het percentage uit het fiscale relatiebestand rechtstreeks toegepast (90% tot 96%). Voorts worden het enigaandeelhouder-register van de KvK (1-4%), dividenduitkering (tot 6%), vennootschapsbelasting-aangiften (≈1%), en registraties van omringende jaren T-1 & T+1 (1-4%) benut.

  • Correctie aandeelpercentage. Doorgaans kan het gegeven aandeelpercentage rechtstreeks worden gebruikt (79-81%). Soms wordt terug geschaald zodat de som per bedrijf niet boven de 100% uitkomt (7-9%), of gelijke verdeling verondersteld (11-13%), of uitgegaan van 5% belang (<1%). Uitbijters komen verwaarloosbaar weinig voor.

4.5 Belang van huishoudens

Het positieve persoonlijke belang laat zich eenvoudigweg optellen tot aanmerkelijk belang per huishouden. Zoals eerder vermeld krijgen huishoudens met louter negatieve of nihil belangen hierbij een symbolisch bedrag van +1 euro toebedeeld. Figuren 1.1 en 1.2 vooraan in deze nota tonen respectievelijk het aantal huishoudens met aanmerkelijk belang en de som van deze belangen voor de drie versies van de AB-statistiek. Voor voorlopig verslagjaar 2019* zijn er 444 duizend belang houdende huishoudens, met tezamen 373 miljard euro aan aanmerkelijk belang. Meer statistieken op huishoudniveau zijn te vinden in de nota Herziening van Vermogen vanaf 2006.

4.6 Introductie UBO-registraties vanaf 2022

Door introductie van het UBO-register neemt het aantal bekende belanghouders enigszins toe. Circa 48 duizend belanghouders woonachtig in 38 duizend huishoudens zouden zonder het UBO-register niet in de voorlopige cijfers voor 2022 terecht zijn gekomen, een toename van zo’n 8 procent.

De vermogenssom neemt evenwel niet toe door deze uitbreiding, immers de waarneming van de totale pot aan bedrijfsvermogen is niet uitgebreid. De groei van het totale AB-vermogen van 400 miljard euro in 2021 naar 431 miljard euro in 2022* is zodoende niet te wijten aan introductie van de UBO’s.

Het toevoegen van de UBO’s leidt vooral tot een verschuiving van de verdeling: het aantal belanghouders per bedrijf neemt toe, en er zijn nu ook meer personen met meer dan één bekend bedrijfsbelang. Had in 2020 nog 1 op de 5 bekende belanghouders meerdere geregistreerde aandelen, in 2022* was dit 2 op de 5. 

Belangen per persoon, 2020
BelangenPersonen
1 aandeel361,6
2 aandelen67,6
3 aandelen12
4+ aandelen4,6

Belangen per persoon, 2022*
BelangenPersonen
1 aandeel237,7
2 aandelen90,9
3 aandelen34
4+ aandelen32,6

Bij meer dan de helft van de bedrijven is er begin 2022* een geregistreerde UBO. Zo was er toen voor 77% van de besloten vennootschappen (BV’s) tenminste één bekende belanghouder, en voor 61% van de BV’s was er tenminste één bekende UBO. Van alle bekende belanghouders was 39% geregistreerd als UBO. Bij 15% van de belanghouders is een aandeelpercentage geschat op basis van de UBO-indicatie.