Auteur: Frank Notten
De Nederlandse en Belgische economie tijdens de lockdown

3. Bedrijfstakkenoverzicht

In Nederland hebben de steunmaatregelen van de overheid voorkomen dat het niet-financiële bedrijfsleven grote verliezen leed tijdens de lockdown in het tweede kwartaal. Mede hierdoor heeft de ongekende economische krimp nog niet geleid tot extra faillissementen: in zowel Nederland als België lag het aantal faillissementen tot en met juli zelfs lager dan in dezelfde periode een jaar eerder. Het is mogelijk dat deze daling te danken is aan de steunmaatregelen van beide overheden, maar het kan ook komen door verschillende maatregelen en bureaucratische vertragingen tussen het moment van aanvraag en uitspraak van een faillissement.

Mede hierdoor bleef de werkloosheid in beide landen nog ver verwijderd van de niveaus die tijdens de vorige periode van laagconjunctuur werden bereikt. Opvallend is dat het aantal werkzame personen in Nederland ondanks de minder sterke economische krimp sneller afnam dan in België. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de flexibele schil in Nederland groter is dan die in België. Hierdoor konden de gesloten bedrijven in bijvoorbeeld de horeca sneller personeel ontslaan, zoals oproep- en uitzendkrachten. De werkloosheid liep in Nederland dan ook sneller op dan in België, maar lag ook aan het eind van het tweede kwartaal nog wel op een lager niveau dan in België.

3.1 Aantal werkzame personen, 2020
 Eerste kwartaal (%-verandering t.o.v. een jaar eerder)Tweede kwartaal (%-verandering t.o.v. een jaar eerder)
België0,9-0,3
Nederland1,0-2,0
Bron: CBS, Eurostat

Ondanks de toegenomen werkloosheid bleef het inkomen van de meeste Nederlandse huishoudens nog op peil. Dit komt doordat de gestegen beloning door eerder afgesproken loonsverhogingen de daling van de werkgelegenheid compenseerde. Dit blijkt ook uit de toegenomen besparingen van bedrijven en huishoudens: men had wel inkomen genoeg om te kunnen consumeren, maar door de lockdown was het praktisch onmogelijk geld uit te geven in bepaalde bedrijfstakken. Ook Belgische huishoudens spaarden meer tijdens de lockdown.

Hoewel de steunmaatregelen hebben voorkomen dat het bedrijfsleven grote verliezen boekte in het tweede kwartaal, daalde de productie in de getroffen bedrijfstakken wel degelijk. Opvallend is dat bijna alle Belgische bedrijfstakken sterker krompen dan de Nederlandse. De grootste verschillen in krimp van de toegevoegde waarde zijn te vinden in de bouw, de industrie, en de overkoepelende sector handel, vervoer en horeca. Om het verschil in economische ontwikkeling tussen België en Nederland tijdens de lockdown te verklaren wordt in de rest van het artikel daarom voornamelijk op die bedrijfstakken ingezoomd.

3.2 Toegevoegde waarde per bedrijfstak, 2e kwartaal 2020
 België (%-volumeverandering t.o.v. een jaar eerder)Nederland (%-volumeverandering t.o.v. een jaar eerder)
Bouwnijverheid-15,7-3,5
Handel, vervoer en horeca-26,8-16,1
Industrie-14,7-8,8
Financiële dienstverlening-4,10,2
Zakelijke dienstverlening-15,8-11,6
Informatie en communicatie-6,7-2,6
Verhuur en handel van onroerend goed0,32,1
Landbouw, bosbouw en visserij-0,9-0,4
Overheid, zorg en onderwijs-9,5-9,4
Cultuur, recreatie en overige diensten-33,6-36,9
Bron: CBS, Eurostat