3. Benchmark 2019
In dit hoofdstuk worden de kengetallen resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT), winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA), rendement op geïnvesteerd vermogen, solvabiliteit en rentabiliteit voor het jaar 2019 beschreven.
De kengetallen van de thuiszorginstellingen zijn vanwege de aard van hun werkzaamheden vaker afwijkend van de waarden in andere sectoren. Doordat de zorg extramuraal wordt geleverd zijn de vaste activa veel lager dan in sectoren met intramurale zorg. Dat geldt ook voor de hotelmatige-, cliëntgebonden-, onderhoud- en energiekosten en de afschrijvingskosten. Daarnaast valt op dat in verhouding met de andere sectoren binnen de care-sector, een relatief groot deel van de thuiszorginstellingen veel gebruik maakt van personeel dat niet in loondienst is (zie ook tabel 7.1.3 en 7.1.4 van de tabellenbijlage).
3.1 Populatie
In tabel 3.1.1 is een overzicht gegeven van het aantal concerns volgens de CBS-statistiek Zorginstellingen en het aantal concerns in de benchmark. In het totaal zijn gegevens van 960 (concerns van) zorginstellingen beschikbaar. Dat is 57,7 procent van de totale populatie die bestaat uit 1 665 instellingen. In termen van de bedrijfsopbrengsten bedraagt de dekking van de benchmark 98,2 procent. Dat wil zeggen dat vooral kleine ondernemingen niet in de benchmark vertegenwoordigd zijn.
Totaal aantal concerns | Totaal bedrijfs- opbrengsten (mln euro) | Aantal concerns in benchmark | Bedrijfs- opbrengsten in benchmark (mln euro) | |
---|---|---|---|---|
Zorgsector totaal | 1 665 | 67 186 | 960 | 65 993 |
Totaal Cure (excl. GGZ-Zvw) | 82 | 30 451 | 82 | 30 451 |
Universitair medische centra | 8 | 9 544 | 8 | 9 544 |
Algemene ziekenhuizen | 57 | 19 398 | 57 | 19 398 |
Categorale ziekenhuizen | 17 | 1 509 | 17 | 1 509 |
Totaal Care (incl. GGZ-Zvw) | 1 583 | 36 735 | 878 | 35 541 |
Geestelijke gezondheidszorg | 133 | 6 312 | 98 | 6 151 |
Gehandicaptenzorg | 458 | 10 584 | 256 | 10 418 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | 992 | 19 839 | ||
Verpleging en verzorging | 339 | 17 576 | ||
Thuiszorg | 185 | 1 395 | ||
Bron: CBS. |
3.2 Resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT)
Het kengetal resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT) geeft aan hoe groot het resultaat voor belasting is ten opzichte van de bedrijfsopbrengsten. Zorginstellingen hebben traditioneel een relatief lage winstmarge.
1e deciel (%) | 2e deciel (%) | gemiddelde (%) | 8e deciel (%) | 9e deciel (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 0,4 | 0,8 | 1,6 | 2,3 | 2,6 |
Geestelijke gezondheidszorg | -3,4 | -0,3 | 2,6 | 5,7 | 9,6 |
Gehandicapten zorg | -2,7 | 0,1 | 4,2 | 7,7 | 13,9 |
Verpleging en verzorging | -2,2 | 0,0 | 2,4 | 4,9 | 7,9 |
Thuiszorg | -4,4 | -1,0 | 3,7 | 9,1 | 14,3 |
In figuur 3.2.1 is de spreiding van het resultaat uit gewone bedrijfsvoering als percentage van de bedrijfsopbrengsten weergegeven. Opvallend is hier dat de spreiding erg uiteen loopt. Zo heeft 80 procent van de algemene ziekenhuizen in 2019 een resultaat tussen 0,4 en 2,6 procent van de bedrijfsopbrengsten, waar 80 procent van de instellingen binnen de care-sector een resultaat tussen de –2,9 procent en 10,6 procent behalen. Bij thuiszorginstellingen loopt deze marge zelfs van –4,4 tot 14,3 procent.
3.3 Winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA)
Het kengetal winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) geeft aan hoe groot het resultaat voor belasting minus het financieel resultaat en de afschrijvingen op vaste activa is ten opzichte van de bedrijfsopbrengsten. Het wordt gebruikt als maatstaf voor de winst die een onderneming maakt met de operationele activiteiten zonder dat hier de opbrengsten en kosten van financiering in verwerkt zitten.
1e deciel (%) | 2e deciel (%) | gemiddelde (%) | 8e deciel (%) | 9e deciel (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 6,5 | 6,9 | 8,6 | 10,2 | 10,7 |
Geestelijke gezondheidszorg | -0,8 | 1,4 | 5,8 | 8,9 | 11,2 |
Gehandicapten zorg | -0,7 | 2,4 | 8,0 | 12,9 | 19,1 |
Verpleging en verzorging | 0,8 | 3,5 | 7,4 | 11,5 | 14,3 |
Thuiszorg | -3,9 | 0,1 | 4,7 | 9,6 | 15,2 |
De spreiding van de winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) als percentage van de bedrijfsopbrengsten laat eenzelfde beeld zien als het resultaat gewone bedrijfsvoering (zie figuur 3.3.1). Wel zijn de afschrijvingen en rentelasten verhoudingsgewijs hoog bij de algemene ziekenhuizen en de V&V-instellingen. De winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) is daar hoger dan het resultaat uit gewone bedrijfsvoering.
3.4 Rendement op geïnvesteerd vermogen
Voor het kengetal rendement op geïnvesteerd vermogen wordt de operationele marge vermenigvuldigd met de omloopsnelheid van het kapitaal. Dit kengetal geeft de mate van efficiency in de bedrijfsvoering aan.
1e deciel (%) | 2e deciel (%) | gemiddelde (%) | 8e deciel (%) | 9e deciel (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 1,5 | 2,1 | 3,4 | 4,3 | 5,2 |
Geestelijke gezondheidszorg | -3,6 | 0,0 | 5,5 | 14,5 | 21,0 |
Gehandicapten zorg | -5,3 | 0,6 | 8,7 | 16,1 | 28,4 |
Verpleging en verzorging | -2,1 | 1,1 | 4,9 | 7,7 | 14,8 |
Thuiszorg | -14,6 | -2,3 | 13,2 | 28,5 | 39,6 |
Tussen de sectoren bestaan grote verschillen in het rendement op geïnvesteerd vermogen (zie figuur 3.4.1). Bij 80 procent van de algemene ziekenhuizen ligt het rendement op het geïnvesteerde vermogen tussen de 1,5 en 5,2 procent. Bij 80 procent van de instellingen binnen de care-sector ligt dit tussen de –5,7 en 27,2 procent. Ook hier is de spreiding het grootst bij thuiszorginstellingen, waar het rendement op geïnvesteerd vermogen ligt tussen de –14,6 en 39,6 procent.
3.5 Solvabiliteit
Het kengetal solvabiliteit geeft aan in welke mate een onderneming op een bepaald moment in staat is om aan de totale verplichtingen te voldoen. De solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal.
1e deciel (%) | 2e deciel (%) | gemiddelde (%) | 8e deciel (%) | 9e deciel (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 21,4 | 23,0 | 31,4 | 39,3 | 42,9 |
Geestelijke gezondheidszorg | 21,7 | 27,8 | 46,3 | 69,1 | 77,8 |
Gehandicapten zorg | 19,2 | 28,5 | 46,1 | 71,3 | 78,3 |
Verpleging en verzorging | 19,8 | 28,0 | 41,5 | 57,8 | 68,7 |
Thuiszorg | 2,6 | 14,4 | 32,8 | 61,4 | 72,1 |
De solvabiliteit van de instellingen in de care-sector is gemiddeld bijna anderhalf keer zo hoog als die van de algemene ziekenhuizen. Klaarblijkelijk hebben instellingen in de care-sector meer mogelijkheden om het eigen vermogen op te bouwen om financiële risico’s op te vangen. Bij de sector GHZ heeft bijvoorbeeld 10 procent van de instellingen een solvabiliteit van meer dan 78,3 procent. Verder heeft de care-sector een grotere spreiding in de solvabiliteit dan de algemene ziekenhuizen.
3.6 Rentabiliteit
Ten slotte geeft het kengetal rentabiliteit aan hoe groot het resultaat voor belasting is ten opzichte van het eigen vermogen. Zo geeft de rentabiliteit de verhouding aan tussen het inkomen en het vermogen waarmee dit inkomen is verdiend.
1e deciel (%) | 2e deciel (%) | gemiddelde (%) | 8e deciel (%) | 9e deciel (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 1,5 | 3,0 | 7,0 | 9,6 | 11,4 |
Geestelijke gezondheidszorg | -13,0 | -1,4 | 5,9 | 33,4 | 42,8 |
Gehandicapten zorg | -11,9 | 0,2 | 29,7 | 39,3 | 75,6 |
Verpleging en verzorging | -8,4 | 0,0 | 4,0 | 15,6 | 37,1 |
Thuiszorg | -39,5 | -3,8 | 37,7 | 83,5 | 141,5 |
Uit figuur 3.6.1 blijkt dat de spreiding van de rentabiliteit relatief gering is bij de algemene ziekenhuizen. Grote variatie in de winstgevendheid is wederom zichtbaar bij de thuiszorginstellingen, waarbij 10 procent van de instellingen een winstmarge heeft kleiner dan –39,5 procent en 10 procent groter dan 141,5 procent.