SDG 8.1 Economie en productiefactoren

Hoe maak je economische groei duurzamer en efficiënter? Daar gaat het eerste deel van SDG 8 over. Op de korte termijn zorgt economische groei voor meer materiële welvaart. Op de lange termijn kunnen economische activiteiten schadelijk zijn voor de leefomgeving en het welzijn van burgers, en dus voor brede welvaart.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 8.1 Economie en productiefactoren
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • Bij vijf indicatoren wijst de trend op stijgende brede welvaart.
  • Bij acht indicatoren heeft Nederland een positie in de bovenste groep van de EU.
  • Het bbp per hoofd van de bevolking, de grondstoffenproductiviteit, en het mediaan besteedbaar inkomen kennen zowel een stijgende trend als een positie in de bovenste groep van de EU-ranglijst.
  • Het aantal per inwoner gewerkte uren en de bruto investeringen in vaste activa nemen ook toe. Bij de investeringen is de internationale positie van Nederland echter laag.

Het dashboard en de indicatoren

De doelstelling van SDG 8 is tweeledig. Dit eerste dashboard van SDG 8 gaat in op het duurzamer en efficiënter maken van economische groei, met aandacht voor innovatie, ondernemerschap en milieu. Het tweede aspect van SDG 8, zorgen dat iedereen waardig werk heeft, wordt behandeld in een apart dashboard.

Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van een economie; het kan worden berekend vanuit de productie, de inkomens of de bestedingen. Een toename van het bbp zorgt op korte termijn doorgaans voor meer materiële welvaart: een hoger mediaan besteedbaar inkomen en hogere individuele consumptie. Er is wel een keerzijde: economische activiteiten kunnen op lange termijn schadelijk zijn voor de brede welvaart, vanwege negatieve effecten op de leefomgeving en het welzijn. Voor de productie van goederen en diensten is input nodig van kapitaal, arbeid en grondstoffen. Worden deze duurzaam en productief ingezet? En hoe worden de winsten en inkomens verdeeld over burgers en bedrijven? Al deze factoren bepalen samen hoe efficiënt en duurzaam economische groei is.

Bij zes van de vijftien indicatoren in dit dashboard is de middellangetermijntrend (2015–2022) stijgend en groen. Deze ontwikkeling wordt geassocieerd met een hogere brede welvaart en een beweging in de richting van de SDG-doelen. Alleen bij het consumentenvertrouwen is er een omslag in de middellangetermijntrend: daar duidt de trend op vermindering van de brede welvaart.

In de internationale vergelijking scoort Nederland bij acht indicatoren in de Europese voorhoede, terwijl het bij één indicator een positie onderaan de ranglijst inneemt. Deze laatste, de investeringen in materiële vaste activa, is een belangrijke indicator voor de toekomstige brede welvaart.

SDG 8 Waardig werk en economische groei: economie en productiefactoren  

Middelen en mogelijkheden

17,3%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
13e
816,4
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
15e
€ 29 800
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
3e

Gebruik

€ 50
6e
€ 149
6e
€ 10,90
2e
€ 5,88
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
1e
€ 26 963
5e

Uitkomsten

€ 45 047
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
5e
76,5%
4e
32,6%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
12e
8,2

Beleving

-47
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
15e
6,6
6e
7,6

Middelen en mogelijkheden betreffen de hoeveelheid arbeid, kapitaal en kennis die wordt ingezet bij de productie van goederen en diensten, en de mogelijkheid deze productie uiteindelijk te (ver)kopen voor consumptie of anderszins. De trends in dit deel van het dashboard kleuren groen: het aantal gewerkte uren, de investeringen in materiële activa en het mediaan besteedbaar inkomen stijgen. Bij de internationale positie loopt het beeld uiteen: qua gewerkte uren per inwoner neemt Nederland een middenpositie in, maar bij het mediaan besteedbaar inkomen staat Nederland juist bovenin de ranglijst. Het eerste beeld dat Nederland met de investeringen in materiële vaste activa achterloopt houdt deels verband met het feit dat nog niet van alle landen cijfers beschikbaar zijn. Het is wel een aandachtspunt, omdat dit een belangrijke indicator is voor de toekomstige materiële welvaart.

Gebruik betreft de productiviteit en duurzaamheid van de inzet van productiefactoren, en consumptie. Deze zijn mede af te lezen uit een aantal economische ratio’s. De arbeidsproductiviteit (toegevoegde waarde per gewerkt uur), de kenniskapitaalgoederenvoorraad, de grondstoffenproductiviteit en de individuele consumptie zijn relatief hoog vergeleken met andere EU-landen. Bij grondstoffenproductiviteit gaat Nederland aan kop. Van alle EU-landen wordt hier het meest efficiënt omgegaan met de verbruikte grondstoffen, terwijl de efficiëntie nog verder verbetert - gezien de stijgende trend.

Uitkomsten hebben betrekking op het tempo, de efficiëntie en de houdbaarheid van economische groei. Waar 2020 en 2021 in het teken van de gevolgen van corona stonden, domineerden in 2022 vooral de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Hoge energieprijzen stuwden de inflatie. Toch groeide de economie in 2022 fors. De eerste jaarraming van het bbp, die voor deze monitor is gebruikt, laat een volumegroei van 4,5 procent zien. Dit is iets minder dan de groei in 2021 (4,9 procent). De consumptie door huishoudens droeg in 2022 het meest bij aan deze hoge economische groei. Omdat ook de bevolking toeneemt, was de stijging van het bbp per inwoner in 2021 en 2022 wat minder groot: respectievelijk 4,3 en 3,5 procent. De middellangetermijntrend van het bbp per inwoner is stijgend, zoals het dashboard laat zien. Nederland heeft een positie in de kopgroep van de EU. Bijna een derde van het bbp komt tot stand dankzij de uitvoer naar andere landen. De middellangetermijntrend daalt, we worden minder afhankelijk van export.

De arbeidsinkomensquote of aiq laat zien bij wie de verdiensten van een economie terechtkomen: het aandeel van de beloning van arbeid in het totale verdiende inkomen. Een stijgende aiq betekent dat het aandeel van het arbeidsinkomen in het totale inkomen stijgt of dat het aandeel van de operationele winst van bedrijven daalt. De aiq (76,5 procent in 2022) heeft een stabiele trend. Het gaat hier overigens om alle economische activiteiten. Voor sommige bedrijfstakken heeft de aiq weinig betekenis, bijvoorbeeld voor het openbaar bestuur en de overheidsdiensten. Daar is de winst gelijkgesteld aan nul. De in het dashboard gepresenteerde positie binnen de EU is alleen indicatief; conceptuele verschillen maken internationale vergelijking lastig. De aiq van Nederland lijkt evenwel relatief hoog te zijn.

Om te voorzien in de Nederlandse consumptiebehoefte werd in de hele wereld in 2020 gemiddeld 8,2 ton per inwoner aan grondstoffen gewonnen (de grondstofvoetafdruk). Ook dit cijfer is indicatief. Voor het in kaart brengen van de voetafdruk wordt gebruik gemaakt van buiten het CBS ontwikkelde methoden. Het CBS werkt momenteel aan het verbeteren van de methoden om deze en andere voetafdrukken te berekenen.

Beleving gaat om vertrouwen van consumenten en producenten. Hierbij speelt de conjuncturele ontwikkeling een rol, maar ook het gevoerde beleid is van invloed: door de coronamaatregelen gedupeerde ondernemers werden bijvoorbeeld tijdens de pandemie geholpen met steunpakketten. Sinds 1986 meet het CBS maandelijks het vertrouwen dat consumenten hebben in de economie en in het economisch klimaat. Dit kan sterk wisselen: januari 2000 kende de hoogste (36) en september en oktober 2022 de laagste stand ooit (-59). In 2022 werden bij de stemming over de economie en de eigen financiële situatie keer op keer laagterecords gebroken, resulterend in een jaargemiddelde van -47. De trend slaat om naar rood. Andere perioden met een zeer laag consumentenvertrouwen waren de kredietcrisis (2008 en 2009), de eurocrisis (eind 2011 tot begin 2014) en recent de coronacrisis (begin 2020 tot begin 2022) met langdurige beperkende maatregelen. Toen was niet alleen het vertrouwen laag, maar kromp ook de economie. Dat is nu niet het geval.

De stemmingsindicatoren voor het bedrijfsleven tonen een florissanter beeld dan die voor consumenten. In 2021 (8,3) en ook in 2022 (6,6) waren de industriële ondernemers overwegend positief. Met hun optimisme behoorden ze in de EU in 2022 tot de kopgroep. Naast het producentenvertrouwen van de ondernemers in de industrie was ook het ondernemersvertrouwen (het sentiment onder alle ondernemers in het niet-financiële bedrijfsleven) in 2022 positief (7,6).

Meer informatie

Dossier economie
Dossier macro-economie
Dashboard bedrijven
De staat van het MKB
Financieringsmonitor 2022
Internationaliseringsmonitor