Natuurlijk kapitaal
- De druk op de natuur heeft effect op de biodiversiteit.
- De economische groei en broeikasgasemissies zijn ontkoppeld, ook in absolute zin: het bbp (in constante prijzen) groeit en de totale uitstoot van broeikasgassen neemt af.
Natuurlijk kapitaal
in EU
in 2023
in EU
in 2019
in EU
in 2019
in EU
in 2022
in EU
in 2019
in EU
in 2022
Thema | Indicator | Waarde | Trend | Positie in EU | Positie op EU-ranglijst |
---|---|---|---|---|---|
Natuurlijk kapitaal | Opgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit | 2 000,1 megawatt elektrisch vermogen uit water, wind en zon per miljoen inwoners in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 7e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Natuurlijk kapitaal | Beheerde landnatuur in Natuurnetwerk Nederland | 20,9% van het totale landoppervlak op 31 december in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | ||
Natuurlijk kapitaal | Fosforoverschot A) | 4 kilogram fosfor per hectare cultuurgrond in 2024 | 18e van 19 in 2019 | onderste kwart van de ranglijst | |
Natuurlijk kapitaal | Stikstofoverschot A) | 147 kilogram stikstof per hectare cultuurgrond in 2024 | dalend (stijging brede welvaart) | 19e van 19 in 2019 | onderste kwart van de ranglijst |
Natuurlijk kapitaal | Fauna van het land | 73 index (trend 1990=100) in 2023 | dalend (daling brede welvaart) | ||
Natuurlijk kapitaal | Fauna van zoetwater en moeras | 189 index (trend 1990=100) in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | ||
Natuurlijk kapitaal | Oppervlaktewater van voldoende chemische kwaliteit | 0,0% van het areaal beschermd oppervlaktewater in 2024 | |||
Natuurlijk kapitaal | Onttrekking grondwater | 56 m3 per inwoner in 2023 | 7e van 16 in 2022 | midden van de ranglijst | |
Natuurlijk kapitaal | Stedelijke blootstelling aan fijnstof (PM2,5) | 8,0 microgram PM2,5 per m3 in 2023 | dalend (stijging brede welvaart) | 8e van 26 in 2019 | midden van de ranglijst |
Natuurlijk kapitaal | Cumulatieve CO2-emissies A) | 7,6 ton CO2 per inwoner sinds 1860 in 2024 | 13e van 16 in 2022 | onderste kwart van de ranglijst |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
Sommige van de relevante indicatoren voor natuurlijk kapitaal komen ook aan bod bij thema’s onder brede welvaart ‘hier en nu’. Bij dit thema wordt er gekeken naar de hulpbronnen onderliggend aan natuurlijk kapitaal die toekomstige generaties nodig hebben om hun brede welvaart vorm te geven. Wanneer de huidige generatie de beschikbare kapitalen uitput of verslechtert, kan de volgende generatie niet een zelfde niveau van brede welvaart ‘hier en nu’ bereiken. Wanneer natuurlijk kapitaal wordt uitgeput, helemaal wanneer dat wereldwijd gebeurt, komt de basis van het menselijk leven in gevaar.
Water, lucht en bodem
Een overschot aan fosfor en stikstof heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van oppervlaktewater en ecosystemen zoals heide, bos en duinen. Een teveel aan stikstof in de bodem leidt tot achteruitgang van zeldzame planten- en diersoorten, en vergroot de kans dat kwetsbare soorten verdwijnen.
Het fosforoverschot is deze eeuw sterk afgenomen. De laatste jaren is het stabiel: het fluctueert rond de 4 kilogram per hectare cultuurgrond. Het stikstofoverschot neemt af en was in 2023 en 2024 het laagst sinds het begin van de meting in 2000. Vergeleken met 18 andere EU-landen waarvoor deze cijfers beschikbaar zijn, had Nederland in 2019 echter met afstand het hoogste stikstofoverschot. Ter illustratie: het overschot in Nederland was meer dan tweemaal zo hoog als het overschot in het land dat op de een-na-laatste plaats staat (Tsjechië). De cijfers in SDG 15 Leven op het land laten zien dat het aandeel van de landnatuur dat kampt met stikstofoverschrijving trendmatig daalt, maar het gaat nog altijd om 71,4 procent van de landnatuur.
De kwaliteit van het oppervlaktewater schiet tekort. In 2024 was het deel van het areaal van zoete oppervlaktewateren dat aan de chemische kwaliteitsnorm voldoet 0,0 procent. Wanneer de grens voor minimaal een van de chemische stoffen of groepen van stoffen waarop onderzocht wordt is overschreden, voldoet de chemische kwaliteit niet. Ook was 5,1 procent van het totale areaal oppervlakte van goede biologische kwaliteit (SDG 6 Schoon water en sanitair) en is de kwaliteit van het zeewater laag vergeleken met andere landen in de Europese Unie (SDG 14 Leven in het water).
Er wordt zoet en zout water onttrokken aan de natuur voor verschillende doeleinden zoals drinkwaterproductie, irrigatie in de landbouw en voor het koelen van industriële processen. De totale hoeveelheid onttrokken grondwater hangt sterk samen met het weer. Door de droge zomers werd in 2018, 2019, 2020 en 2022 per inwoner relatief veel grondwater onttrokken door landbouw en drinkwaterbedrijven, en in de relatief natte jaren 2021 en 2023 juist minder. In 2023 was ook de onttrekking van zoet oppervlaktewater lager dan in 2022. Deze daling kwam voornamelijk doordat elektriciteitscentrales in 2023 minder koelwater hebben gebruikt vanwege de lagere elektriciteitsproductie.
De luchtkwaliteit verbetert. De stedelijke blootstelling aan fijnstof (PM2,5 ofwel deeltjes met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer) en de hoeveelheid verzurende stoffen (zwaveloxide, stikstofoxide en ammonia) nemen af (SDG 11.2 Leefomgeving).
Natuur en ecosystemen
De omvang van het areaal beheerde natuurgebieden neemt toe. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) omvat het Nederlandse areaal van bestaande en nieuw in te richten natuurgebieden op het land. In 2023 besloeg het beheerde NNN-areaal 20,9 procent van het landoppervlak.
De populaties of de verspreiding (afhankelijk van de soort) van Nederlandse landfauna nemen af. Het gaat om 203 inheemse soorten zoogdieren, broedvogels, reptielen en vlinders die kenmerkend zijn voor bos, hei, duin en extensief beheerde graslanden. Ook de populatie boerenlandvogels neemt af (SDG 15 Leven op het land). De trendmatige daling duidt op sterk verslechterde leefomstandigheden voor de 27 soorten weide-, akker- en erfvogels die worden gevolgd. Het aandeel diersoorten dat niet bedreigd wordt neemt heel geleidelijk toe (Rode Lijst Indicator). In 2024 werd 61 procent niet-bedreigd. Vogelpopulaties in de stad zijn sinds het begin van de meting in 2007 bijna 15 procent gedaald (SDG 11.2 Leefomgeving).
De biodiversiteit in zoetwater en moeras neemt toe. Bij 173 soorten vissen, broedvogels, amfibieën, libellen, zoogdieren en vlinders die typerend zijn voor zoetwater en moeras, is sprake van een toename. De oorzaken van deze stijging zijn divers en per soortgroep verschillend. In 2024 heeft een herziening van de soortselectie plaatsgevonden waardoor er een toename zichtbaar is in plaats van de afname die in eerdere publicaties werd gezien.
De fauna in de Noordzee is eveneens verbeterd. De gemiddelde trend in de populatie-omvang van 140 aan zout water gebonden soorten daalde iets meer dan 20 procent tussen 1990 en 2010, maar is in de jaren daarna toegenomen. In 2021 was de biodiversiteit in de Noordzee iets hoger dan in 1990 (een index van 106,6). De ontwikkeling van soorten kan sterk verschillen. Zeevogels, kwallen en de bruinvis zijn toegenomen in aantal, terwijl met name bodemfaunasoorten achteruit zijn gegaan (SDG 14 Leven in het water).
Energieverbruik en klimaatverandering
De cumulatieve CO2-emissies geven een indicatie van het Nederlandse aandeel in de wereldwijde historische CO2-uitstoot. Dit aandeel is groot vergeleken met andere EU-landen. De uitstoot van broeikasgassen neemt wel af, zowel in totaal als per inwoner. In 2024 was de uitstoot van broeikasgassen 36,6 procent lager dan in 1990. Ook de broeikasgasintensiteit van de economie neemt af. Daarbij zijn economische groei en broeikasgasemissies niet alleen in relatieve, maar ook in absolute zin ontkoppeld: het bbpvolume groeit en de totale uitstoot van broeikasgassen neemt af (SDG 13 Klimaatactie).
Het opgestelde vermogen voor hernieuwbare elektriciteit uit wind, water en zon groeit sterk, onder andere door de aanleg van windmolenparken op land en voor de kust, en door de snelle groei van het vermogen van installaties om zonnestroom op te wekken. Hier heeft Nederland een inhaalslag gemaakt. In 2017 stond Nederland nog 22e op de EU-ranglijst met een totaal opgesteld vermogen van 416 megawatt per miljoen inwoners. In 2024 was het opgestelde vermogen gegroeid naar 2000 megawatt per miljoen inwoners en daarmee behoort Nederland tot de kopgroep met een zevende plaats. Het opgestelde vermogen geeft aan hoeveel elektriciteit maximaal kan worden opgewekt bij de gunstigste weersomstandigheden. De daadwerkelijke productie ligt lager, met name bij zonnestroom. In SDG 7 Betaalbare en duurzame energie is te zien dat het gebruik van energie afneemt en dat het aandeel van hernieuwbare energie in het totale energieverbruik sterk is gegroeid, van 6,5 procent in 2017 naar 17,4 procent in 2023. Ook nemen de investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparingen toe. In 2023 ging het om 1,6 procent van het bbp.