Meer werklozen, maar arbeidsmarkt blijft krap

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
© Hollandse Hoogte
De spanning op de arbeidsmarkt is in het derde kwartaal van 2019 afgenomen, maar blijft hoog. De verruiming van de arbeidsmarkt is toe te schrijven aan een toename van de werkloosheid. Het aantal werklozen groeide namelijk sterker dan het aantal vacatures. Dit komt voor een groot deel doordat meer mensen begonnen met zoeken naar werk en er minder werk vonden. Het aantal banen nam eveneens toe, maar minder sterk dan in voorgaande kwartalen. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de arbeidsmarkt.

Voor het eerst in 5,5 jaar steeg de werkloosheid van het ene op het andere kwartaal. In het derde kwartaal waren er 319 duizend werklozen, 14 duizend meer dan in het tweede kwartaal. Het aantal openstaande vacatures nam met 4 duizend toe tot 288 duizend.

Hierdoor is de spanning op de arbeidsmarkt gedaald naar gemiddeld 90 vacatures per 100 werklozen. In het tweede kwartaal waren dat nog 93 vacatures per 100 werklozen.

Spanning op de arbeidsmarkt
JaarKwartaalAantal vacatures per 100 werklozen
20081e kwartaal77
20082e kwartaal77
20083e kwartaal79
20084e kwartaal62
20091e kwartaal46
20092e kwartaal35
20093e kwartaal33
20094e kwartaal30
20101e kwartaal26
20102e kwartaal27
20103e kwartaal29
20104e kwartaal30
20111e kwartaal32
20112e kwartaal33
20113e kwartaal31
20114e kwartaal26
20121e kwartaal24
20122e kwartaal22
20123e kwartaal20
20124e kwartaal18
20131e kwartaal16
20132e kwartaal14
20133e kwartaal14
20134e kwartaal14
20141e kwartaal15
20142e kwartaal16
20143e kwartaal18
20144e kwartaal19
20151e kwartaal20
20152e kwartaal21
20153e kwartaal22
20154e kwartaal24
20161e kwartaal26
20162e kwartaal28
20163e kwartaal31
20164e kwartaal35
20171e kwartaal39
20172e kwartaal45
20173e kwartaal50
20174e kwartaal57
20181e kwartaal64
20182e kwartaal71
20183e kwartaal75
20184e kwartaal80
20191e kwartaal88
20192e kwartaal93
20193e kwartaal90

Aantal vacatures blijft toenemen

Eind september 2019 was het aantal openstaande vacatures opgelopen tot 288 duizend. Dat is een toename van 4 duizend vergeleken met een kwartaal eerder. Al zes jaar lang neemt het aantal openstaande vacatures elk kwartaal toe. In het derde kwartaal ontstonden er 316 duizend nieuwe vacatures en er werden er 312 duizend vervuld. Niet eerder zijn er in een kwartaal zoveel vacatures vervuld.

Ontwikkeling arbeidsmarkt, seizoengecorrigeerd
Jaar  Werklozen (ILO-definitie) (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)Vacatures (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)Banen (werknemers) (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)
20141e kwartaal128-17
20142e kwartaal-2338
20143e kwartaal-33612
20144e kwartaal-1512
20151e kwartaal-2623
20152e kwartaal-17522
20153e kwartaal-12326
20154e kwartaal-51032
20161e kwartaal-2472
20162e kwartaal-16547
20163e kwartaal-37743
20164e kwartaal-29944
20171e kwartaal-231353
20172e kwartaal-192054
20173e kwartaal-25962
20174e kwartaal-291462
20181e kwartaal-301062
20182e kwartaal-141546
20183e kwartaal-61059
20184e kwartaal-18349
20191e kwartaal-141346
20192e kwartaal-11637
20193e kwartaal14423

Meeste vacatures in de handel

De meeste openstaande vacatures zijn er in de handel (57 duizend), de zakelijke dienstverlening (48 duizend) en de zorg (39 duizend). In de zakelijke dienstverlening nam het aantal vacatures in het derde kwartaal het meest toe, met 2 duizend. In de handel en de zorg nam het aantal vacatures ook toe, elk met 1 duizend. Deze stijgingen zijn kleiner dan in het voorgaande kwartaal. In zeven bedrijfstakken nam het aantal vacatures iets af, de grootste afname was in het openbaar bestuur (1 duizend).

Bij drie van de veertien bedrijfstakken heeft het aantal openstaande vacatures een nieuw hoogtepunt bereikt. Dit geldt voor de handel, de zorg en de informatie en communicatie. In de financiële dienstverlening is het beeld totaal anders: daar bedraagt het aantal vacatures nu minder dan de helft van de aantallen vacatures van voor de economische crisis.

Openstaande vacatures, seizoengecorrigeerd
Bedrijfstak3e kwartaal 2019 (x 1 000)2e kwartaal 2019 (x 1 000)
Handel57,456,0
Zakelijke
dienstverlening
48,146,6
Zorg39,338,4
Horeca23,323,6
Industrie23,223,7
Informatie en
communicatie
18,818,1
Bouwnijverheid18,718,4
Openbaar bestuur13,214,3
Vervoer en opslag13,013,2
Cultuur, recreatie,
overige diensten
8,87,7
Financiële
dienstverlening
8,48,7
Onderwijs7,88,1
Landbouw en visserij2,72,8
Verhuur en handel
onroerend goed
2,61,9

Vacaturegraad licht gedaald

De vacaturegraad nam in het derde kwartaal van 2019 iets af, van 34 naar 33. Dit verhoudingsgetal geeft aan hoeveel vacatures er zijn per duizend banen van werknemers. De vacaturegraad is nu weer gelijk aan die van het eerste kwartaal van 2019. Hiermee blijft deze graadmeter hoger dan de hoogste stand die eerder in 2007 en 2008 werd genoteerd (toen 32 vacatures per duizend werknemersbanen).

Al jarenlang is de vacaturegraad het hoogst in de bedrijfstak informatie en communicatie. Eind september waren er in deze bedrijfstak 66 vacatures op duizend werknemersbanen, 1 meer dan aan het einde van het tweede kwartaal. Hierna volgen de bouwnijverheid met 55 vacatures per duizend banen en de horeca met 51 vacatures per duizend banen. In deze bedrijfstakken nam de vacaturegraad in het derde kwartaal af met respectievelijk 2 en 7. De vacaturegraad is met 14 vacatures per duizend banen van werknemers wederom het laagst in het onderwijs.

Stijging aantal banen wordt minder

Het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen nam in het derde kwartaal met 21 duizend toe tot 10 686 duizend. De groei van het aantal banen ten opzichte van het voorgaande kwartaal komt daarmee op 0,2 procent. Dit is de kleinste stijging sinds het eerste kwartaal van 2016. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. In een jaar tijd kwamen er 128 duizend banen bij, een toename van 1,2 procent.

Het aantal banen groeit al ruim vijf jaar achter elkaar. Vanaf het tweede kwartaal van 2014 zijn er 958 duizend banen bij gekomen (+9,8 procent). De groei van de banen piekte in het derde kwartaal van 2017 met 74 duizend.

Iets minder zelfstandigen

De banengroei in het derde kwartaal van 2019 kwam voor rekening van werknemers. Het aantal banen van werknemers steeg met bijna 23 duizend tot 8 530 duizend. Het aantal banen van zelfstandigen nam licht af met 2 duizend en kwam uit op 2 156 duizend.

Grootste stijging banen in de handel, vervoer en horeca

In de handel, vervoer en horeca kwamen er in het derde kwartaal 10 duizend banen bij. Andere bedrijfstakken met een grote banengroei waren de zorg (8 duizend), het onderwijs (5 duizend) en de bouwnijverheid (4 duizend).

In het derde kwartaal van 2019 daalde het aantal banen bij de uitzendbureaus met 6 duizend. In de drie kwartalen van 2019 is het aantal banen in deze bedrijfstak met 15 duizend gedaald. Ter vergelijking, in 2018 kwamen er in de eerste drie kwartalen nog 24 duizend banen bij en in 2017 zelfs 57 duizend. De uitzendbranche telt inmiddels 822 duizend werknemersbanen. Dat is bijna 10 procent van alle banen van werknemers.

In de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten gingen in het derde kwartaal 4 duizend banen verloren. In de andere bedrijfstakken zijn de aantallen banen vrijwel gelijk gebleven.

Ontwikkeling banen, seizoengecorrigeerd, 3e kwartaal 2019
BedrijfstakBanen (verandering t.o.v. 2e kwartaal 2019) (verandering t.o.v. een kwartaal eerder, x 1 000)
Handel, vervoer en horeca10
Zorg8
Onderwijs5
Bouwnijverheid4
Openbaar bestuur2
Landbouw en visserij1
Financiële dienstverlening0
Industrie0
Informatie en communicatie0
Verhuur en handel onroerend goed0
Zakelijke dienstverlening
(excl. uitzendbureaus)
0
Cultuur, recreatie, overige diensten-4
Uitzendbureaus-6

Aantal gewerkte uren daalt licht

Werknemers en zelfstandigen werkten in het derde kwartaal van 2019 in totaal 3,4 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,4 procent minder dan een kwartaal eerder. Per baan wordt gemiddeld 25 uur per week gewerkt. Omdat een substantiële groep meer dan één baan heeft, zijn werkenden gemiddeld 28 uur per week aan het werk, na aftrek van vakantiedagen en ziekteverzuim.

Mannen werkten gemiddeld 32 uur per week, vrouwen 23 uur per week. Van alle gewerkte uren komt 61 procent voor rekening van mannen.

Verdere toename vast werk

In het derde kwartaal hadden 5,6 miljoen werknemers een vaste arbeidsrelatie, 213 duizend meer dan een jaar eerder. Zij hebben een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een vast aantal uren per week. Het aantal vaste werknemers neemt sinds een paar jaar weer toe, maar het is nog wel lager dan voor de economische crisis. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie is in dezelfde periode vrijwel voortdurend gegroeid, maar was in het afgelopen kwartaal lager dan vorig jaar. Deze daling kwam vooral door een afname van het aantal uitzendkrachten.

Werkloosheid gestegen

In het derde kwartaal van 2019 nam het aantal werklozen toe naar 319 duizend, 14 duizend meer dan het kwartaal ervoor. Hierdoor steeg ook het werkloosheidspercentage, van 3,3 naar 3,4.

De stijging van het aantal werklozen is het resultaat van verschillende stromen op de arbeidsmarkt. Mensen kunnen werkloos raken doordat ze hun baan verliezen. Maar ook degenen die de arbeidsmarkt op komen en op zoek gaan naar werk behoren tot de werklozen. Voorbeelden hiervan zijn schoolverlaters en herintreders. Tegelijkertijd zijn er werklozen die een baan vinden of die de arbeidsmarkt verlaten, bijvoorbeeld doordat ze de AOW-leeftijd hebben bereikt of geen resultaat verwachten van hun zoektocht naar werk. De stijging van het werkloosheidscijfer is de uitkomst van al deze plussen en minnen.

Sinds het vierde kwartaal van 2014 was in elk kwartaal het aantal toetreders groter dan het aantal terugtreders. Tegenover de 141 duizend personen die in het derde kwartaal van 2019 toetraden tot de arbeidsmarkt en geen baan vonden, stonden 110 duizend werklozen die zich terugtrokken van de arbeidsmarkt. Hierdoor steeg het aantal werklozen met 31 duizend, de zogeheten netto-instroom vanuit de niet-beroepsbevolking. Deze was groter dan in het tweede kwartaal, toen de netto-instroom 14 duizend was. Het aantal werklozen steeg dus, doordat in het afgelopen kwartaal meer mensen die niet actief waren op de arbeidsmarkt op zoek gingen naar werk en niet direct aan de slag raakten.

Tegenover die netto-instroom in de werkloze beroepsbevolking vanuit de niet-beroepsbevolking staat de netto-instroom vanuit de werkzame beroepsbevolking. Deze is al sinds het tweede kwartaal van 2014 negatief. Dat wil zeggen dat er meer werklozen werk vonden dan er mensen met werk werkloos werden. Ook in het derde kwartaal waren er meer baanvinders dan baanverliezers, maar het verschil tussen beide wordt kleiner. In het derde kwartaal verloren 69 duizend werkenden hun baan. In 2018 schommelde dit aantal elk kwartaal nog rond de 60 duizend. Terwijl het baanverlies groter wordt, wordt het aantal baanvinders kleiner. Het waren er 86 duizend in het derde kwartaal van 2019 (tweede kwartaal: 95 duizend). Dit leidde in het derde kwartaal tot een daling van het aantal werklozen met 17 duizend (tweede kwartaal: 25 duizend).

Als resultaat van de netto-instroom in de werkloze beroepsbevolking vanuit de niet-beroepsbevolking (31 duizend werklozen meer) en de netto-instroom vanuit de werkzame beroepsbevolking (17 duizend werklozen minder) steeg per saldo de werkloosheid in het derde kwartaal voor het eerst sinds 5,5 jaar.

Ontwikkeling werkloosheid, 15 tot 75 jaar
JaarKwartaalKwartaalontwikkeling (x 1 000)Netto-instroom vanuit werkzaam naar werkloos (x 1 000)Netto-instroom vanuit niet-beroepsbevolking naar werkloos (x 1 000)
20081e kwartaal-19-17-2
20082e kwartaal0-1010
20083e kwartaal-6-50
20084e kwartaal310-7
20091e kwartaal17162
20092e kwartaal33295
20093e kwartaal3135-4
20094e kwartaal2436-12
20101e kwartaal1931-11
20102e kwartaal-93-11
20103e kwartaal312
20104e kwartaal-54-9
20111e kwartaal-88-16
20112e kwartaal-119-20
20113e kwartaal19119
20114e kwartaal37730
20121e kwartaal16611
20122e kwartaal17314
20123e kwartaal20118
20124e kwartaal341024
20131e kwartaal482622
20132e kwartaal321814
20133e kwartaal351619
20134e kwartaal12012
20141e kwartaal1220-8
20142e kwartaal-23-4-19
20143e kwartaal-33-26-7
20144e kwartaal-1-2726
20151e kwartaal-2-2826
20152e kwartaal-17-3316
20153e kwartaal-12-3523
20154e kwartaal-5-2419
20161e kwartaal-24-262
20162e kwartaal-16-3519
20163e kwartaal-37-426
20164e kwartaal-29-3910
20171e kwartaal-23-3815
20172e kwartaal-19-4021
20173e kwartaal-25-3713
20174e kwartaal-29-4213
20181e kwartaal-30-4414
20182e kwartaal-14-4025
20183e kwartaal-6-3328
20184e kwartaal-18-3719
20191e kwartaal-14-3218
20192e kwartaal-11-2514
20193e kwartaal14-1732

Verdere daling langdurige werkloosheid

Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, is gedaald naar 82 duizend in het derde kwartaal van 2019. Dat zijn 28 duizend langdurig werklozen minder dan een jaar eerder in hetzelfde kwartaal. Het aandeel van de werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk kwam hiermee op 27 procent. In het derde kwartaal van 2018 was dat nog 34 procent.

Begin 2015 bereikte het aandeel langdurig werklozen het hoogste punt met 44 procent. Sindsdien is dit percentage in alle leeftijdsgroepen afgenomen. Het aandeel langdurig werklozen is het grootst onder werkloze 45-plussers: in het derde kwartaal van 2019 was 53 procent van hen minstens een jaar werkloos. In het derde kwartaal van 2018 was dit nog 58 procent.

Minder arbeidspotentieel onbenut

De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het derde kwartaal van 2019 bestond dit uit 1,0 miljoen mensen, 120 duizend minder dan een jaar eerder.

[video: https://www.cbs.nl/nl-nl/video/dec7fc7081b4484f84658d859e6041f8]

Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het derde kwartaal van 2019 naast 301 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 195 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 156 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 323 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.

Beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar Niet-beroepsbevolking Niet gezocht en niet beschikbaar Wil en/of kan niet werken Wil wel werken Gezocht en niet beschikbaar Beschikbaar en niet gezocht Vanwege weinig resultaat Vanwege andere reden Beroepsbevolking Werkloos (ILO-definitie) Werkzaam Deeltijd Wil meer uren werken, beschikbaar Voltijd