3. Resultaten
3.1 Verdienverhouding bij tweeverdienersparen
Vooral voltijd-deeltijd bij tweeverdienende ouders
In de Inleiding kwam naar voren dat bij werkende ouderstellen meestal de een meer werkt en de ander meer zorgt. Ook de zorg voor het huishouden is vaak niet in balans bij tweeverdienersparen (zie kader). In lijn met de doorgaans ongelijke werk-zorgverdeling werkt bij 63 procent van de tweeverdienersparen met kinderen de ene partner (meestal een man) voltijds en de andere (meestal een vrouw) deeltijds. Bij paren zonder kinderen met een hoofdkostwinner jonger dan 45 jaar werkt de minderheid (46 procent) in een voltijd-deeltijdcombinatie. In deze groep komt het met 41 procent het vaakst voor dat beide partners voltijds werken. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur verschilt dan ook het minst tussen mannen en vrouwen tot 45 jaar zonder kinderen: 40 tegen 34 uur. Bij ouders met minderjarige kinderen is dat 41 tegen 28 uur (CBS, 2022).
Beide voltijd (%) | Man voltijd-partner deeltijd (%) | Vrouw voltijd-partner deeltijd (%) | Beide deeltijd (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 21,2 | 54,5 | 8,1 | 15,9 |
Zonder kinderen, tot 45 jaar | 40,8 | 34,3 | 11,2 | 13,4 |
Alleen minderjarige kinderen | 15,2 | 60,6 | 7,9 | 16,1 |
Meerderjarige kinderen | 17,8 | 62,6 | 6 | 13,2 |
Zonder kinderen, ≥45 jaar | 19 | 51,7 | 7,5 | 21,1 |
In meeste stellen verdient de een meer dan de ander
De ongelijke werkverhouding gaat samen met een ongelijke verdeling van het inkomen bij tweeverdienersparen. In de praktijk verschilt bij 16 procent het inkomen uit werk (zie paragraaf 2) van de partners minder dan 20 procent (‘gelijkwaardig inkomen’). Bij de overige 84 procent verdient de ene partner duidelijk meer dan de andere. Tweeverdienersparen zonder kinderen en met een hoofdkostwinner tot 45 jaar hebben het vaakst een gelijkwaardig inkomen, tweeverdienersparen met kinderen vanaf 18 jaar het minst vaak. Bij de meeste tweeverdienersparen verdient de man minstens twintig procent meer dan zijn partner. Bij ruim een vijfde van de jonge tweeverdienersparen zonder kinderen is dat de vrouw.
Gelijkwaardig (%) | Man minstens 20% meer (%) | Vrouw minstens 20% meer (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 16,2 | 68,1 | 15,7 |
Zonder kinderen, tot 45 jaar | 24,9 | 53,1 | 21,9 |
Alleen minderjarige kinderen | 14,4 | 71,4 | 14,1 |
Meerderjarige kinderen | 12,9 | 74,7 | 12,5 |
Zonder kinderen, ≥45 jaar | 15,1 | 68 | 16,9 |
Vrouw brengt gemiddeld 37 procent in het huishoudlaatje
Van het samengetelde bruto inkomen uit werk van beide partners uit een tweeverdienerspaar komt gemiddeld 37 procent voor rekening van vrouwen. Vrouwen in paren zonder kinderen en met een hoofdkostwinner tot 45 jaar dragen het meest bij aan de huishoudensportemonnee: 44 procent gemiddeld. Dat gaat samen met een relatief lage bijdrage van mannen uit zulke tweeverdienersparen. Bij stellen met kinderen van 18 jaar of ouder draagt de moeder gemiddeld het minst bij aan het gezamenlijke inkomen.
Mannen (aandeel in totale inkomen paar (%)) | Vrouwen (aandeel in totale inkomen paar (%)) | |
---|---|---|
Totaal | 62,4 | 37,5 |
Zonder kinderen, tot 45 jaar | 55,7 | 44,0 |
Alleen minderjarige kinderen | 63,8 | 36,4 |
Meerderjarige kinderen | 65,8 | 34,2 |
Zonder kinderen, ≥45 jaar | 62,4 | 37,3 |
Meesten vinden ongelijke verdienverhouding in relatie geen probleem
De meeste mannen en vrouwen denken niet dat een gelijkwaardig inkomen per se goed is voor het evenwicht in de relatie. Wel vinden meer vrouwen dan mannen het beter wanneer beide partners ongeveer evenveel verdienen: 29 tegen 20 procent. Daarbij maakt het niet uit of er wel of geen kinderen zijn. In de praktijk is het aandeel tweeverdieners waarin beide partners een gelijkwaardig inkomen hebben (16 procent, zie figuur 3.1.2) kleiner dan het aandeel dat dit graag zou willen.
(Helemaal) oneens (% tweeverdieners) | Niet eens, niet oneens (% tweeverdieners) | (Helemaal) eens (% tweeverdieners) | ||
---|---|---|---|---|
Het is beter voor het evenwicht in een relatie wanneer beide partners ongeveer evenveel verdienen. | Mannen | 41 | 39 | 20 |
Het is beter voor het evenwicht in een relatie wanneer beide partners ongeveer evenveel verdienen. | Vrouwen | 43 | 28 | 29 |
Vooral mannen vinden dat hun bijdrage aan gezinsinkomen nodig is
Ruim 9 op de 10 tweeverdieners, zowel mannen als vrouwen, vinden het belangrijk geld te verdienen om het met het gezin financieel goed te hebben. Mannen geven echter vaker dan vrouwen aan dat het door henzelf verdiende inkomen noodzakelijk is om rond te komen. Van de tweeverdieners tot 65 jaar zegt iets meer dan de helft (54 procent) van de vrouwen wel te moeten werken, omdat hun inkomen niet gemist kan worden. Bij de mannen is dat met driekwart beduidend meer.
Mannen (% tweeverdieners (helemaal) eens) | Vrouwen (% tweeverdieners (helemaal) eens) | |
---|---|---|
Ik vind het belangrijk geld te verdienen zodat wij het financieel goed hebben | 91 | 91 |
Ik moet wel werken, mijn inkomen kan niet gemist worden | 76 | 54 |
Uit eerder onderzoek (Portegijs, 2018) blijkt dat vrouwen lagere verwachtingen hebben van hun eigen inkomen dan van dat van hun partner. Bij mannen is dat precies andersom. Zo vindt 1 op de 5 vrouwen dat ze zelf genoeg moet verdienen om met het gezin van te kunnen leven. Drie op de 5 vrouwen verwachten dat van hun partner. Van de mannen daarentegen willen 3 op de 5 zelf het gezin onderhouden en relatief weinig (14 procent) verwachten dit van hun partner.
3.2 Financiële onafhankelijkheid van tweeverdieners
Vrouwen zonder kinderen willen vaakst financieel onafhankelijk zijn
Van de vrouwen uit tweeverdienersparen vindt 72 procent het (heel) belangrijk om zoveel te verdienen dat ze in hun eigen levensonderhoud en dat van hun eventuele kinderen kunnen voorzien. Het aandeel dat in de praktijk financieel onafhankelijk is, is vrijwel even groot. Bij vrouwen zonder kinderen is het aandeel dat financieel onafhankelijk is kleiner dan het aandeel dat dit wil zijn. Bij vrouwen met meerderjarige kinderen is dat omgekeerd.
Wil financieel onafhankelijk zijn (2022) (% tweeverdieners) | Is financieel onafhankelijk (2021*) (% tweeverdieners) | |
---|---|---|
Totaal | 72 | 70,2 |
Zonder kinderen, tot 45 jaar | 92 | 78,2 |
Minderjarige kinderen | 70 | 71,3 |
Meerderjarige kinderen | 53 | 65,2 |
Zonder kinderen, ≥45 jaar | 84 | 64,9 |
Het aandeel mannen uit tweeverdienersparen dat financieel onafhankelijk is, overstijgt het aandeel dat dit wil zijn: 92 tegen 83 procent. Bij elke onderscheiden huishoudenstype is dat zo. Het verschil tussen wens en praktijk is vooral groot bij oudere paren zonder kinderen.
Wil financieel onafhankelijk zijn (2022) (% tweeverdieners) | Is financieel onafhankelijk (2021*) (% tweeverdieners) | |
---|---|---|
Totaal | 83 | 91,9 |
Zonder kinderen, tot 45 jaar | 79 | 88,1 |
Minderjarige kinderen | 88 | 94,4 |
Meerderjarige kinderen | 83 | 93 |
Zonder kinderen, ≥45 jaar | 69 | 88,6 |
Meeste vrouwen verdienen maximaal 1,5 keer minimumloon
Van de vrouwelijke tweeverdieners die financieel onafhankelijk zijn, verdient een relatief grote groep één tot anderhalf keer het minimumloon. Bij een derde van alle vrouwen uit een tweeverdienerspaar ligt het verdiende inkomen hiertussen. Dat betekent dat zij wel financieel onafhankelijk zijn, maar netto maximaal 2 310 euro per maand verdienen. De meeste mannelijke tweeverdieners daarentegen verdienen meer dan dit bedrag: 77 procent. Bij ruim 1 op de 10 mannen bedraagt het inkomen uit werk minstens drie keer het minimumloon.
Tweeverdieners (mannen en vrouwen) die minder dan het minimumloon verdienen en dus niet financieel onafhankelijk zijn, hebben overwegend een flexibel dienstverband of werken als zelfstandige. Ook een laag opleidingsniveau komt verhoudingsgewijs vaak voor. Financieel onafhankelijke tweeverdieners hebben juist meestal een vast dienstverband en zijn relatief vaak hoogopgeleid.
Tot 100% (% tweeverdieners) | 100 tot 150% (% tweeverdieners) | 150 tot 200% (% tweeverdieners) | 200 tot 250% (% tweeverdieners) | 250 tot 300% (% tweeverdieners) | Minstens 300% (% tweeverdieners) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Mannen | 8,1 | 14,7 | 32,5 | 21,4 | 11,1 | 12,1 |
Vrouwen | 29,6 | 33 | 22,5 | 8,3 | 3,2 | 3,1 |
Vrouwen uit tweeverdienersparen verdienen gemiddeld 1,37 keer het minimumloon, mannen 2,09 keer. Mannen met kinderen verdienen gemiddeld het meest, mannen zonder kinderen (hoofdkostwinner tot 45 jaar) het minst. Tussen vrouwen van de onderscheiden huishoudenstypen is er minder verschil. Anders dan bij mannen zijn het juist de jongere vrouwen zonder kinderen en moeders met minderjarige kinderen die relatief ver boven het minimumloon zitten. Dat komt vooral doordat jongere generaties vrouwen langere werkweken hebben dan oudere (CBS, 2022).
Mannen (%) | Vrouwen (%) | |
---|---|---|
Totaal | 208,5 | 136,9 |
Zonder kinderen, tot 45 jaar | 174,7 | 142,1 |
Minder- jarige kinderen | 219,8 | 140,8 |
Meerder- jarige kinderen | 221,6 | 129,4 |
Zonder kinderen, ≥45 jaar | 202,2 | 130,8 |
Meestal beide partners financieel onafhankelijk
Bij twee derde van de tweeverdienersparen verdienen beide partners minstens het minimumloon en zijn daarmee financieel onafhankelijk. Bij ruim 30 procent is maar een van beide partners (de hoofdkostwinner) financieel onafhankelijk. Van de resterende 3 procent (ongeveer 80 duizend tweeverdienersparen) zijn beide partners niet financieel onafhankelijk.