Beroepsbevolking op de Nederlands-Caribische eilanden

Technische toelichting

Labour Force Surveys op de Nederlands-Caribische eilanden De gegevens in dit artikel zijn afkomstig uit de verschillende Labour Force Surveys (LFS) die door elk van de eilanden wordt uitgevoerd. De LFS is een enquête die in een groot deel van de landen op de wereld wordt uitgevoerd om zo gegevens te verzamelen over de positie van de inwoners ten opzichte van de arbeidsmarkt. Met deze gegevens kan een indeling van de bevolking in de werkzame, de werkloze en niet-beroepsbevolking gemaakt worden.

Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, de onafhankelijke eilanden binnen het Koninkrijk der Nederlanden, voeren ieder hun eigen LFS uit. Voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, als bijzondere gemeenten binnen het Koninkrijk, heeft het CBS in Europees Nederland deverantwoordelijkheid voor de statistiektaken en voert de LFS uit op deze eilanden.

Op alle eilanden wordt het onderzoek uitgevoerd met behulp van een steekproef en interviewers die met een elektronische vragenlijst op een tablet bij de respondenten langsgaan. De momenten waarop dit gebeurt zijn voor de eilanden verschillend. Op Aruba enCuraçao is het onderzoek jaarlijks. Op Aruba in november en op Curaçao in de maanden september en oktober. Op Bonaire, Sint-Eustatius, Saba en Sint-Maarten wordt het onderzoek tweejaarlijks uitgevoerd. Op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in de maanden oktober-december in de even jaren, op Sint-Maarten is dit in de oneven jaren en is de periode wisselend geweest. Voor ieder eiland zijn voor dit artikel telkens de gegevens uit het meest recente jaar gebruikt. Voor Aruba, Bonaire, Saba en Sint-Eustatius is dat 2016,voor Curaçao en Sint-Maarten 2017.

T.1 Labour Force Surveys Nederlands-Caribische eilanden na 2010
Aruba CuraçaoSint-MaartenBonaire, Saba, Sint-Eustatius
20112011
20122012
20132013
201420142014
201520152015
201620162016
20172017

De onderwerpen van de verschillende LFS’en zijn vergelijkbaar, omdat gebruik wordt gemaakt van internationaal afgestemde definities voor de beroepsbevolking van de ILO (International Labour Organization). De specifieke vragen die gebruikt worden, zijn voor de onderzoeken op de verschillende eilanden niet identiek. De publicatie-indelingen die gehanteerd worden, zijn dit in hoofdlijnen wel. Zo wordt bijvoorbeeld voor de arbeidspositie een indeling van de bevolking in de werkzame, werkloze en niet-beroepsbevolking gehanteerd. Een verschil dat hierbij speelt, is dat op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten een urencriterium wordt gehanteerd: je bent werkzaam als je gemiddeld 4 uur of meer per week werkt. Bonaire, Saba en Sint-Eustatius hanteren, in navolging van Europees Nederland, geen urencriterium. Voor het meten van het onderwijsniveau en de sector waar men werkzaam is, wordt op alle eilanden gebruik gemaakt van respectievelijk de ISCED (International Standard Classification of Education) en de ISIC (International Standard Industrial Classification) met daar waar nodig lokale toevoegingen.

Werknemers en zelfstandigen

Het vergelijken van het aandeel werknemers en zelfstandigen voor de zes verschillende eilanden is niet eenvoudig. Er wordt namelijk geen vergelijkbare publicatie-indeling gehanteerd en ook de vraagstellingen om deze informatie vast te stellen, wijken af.

Voor Bonaire, Saba en Sint-Eustatius is de publicatie-indeling en vraagstelling afgestemd op hetgeen in Europees Nederland wordt gehanteerd. Aan mensen die aangeven betaald werkte hebben, wordt gevraagd of zij (in de hoofdbaan, ofwel de baan waarin men de meeste uren werkt) werkzaam zijn als werknemer. Zo niet, dan wordt geïnformeerd of men werkzaam is in een eigen bedrijf, in het bedrijf van een partner of familielid of iets anders als niet-werknemer. Werknemers krijgen vragen over of hun contract voor bepaalde of onbepaalde tijd is en daarnaast wordt gevraagd of men wellicht werkzaam is als oproepkracht of uitzendkracht. Mensen met een eigen bedrijf krijgen vragen over of ze personeel in dienst hebben. Op basis van deze informatie wordt er gepubliceerd overwerknemers met een vast of een tijdelijk contract, zelfstandigen zonder personeel (zzp), met personeel (zmp) en meewerkende gezinsleden.

Op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten wordt aan werkenden gevraagd naar de economische positie (in de hoofdbaan) waarbij respondenten een groot aantal antwoordcategorieën krijgen. Deze categorieën lijken voor de drie eilanden erg op elkaar, maar zijn niet geheel hetzelfde. Zo maken Aruba en Curaçao onderscheid tussen de categorieën werkgever en kleine zelfstandige of eigenaar van een eigen bedrijf. Op Sint-Maarten wordt er enkel naar de eigenaar van een eigen bedrijf gevraagd en wordt later in de vragenlijst doorgevraagd naar het wel of niet hebben van personeel. Ook de verschillende contractvormen die worden uitgevraagd zijn verschillend. Zo wordt op Curaçao en Sint-Maarten specifiek gevraagd of men uitzendkracht is, maar op Aruba niet. Verder hanteren alle drie de eilanden de term ‘losse dienst’. Dit is een werkvorm gebaseerd op een, vaak, niet formele afspraak tussen een werkende en een werkgever (of opdrachtgever), voor een korte tijd of op incidentele basis soms voor een specifiek aantal uren, dagen of weken. Op Aruba wordt dit een werknemer in losse dienst genoemd, maar op Curaçao en Sint-Maarten wordt het in verband gebracht met freelancers en dus mensen die zelfstandig werken. Deze laatste groep is te vergelijken met de groep die op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius tot de groep overige zelfstandigen horen, degenen die aangeven geen werknemer te zijn, geen eigen bedrijf hebben en ook niet als meewerkend gezinslid werken.

tabel T.2 Gegevens over werknemers en zelfstandigen voor de Nederlands-Caribische eilanden

Om de verdeling naar werknemers en zelfstandigen op de eilanden te kunnen vergelijken,is een publicatie-indeling toegepast. Er is een indeling gemaakt in vaste en tijdelijke werknemers en zelfstandigen, deze is weergegeven in figuur 3.2. Werknemers in vaste dienst zijn voor ieder eiland apart genomen. Werknemers in tijdelijke dienst zijn degenen met een tijdelijk contract, oproepkrachten, uitzendkrachten en stagiaires. Tot de zelfstandigen worden degenen met een eigen bedrijf gerekend (met of zonder personeel),de meewerkende familieleden en ook de losse jobbers. Deze laatste categorie is eigenlijk een groep die tussen werknemerschap en zelfstandige in zit, maar voor wat betreft het werken voor eigen risico waarschijnlijk het meest bij zelfstandige past.

Van belang is verder nog dat wanneer er voor nationale doeleinden gepubliceerd wordt over de gegevens uit de LFS, de populaties die door de eilanden worden gebruikt verschillend zijn. Op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten is het gebruikelijk om wanneer gerapporteerd wordt over arbeidsparticipatie of werkloosheid hiervoor de bevolking van 15 jaar en ouder te gebruiken. Voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba wordt in navolging van de nationale cijfers in Europees Nederland gepubliceerd over de bevolking van 15 tot 75 jaar. Jongeren tot 15 jaar zijn meestal nog schoolgaand en 75-plussers veelal gepensioneerd.