Beroepsbevolking op de Nederlands-Caribische eilanden

4. Werkloosheid

Werkloosheid het hoogst op Curaçao

Gemiddeld voor de OECD-landen was 6,3 procent van de beroepsbevolking werkloos in 2017 (OECD, 2018-d). Saba zit hier als enige van de zes eilanden met 3,3 procent werkloosheid ver onder. Op Aruba, Bonaire, Sint-Eustatius en Sint-Maarten ligt de werkloosheid rondom dit gemiddelde, terwijl deze op Curaçao met 14,1 procent een stuk hoger is.

Op de drie benedenwindse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao is de werkloosheid voormannen en vrouwen vrijwel gelijk. Op de drie bovenwindse eilanden zijn er wel verschillen. Op Saba en Sint-Maarten zijn vrouwen vaker werkloos dan mannen. Op beide eilanden is de werkloosheid voor vrouwen ongeveer 2 procentpunt hoger dan bij mannen. Op Sint-Eustatius zijn het juist de mannen die vaker werkloos zijn. Ruim 8 procent van de Statiaanse mannen is werkloos, een verschil van bijna 3 procentpunt met Statiaanse vrouwen.

figuur 4.1 Werkloosheid Nederlands-Caribische eilanden, 2016

Werkloosheid het laagst bij oudere leeftijdsgroepen

In het algemeen geldt voor alle eilanden, met uitzondering van Saba, dat de werkloosheid minder groot is bij de oudere dan de jongere leeftijdsgroepen. Zo komt werkloosheid opA ruba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten het minst vaak voor onder 45- tot 65-jarigen, terwijl deze op Bonaire en Curaçao het laagst is onder 55-plussers. Op Saba is de werkloosheid in alle leeftijdsgroepen tussen de 25 en 65 jaar relatief gering. Op Bonaire, Saba en SintEustatius is de beroepsbevolking onder 65- tot 75-jarigen te klein om op basis hiervan betrouwbare schattingen voor het werkloosheidspercentage te berekenen. Opmerkelijk is verder nog dat werkloosheid op Sint-Eustatius zich bijna uitsluitend voordoet in de leeftijd van 25 tot 35 jaar.

Hoge jeugdwerkloosheid

Van alle leeftijdsgroepen is de werkloosheid onder jongeren van 15 tot 25 jaar het hoogst.Deze varieert van 17,9 procent op Aruba tot 32,8 procent op Curaçao. Op Saba en SintEustatius is het aantal jongeren in de beroepsbevolking te klein om op basis hiervan een betrouwbaar werkloosheidspercentage te berekenen. In 2017 is gemiddeld voor de OECD-landen 13 procent van de jongeren in de beroepsbevolking werkloos, in zowel Nederland als in de Verenigde Staten is dit 9 procent (OECD, 2018-e). De jeugdwerkloosheid op de Nederlands-Caribische eilanden ligt hier ruim boven. In de daaropvolgende leeftijdsgroepen neemt de werkloosheid steeds verder af. Een veel gehoorde verklaring is dat jongeren de eilanden verlaten en elders gaan werken. Het kan echter ook zo zijn dat men uiteindelijk toch werk vindt of dat men ontmoedigd raakt en niet meer naar werk gaat zoeken waardoor de werkloosheid in de iets oudere leeftijdsgroepen lager uitvalt. Wat deprecieze oorzaak is, kan op basis van de beschikbare data niet vastgesteld worden.

tabel 4.2 Werkloosheid Nederlands-Caribische eilanden naar leeftijd, 2016

Laagopgeleiden het vaakst werkloos

Voor alle eilanden geldt dat de werkloosheid het hoogst is onder laagopgeleiden, op de voet gevolgd door degenen met een middelbaar onderwijsniveau. Het gat met hoogopgeleiden is groot. Waar de werkloosheid onder laagopgeleiden varieert tussen 7 en 21 procent, ligt deze bij hoogopgeleiden tussen de 2 en 8 procent. Verklaringen hiervoor zijn dat hoogopgeleiden die geen werk vinden het eiland verlaten om elders te gaan werken, maar ook bijvoorbeeld dat hoogopgeleiden laagopgeleide banen innemen. De beschikbare data bieden echter geen mogelijkheid om de precieze oorzaak vast te stellen.