Beroepsbevolking op de Nederlands-Caribische eilanden

6. Samenvatting

Als dit onderzoek naar de arbeidsmarktsituatie van de bewoners van de Nederlands Caribische eilanden één ding laat zien, dan is het wel dat het vrijwel onmogelijk is om uitspraken te doen die gelden voor alle eilanden. Bijna altijd is er wel minstens één eilandwaar het toch weer anders is. Zo hebben bijna alle eilanden een betrekkelijk hoge arbeidsparticipatie die ruim boven het EU-gemiddelde van 60 procent ligt. Alleen in Curaçao is de arbeidsdeelname een stuk lager, maar ook hier is meer dan de helft(53 procent) van de 15- tot 75-jarigen aan het werk. De overgrote meerderheid (ruim 80 procent) op vrijwel alle eilanden werkt bovendien voltijds, voor Aruba zijn hierover geen cijfers beschikbaar. Vrouwen werken op de meeste eilanden minder vaak dan mannen, het verschil is echter klein. Het zijn vooral de 25- tot 55-jarigen die een hoge arbeidsdeelname hebben. Een uitzondering vormt Saba waar 25- tot 35-jarigen relatief vaak niet werken. Het gaat veelal om (buitenlandse) studenten van de Amerikaanse medische universiteit op dit eiland. Verder valt op Sint-Maarten de naar verhouding hoge arbeidsdeelname (35 procent) van de 65-plussers op.

Op alle eilanden spelen de aan het toerisme gerelateerde sectoren, de horeca, handel en in mindere mate de bouw, een belangrijke rol. Op Aruba en Bonaire is de horeca de grootste sector, op Curaçao is dat de handel en op Sint-Maarten de bouw. Het gaat op dit eiland dan vooral om de bouw van woonhuizen of appartementen voor de eigen bevolking en in mindere mate voor het toerisme. Ook het openbaar bestuur staat op alle eilanden in de top vijf van de sectoren waar de meeste mensen werken. Op Saba is het openbaar bestuur de voornaamste bron van werkgelegenheid, gevolgd door het onderwijs. Sint-Eustatius is het enige eiland waar een groot deel van de mensen in de industrie werkzaam is. Dit komt omdat hier een olie-opslagterminal van het Amerikaanse bedrijf NuStar gevestigd is.

De meeste werkenden op de eilanden zijn werkzaam als werknemer met een vast contract.Daarnaast is ook het aandeel werknemers met een tijdelijk contract relatief groot. Dat geldt echter niet voor Aruba, waar dit aandeel juist betrekkelijk laag is. Eén op de vijf werkenden op Curaçao en Sint-Maarten is een zelfstandige, op de andere eilanden is dat aandeel kleiner.

De werkloosheid voor Aruba, Bonaire, Sint-Eustatius en Sint-Maarten ligt rond het gemiddelde voor de OECD-landen (6,3 procent). Op Curaçao is de werkloosheid met 14,1 procent een stuk hoger, terwijl deze op Saba juist veel lager is met 3,3 procent. In het algemeen geldt voor de eilanden dat het aandeel van de beroepsbevolking dat werkloos is, groter is bij de jongere leeftijdsgroepen dan bij de oudere. Vooral de jeugdwerkloosheid is op Aruba, Bonaire, Sint-Maarten en met name Curaçao hoog. Voor Sint-Eustatius en Saba zijn vanwege de te kleine aantallen geen cijfers over de jeugdwerkloosheid beschikbaar.Daarnaast zijn laag en middelbaar opgeleiden aanzienlijk vaker werkloos dan hoogopgeleiden.

Een deel van de bevolking van 15 tot 75 jaar is niet-actief op de arbeidsmarkt. Dit zijn vaak ouderen die niet (meer) werken vanwege pensioen of jongeren die nog onderwijs volgen.Curaçao en Saba kennen de hoogste percentages inactieven: respectievelijk 38 en 36. Op Curaçao zitten in deze groep relatief veel 55- tot 65-jarigen, op Saba gaat het naar verhouding vaak om 25- tot 35-jarigen.

Een bijzondere groep vormen de zogenoemde NEETs: jongeren van 15 tot 25 jaar die geen onderwijs volgen én niet werken. Het aandeel NEETs is met 31 procent het hoogst op Sint-Maarten, gevolgd door Sint-Eustatius (25 procent) en Curaçao (22 procent). Op Bonaire en Saba is het aandeel NEETs vrij klein: respectievelijk 7 en 10 procent.