Auteur: Niels Schoenaker, Michelle A. Steenmeijer
De upstream en downstream productievoetafdruk van Nederlandse bedrijfstakken

1. Inleiding

In 2019 publiceerde het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) het Klimaatplan dat de hoofdlijnen bevat van het klimaatbeleid voor de komende 10 jaar (EZK, 2019). Een nieuwe versie van het Klimaatplan wordt in 2024 gepubliceerd. Macro-economische voetafdrukanalyses, waarbij de ketenemissies per bedrijfstak kunnen worden berekend, kunnen beleidsontwerp, -uitvoering en –evaluatie ondersteunen (Pieters et al., 2022). Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft het CBS daarom gevraagd om gegevens te leveren over de broeikasgasvoetafdruk van Nederlandse bedrijfstakken waarin zowel economische activiteiten upstream als downstream in de productieketen worden meegenomen. Daarnaast is gevraagd om de resultaten uit te splitsen naar regio’s en bedrijfstakken, zodat het inzichtelijker wordt waar de emissies fysiek plaatsvinden. Het doel van dit onderzoek is dan ook om meer inzicht te vergaren in de ketenemissies van de bedrijfstakken, en in waar de emissies plaatsvinden. 

Het CBS heeft eerder onderzoek uitgevoerd naar de broeikasgasvoetafdruk van Nederland (Walker et al., 2017; Walker et al., 2023). Hierbij zijn de broeikasgasvoetafdrukken, zowel de productie- als de consumptievoetafdruk, ook uitgesplitst naar bedrijfstak. Bij deze onderzoeken is echter enkel gekeken naar de emissies upstream in de productieketens, oftewel bij toeleveranciers. In dit onderzoek wordt deze methodiek, voor het eerst, uitgebreid met als doel om ook zicht te krijgen op de emissies downstream in de productieketens, bij afnemers.

Dit onderzoek richt zich op het berekenen van voetafdrukken met behulp van input-output analyse. Bij input-output analyses zijn upstream voetafdrukken de standaard en is er relatief weinig ervaring met het berekenen van downstream voetafdrukken. Dit is dan ook een verkennend onderzoek op basis waarvan het belangrijk is zicht te krijgen op de meerwaarde en de beperkingen van de gehanteerde methode en gebruikte data. 

Het rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de belangrijkste concepten en begrippen toegelicht, evenals de gebruikte methode en databronnen. In hoofdstuk 3 worden de resultaten gepresenteerd en toegelicht. Daarna wordt in de discussie ingegaan op de resultaten, wat deze betekenen en wat de beperkingen zijn van de gehanteerde methodiek. Tot slot volgen de conclusies en aanbevelingen.