Covid-vaccinatiestatus en sterfte

2. Methode

2.1 Analyse naar andere definitie van vaccinatiestatus

In het rapport Oversterfte en doodsoorzaken in 2020 tot en met 2022 (CBS, 2023) wordt bij de analyses naar vaccinatiestatus onderscheid gemaakt tussen personen die gevaccineerd zijn en personen die niet gevaccineerd zijn. Om de vaccinatiestatus van een persoon te bepalen, worden de richtlijnen van het coronavaccinatiebewijs gevolgd. Na twee of vier weken wachttijd na vaccinatie kan de vaccinatiestatus als ‘volledig’ worden gedefinieerd

In het rapport wordt verwezen naar een ondersteunende analyse met een andere definitie van vaccinatiestatus, waarbij het criterium van twee of vier weken wachttijd na vaccinatie buiten beschouwing is gelaten. Personen zijn in dat geval dus na volledige vaccinatie direct als gevaccineerd meegeteld, zonder dat hier eerst twee of vier weken tijdsverschil tussen hoefde te zitten.

2.2 Uitsplitsing naar Wlz-zorggebruikers

Net zoals in het rapport Oversterfte en doodsoorzaken in 2020 tot en met 2022 zijn de in deze toelichting beschreven analyses uitgesplitst naar personen die gebruik maken van de Wet langdurige zorg (Wlz) en personen die hier geen gebruik van maken. Deze uitsplitsing is gemaakt omdat ouderen met een zwakke gezondheid het meest kwetsbaar zijn voor het virus, en zij daarom voorrang kregen in de vaccinatiecampagnes. Gebruikers van Wlz-zorg, zoals bewoners van verpleeghuizen, hebben daarnaast een grotere kans om te overlijden dan de overige bevolking. Een 90-jarige in een verpleeghuis heeft bijvoorbeeld een veel grotere kans op korte termijn te overlijden dan een 20-jarige student, ongeacht andere factoren (zoals vaccinatiestatus).

2.3 Standaardisatie aantal overlijdens leeftijd en geslacht

In het rapport Oversterfte en doodsoorzaken 2020 – 2022 zijn de sterftecijfers uitgedrukt als aantallen overledenen per 100 duizend, gestandaardiseerd naar leeftijd en geslacht. Hierbij is gebruik gemaakt van directe standaardisatie, waarbij de ‘invloedrijke’ variabelen leeftijd en geslacht zijn meegenomen. Hierdoor zijn de groepen beter ‘vergelijkbaar’ geworden. (zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/statistische-methoden/output/standaardisatiemethoden). Naast de in het rapport vermelde grote onzekerheid van de gestandaardiseerde sterftecijfers aan het begin van de vaccinatiecampagne vanwege de kleine aantallen waarop deze zijn gebaseerd, zijn er bij deze standaardisatie aan het begin van 2021 nog enkele belangrijke zaken waar rekening mee gehouden dient te worden bij de interpretatie. (1) Gezondheid en sociaaleconomische factoren zijn niet als ‘ invloedrijke’ variabelen meegenomen, (2) door de in Nederland gehanteerde prikvolgorde zijn de leeftijdscategorieën van de gevaccineerde populatie niet uniform gevuld, (3) het COVID-vaccinatie Informatie- en Monitoringssysteem- (CIMS) bevat alleen de geregistreerde vaccinaties waarvoor toestemming is verleend om deze te registreren.