CBS gaat over naar de reguliere statistieken over sterfte en doodsoorzaken van voor corona

Over deze publicatie

Het CBS gaat terug naar de manier waarop het vóór het uitbreken van de COVID-19-pandemie in 2020 het aantal overlijdens en de oversterfte publiceerde. De sterftemonitor van het RIVM wordt, net als voor de pandemie, weer de belangrijkste bron voor het meten en in de gaten houden van mogelijke oversterfte per week in Nederland.

1. Inleiding

Het CBS gaat terug naar de manier waarop het vóór het uitbreken van de COVID-19-pandemie in 2020 het aantal overlijdens en de oversterfte publiceerde. De sterftemonitor van het RIVM wordt, net als voor de pandemie, weer de belangrijkste bron voor het meten en in de gaten houden van mogelijke oversterfte per week in Nederland. De COVID-19-sterftemonitor was daarop tijdens de pandemie een belangrijke aanvulling voor het monitoren van de sterfte en de impact van het virus in Nederland. Kort na het uitbreken van de COVID-19-pandemie in 2020 was er in de maatschappij grote behoefte de mogelijke impact van het nieuwe virus op de sterfte in kaart te brengen. Die noodzaak is niet langer aanwezig; één sterftemonitor volstaat. Eerder, in april 2023, was de publicatiefrequentie al verlaagd. Vanaf januari 2024 stopt het CBS helemaal met het berekenen van de mogelijke oversterfte op weekbasis. Met de reguliere Sterftestatistiek en Doodsoorzakenstatistiek blijft het CBS zowel het aantal overledenen als de ontwikkelingen in de doodsoorzaken voortdurend monitoren. Daarnaast blijft de oversterfte gemonitord via de Sterftemonitor van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

2. Stand van zaken tot nu toe

Het CBS publiceert sinds 2005 om de week op vrijdag het aantal wekelijkse overledenen naar geslacht en leeftijd, in de StatLinetabel Overledenen per week. Als er aanleiding voor was bracht het ook een nieuwsbericht uit over extra sterfte tijdens een grieppandemie en/of een bijzonder koude periode (CBS, 2018) of een hittegolf (CBS, 2019). Het RIVM publiceert sinds 2009 de wekelijkse sterfte in de Monitoring sterftecijfers Nederland, gebaseerd op CBS-data.

Kort na het uitbreken van de COVID-19-pandemie in 2020 was er in de maatschappij grote behoefte aan actuelere en meer gedetailleerde informatie over het aantal overleden personen. Die was nodig om de mogelijke impact van het nieuwe virus op de sterfte, en de omvang van de oversterfte beter in kaart te brengen. Er was onderregistratie van het aantal overledenen aan COVID-19 door de GGD’ en aangezien dit niet meldingsplichtig was en het duurde langere tijd tot bij het CBS de gegevens over doodsoorzaken beschikbaar kwamen. Naast andere economische en maatschappelijke indicatoren vormden de actuele sterftecijfers en de bijbehorende indicatie van de oversterfte sinds het begin van de coronapandemie belangrijke indicatoren.

Daarom is het CBS op 3 april 2020 overgegaan op wekelijkse publicatie van de sterftecijfers in de COVID-19-sterftemonitor: Sterfte per week, als aanvulling op de RIVM-sterftemonitor. Daarin werd naast de reguliere StatLine-tabel met totale aantallen ook een extra tabel met de sterfte voor de afgelopen week gepubliceerd, met uitsplitsingen naar leeftijd en gebruik Wet langdurige zorg (Wlz). Ook werd hierin een berekening gemaakt van het verwachte aantal overledenen wanneer er geen corona-pandemie was geweest, voor de gehele bevolking en naar een aantal achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, gebruik Wlz).

Daarnaast publiceerde het CBS frequent allerlei detailcijfers, bijvoorbeeld in nieuwsberichten en verdiepende artikelen, waarin bijvoorbeeld ook de verschillen naar sociaaleconomische achtergrond, herkomst en regio werd onderzocht (Kunst et al, 2020; De Visser et al, 2021). Later werd ook een versnelling aangebracht in het aantal publicaties over doodsoorzaken en werden sterfte, oversterfte en doodsoorzaken in samenhang bekeken (CBS en RIVM, 2022).

Bij de cijfers publiceerde het CBS ook regelmatig nieuwsberichten met de schatting van de (over)sterfte. De frequentie daarvan was wekelijks, en later maandelijks. In april 2023 is de publicatiefrequentie verlaagd naar eens per kwartaal. Daarin werd sindsdien ook geen raming van het aantal overledenen in de afgelopen week meer gemaakt (CBS, 2023a). De reguliere StatLinetabel blijft voorlopig wekelijks gepubliceerd worden.

De reden voor het afschalen van de wekelijkse nieuwsberichten, en het stoppen met de weekraming was dat de sterftecijfers niet meer sterk fluctueerden. De schatting van de sterfte in de voorafgaande week had daardoor weinig toegevoegde waarde.

COVID-19 is niet langer een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid (WHO, 2023), en COVID-19 is als directe doodsoorzaak een minimaal aandeel van de sterfte geworden (CBS, 2023b). Daarom geeft een beschrijving over een langere periode een vollediger statistisch beeld van de sterfteontwikkeling dan een wekelijkse monitor.

3. Wat gaat er in 2024 veranderen?

Met ingang van januari 2024 zal het CBS de wekelijkse sterftemonitor met de bijbehorende schattingen van de verwachte weeksterfte zoals die wordt gepubliceerd onder Sterfte per week (cbs.nl) stopzetten. Het aantal overledenen per week verschijnt wel nog steeds wekelijks op StatLine: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/70895ned/table?dl=3F307.

Met de reguliere Sterftestatistiek, maar ook de Doodsoorzakenstatistiek blijft het CBS zowel het aantal overledenen als de ontwikkelingen in de doodsoorzaken (inclusief COVID-19) voortdurend monitoren. Als er aanleiding voor is (griep, koude, hitte of een ander incident), dan zal het CBS daarover publiceren en als daar aanleiding voor is kan de frequentie van de analyses en publicaties weer verhoogd worden.

4. Hoe blijft de oversterfte gemonitord?

De oversterfte blijft gemonitord via de Sterftemonitor van het RIVM. De COVID-19-sterftemonitor van het CBS was een aanvulling op de Sterftemonitor van het RIVM die sinds 2009 wordt uitgevoerd.

Het doel van de Sterftemonitor van het RIVM is de impact van een pandemie of incident in beeld te brengen. De sterftegegevens worden daarom gecorrigeerd voor grieppandemieën en andere incidenten in het verleden. De oversterfte volgens deze methode ligt hoger dan in de CBS-variant het geval was, omdat er vergeleken wordt met sterftetrends waarin geen incidenten voorkomen. In de COVID-19-sterftemonitor van het CBS werd verwachte sterfte berekend inclusief seizoenpatronen door bijvoorbeeld griep en hitte; deze was puur gericht op het toegankelijk monitoren van de impact van COVID-19 op de sterfte. Hierbij is ook specifiek onderscheid gemaakt tussen mensen die wel of geen zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz), zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. Onder de Wlz-populatie was de sterfte tijdens de eerste oversterftegolf van de coronapandemie relatief hoger dan onder de overige bevolking.

Voor internationale vergelijkingen monitort EuroMOMO de sterfte. EuroMOMO is een Europese sterftemonitor gericht op het opsporen en meten van oversterfte als gevolg van seizoensgriep, pandemieën en andere bedreigingen voor de volksgezondheid (EuroMOMO, 2023). Sinds het begin van de pandemie zijn de daar beschikbare gegevens uitgebreid. De verwachte sterfte is net als in de RIVM-sterftemonitor exclusief sterfte door incidenten die regelmatig in een jaar voorkomen zoals bijvoorbeeld een griepepidemie en hittegolf.

5. Technische toelichting op verwachte sterfte

Het CBS ontwikkelde in 2020 speciaal voor de pandemie de COVID-19-sterftemonitor. Men spreekt van oversterfte wanneer het waargenomen aantal overledenen hoger is dan het verwachte aantal overledenen in dezelfde periode. De verwachte weeksterfte werd aan het begin van de pandemie iets anders berekend toen bleek dat de sterfte in meerdere golven hoog bleef.

5.1.1 Methode 1: kortetermijnverwachting tot 2 oktober 2020

De eerste methode was geënt op het werk van Kunst en collega’s (Kunst, Looman en Mackenbach, 1993) en gericht op kortetermijnschattingen van de oversterfte door bijvoorbeeld griep of hitte. Met deze methode werd het verwachte aantal overledenen wanneer er geen coronapandemie was geweest, geschat op basis van het aantal overledenen in de voorafgaande weken, gecorrigeerd voor seizoensgebonden factoren. Vanaf week 11 werd aangenomen dat het te verwachten aantal sterfgevallen per week gelijk was aan dat in week 3 tot en met 10. Bij de seizoensgebonden factoren werd gecorrigeerd voor de gemiddelde weektemperatuur. De aanname was dat elke graad Celsius dat deze temperatuur hoger is dan de gemiddelde temperatuur in de week 3 tot en met 10 leidt tot 1 procent minder sterfte. Wanneer de temperatuur boven de 16,5 graad stijgt, neemt de sterfte weer toe met 2 procent per graad. Voor week 11 tot en met 14 was de correctie zeer gering vanwege weinig verschil in temperatuur ten opzichte van week 3 tot en met 10. Vanaf week 15 was het warmer en bedroegen de correcties enkele procentpunten. Sinds week 25 lag de temperatuur (met uitzondering van week 28) boven de 16,5 graden. Vanaf week 35 lag de temperatuur weer onder de 16,5 graden.

Op basis van deze methode werden de eerste statistieken gepubliceerd en in mei 2020 werd samen met Kunst een uitgebreidere analyse van sociaal-demografische en geografische verschillen in de oversterfte tijdens de eerste coronagolf gepubliceerd (Kunst et al, 2020). Het verwachte aantal overledenen volgens de 'methode Kunst' leunde op de waarneming van de sterfte in week 3 tot en met 10 van 2020 en is voor afwijkingen van de gemiddelde weeksterfte gedurende langere perioden minder goed bruikbaar.

5.1.2 Methode 2: seizoentrends 2015-2019 en bevolkingsprognose

Voor de sterfte in de eerste golf van de coronapandemie voldeed methode 1. De pandemie hield echter lang aan, en voor het bepalen van de oversterfte over een langere periode was de methode niet robuust genoeg. Daarom gebruikt het CBS vanaf 2 oktober 2020 een langjarig gemiddelde als basis voor het verwachte aantal overledenen. Daarbij wordt ook aangegeven binnen welke marges de sterfte in een week gewoonlijk ligt, geschat op basis van de spreiding in eerdere jaren. Op basis van deze verbeterde methode is de verwachte sterfte teruggelegd naar week 1 van 2020.

Het verwacht aantal overledenen wanneer er geen coronapandemie was geweest is voor alle weken van 2020 tot en met 2023 geschat op basis van (1) de waargenomen sterfte in de jaren 2015 tot en met 2019 en (2) herschaald naar de jaarsterfteprognose. De jaarsterfteprognose is als onderdeel van de Bevolkingsprognose van het CBS (Stoeldraijer et al, 2019, 2020, 2021, 2022) gebruikt om het verwachte jaartotaal te schatten, dat verdeeld is over de perioden in het jaar volgens het sterftepatroon in de jaren 2015-2019. Dit heeft tot doel te schatten wat de hoogte van de sterfte zou zijn zonder statistisch significante afwijkingen van de normale sterftepatronen.

Met ingang van het tweede jaar (2021) was de sterfte veroorzaakt door de coronapandemie niet meer volledig onverwacht, desalniettemin is het model voor de verwachte sterfte aangehouden om te kunnen vergelijken met de daadwerkelijke sterfte inclusief COVID-19 (en eventuele andere additionele oorzaken). Zo kon op basis van het patroon in de jaren 2015-2019 verwacht worden dat er meer mensen overlijden in de wintermaanden dan in de zomermaanden.

In de jaren 2020-2022 is gebleken dat dit gangbare jaarpatroon is verstoord. De 5 jaar voor de COVID-19 pandemie liggen inmiddels te ver terug om de weekpatronen op te baseren. En de jaren 2020-2022 vormen geen solide basis voor een statistisch verantwoorde schatting van de weeksterfte vanaf 2024 (CBS, 2023c). De Sterftemonitor van het RIVM (en EuroMOMO) is en blijft juist wel goed geschikt om mogelijke incidentele stijgingen van de sterfte te detecteren.

5.1.2.1 Verwacht en waargenomen aantal overledenen, 2020
Week  OverledenenVerwacht (methode 1)Verwacht (methode 2)95%-betrouwbaarheidsinterval (methode 2)
1310332772908 - 3645
2336433112930 - 3692
3315733442945 - 3742
4304633923008 - 3776
5316434073027 - 3788
6319634012979 - 3823
7319834082916 - 3901
8295933872851 - 3922
9309833522805 - 3898
10310733152785 - 3845
113218305032532756 - 3751
123614309131742711 - 3637
134458311231042703 - 3505
145085311230242712 - 3337
154982290629572719 - 3195
164308300729152711 - 3120
173910292328692677 - 3060
183383297628412650 - 3032
192989293028212633 - 3009
202777304727942626 - 2962
212770280827702620 - 2920
222732282027532608 - 2898
232682285827352591 - 2880
242689280427372600 - 2875
252696288927252594 - 2855
262659306127172577 - 2857
272638283327232544 - 2902
282619285427192515 - 2923
292528284727202507 - 2934
302673283427072515 - 2900
312666294326872492 - 2882
322642310226822483 - 2881
333209311426692481 - 2857
342856302226632510 - 2815
352735282226672526 - 2807
362692285126762549 - 2804
372742284326982564 - 2832
382721281427292585 - 2873
39289127522618 - 2886
40300227862628 - 2943
41302228072655 - 2960
42322228392677 - 3001
43344828622661 - 3063
44368728892683 - 3095
45358929022692 - 3111
46358029322710 - 3155
47333529722742 - 3202
48340530122762 - 3263
49353030372742 - 3332
50361531002800 - 3399
51390931662830 - 3501
52386732222871 - 3573
53410332662906 - 3625

6. Het monitoren van de COVID-19-sterfte na de coronapandemie

COVID-19 is volgens de WHO sinds begin 2023 niet langer een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid. Als directe doodsoorzaak is het relatieve belang in 2022 en zeker in 2023 ten opzichte van de twee eerste coronajaren afgenomen. Daarmee is in de loop van 2023 de directe aanleiding voor de COVID-19-sterftemonitor steeds minder relevant geworden.

6.1 Afwijking van verwachte sterfte, en aandeel COVID-19-sterfte
JaarWeekAfwijking van verwachte sterfte (%)Doodsoorzaak COVID-19 in totale sterfte (%)
20201-5
202022
20203-6
20204-10
20205-7
20206-6
20207-6
20208-13
20209-8
202010-60
202011-11
2020121411
2020134428
2020146838
2020156840
2020164834
2020173628
2020181920
202019615
202020-110
20202108
202022-15
202023-24
202024-22
202025-12
202026-21
202027-31
202028-41
202029-70
202030-11
202031-11
202032-11
202033202
20203472
20203531
20203611
20203721
20203802
20203955
20204086
20204189
2020421313
2020432019
2020442823
2020452425
2020462222
2020471220
2020481319
2020491617
2020501719
2020512324
2020522029
2020532629
202112528
202121527
202131425
20214822
20215620
20216319
20217318
20218-616
20219-814
202110-312
202111-712
202112-511
202113112
202114410
202115511
202116710
202117810
20211859
20211968
20212066
20212104
20212284
20212342
20212442
202125-31
20212621
20212731
20212851
20212912
20213073
20213194
20213254
20213383
20213494
20213563
202136143
20213773
20213852
202139112
20214092
20214183
202142145
202143179
2021442112
2021452915
2021463521
2021474024
2021484425
2021494324
2021502919
2021511816
2021521311
2022139
20222-67
20223-66
20224-76
20225-57
20226-68
20227-29
20228-28
20229-57
20221019
202211911
2022121311
2022131310
202214178
202215176
20221695
20221784
20221892
20221992
20222082
20222141
20222261
20222361
20222492
202225142
202226135
20222784
202228125
202229156
202230146
20223195
202232104
202233143
202234133
202235102
20223682
20223732
20223892
202239153
202240175
202241166
202242177
202243145
202244103
20224583
20224682
202247132
202248122
202249183
202250273
202251314
202252274
20231214
20232143
2023383
20234-12
2023542
20236-12
2023722
2023803
2023924
202310125
202311104
202312104
20231373
20231463
20231512
20231681
202317-11
20231841
20231941
20232021
20232151
20232221
202323101
202324150
20232580
20232650

Literatuur

CBS nieuwsbericht (2018): Hogere sterfte houdt aan (cbs.nl)

CBS nieuwsbericht (2019): Hogere sterfte tijdens recente hittegolf (cbs.nl)

CBS nieuwsbericht (2023a). CBS wijzigt frequentie publicatie-uitingen rond sterftecijfers

CBS nieuwsbericht (2023b). Doodsoorzaken, 2020 - juni 2023 (cbs.nl)

CBS nieuwsbericht (2023c). In 2022 veel minder mensen aan COVID-19 overleden dan in 2020 en 2021 (cbs.nl)

CBS en RIVM (2022). Onderzoek door het CBS en het RIVM, onderdeel van het ZonMw onderzoeksprogramma Oversterfte. Sterfte en oversterfte in 2020 en 2021

EuroMOMO (2023).  Graphs and maps — EuroMOMO

Kunst, A.E., C.W. Looman, J.P. Mackenbach (1993). Outdoor air temperature and mortality in The Netherlands: a time-series analysis. American Journal of Epidemiology. 1 februari 1993; 137(3):331-41

Kunst, A.E., Visser, M., Stoeldraijer, L. en Harmsen, C. (2020): Oversterfte tijdens de eerste zes weken van de corona-pandemie: Sociaal-demografische en geografische verschillen, Statistische Trends, 15 mei 2020. Oversterfte tijdens de eerste zes weken van de corona-pandemie (cbs.nl)

Stoeldraijer, L., Duin, C. van en Huisman, C. (2019). Kernprognose 2019–2060: 19 miljoen inwoners in 2039. Statistische Trends, 17 december 2019. https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2019/51/kernprognose-2019-2060-19-miljoen-inwoners-in-2039

Stoeldraijer, L., Regt, S. de, Duin, C. van, Huisman, C. en Riele, S. te (2020). Bevolkingsprognose 2020-2070: bevolking groeit langzamer door corona. Statistische Trends, 16 december 2020. https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/bevolkingsprognose-2020-2070-

Stoeldraijer, L., Duin, C. van, Regt, S. de, Reijden, P. van der en Riele, S. te (2021). Kernprognose 2021-2070: Bevolkingsgroei trekt weer aan. Statistische Trends, 16 december 2021. https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2021/kernprognose-2021-2070-bevolkingsgroei-trekt-weer-aan

Stoeldraijer, L., Duin, C. van, Nicolaas, H. en Huisman, C. (2022), Statistische Trends, 16 december 2022 Kernprognose 2022–2070: Door oorlog meer migranten naar Nederland (cbs.nl)

Visser, M. de, Kunst, A., Stoeldraijer, L., Harmsen, C. (2021), Statistische Trends, 23 maart 2021 Sociaal-demografische verschillen in COVID-19-sterfte tijdens de eerste golf van de corona-pandemie (cbs.nl)

WHO (2023). Statement on the fifteenth meeting of the IHR (2005) Emergency Committee on the COVID-19 pandemic (who.int)