Auteur: Rianne Kloosterman, Math Akkermans, Carin Reep, Marleen Wingen, Hermine Molnár - In 't Veld, Jacqueline van Beuningen
Klimaatverandering en energietransitie: opvattingen en gedrag van Nederlanders in 2020

Samenvatting

In deze publicatie Klimaatverandering en energietransitie: opvattingen en gedrag van Nederlanders in 2020 staat centraal wat inwoners van Nederland denken en doen in relatie tot de klimaatverandering en de energietransitie. De bevindingen zijn gebaseerd op de CBS-enquête Belevingen die in 2020 geheel aan dit thema was gewijd. In totaal hebben 3 648 personen van 18 jaar of ouder aan het onderzoek deelgenomen. Aanvullend is gebruik gemaakt van andere informatiebronnen van binnen en buiten het CBS.

De thema’s zijn:

  • Opvattingen over klimaatverandering
  • Opvattingen over energietransitie
  • Duurzaam wonen
  • Duurzame mobiliteit
  • Vleesconsumptie
  • Klimaatbewuste leefstijl.

Opvattingen over klimaatverandering (hoofdstuk 2)

94 procent van de Nederlanders van 18 jaar of ouder denkt dat het klimaat aan het veranderen is. 60 procent denkt dat dit geheel of vooral door de mens komt. Verder is 75 procent van de Nederlanders van mening dat de mens nog iets tegen de klimaatverandering kan doen. Tegelijkertijd zien veel mensen het als een groot probleem voor nu en in de toekomst, en maken zij zich zorgen voor toekomstige generaties. 

85 procent vindt het belangrijk dat de overheid zich bezighoudt met klimaatbeleid en 42 procent vindt het beleid nog niet ver genoeg gaan. 35 procent is het ermee eens dat Nederland alleen een streng klimaatbeleid moet voeren als grote landen zoals China en Amerika dit ook doen; een groter deel (46 procent) is het daarmee oneens. De helft van de Nederlanders maakt zich zorgen over de kosten van het klimaatbeleid.

Het zijn vooral hoogopgeleiden, jongeren, vrouwen en stedelingen die de klimaatverandering als een groot probleem zien, zich er zorgen over maken, en klimaatbeleid door de overheid belangrijk vinden.

Opvattingen over energietransitie (hoofdstuk 3)

48 procent van de Nederlanders vindt dat aardolie en aardgas minder gebruikt zouden moeten worden; van 13 en 9 procent mag helemaal met aardolie respectievelijk aardgas gestopt worden. Duurzame energiebronnen zoals zonne-energie, windenergie, waterkracht en aardwarmte zouden volgens een meerderheid juist meer gebruikt moeten worden. Zo is 83 procent voor meer gebruik van zonne-energie en 72 procent voor meer windenergie. De meningen over het gebruik van kernenergie en biomassa zijn verdeeld. 

53 procent is over het algemeen (heel) positief over de door de overheid voorgenomen overstap van aardgas naar duurzame energie; 19 procent is hierover (heel) negatief. Vooral hoogopgeleiden, vrouwen, jongeren, personen in huishoudens met een hoog welvaartsniveau, en stedelingen staan relatief vaak (heel) positief tegenover deze transitie.

71 procent van de Nederlanders is in het algemeen voor de bouw van nieuwe windmolens in Nederland. De meesten (56 procent) vinden dat de windmolens op zowel zee als land moeten worden gebouwd. De steun voor windmolens in de eigen woonomgeving is een stuk kleiner: 21 procent is voorstander en 31 procent tegenstander. De meesten (43 procent) geven aan dat het ervan afhangt of ze voor of tegen zijn, waarbij de locatie van de windmolens het vaakst bepalend is. Ze mogen niet te dicht bij de woning staan. Per saldo zien de meeste Nederlanders liever geen windmolens in hun directe woonomgeving.

Duurzaam wonen (hoofdstuk 4)

10 procent van de huishoudens in Nederland heeft in 2020 geen aardgasaansluiting in de woning. Dit komt neer op 800 duizend huishoudens. 30 procent van de woningen gebouwd na 2005 heeft geen aardgasaansluiting. Soms gebruiken huishoudens zonder aardgasaansluiting indirect wel nog aardgas via een collectieve verwarming zoals stads- of blokverwarming. Tenminste 450 duizend woningen zijn helemaal aardgasvrij, en gebruiken dus ook geen aardgas via collectieve verwarming. 

De meeste eigenaren van eengezinswoningen geven aan te beschikken over gasbesparende voorzieningen en isolatie. Zo heeft 96 procent dubbel, driedubbel of HR-glas en 86 procent een HR-ketel. Ten minste 79 procent heeft dakisolatie, 71 procent gevelisolatie en 61 procent vloerisolatie. De belangrijkste reden voor aanschaf van glas-, dak-, gevel- of vloerisolatie is wooncomfort, gevolgd door geldbesparing en daarna het leveren van een bijdrage aan milieu of klimaat. 

In 2020 had 28 procent van de eengezinskoopwoningen zonnepanelen. De helft daarvan is tussen 2018 en 2020 aangeschaft. 21 procent van de eigenaren van een eengezinswoning is concreet van plan om binnen twee jaar panelen aan te schaffen. Bijna de helft van de eigenaren die zonnepanelen hebben of willen aanschaffen doet dit voornamelijk vanwege milieu of klimaat. Voor bijna 4 op de 10 is geldbesparing het belangrijkste motief. De kosten en/of een te laag rendement zijn het belangrijkste motief om geen zonnepanelen aan te schaffen.

79 procent van de woningeigenaren heeft een slimme meter in huis. De helft van de woningeigenaren zonder een slimme meter wil er ook geen, vooral omdat ze het nut er niet van inzien of vanwege privacy. 
Bijna de helft van de woningeigenaren met een slimme meter maakt gebruik van een verbruiksmanager, een app, website of los kastje waarmee op elk moment inzicht kan worden verkregen in het energieverbruik. 

Duurzame mobiliteit (hoofdstuk 5)

In 2019 reed 37 procent van de personen van 18 jaar of ouder (bijna) dagelijks auto. 78 procent van alle automobilisten zegt de auto weleens bewust te laten staan. 16 procent van hen doet dit vooral om een bijdrage te leveren aan milieu of klimaat. Voor de meesten echter is ‘meer bewegen’ meestal het motief.

8 procent van de 18-plussers reist dagelijks met het openbaar vervoer; twee derde zegt dit enkele keren per jaar of (bijna) nooit te doen. 35 procent zegt (bijna) dagelijks te fietsen; 17 procent doet dit naar eigen zeggen (bijna) nooit. 

Begin 2020 was 2,3 procent van de personenauto’s in Nederland een stekkerauto, dat wil zeggen een volledig elektrische auto of een plug-in hybride. Begin 2014 was dit nog 0,4 procent. Van de particuliere huishoudens had 0,6 procent begin 2020 een stekkerauto. De meeste stekkerauto’s staan op naam van een bedrijf of eenmanszaak. 2 procent van alle huishoudens geeft aan concrete plannen te hebben om de komende twee jaar een volledig elektrische auto aan te schaffen of te leasen. De meesten doen dit vanwege het milieu of klimaat. Hoge kosten zijn de meest genoemde reden om geen elektrische auto aan te schaffen.

41 procent van de bevolking van 18 jaar en ouder is het eens met de (aangepaste) maximumsnelheid van 100 kilometer per uur overdag op Nederlandse snelwegen. 52 procent wil harder rijden. De maximumsnelheid van 120 of 130 kilometer per uur in de avond en nacht mag van 61 procent gehandhaafd blijven. 

Bijna de helft van de 18-plussers geeft aan in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek (gehouden in de periode februari-juni 2020) met het vliegtuig te hebben gereisd. Voor 88 procent van hen ging het om een vakantiereis of citytrip. Twee op de tien 18-plussers zijn met het vliegtuig buiten Europa op vakantie geweest. 1 op de 5 personen die weleens hebben gevlogen voelen zich hierover schuldig vanwege het klimaat. De helft heeft geen schuldgevoelens. Van de mensen die weleens met het vliegtuig op vakantie gaan zijn twee op de drie zeker of misschien bereid om minder vaak met het vliegtuig op vakantie te gaan om klimaatverandering tegen te gaan. Daar staat tegenover dat eveneens twee op de drie niet bereid zijn om vliegvakanties helemaal op te geven ten behoeve van het klimaat. 

Vleesconsumptie (hoofdstuk 6)

5 procent van de 18-plussers (630 duizend personen) eet geen vlees; 2 procent (bijna 230 duizend personen) eet geen vlees én geen vis. Een volledig plantaardig dieet komt nog zeer weinig voor (0,4 procent ofwel 53 duizend personen). 45 procent van de 18-plussers is flexitariër: zij eten incidenteel tot maximaal 4 dagen in de week vlees. 20 procent eet iedere dag vlees en 30 procent 5 of 6 dagen per week. 35 procent heeft naar eigen zeggen minder vlees gegeten in het afgelopen jaar. 

37 procent van de vleeseters vindt dat ze eigenlijk (nog) minder vlees zouden moeten eten. De mensen die al af en toe geen vlees eten vinden dit vaker dan degenen die iedere dag vlees eten, namelijk 40 tegen 25 procent.   
Bijna twee op de drie vleeseters willen hun vleesconsumptie niet opgeven. Ook hier bestaan er verschillen naar de frequentie van vleesconsumptie: van degenen die iedere dag vlees eten geeft 82 procent aan het vlees niet op te willen geven, terwijl 56 procent van de flexitariërs dit zegt.

Mensen die helemaal geen vlees eten doen dit in de eerste plaats voor het dierenwelzijn en in de tweede plaats om het milieu of klimaat minder te belasten. Voor flexitariërs zijn persoonlijke motieven zoals de eigen gezondheid of een verminderde behoefte aan vlees belangrijker dan dierenwelzijn en milieu of klimaat.

Vooral stedelingen, hoogopgeleiden en vrouwen eten vaker geen of minder vlees. Jongeren onthouden zich vaker helemaal van vlees, terwijl ouderen vaker ervoor kiezen om minder vlees te eten.  

Klimaatbewuste leefstijl (hoofdstuk 7) 

58 procent van de Nederlanders van 18 jaar of ouder denkt dat het eigen gedrag van invloed is op klimaatverandering. 66 procent geeft aan te weten wat ze zelf kunnen doen om klimaatverandering tegen te gaan. 58 procent vindt dat ze zelf klimaatbewuster zouden moeten leven. 

Als het gaat om concrete alledaagse gedragingen zegt vrijwel iedereen (96 procent) altijd of vaak het licht uit te doen in kamers waar niemand is. En 69 procent zegt bij kou altijd of vaak voor een warme trui of deken te kiezen in plaats van de verwarming hoger te zetten. De helft doucht altijd of vaak korter dan 5 minuten. Als het gaat om milieuonvriendelijke gedragingen zoals het gebruik van de auto voor korte ritjes, en de was drogen met een wasdroger zeggen respectievelijk 27 en 34 procent dit nooit te doen. 

Duurzaam denken is niet altijd duurzaam doen. Op sommige terreinen gedragen mensen die de klimaatverandering een groot probleem vinden en zich er zorgen over maken zich duurzamer dan mensen die zich minder of niet om het klimaat bekommeren. Zo zijn ze vaker gestopt met het eten van vlees. Maar er zijn ook terreinen waar mensen die klimaatbewust zijn zich niet duurzamer gedragen dan minder klimaatbewusten. Zo hebben ze niet vaker zonnepanelen en reizen ze zelfs vaker met het vliegtuig.