Auteur(s): Han van den Berg
Indexcijfers van cao-lonen; methodebeschrijving reeks 2020=100

2. Waarvoor worden de statistiekuitkomsten gebruikt?

Het gebruik van de cao-lonenstatistiek is drieledig:

Op de eerste plaats is de stijging van de cao-lonen een gegeven waarvoor veel belangstelling bestaat, omdat het een indicator is voor de ontwikkeling van de bruto(loon)inkomens van werknemers enerzijds en de arbeidskosten van bedrijven anderzijds.

Hoewel het CBS allerlei verschillende uitkomsten publiceert over lonen (zoals bij de Statistiek werkgelegenheid en lonen (SWL), Arbeidsrekeningen, de Inkomensstatistiek en diverse afgeleide onderzoeken) is de cao-lonenstatistiek binnen het loondomein de belangrijkste CBS-statistiek, die veel gebruikt wordt. Dat komt onder meer doordat bij deze statistiek elke maand actuele uitkomsten worden gepubliceerd. Bovendien worden de uitkomsten over de cao-lonen sneller definitief vastgesteld dan de andere looncijfers die het CBS publiceert. Verder geldt dat de uitkomsten van de cao-lonenstatistiek ‘structuurvrij’ zijn: veranderingen in de samenstelling van de werknemerspopulatie hebben geen effect op de uitkomsten. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de uitkomsten over de verdiende lonen, die extra toenemen als het aandeel werknemers met hoger betaalde banen (zoals werknemers met hbo of wo, oudere werknemers of managers) groeit. Daar staat tegenover dat niet alle werknemers onder een cao vallen (een kwart van de werknemers heeft geen cao) en de ontwikkeling van de cao-lonen en de contractuele loonkosten niet de ontwikkeling van de werkelijk verdiende lonen en de werkelijke loonkosten weergeeft. Meer informatie over de verschillende loonstatistieken die het CBS publiceert kan gevonden worden in Lonen en loonkosten, een overzicht van de verschillende CBS-cijfers.

De StatLine-tabel met uitkomsten over de cao-loonontwikkeling behoort elk jaar tot de meest geraadpleegde CBS-tabellen. De belangrijke positie die de cao-lonenstatistiek inneemt blijkt ook uit het feit dat de cao-loonontwikkeling als één van de zes kernindicatoren voor de stand van zaken op de arbeidsmarkt is opgenomen in het samenvattende overzicht bij het Dashboard arbeidsmarkt van het CBS.

Vanaf 1954 meet het CBS de cao-lonen voor alle bedrijfstakken. In de periode 1954-2023 zijn de cao-lonen met gemiddeld 4,8 procent per jaar toegenomen. De consumentenprijzen namen in dezelfde periode met gemiddeld 3,4 procent per jaar toe. De grootste cao-loonstijging werd in 1964 gemeten: 17 procent. Dat was ruim 11 procentpunt meer dan de inflatie in dat jaar. Na 1975 verminderde de cao-loonstijging. Hierdoor kwam de stijging van de cao-lonen in 1980 voor het eerst onder de inflatie uit. Later zou dat nog in vijftien jaren het geval zijn, maar nooit zo sterk als in 2022 toen de cao-lonen met 3,2 procent omhooggingen terwijl de inflatie 10,0 procent bedroeg.

2.1 Cao-lonen en consumentenprijzen vanaf 1955
JaarCao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Consumentenprijzen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
'557,01,9
'564,71,9
'5711,66,5
'584,01,7
'592,30,9
'609,02,5
'615,51,7
'629,81,9
'637,73,8
'6417,15,5
'6510,45,2
'6610,75,8
'676,63,1
'686,53,7
'699,97,5
'7010,84,4
'7111,77,6
'7213,07,8
'7313,18,0
'7414,89,6
'7515,510,2
'769,48,8
'777,26,7
'786,34,1
'794,84,2
'804,16,5
'812,66,7
'826,66,0
'831,12,8
'840,13,3
'852,72,3
'862,20,2
'871,1-0,5
'880,80,7
'891,71,1
'903,32,5
'913,73,9
'924,23,7
'933,22,1
'941,52,7
'951,12,0
'961,82,1
'973,02,1
'983,32,0
'993,32,1
'003,32,4
'014,44,1
'023,63,3
'032,82,1
'041,31,3
'050,71,7
'062,01,1
'072,11,6
'083,32,5
'092,81,2
'101,31,3
'111,12,3
'121,42,5
'131,22,5
'140,91,0
'151,40,6
'161,80,3
'171,41,4
'182,01,7
'192,52,6
'202,91,3
'212,12,7
'223,210,0
'236,13,8

StatLine: Cao-lonen, Consumentenprijzen vanaf 1900, Consumentenprijzen vanaf 1963 en Consumentenprijzen vanaf 1997.

Overigens publiceert niet alleen het CBS over de cao-loonontwikkeling. Zo brengt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) jaarlijks een rapport uit over cao’s, met daarin ook cijfers over de contractloonontwikkeling (op basis van ongeveer honderd cao’s). Door de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) wordt maandelijks gerapporteerd over de gemiddelde afgesproken cao-loonstijging voor de komende twaalf maanden, voor de cao’s die de afgelopen maand zijn afgesloten (exclusief incidentele loonsverhogingen). Dit in tegenstelling tot de CBS-cijfers die betrekking hebben op de ontwikkeling ten opzichte van een jaar eerder. Verder publiceert het Centraal Planbureau (CPB) uitkomsten over de cao-loonontwikkeling, die overeenkomen met de CBS-cijfers (afgezien van de indeling naar sector). Het CPB publiceert ook ramingen van de te verwachte cao-loonontwikkeling in het lopende en het volgende jaar, die mede zijn gebaseerd op de cao-looncijfers van het CBS. Ook aan De Nederlandsche Bank (DNB) en de Europese Centrale Bank (ECB) verstrekt het CBS uitkomsten over de cao-loonontwikkeling, op basis waarvan deze twee instellingen eigen uitkomsten samenstellen en publiceren.

Op de tweede plaats speelt de informatie van de cao-lonenstatistiek een cruciale rol binnen het CBS. Bijvoorbeeld:

  • Bij de Nationale rekeningen worden bij het samenstellen van uitkomsten over het nationaal product de lonen van werknemers gedefleerd op basis van cijfers over de cao-loonontwikkeling. De beloning van werknemers was in 2020 gelijk aan de helft van het bruto binnenlands product (bbp). Op basis van bruto nationaal inkomen (het inkomen van Nederlandse ingezetenen, bedrijven en personen) wordt onder meer de afdracht aan de Europese Unie bepaald. 
  • De informatie over de normale wekelijkse arbeidsduur uit de cao-lonenstatistiek wordt bij de SWL gebruikt bij het afleiden van de wekelijkse voltijdarbeidsduur per bedrijf, op basis waarvan vervolgens het onderscheid tussen voltijdbanen en deeltijdbanen gemaakt kan worden. Daarnaast wordt bij de cao-lonenstatistiek speciaal ten behoeve van de SWL per cao het aantal extra vakantiedagen op grond van leeftijd continu bijgehouden (per leeftijdsjaar).
  • Op basis van de informatie die bij de cao-lonenstatistiek wordt bijgehouden over pensioenfondsen, vutfondsen en sociale fondsen (werknemerspremies en werkgeverspremies, alsmede franchises en maxima) worden bij de SWL per baan de bedragen geraamd aan pensioenpremie, vutpremie en sociale fondsen (afzonderlijk voor het werkgeversdeel en het werknemersdeel). Deze methodiek leidde voor 2020 tot een bedrag van in het totaal 50 miljard euro. Deze raming wordt ook ingezet bij het samenstellen van de Arbeidsrekeningen, in combinatie met macrocijfers van DNB.

Op de derde plaats worden de uitkomsten van de cao-lonenstatistiek in allerlei wetten en regelingen gebruikt om bedragen jaarlijks (of halfjaarlijks) te indexeren. Zonder compleet te willen zijn, volgen hier een aantal voorbeelden van wetten, regelingen en contracten waarin de indexcijfers van de cao-lonenstatistiek worden gebruikt:

  • De halfjaarlijkse verhoging van het wettelijk minimumloon door de minister van SZW, op basis van de cao-loonontwikkeling die het CPB publiceert (mede) aan de hand van de CBS-cijfers. In 2020 werd er in 438 duizend banen van werknemers hooguit het minimumloon verdiend (voor deeltijders naar rato van hun arbeidsduur).
  • De meeste uitkeringsbedragen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon, zodat de cao-looncijfers ook doorwerken in de bruto-inkomens van miljoenen mensen met een uitkering, waaronder de Algemene Ouderdomswet (AOW). Ook de inkomensgrenzen voor de huur- en zorgtoeslag hangen hiermee samen. 
  • Opgebouwde pensioenaanspraken en uitgekeerde pensioenen werden in het verleden vaak jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de cao-loonontwikkeling, als ‘welvaartsvaste’ pensioenen. Tegenwoordig zijn veel pensioenfondsen overgestapt op een ‘waardevaste’ indexatie aan de hand van de consumentenprijsindex (voor zover de dekkingsgraad dat toelaat). Toch zijn er nog steeds pensioenen die aan de hand van de cao-lonenstatistiek geïndexeerd worden. 
  • Ook het maximum premieloon voor de werknemersverzekeringen (het maximumbedrag waarover de werkgevers deze premies betalen) en de daglonen (die van belang zijn bij het vaststellen van het uitkeringsbedrag) van de WAO/WIA, WW en ZW worden respectievelijk jaarlijks en elk halfjaar geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon (dus indirect op grond van de cao-looncijfers). Bij circa een op de zes werknemersbanen is het loon hoger dat het maximum premieloon. 
  • Elk jaar worden de bedragen voor kinderalimentatie en partneralimentatie verhoogd, overeenkomstig de stijging van de cao-lonen. Het CBS levert de cijfers en de minister van Rechtsbescherming stelt de stijging van de alimentatie officieel vast. Dit gebeurt al sinds 1974.
  • De bedragen in de Wet normering topinkomens worden door de minister van Binnenlandse zaken jaarlijks verhoogt op basis van de contractuele loonkosten per maand voor de cao-sector overheid.
  • De normbedragen in de Wet studiefinanciering worden jaarlijks aangepast aan de loon- en prijsontwikkeling. Het grensbedrag draagkracht en het grensbedrag toetsingsinkomen zijn loongevoelig en worden jaarlijks verhoogd aan de hand van de cao-loonontwikkeling.
  • Allerlei bedragen in de Kostenwet invordering rijksbelastingen worden jaarlijks verhoogd aan de hand van de cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloning voor de cao-sector overheid.
  • Het loon dat een iemand minimaal per maand moet verdienen om als kennismigrant beschouwd te worden, wordt in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen jaarlijks verhoogd aan de hand van de index cao-lonen.
  • In de installatiebranche is een regeling opgesteld op grond waarvan de bedrijven onderhoudscontracten met hun klanten kunnen afsluiten. De prijs van die onderhoudscontracten wordt jaarlijks aangepast op grond van de cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen in de bouwnijverheid (voor het deel loonkosten) en de indexcijfers van de producentenprijzen afzet binnenland (voor het deel materiaalkosten).
  • Astralift (en andere soortgelijke bedrijven) indexeren hun jaarlijkse onderhoudscontracten op basis van de CBS-cijfers over de cao-loonontwikkeling in de metalektro. 
  • Ook in allerlei andere particuliere leveringscontracten wordt gebruikt gemaakt van de cao-lonenontwikkeling. 
  • De toegestane huurverhoging voor sociale huurwoningen is sinds de hoog opgelopen inflatiecijfers enkele jaren gebaseerd geweest op de cao-loonontwikkeling. Hetzelfde geldt voor de toegestane huurverhoging in de vrije sector, mits de cao-loonontwikkeling lager was dan de inflatie.

Kortom, allerlei bedragen zijn direct of indirect afhankelijk van de uitkomsten die het CBS bij de cao-lonenstatistiek samenstelt. Omdat het CBS neutraal en onpartijdig is, waarbij het streven is om uitkomsten te publiceren die een zo goed mogelijk beeld geven van de ontwikkeling van de cao-lonen en de contractuele loonkosten, zijn deze cijfers bij uitstek geschikt om gebruikt te worden in indexeringscontracten.