Auteur(s): Han van den Berg
Indexcijfers van cao-lonen; methodebeschrijving reeks 2020=100

3. Geschiedenis van de statistiek

De statistiek Indexcijfers van cao-lonen wordt vanaf 1926 gepubliceerd en is daarmee een van de eerste loonstatistieken van het CBS. Al in 1911 publiceerde het CBS gegevens die ontleend waren aan collectieve arbeidsovereenkomsten. Deze publicatie droeg echter veel meer het karakter van documentatie dan van statistiek. Gaandeweg heeft de statistiek allerlei verbeteringen en uitbreidingen ondergaan. De uitbreidingen leidden er uiteindelijk toe dat in 1959 bij het verschijnen van de indexcijfers op basis van 1954=100 gebruik werd gemaakt van een alle bedrijfstakken omvattend wegingsschema. Vanaf die reeks worden uitkomsten op basis van uurlonen én op basis van maandlonen gepubliceerd.

De arbeidsvoorwaarden van ambtenaren werden oorspronkelijk vastgesteld in rechtspositieregelingen, die pas in 2020 zijn omgezet in echte cao’s. In de uitkomsten over de cao-loonontwikkeling telden deze regelingen ook in het verleden al mee. Daarom luidde de naam van deze statistiek oorspronkelijk Indexcijfers van regelingslonen. Omdat deze term bij veel mensen voor verwarring zorgde, is de benaming van de statistiek in 1996 gewijzigd in Indexcijfers van cao-lonen, hoewel de uitkomsten niet beperkt zijn tot indexcijfers van cao-lonen.

Periodiek worden de basisgegevens voor de reeksen met cao-gegevens opnieuw vastgesteld. Vanaf 1990 is dat om de tien jaar gebeurd. Bij de basisverlegging wordt de samenstelling van de statistiek vernieuwd, en worden de basisgegevens geactualiseerd, waarbij nu wordt uitgegaan van de situatie in 2020. De voornaamste veranderingen die bij de voorgaande basisverleggingen werden doorgevoerd, zijn:

Veranderingen bij reeks 1972=100: 

  • publicatie van reeksen inclusief en exclusief bijzondere beloningen
  • invoering van de componentenanalyse waarbij de loonmutatie wordt uitgesplitst in deelcomponenten zoals initiële verhoging in percentage of in guldens, prijscompensatie en minimumloon (vanaf 1979).

Veranderingen bij reeks 1980=100: 

  • geen onderscheid meer tussen mannen en vrouwen
  • toevoegen van jeugdigen voor wie specifieke jeugdloonschalen worden gehanteerd of voor wie in de loonschalen leeftijdsaftrek wordt toegepast
  • introductie arbeidsduurreeks.

Veranderingen bij reeks 1990=100:

  • publicatie betreft in eerste instantie sbi 1974; vanaf 1996 is dit vervangen door sbi 1993
  • ander uurloonbegrip: uurloon op jaarbasis in plaats van een uurloon op weekbasis
  • vervallen van de componentenanalyse
  • introductie flexibele buitenweging
  • start van de reeks contractuele loonkosten voor vijf publicatiegroepen (vanaf 1996).

Veranderingen bij reeks 2000=100:

  • berekeningswijze voorlopige uitkomsten gewijzigd; terwijl eerder gold dat geëxpireerde cao’s met een ongewijzigd loon meetelden (waardoor de voorlopige cijfers te laag uitkwamen), worden de voorlopige cijfers sindsdien alleen berekend op basis van de wél afgesloten cao’s
  • de contractuele loonkosten (per maand en per uur) voor alle bedrijfstakken
  • introductie van het percentage afgesloten cao’s 
  • naast de indexcijfers worden ook procentuele mutaties op jaarbasis gepubliceerd
  • eerste uitkomsten worden sneller gepubliceerd: op de eerste donderdag na afloop van de verslagmaand in plaats van de laatste donderdag van de maand na de verslagmaand
  • de afzonderlijke publicatie over jeugd en volwassenen is vervallen
  • later zijn in de StatLine-publicatie ook de jaaruitkomsten vanaf 1972 (omgerekend naar 2000=100) toegevoegd (voor zover de publicatiegroepen bij de verschillende reeksen op elkaar aansloten).

Veranderingen bij reeks 2010=100:

  • overgang van sbi 1993 op sbi 2008.

Bij de overgang op 2020=100 zijn geen grote veranderingen doorgevoerd in de opzet van de statistiek. De veranderingen bij de nieuwe reeks 2020=100 betreffen alleen:

  • In de statistiek Indexcijfers van cao-lonen zijn 208 cao’s opgenomen. Dat zijn in beginsel alle grotere cao’s (vanaf 2 500 werknemers) en een steekproef van kleinere cao’s. Op deze manier is ongeveer 95 procent van alle cao-werknemers direct in de uitkomsten vertegenwoordigd. Bij de start van de reeks 2010=100 werden nog 225 cao’s gevolgd. Er zijn nu dus iets minder cao’s in de statistiek opgenomen. Hierbij speelt een rol dat een aantal cao’s zijn samengegaan tot grotere cao’s. Ook zijn enkele cao’s inmiddels opgezegd of is het aantal werknemers dat onder de cao valt sterk teruggelopen. Anderzijds zijn in de nieuwe reeks ook enkele nieuwe cao’s opgenomen.
  • De werkgeverspremies voor de Werkhervattingskas zijn anders verwerkt in de statistiek (zie paragraaf 5.2, onderdeel b).
  • De ‘buitenweging’ van de cao’s, die jaarlijks geactualiseerd wordt, is voortaan gebaseerd op gegevens uit de CBS-Polisadministratie in plaats van Arbeidsrekeningencijfers (zie paragraaf 6.4). 
  • Bij de reeks 2020=100 worden uitkomsten over dezelfde bedrijfstakken en bedrijfsklassen gepubliceerd als bij de reeks 2010=100, met uitzondering van (a) de publicatiegroep uitzend- en uitleenbureaus; pools (sbi 782) is vervallen; vanwege veranderingen in de cao’s die betrekking hebben op uitzendkrachten is afzonderlijke publicatie van deze bedrijfsklasse niet langer mogelijk; en (b) de bedrijfstakken huishoudens (T) en extraterritoriale organisaties (U) zijn toegevoegd; omdat het totaalcijfer over alle cao’s betrekking heeft op de bedrijfstakken A t/m U, zijn in de publicatie voor 2020=100 nu ook de bedrijfstakken T en U opgenomen, maar omdat er in deze twee bedrijfstakken geen cao’s voorkomen, is er ook geen sprake van een cao-loonontwikkeling, zodat er voor deze twee bedrijfstakken geen cijfers in de StatLine-tabel staan.
  • De gepubliceerde ontwikkelingscijfers geven de procentuele mutatie weer ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Deze cijfers worden door het CBS altijd berekend ten opzichte van de huidige versie van de uitkomsten. Bij de reeks 2010=100 werden deze ontwikkelingscijfers ook bij de eerstgepubliceerde cijfers gegeven. Om verkeerd gebruik van die cijfers te voorkomen, worden zij bij de nieuwe reeks alleen nog gepubliceerd voor de huidige uitkomsten. Desgewenst kan men zelf ook ontwikkelingscijfers berekenen uit de gepubliceerde indexcijfers.
  • Naast de inhoudelijke verschillen tussen de reeksen 2010=100 en 2020=100 geldt verder dat bij de nieuwe reeks ook alle gegevens vanaf 2020 opnieuw verwerkt zijn. Ook hierdoor kunnen de nieuwe uitkomsten verschillen van de uitkomsten die bij de reeks 2010=100 gepubliceerd zijn. 

3.1 Aantal cao's en meetpunten per reeks
Aantal cao'sAantal meetpunten
1972=1001853 200
1980=1002786 100
1990=1003548 100
2000=1002594 700
2010=1002253 600
2020=1002083 100

Eerder zijn voor de verschillende reeksen door het CBS de volgende methodebeschrijvingen gepubliceerd: