1. De statistiek in het kort
Uit de statistiek Indexcijfers van cao-lonen komen elke maand cijfers beschikbaar over de contractuele loon- en arbeidsduurontwikkeling zoals deze geldt voor werknemers met een voltijdbaan. Deze cijfers hebben betrekking op de loon- en arbeidsduurgegevens zoals die staan vermeld in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's). Bij de uitkomsten over de contractuele loonkosten wordt bovendien rekening gehouden met de wettelijke en contractuele werkgeverspremies. Elke maand worden uitkomsten gepubliceerd over de ontwikkeling van het bruto cao-loon, de contractuele loonkosten en de contractuele jaarlijkse arbeidsduur voor voltijdwerknemers. Deze uitkomsten worden gepubliceerd in de vorm van zeven reeksen indexcijfers, waarbij 2020 op 100 is gesteld:
- indexcijfers cao-lonen per maand exclusief bijzondere beloningen
- indexcijfers cao-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen
- indexcijfers cao-lonen per uur exclusief bijzondere beloningen
- indexcijfers cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen
- indexcijfers contractuele loonkosten per maand
- indexcijfers contractuele loonkosten per uur
- indexcijfers contractuele arbeidsduur.
Naast maandcijfers zijn er ook kwartaalcijfers en jaarcijfers, die het gemiddelde van het desbetreffende kwartaal of jaar betreffen. Behalve indexcijfers worden ook jaarmutaties gepubliceerd. Dit is de procentuele ontwikkeling van het loon of de arbeidsduur ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. De jaarmutaties worden berekend uit de gepubliceerde indexcijfers.
Met de indexcijfers van cao-lonen wordt de ontwikkeling van de brutolonen weergegeven waarop werknemers bij een normale voltijdarbeidsduur onvoorwaardelijk recht hebben. Er worden dus geen gerealiseerde bedragen waargenomen; alleen afspraken met betrekking tot de schaallonen en bindend voorgeschreven toeslagen komen in de ontwikkeling van het cao-loon tot uitdrukking. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar cao-lonen inclusief bijzondere beloningen en cao-lonen exclusief bijzondere beloningen, en tussen cao-lonen per uur en cao-lonen per maand. Wijzigingen in het cao-loon komen tot uiting in zowel de lonen per maand als in de lonen per uur. Wijzigingen in de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur zijn alleen van invloed op de cao-lonen per uur.
De indexcijfers contractuele loonkosten zijn gebaseerd op de cao-loonbedragen vermeerderd met de wettelijke en contractuele werkgeverspremies voor pensioen, vut, werkloosheid, ziektekosten, arbeidsongeschiktheid en sociale fondsen. Zowel wijzigingen in het cao-loon als wijzigingen in de werkgeverspremies komen dus in deze reeksen tot uiting.
Cijfers over de cao-loonontwikkeling worden al sinds 1926 gepubliceerd, tot 1996 als Indexcijfers van regelingslonen. Indexcijfers contractuele loonkosten zijn voor het eerst vanaf 1996 voor enkele bedrijfstakken/klassen gepubliceerd. Eens in de tien jaar worden de basisgegevens voor de reeksen met cao-gegevens opnieuw vastgesteld. Bij de basisverlegging wordt de samenstelling van de statistiek vernieuwd, en worden de basisgegevens geactualiseerd, waarbij nu wordt uitgegaan van de situatie in 2020. Hierdoor sluiten de uitkomsten vanaf 2020 van de nieuwe reeks beter aan op de werkelijkheid dan de uitkomsten van de oude reeks, die 2010 als uitgangspunt had. In november 2023 zijn de laatste uitkomsten gepubliceerd op basis van de reeks 2010=100 (uitkomsten tot en met oktober 2023). Vanaf december 2023 is overgeschakeld op de reeks 2020=100 (met uitkomsten vanaf januari 2020).
De maandcijfers worden binnen één week na de desbetreffende kalendermaand gepubliceerd. Dit is het zogenoemde eerstgepubliceerde cijfer. Als een indexcijfer gepubliceerd wordt, zijn daarin alle cao's verwerkt waarvan op dat moment de cijfers bekend zijn. Geëxpireerde cao’s waarvoor nog geen nieuwe cao is overeengekomen, tellen niet mee in de uitkomsten vanaf de maand dat de nieuwe cao had moeten ingaan. Ook voorlopige onderhandelingsakkoorden tellen niet mee. Per maand wordt voor de cao’s die nog wel van kracht zijn, berekend wat de mutatie is ten opzichte van de voorgaande maand in de lonen, de loonkosten en de arbeidsduur. Op deze wijze worden reeksen voorlopige indexcijfers samengesteld, die op steeds minder cao’s zijn gebaseerd, naarmate de verslagmaand dichter bij het heden ligt. Uit het percentage afgesloten cao’s blijkt op hoeveel procent van de cao’s de uitkomsten berusten, rekening houdend met de omvang van de cao’s. Cao’s kunnen ook met terugwerkende kracht worden afgesloten. Elke erop volgende maand worden daarom de indexcijfers over de voorgaande perioden bijgewerkt en gepubliceerd, net zolang tot dat alle cao’s zijn afgesloten, en de indexcijfers definitief zijn.
Bij de statistiek Indexcijfers van cao-lonen worden geen gemiddelde lonen of loonkosten gepubliceerd. De statistiek richt zich immers op de ontwikkeling van de contractuele lonen, loonkosten en arbeidsduur. De uitkomsten worden gepubliceerd in de vorm van indexcijfers, waarbij het basisjaar 2020 op 100 is gesteld. De indexcijfers zijn Laspeyres-indexcijfers, die worden berekend als (prijs t x hoeveelheid t-1) / (prijs t-1 x hoeveelheid t-1) x 100. Hierbij staat t voor de huidige periode, en t-1 voor de vorige periode (het basisjaar). De ‘prijs’ is in dit geval het cao-loon, de contractuele loonkosten dan wel de contractuele arbeidsduur. De ‘hoeveelheid’ betreft het aantal werknemers op voltijdbasis. De keuze voor Laspeyres-indexcijfers heeft als voordeel dat alleen voor het basisjaar de ‘hoeveelheden’ vastgesteld hoeven worden, waarna kan worden volstaan met het meten van de ontwikkeling in het loon, de loonkosten en de arbeidsduur. Het vaststellen van de ‘hoeveelheden’ waarmee wordt gewogen (de verdeling van de werknemers over de loontabel van elke cao), is een arbeidsintensief proces, dat slechts eenmaal in de tien jaar gedaan wordt (voor het basisjaar van de reeks).
Om een goed beeld van de contractuele loon- en arbeidsduurontwikkeling te krijgen, is het niet nodig de gegevens van alle cao’s te verwerken. Bij de reeks 2020=100 worden de gegevens van 208 cao’s gevolgd. Dat zijn in beginsel alle grotere cao’s (vanaf 2 500 werknemers) en een steekproef van kleinere cao’s. Op deze manier is ongeveer 95 procent van alle werknemers die onder een cao vallen (cao-werknemers) direct in de uitkomsten vertegenwoordigd. Niet elke cao telt even zwaar mee in de uitkomsten. Naargelang een hogere loonsom is gemoeid met de cao, wordt aan de cao een groter gewicht toegekend. Overigens gelden cao’s niet voor alle werknemers; driekwart van alle werknemersbanen valt onder de werkingssfeer van een cao. Van de cao’s worden bij deze statistiek niet alle loon- en arbeidsduurgegevens verwerkt, maar zijn een aantal representatieve meetpunten gekozen uit de loontabellen (bijna 3 100 ‘zwaartepunten’; zie verder paragraaf 6.2). Alleen de gegevens voor voltijdwerknemers worden gevolgd. Aangenomen wordt dat deze gegevens naar rato gelden voor deeltijdwerknemers. In 2020 was nog 45 procent van alle werknemersbanen een voltijdbaan; omgerekend naar voltijdequivalenten werd 59 procent van de arbeidsuren gemaakt in voltijdbanen. De uitkomsten zijn opgehoogd tot het totaal van alle werknemers, werkzaam bij bedrijven en instellingen, waarbij de bedrijfstakken huishoudens en extraterritoriale organisaties buiten beschouwing worden gelaten.
Voor de cao-gegevens worden doorlopend gegevens verzameld op basis van de informatie uit collectieve arbeidsovereenkomsten. Dit onderzoek is dus niet gebaseerd op een enquête bij bedrijven en instellingen. Telkens wanneer zich in een cao veranderingen voordoen, wordt nagegaan of deze veranderingen van invloed zijn op het cao-loon, de bijzondere beloningen of de contractuele arbeidsduur. Als dit het geval is, worden per meetpunt de nieuwe gegevens vastgesteld. Ophoging tot representatieve uitkomsten voor alle werknemers vindt plaats in twee stappen. In de eerste stap worden de gegevens van de verschillende meetpunten binnen een cao opgehoogd tot uitkomsten van deze cao (de binnenweging, die is gebaseerd op de gegevens van 2020). In de tweede stap worden de uitkomsten van cao’s samengewogen tot uitkomsten per publicatiegroep (de buitenweging, die jaarlijks wordt geactualiseerd op basis van gegevens uit de CBS-Polisadministratie). Er gelden afzonderlijke wegingen voor de gegevens over cao-lonen, de contractuele loonkosten en de contractuele arbeidsduur.