7. Output van de statistiek
7.1 Voorlopige cijfers
De uitkomsten van de cao-lonenstatistiek worden gepubliceerd in de vorm van zeven reeksen indexcijfers:
- indexcijfers cao-lonen per maand exclusief bijzondere beloningen
- indexcijfers cao-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen
- indexcijfers cao-lonen per uur exclusief bijzondere beloningen
- indexcijfers cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen
- indexcijfers contractuele loonkosten per maand
- indexcijfers contractuele loonkosten per uur
- indexcijfers contractuele arbeidsduur.
De maandcijfers worden binnen één week na de desbetreffende kalendermaand gepubliceerd. Dit is het zogenoemde eerstgepubliceerde cijfer. Als een indexcijfer gepubliceerd wordt, zijn daarin alle cao's verwerkt waarvan op dat moment de cijfers bekend zijn. Geëxpireerde cao’s waarvoor nog geen nieuwe cao is overeengekomen, tellen niet mee vanaf de maand dat de nieuwe cao had moeten ingaan. Bij het berekenen van de voorlopige cijfers tellen voorlopige onderhandelingsakkoorden (waarmee nog niet door alle betrokken partijen is ingestemd) niet mee. Alleen afgesloten cao’s en definitieve akkoorden tellen.
Per maand wordt voor de cao’s die nog wel van kracht zijn, berekend wat de loon-, loonkosten- en arbeidsduurmutatie is ten opzichte van de voorgaande maand. Op deze wijze worden reeksen voorlopige indexcijfers samengesteld, die op steeds minder cao’s zijn gebaseerd, naarmate de verslagmaand dichter bij het heden ligt. Uit het percentage afgesloten cao’s blijkt op hoeveel procent van de cao’s de uitkomsten berusten (zie paragraaf 7.2). Cao’s kunnen ook met terugwerkende kracht worden afgesloten. Elke erop volgende maand worden daarom de indexcijfers opnieuw samengesteld en gepubliceerd, net zolang tot dat alle cao’s zijn afgesloten, en de indexcijfers definitief zijn. In ieder geval worden uiterlijk in het tweede kwartaal de definitieve uitkomsten van het voorgaande kalenderjaar gepubliceerd. In verschillende publicaties worden de voorlopige cijfers met een sterretje gekenmerkt.
Deze berekeningswijze kan ertoe leiden dat voor bepaalde publicatiegroepen de laatste maandcijfers niet gepubliceerd kunnen worden, omdat dan alle cao's geëxpireerd zijn en de cao-onderhandelingen nog niet tot een definitief akkoord hebben geleid. Ook voor publicatiegroepen waarvan pas een klein deel van de cao's is afgesloten, kunnen nog geen uitkomsten gepubliceerd worden die voldoende betrouwbaar zijn. Ongeacht het percentage afgesloten cao’s zullen echter de indexcijfers van twee publicatiegroepen altijd gepubliceerd worden: de publicatiegroep A-U Alle economische activiteiten en de publicatiegroep Cao-sector particuliere bedrijven.
Bij de reeks 1990=100 werden bij het samenstellen van de voorlopige indexcijfers nog wel alle cao’s meegerekend. Dit had tot gevolg dat de voorlopige loonindexcijfers vrijwel altijd te laag uitkwamen, omdat voor de cao’s die nog niet waren vernieuwd werd uitgegaan van ongewijzigde loon- en arbeidsduurgegevens. Vaak worden voor geëxpireerde cao’s later alsnog loonsverhogingen overeengekomen die met terugwerkende kracht van toepassing worden verklaard. Hierdoor moesten in het verleden de loonindexcijfers keer op keer opwaarts bijgesteld worden. Door bij de berekening van de voorlopige cijfers geëxpireerde cao’s buiten beschouwing te laten, resulteert een indexcijfer dat dichter bij het uiteindelijke indexcijfer zal uitkomen. In tegenstelling tot de oude benadering kan het definitieve loonindexcijfer nu echter ook wel eens lager uitkomen dan de voorlopige loonindexcijfers.
7.2 Percentage afgesloten cao’s
Door bekend te maken op hoeveel procent van de cao’s de voorlopige indexcijfers gebaseerd zijn, wordt inzicht gegeven in de mate waarin de voorlopige indexcijfers nog kunnen veranderen. Een hoog percentage afgesloten cao’s betekent dat nog maar weinig cao’s de uitkomsten kunnen veranderen, terwijl de mogelijkheden hiertoe bij een laag percentage afgesloten cao’s veel groter zijn.
Het percentage afgesloten cao’s wordt berekend als de omvang van de afgesloten cao’s ten opzichte van het totaal aantal cao’s dat bij deze statistiek wordt waargenomen (per maand). Het gaat hierbij niet om het aantal afgesloten cao’s, maar om het relatieve gewicht van deze cao’s (gebaseerd op het loonsomgewicht van de cao’s). Dit gegeven wordt ook voor verschillende grotere publicatiegroepen gepubliceerd.
Bij het vaststellen van de expiratiemaand van een cao wordt uitgegaan van de looptijd van de loontabel. Overigens betekent een hoog percentage afgesloten cao’s niet altijd dat de uitkomsten vrijwel vaststaan. Doordat de volledige cao-tekst meestal pas na geruime tijd beschikbaar komt, kan het voorkomen dat de werkelijke gegevens van een cao soms toch iets anders uitpakken, dan dat aanvankelijk bekend werd gemaakt en in de statistiek was verwerkt. Daarnaast is het mogelijk dat met terugwerkende kracht bijvoorbeeld een eindejaarsuitkering wordt ingevoerd. Ook kan in bijzondere omstandigheden een afgesloten cao later alsnog worden opengebroken. Zelfs een percentage afgesloten cao’s van 100 procent betekent dus niet in alle omstandigheden dat deze voorlopige uitkomsten ook definitief vaststaan.
7.3 Cao-sector
Bij de gepubliceerde uitkomsten worden drie cao-sectoren onderscheiden: particuliere bedrijven, gesubsidieerde sector en overheid. De indeling in cao-sectoren is gebaseerd op de positie van de werknemers bij de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen.
De cao-sector overheid omvat alle publiekrechtelijke bedrijven, zoals rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen en het openbaar onderwijs. Daarnaast behoren de politie, het regulier bijzonder onderwijs en de academische ziekenhuizen tot de overheid. De cao-sector gesubsidieerde instellingen betreft de privaatrechtelijke bedrijven die door subsidie of via wettelijk vastgestelde bijdragen worden gefinancierd, voor zover zij niet tot de overheid behoren. Het gaat hierbij onder meer om het grootste deel van de gezondheids- en welzijnszorg, de uitvoeringsorganen voor de sociale verzekeringen en de sociale werkplaatsen. Alle overige privaatrechtelijke bedrijven worden tot de cao-sector particuliere bedrijven gerekend.
Elke cao wordt in zijn geheel tot één van deze drie cao-sectoren gerekend (zie ook staat 6.4.2). Van alle cao's die in 2020 in dit onderzoek werden verwerkt, behoren er 21 tot de gesubsidieerde sector, met name in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg. De overheid omvat 17 cao’s; dit betreft vooral cao’s in de bedrijfstakken openbaar bestuur en onderwijs. De overige 170 cao’s hebben betrekking op particuliere bedrijven.
7.4 Economische activiteit (sbi 2008)
Op grond van de standaard bedrijfsindeling worden bedrijven en instellingen ingedeeld naar hun voornaamste economische activiteit. Bij de reeks 2020=100 wordt de standaard bedrijfsindeling uit 2008 gebruikt (sbi 2008). Deze indeling kent vijf niveaus, waarvan het hoogste niveau (bedrijfstakken of secties) door letters en de lagere niveaus (bedrijfsklassen of bedrijfsgroepen) met cijfers worden aangeduid. Aan elke cao is één sbi-code toegekend. Hierbij is uitgegaan van de indeling zoals deze in 2020 gold.
In de StatLine-publicatie van de reeks 2020=100 worden ruim vijftig sbi-groepen onderscheiden. Voor de bedrijfstak delfstoffenwinning worden bij deze statistiek geen cao’s waargenomen, zodat hiervoor geen indexcijfers gepubliceerd worden (maar puntjes) en in de bedrijfstakken huishoudens en extraterritoriale organisaties komen geen cao’s voor, zodat voor deze twee bedrijfstakken geen cijfers gepubliceerd worden (maar blanco’s). Voor een deel van deze sbi-groepen worden ook uitkomsten over cao-lonen en de contractuele arbeidsduur gepubliceerd naar sbi x cao-sector. Uitkomsten over de contractuele loonkosten worden minder gedetailleerd gepubliceerd: alleen voor de bedrijfstakken, de metalektro en (voor het totaal van alle bedrijfstakken) per cao-sector.
Intussen wordt bij het CBS gewerkt aan de invoering van een herziene indeling naar economische activiteit, de sbi 2025. Vanaf 2026 gaan de verschillende CBS-statistieken waar nu gepubliceerd wordt naar sbi 2008, geleidelijk aan over op sbi 2025. De verwachting is dat de cao-lonenstatistiek pas vanaf de basisverlegging 2030=100 zal publiceren op basis van sbi 2025.
7.5 Publicatieschema
Uitkomsten van de statistiek Indexcijfers van cao-lonen worden maandelijks gepubliceerd. Publicatie vindt plaats op de eerste donderdag ná de maand waarop de uitkomsten betrekking hebben (indien het CBS op deze donderdag gesloten is, bijvoorbeeld vanwege een feestdag, worden de uitkomsten op de daaraan voorafgaande werkdag gepubliceerd). Deze uitkomsten staan vanaf die dag op de website van het CBS (www.cbs.nl), in de StatLine-tabel Cao-lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur; indexcijfers (2020=100).
Behalve dat via StatLine de uitkomsten het snelst beschikbaar komen, is dit tevens de meest gedetailleerde publicatie. In deze publicatie staan:
a. Verschillende gegevens
Gepubliceerd wordt:
- de ontwikkeling van het cao-loon voor voltijdwerknemers, inclusief bijzondere beloningen en exclusief bijzondere beloningen, per uur en per maand
- de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor voltijdwerknemers, per uur en per maand
- de ontwikkeling van de contractuele jaarlijkse arbeidsduur voor voltijdwerknemers
- het percentage afgesloten cao’s.
b. Indexcijfers en jaarmutaties
De ontwikkeling van de cao-lonen, de contractuele loonkosten en de contractuele arbeidsduur wordt gepubliceerd in de vorm van indexcijfers, met 2020 als basisjaar (2020=100). Daarvan afgeleid worden bovendien jaarmutaties gepubliceerd. Dit is de procentuele mutatie ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Deze cijfers worden door het CBS berekend ten opzichte van de huidige versie van de uitkomsten. De jaarmutaties worden berekend uit de gepubliceerde indexcijfers en komen dus niet in de plaats van deze indexcijfers.
c. Detaillering naar cao-sector en economische activiteit (sbi 2008)
Bij de indeling naar cao-sector worden drie cao-sectoren onderscheiden namelijk particuliere bedrijven, gesubsidieerde sector en overheid. De publicatie naar economische activiteit kent ruim vijftig publicatiegroepen. Ook de kruising van de detaillering naar cao-sector en economische activiteit wordt gepubliceerd.
d. Versie van de uitkomsten
In StatLine worden de uitkomsten maandelijks vernieuwd. Op die manier kunnen steeds de meest actuele uitkomsten worden opgevraagd: van de recentste maand het eerstgepubliceerde cijfer, van de voorgaande maand het tweede cijfer, enzovoort. Deze versie van de uitkomsten wordt aangeduid met ‘huidige cijfers’: de meest recente cijfers zoals deze nu luiden voor de gehele reeks. Naast de huidige uitkomsten kunnen in StatLine ook de ‘eerstgepubliceerde cijfers’ van alle verslagperioden worden opgevraagd. De eerstgepubliceerde cijfers zijn verouderde cijfers zoals deze voor elke verslagperiode vanaf januari 2020 ooit voor het eerst gepubliceerd zijn voor de reeks 2020=100. Deze cijfers zijn verouderd (afgezien van de recentste periode) en inmiddels geactualiseerd. Deze versie van de uitkomsten staat echter toch in StatLine, omdat in verschillende indexeringscontracten specifiek gebruik wordt gemaakt van de eerstgepubliceerde cijfers.
e. Verslagperiode
De uitkomsten worden voor elke maand (januari tot en met december) gepubliceerd. Daarnaast worden ook gemiddelden per kwartaal en per jaar berekend. De gemiddelde kwartaal- en jaarindexcijfers zijn berekend op basis van niet-afgeronde maandelijkse indexcijfers. Voor de reeks 2020=100 worden uitkomsten gepubliceerd vanaf januari 2020. In de StatLine-tabel 2020=100 zijn voor een aantal publicatiegroepen ook de jaarmutaties uit de voorgaande reeksen opgenomen, voor een deel vanaf 1973. Voor de verslagjaren waarvoor bij twee reeksen is gepubliceerd, zijn dat de uitkomsten uit de recentste reeks. In deze StatLine-tabel zullen ook de bijbehorende indexcijfers 1972-2019 (jaarcijfers) met 2020=100 opgenomen worden.
Eerder zijn voor de reeksen 1990=100, 2000=100 en 2010=100 afzonderlijke Statline-publicaties verschenen.
In de loop van 2025 gaat het CBS over naar een ander systeem om de tabellen beschikbaar te stellen. Er wordt overgestapt van StatLine op .Stat.
Naast publicatie van de StatLine-tabel, worden de uitkomsten door het CBS ook gepubliceerd in het Dashboard arbeidsmarkt en het Statistisch bulletin.
Bij het publiceren van uitkomsten wordt rekening gehouden met de CBS-regels over geheimhouding. De uitkomsten worden gepubliceerd voor zover geen onthulling dreigt van gegevens van individuele bedrijven en instellingen. Dat betekent dat gegevens over ondernemingscao’s alleen gepubliceerd worden in geaggregeerde vorm, waarbij de uitkomsten niet door één ondernemingscao gedomineerd mogen worden.
In beperkte mate zijn meer gedetailleerde gegevens of anders gegroepeerde uitkomsten op aanvraag beschikbaar. Meer informatie hierover verstrekt de Infoservice van het CBS. Aan het verstrekken van afwijkend cijfermateriaal zijn kosten verbonden.
7.6 Indexeringsclausules in contracten
De uitkomsten van de statistiek Indexcijfers van cao-lonen worden veel gebruikt in indexeringscontracten. Het gaat daarbij om wettelijke indexeringen, bijvoorbeeld voor alimentatie, en om tal van particuliere leveringscontracten, bijvoorbeeld onderhoudscontracten. Hierbij is het advies om in het indexeringscontract precies te omschrijven welke cijfers bedoeld worden, dus:
- de exacte naam van het indexcijfer waarmee wordt geïndexeerd (bijvoorbeeld indexcijfers cao-lonen per uur incl. bijz. beloningen)
- wat is het basisjaar van de reeks die gebruikt wordt (bijvoorbeeld 2020=100)
- wordt het eerstgepubliceerde cijfer gebruikt of het definitieve cijfer, of het cijfer dat op een bepaalde datum wordt gepubliceerd
- gaat het om maandcijfers, kwartaalcijfers of jaarcijfers; op welke maand, kwartaal of jaar heeft het indexcijfer betrekking
- wordt een bepaalde cao-sector of bedrijfstak/branche gevolgd (bijvoorbeeld Cao-sector particuliere bedrijven, Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) C Industrie) of gaat het om totaalcijfers (Totaal cao-sectoren, A-U Alle economische activiteiten).
Bij het kiezen van de reeks op basis waarvan geïndexeerd gaat worden, hebben veel gebruikers een voorkeur voor een publicatiegroep die het dichtst bij de eigen situatie ligt. De cao-lonenstatistiek vormt echter geen perfecte boekhouding van de cao-lonen en contractuele loonkosten in Nederland. Voor de meer gedetailleerde publicatiegroepen geldt dat incidentele bijzonderheden een groter effect op de uitkomsten kunnen hebben. Daarom verdient het in het algemeen de voorkeur om te kiezen voor grotere publicatiegroepen, waarbij het risico op uitschieters minder groot is.
Bij lopende indexeringen moet rekening worden gehouden met de overgang van de reeks 2010=100 naar de reeks 2020=100. Vanaf december 2023 worden de uitkomsten van de reeks cao-lonen 2010=100 namelijk niet meer geactualiseerd. Daarbij geldt dat de uitkomsten voor 2010=100 tot en met 2022 definitief zijn, terwijl de cijfers van januari 2023 tot en met oktober 2023 voorlopig zijn en niet meer geactualiseerd zullen worden.
Voor zover in indexeringscontracten gebruik wordt gemaakt van de indexcijfers cao-lonen 2010=100, kan dat tot en met de uitkomsten over oktober 2023 (voor eerstgepubliceerde indexcijfers) dan wel tot en met december 2022 (voor definitieve indexcijfers).
Vanaf de cijfers over november 2023 (eerstgepubliceerde indexcijfers) of januari 2023 (voor definitieve indexcijfers) moet gebruik worden gemaakt van de reeks 2020=100. Hierbij kunnen zich twee situaties voordoen:
a. indexeringscontracten waarin gebruik wordt gemaakt van de cao-loonindexcijfers om daaruit een procentuele mutatie te berekenen, of
b. indexeringscontracten waarin andere berekeningen worden gemaakt, gebaseerd op de indexcijfers 2010=100 (of oudere reeksen).
a. In het eerste geval is het advies: bereken voortaan de procentuele ontwikkeling uit de indexcijfers van de reeks 2020=100. De procentuele ontwikkeling wordt berekend door het indexcijfer van dit jaar te delen door het overeenkomstige indexcijfer van het voorgaande jaar, te verminderen met 1 en het resultaat daarvan te vermenigvuldigen met 100 procent. Dit advies geldt ook als sprake is van een indexering waarbij de procentuele ontwikkeling elk jaar berekend wordt door het huidige indexcijfer te vergelijken met het overeenkomstige indexcijfer dat in het voorgaande jaar werd gebruikt. Door de overgang van de reeks 2010=100 naar de reeks 2020=100 zal dan eenmalig een uitzondering moeten worden gemaakt, en moet de procentuele ontwikkeling worden berekend op basis van twee indexcijfers van de reeks 2020=100.
Voorbeeld: bij indexering op basis van het eerstgepubliceerde indexcijfer voor de maand november van cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor het totaal van alle economische activiteiten in de cao-sector particuliere bedrijven geldt in 2023:
- het eerstgepubliceerde indexcijfer november 2023 (2020=100) is 112,7
- het eerstgepubliceerde indexcijfer november 2022 (2020=100) is 105,9.
De procentuele ontwikkeling is dan gelijk aan:
(indexcijfer november 2023 / indexcijfer november 2022 - 1 ) x 100 procent,
dus (112,7 / 105,9 – 1) x 100 procent = 6,4 procent.
b. In het tweede geval is het advies: neem het laatst-gebruikte indexcijfer uit de reeks 2010=100, en verhoog dit indexcijfer met de procentuele ontwikkeling die daarna uit de indexcijfers van de reeks 2020=100 blijkt.
Ook hierbij een voorbeeld: bij indexering op basis van het definitieve indexcijfer voor het jaarcijfer van de contractuele loonkosten per uur voor de bedrijfstak industrie geldt:
- het definitieve indexcijfer jaargemiddelde 2023 (2020=100) is 111,7
- het definitieve indexcijfer jaargemiddelde 2022 (2020=100) is 105,7
- het definitieve indexcijfer jaargemiddelde 2022 (2010=100) is 131,2.
Met behulp van deze drie indexcijfers kan als volgt een indexcijfer berekend worden dat in overeenstemming is met de in het verleden gebruikte indexcijfers van de reeks 2010=100:
(indexcijfer jaar 2023, reeks 2020 / indexcijfer jaar 2022, reeks 2020) x
(indexcijfer jaar 2022, reeks 2010), dus (111,7 / 105,7) x 131,2 = 138,6.
Voor vragen over de statistiek Indexcijfers van cao-lonen kunt u contact opnemen met de Infoservice van het CBS.
7.7 Engelstalig
Uitkomsten over de ontwikkeling van de cao-lonen worden door het CBS ook in het Engels gepubliceerd, zoals in de StatLine-publicatie Cao wages, contractual wage costs and working hours; index (2020=100) en het Labour market dashboard. In de CBS-publicaties wordt ‘cao-lonen’ niet eenduidig vertaald, maar aangeduid als development of the contractual wages, cao wages, negotiated wages, development of CLA wages (CLA = collective labour agreement, hoewel voor cao ook vaak CBA wordt gebruikt: collective bargaining agreement), wage rates fixed by law or collective agreement, collectively agreed wages of employees, collectively negotiated (cao) wage rates, collective wage rates (cao wages), collectivity agreed (cao) wage of collectively negotiated wage.