4. Hernieuwbare energie totaal – artikel 7
In de RED III is het gezamenlijke EU-doel van hernieuwbare energie in 2030 verhoogd naar 42,5 procent, waarbij gestreefd wordt naar 45 procent. Nederland heeft afgesproken om hier met 39 procent aan bij te dragen (Europese Commissie, 2023a).
Het aandeel hernieuwbare energie wordt berekend door het bruto eindverbruik van hernieuwbare energie (de teller) te delen door het totale bruto eindverbruik van alle energiedragers (de noemer).
Het totale bruto eindverbruik van alle energiedragers is gelijk aan het eindverbruik van energie in de industrie (exclusief raffinaderijen), de dienstensector, de landbouw, huishoudens en vervoer. Daar komt nog een (kleine) bijdrage van de transportverliezen van elektriciteit en warmte en het eigen verbruik van elektriciteit en warmte voor elektriciteitsproductie bij. Het andere eigen verbruik van de energiesector, zoals de ondervuring bij raffinaderijen, telt niet mee.
Alleen het energetische verbruik van energie wordt meegenomen. Het niet-energetisch verbruik van energie, bijvoorbeeld olie of biomassa voor het maken van plastics, telt niet mee. Tot slot wordt de noemer naar beneden bijgesteld als landen een groot aandeel (meer dan 6,18 procent) energieverbruik voor vliegverkeer hebben.
In RED III staan ten opzichte van RED II een aantal wijzigingen in de manier waarop de noemer en teller worden berekend. De verandering met de grootste betekenis voor Nederland is dat de bunkers van de duurzame biotransportbrandstoffen in zowel de noemer als de teller meegenomen worden. De fossiele tegenhangers hiervan worden niet meegenomen in de noemer, wat meestal wel het gebruik is wanneer een bepaalde toepassing wordt gerealiseerd met zowel hernieuwbaar als niet-hernieuwbare energiedragers.
Daarnaast zijn er andere aanpassingen bij vervoer die ook invloed hebben op het totale aandeel aan hernieuwbare energie, zoals RFNBO’s voor vervoer of walstroom meenemen bij hernieuwbare elektriciteit voor vervoer. Deze aanpassingen worden toegelicht in 7. Hernieuwbare energie in vervoer.
Uitkomsten
In tabel 4.1 zijn de teller, noemer en het percentage hernieuwbare energie volgens RED II en RED III weergegeven. Zowel de teller als de noemer nemen toe als ze worden berekend volgens RED III-definities. Omdat de teller relatief meer toeneemt dan de noemer, is het percentage hernieuwbare energie berekend volgens RED III hoger dan het percentage volgens RED II.
| 2021 | 2022 | 2023 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| RED II | RED III | RED II | RED III | RED II | RED III | |
| Bruto eindverbruik hernieuwbare energie (PJ) | 263 | 270 | 281 | 299 | 312 | 326 |
| Bruto eindverbruik totaal energiedragers (PJ) | 2 008 | 2 017 | 1 856 | 1 877 | 1 791 | 1 807 |
| % hernieuwbare energie | 13,1 | 13,4 | 15,1 | 15,9 | 17,4 | 18,0 |
| Bron: CBS | ||||||