10. Begrippen en toelichting
Annex IX
Een bijlage in de RED waarin grondstoffen voor het maken van biobrandstoffen staan geclassificeerd. Deze classificatie van de grondstof bepaalt bijvoorbeeld met welke vermenigvuldigingsfactor de biobrandstof mag meetellen. De bijlage is uitgesplitst in deel A en deel B.
- Annex IX-A grondstoffen worden geclassificeerd als geavanceerd. Dit zijn bijvoorbeeld afvalmaterialen en residuen.
- Annex IX-B grondstoffen zijn bijvoorbeeld gebruikt frituurolie en dierlijk vet.
Bruto eindverbruik voor warmte en koude
Het bruto eindverbruik voor warmte en koude is in de RED III gedefinieerd als de hoeveelheid stadsverwarming en -koeling plus het finaal verbruik van energiedragers anders dan elektriciteit door de industrie (exclusief raffinaderijen), de dienstensector, de landbouw en huishoudens. In de praktijk betekent dit dat al het bruto eindverbruik van energie (zie hoofdstuk 4) dat niet onder de definities van elektriciteit (zie hoofdstuk 5) of vervoer (zie hoofdstuk 7) valt, meetelt in de categorie ‘warmte en koude’. Daaronder valt bijvoorbeeld ook het brandstofverbruik van mobiele werktuigen in de landbouw. Deze definitie is niet veranderd ten opzichte van de RED II.
DG Energie
Directoraat Generaal Energie. Afdeling van de Europese Commissie die over het Europese energiebeleid gaat. Enigszins vergelijkbaar met het Nederlandse ministerie dat over energie gaat.
Duurzaamheidscriteria biomassa
In de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED) zijn duurzaamheidscriteria voor biomassa vastgelegd. Alleen de biomassa die hieraan voldoet mag morgen meegerekend als hernieuwbare energie. De enige uitzondering hierop is biomassa verbruikt voor stadsverwarming die meetelt voor het indicatieve doel voor stadsverwarming (artikel 24). Hier worden de definities van de rapportage over stadsverwarming volgens EED (Directive - 2012/27 - EN - EUR-Lex) overgenomen, waar geen rekening gehouden met duurzaamheid.
Vanaf de RED II gelden duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa voor installaties met een ingaand thermisch vermogen groter dan 20 MW (in RED III is deze grens verlegd naar 7,5 MW). Voor biogas gelden aangepaste criteria voor installaties boven de 2 MW. Voor vloeibare biomassa gelden andere duurzaamheidscriteria. Biotransportbrandstoffen (biodiesel en biobenzine) hebben ook eigen duurzaamheidscriteria. Voor afvalverbrandingsinstallaties gelden geen duurzaamheidscriteria.
Hernieuwbare koude
De definitie van en rekenmethode voor het bepalen van de hoeveelheid hernieuwbare koude volgens de RED III is vastgelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/759 (zie ook CBS, 2025). Koude is gedefinieerd als de warmte onttrokken uit een gesloten ruimte met als doel om de temperatuur in die ruimte te verlagen tot of te houden op een bepaalde temperatuur. Passieve koeling, koeling in vervoermiddelen, koeling in koel- en vrieshuizen, koeling met insteltemperaturen onder de 2 °C of boven de 30 °C en koeling van restwarmte uit industriële processen tellen niet mee volgens de Gedelegeerde Verordening. Nederland heeft ervoor gekozen om alle proceskoeling niet mee te nemen, omdat dit in de meeste gevallen onder de hiervoor genoemde uitzonderingen valt.
Of en in welke mate de koude als hernieuwbaar gezien wordt, hangt ook af van de efficiëntie van het koelsysteem, gekwantificeerd door middel van de seizoensgebonden prestatiefactor in termen van primaire energie (SPFp). De minimale efficiëntie-eis is een SPFp van 1,4. Koude uit systemen met een SPFp van 6,0 of hoger telt volledig als hernieuwbaar en bij een SPFp tussen de 1,4 en 6,0 is de geleverde koude deels hernieuwbaar. Hoe efficiënter het systeem, des te hoger het percentage van de koude dat als hernieuwbaar telt.
NACE
Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté européenne). De standaard bedrijfsindeling van het CBS (SBI) is in grote lijnen gebaseerd op de NACE.
RED
Renewable Energy Directive, in het Nederlands Richtlijn Hernieuwbare Energie. RED II is vastgesteld in 2018 en bestrijkt de verslagjaren 2021 t/m 2024. RED III is vastgesteld in 2023 en bestrijkt voor de statistiek de verslagjaren 2025 en verder.
Restwarmte en -koude
Restwarmte of -koude moet aan een aantal criteria voldoen om mee te mogen tellen voor het aandeel hernieuwbare warmte en/of het doel over hernieuwbare energie in de industrie.
- De restwarmte of -koude moet ‘onvermijdelijk’ zijn. Dat wil zeggen dat het niet redelijkerwijs vermeden of intern (her)gebruikt kan worden (op technische of economische gronden).
- De geproduceerde warmte of koude moet een bijproduct zijn, dus niet het primaire doel van het proces.
- De warmte- of koudeproductie moet plaatsvinden in industriële of elektriciteitsproductie-installaties of in de dienstensector.
- De restwarmte of -koude moet afgeleverd worden aan een stadsverwarmings- of -koelingssysteem. Restwarmte of -koude die op locatie of aan een enkel gebouw wordt afgeleverd kan niet worden meegenomen volgens de RED III.
Hoe in Nederland vastgesteld wordt of restwarmte of -koude aan de RED III-criteria voldoet moet nog verder uitgewerkt worden.
RFNBO
Hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong: vloeibare en gasvormige brandstoffen waarvan de energie-inhoud afkomstig is van andere hernieuwbare bronnen anders dan biomassa. In de huidige praktijk zijn RFNBO’s gelijk aan hernieuwbare waterstof (waterstof gemaakt van hernieuwbare elektriciteit), of chemische verbindingen tussen hernieuwbare waterstof en koolstof of stikstof, zoals methanol, methaan of ammoniak.
SHARES
Om de vertaalslag van de bestaande energiestatistieken naar de RED-doelen te maken heeft Eurostat de SHARES (SHort Assesment of Renewable Energy Sources) tool ontwikkeld. Input voor deze tool zijn de data die lidstaten al opsturen naar Eurostat voor de verordening van energiestatistieken. Dit wordt aangevuld met informatie die nodig is om de berekeningen in het kader van de RED te maken, maar die niet aanwezig is in de verordening van de energiestatistieken. Een belangrijk voorbeeld hiervan is informatie over de duurzaamheid van biomassa, waarover de EU gedetailleerde specifieke afspraken heeft gemaakt in de RED die niet terugkomen in de reguliere energiestatistieken, omdat die gebaseerd zijn op wereldwijde kaders.
Stadsverwarming en -koeling
In de RED III wordt de definitie van stadsverwarming en -koeling uit de Europese Energiebesparingsrichtlijn (EED) aangehouden. Volgens deze definitie is stadsverwarming of -koeling de levering van warm water, stoom of koelwater vanuit een centrale productie-installatie via een netwerk aan minimaal twee gebouwen of locaties en minimaal twee verschillende klanten. De warmte of koude moet worden verkocht en moet zijn geproduceerd op een andere locatie dan waar deze afgeleverd wordt. Onder deze definitie vallen ook warmtenetten buiten de gebouwde omgeving, bijvoorbeeld in de industrie, mits ze voldoen aan de hiervoor genoemde voorwaarden.