Auteur: André Mares
De Nederlandse economie in 2023

5. De arbeidsmarkt

In 2023 telde Nederland gemiddeld 359 duizend werklozen. Dat is 9 duizend meer dan in 2022. Het werkloosheidspercentage steeg van 3,5 procent in 2022 naar 3,6 procent in 2023. De toename van de werkloosheid in 2023 is vooral toe te schrijven aan jongeren van 15 tot 25 jaar. Ook bij 25- tot 45-jarigen was het aantal werklozen wat groter. Onder 45-plussers was de werkloosheid echter opnieuw lager dan een jaar eerder. Het gaat bij het aantal werklozen om mensen zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan. 

Tijdens de eurocrisis in 2014 bereikte de werkloosheid een piek met 762 duizend. Daarna liep tot 2020 het aantal werklozen gestaag terug. In 2020 nam door de coronacrisis de werkloosheid tijdelijk toe. Het steunbeleid van de overheid voorkwam een sterkere stijging van de werkloosheid en met het snelle economische herstel werd in de laatste maanden van 2020 de dalende trend van de werkloosheid weer opgepakt. Hierdoor waren er in 2021 al weer minder werklozen dan in 2019. Aan deze daling kwam in 2023 een eind, maar het aantal werklozen bleef lager dan voor corona.

Figuur 5.1 Aantal werklozen (15 tot 75 jaar)
JaarWerkloze beroepsbevolking (x 1 000)
2003500
2004576
2005597
2006525
2007466
2008427
2009489
2010547
2011544
2012622
2013754
2014762
2015724
2016646
2017546
2018459
2019423
2020465
2021408
2022350
2023359

De netto-arbeidsparticipatie, het deel van de bevolking van 15 tot 75 jaar dat betaald werk heeft, was in 2023 opnieuw hoger dan een jaar eerder. Met 73,1 procent was de netto-arbeidsparticipatie ook op het hoogst sinds de reeks in 2003 is gestart. De toename van de arbeidsdeelname was relatief het sterkst bij 45-plussers en jongeren tot 25 jaar. Bij 25- tot 45-jarigen was de stijging gering.

Figuur 5.2 Netto-arbeidsparticipatie (15 tot 75 jaar)
Jaar15 tot 25 jaar (%)25 tot 45 jaar (%)45 tot 75 jaar (%)
201972,88659,1
202069,985,759,3
202171,786,459,7
202275,587,361,2
202376,587,562,3

Ook in 2023 was de arbeidsmarkt krap. In het laatste kwartaal van 2023 stonden tegenover elke 100 werklozen opnieuw 114 vacatures. De spanning op de arbeidsmarkt was in de tweede helft van 2023 wel lager dan in de zes kwartalen daarvoor. Daarnaast lag zowel het aantal banen, het aantal werkzame personen als het aantal gewerkte uren in 2023 hoger dan in 2022. 

Figuur 5.3 Spanning op de arbeidsmarkt
JaarkwartaalVacatures (vacatures per 100 werklozen)
20141e kwartaal13
20142e kwartaal14
20143e kwartaal15
20144e kwartaal16
20151e kwartaal17
20152e kwartaal18
20153e kwartaal19
20154e kwartaal20
20161e kwartaal22
20162e kwartaal23
20163e kwartaal26
20164e kwartaal28
20171e kwartaal32
20172e kwartaal36
20173e kwartaal40
20174e kwartaal45
20181e kwartaal50
20182e kwartaal54
20183e kwartaal57
20184e kwartaal60
20191e kwartaal66
20192e kwartaal68
20193e kwartaal66
20194e kwartaal67
20201e kwartaal56
20202e kwartaal43
20203e kwartaal41
20204e kwartaal45
20211e kwartaal56
20212e kwartaal78
20213e kwartaal93
20214e kwartaal106
20221e kwartaal134
20222e kwartaal142
20223e kwartaal120
20224e kwartaal122
20231e kwartaal122
20232e kwartaal122
20233e kwartaal114
20234e kwartaal114

De combinatie van een krappe arbeidsmarkt en een hoge inflatie leidde tot hogere loonstijgingen. In 2023 lagen de cao-lonen gemiddeld 6,1 procent hoger dan in 2022. Deze toename is bijna een verdubbeling van de ontwikkeling van het jaar ervoor, toen de lonen nog met 3,2 procent stegen. De cao-loonstijging in 2023 is de grootste in ruim veertig jaar tijd. De reële loonontwikkeling voor heel 2023 was echter negatief (-1,6 procent). Dit betekent dat de lonen minder hard stegen dan de prijzen. 

In het laatste kwartaal van 2023 lagen de cao-lonen 6,9 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Al twee jaar achtereen was de cao-loonstijging elk kwartaal groter. De reële cao-loonontwikkeling was in vierde kwartaal van vorig jaar 3,6 procent. In de eerste drie kwartalen van 2023 was reële cao-loonontwikkeling negatief. 

Figuur 5.4 Cao-loonontwikkeling
JaarKwartaalCao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Reële cao-loonontwikkeling (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
20131e kwartaal1,4-1,6
20132e kwartaal1,2-1,6
20133e kwartaal1-1,8
20134e kwartaal0,9-0,7
20141e kwartaal0,9-0,2
20142e kwartaal0,9-0,1
20143e kwartaal0,90
20144e kwartaal10,1
20151e kwartaal1,31,1
20152e kwartaal1,40,5
20153e kwartaal1,40,6
20154e kwartaal1,50,8
20161e kwartaal1,81,2
20162e kwartaal1,81,8
20163e kwartaal22
20164e kwartaal1,81,1
20171e kwartaal1,3-0,2
20172e kwartaal1,30
20173e kwartaal1,40
20174e kwartaal1,50,1
20181e kwartaal1,80,6
20182e kwartaal1,80,3
20183e kwartaal2,10,1
20184e kwartaal2,20,2
20191e kwartaal2,3-0,2
20192e kwartaal2,6-0,1
20193e kwartaal2,70
20194e kwartaal2,80,1
20201e kwartaal31,4
20202e kwartaal2,81,4
20203e kwartaal31,7
20204e kwartaal2,81,7
20211e kwartaal2,20,5
20212e kwartaal2,20,4
20213e kwartaal1,90,2
20214e kwartaal1,9-1,2
20221e kwartaal2,7-0,9
20222e kwartaal3-2,6
20223e kwartaal3,5-3,5
20224e kwartaal3,7-6,1
20231e kwartaal5,5-5,2
20232e kwartaal5,8-3,4
20233e kwartaal6,3-1,4
20234e kwartaal6,93,6