Auteur: Hans Schmeets, Maartje Tummers

De Heitjes en het welzijn in Heerlen

Over deze publicatie

Het welzijn in Heerlen ligt onder het landelijk gemiddelde. In de periode 2013 tot 2020 gaf 88 procent van de volwassen Nederlanders aan gelukkig te zijn, en 85 procent tevreden met het eigen leven. In Heerlen is dat respectievelijk 83 en 78 procent. Heerlen staat hiermee in de onderste regionen op de ranglijst van 51 grote gemeenten. Ook op de bredere Persoonlijke Welzijns Index staat Heerlen op de laagste positie. En dat verandert nauwelijks als rekening wordt gehouden met de demografische en sociaaleconomische bevolkingssamenstelling van Heerlen. Uit aanvullend onderzoek in de gemeente Heerlen in de periode april tot september 2020 komt een tweedeling binnen Heerlen naar voren. In Heerlen-noord is het welzijnsniveau beduidend lager dan in Heerlen-zuid. En dat geldt voor vrijwel alle bevolkingsgroepen: mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, lager en hoger opgeleiden, en lage en hoge inkomens. Vooral 65-plussers, hoger opgeleiden en mensen met een hoog inkomen etaleren een bovengemiddeld welzijn. En dat is zowel in Heerlen-noord als in Heerlen-zuid het geval. In Heerlen is inmiddels een project gestart ter bevordering van de burgerbetrokkenheid, verbetering van de openbare ruimte en het stimuleren van de lokale economie. Met dit essay wordt beoogd inzichten te leveren over het welzijn in Heerlen en daarmee tevens aandacht te geven aan het Heitje-project.

1. Relevantie van welzijn

Begin 2020 werd ook Nederland geconfronteerd met het Covid-19 virus. Dit had grote gevolgen voor de samenleving. Niet alleen kwam de gezondheidszorg onder druk te staan door de ondercapaciteit in de ziekenhuizen en de Intensive Care, maar de pandemie en de daaropvolgende maatregelen legden ook een wissel op het sociale leven. Maatregelen om de Covid-19 pandemie te verslaan, zoals het houden van afstand tot elkaar en het vermijden van fysieke sociale contacten hadden als doel om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Op veel terreinen kwam dit tot uiting. Zo nam het woon-werk verkeer af, mede doordat er op grote schaal werd thuisgewerkt en het onderwijs veelal via video-communicatie werd gegeven. Het verenigingsleven kwam grotendeels tot stilstand, het vrijwilligerswerk daalde, het bezoek aan de horeca werd ingedamd, en diverse culturele activiteiten werden stopgezet. Voor veel mensen had dit ook negatieve gevolgen voor hun werk en financiële positie. Solidariteit werd gevraagd, en spanningen tussen bevolkingsgroepen werden zichtbaar. Het onderlinge vertrouwen tussen burgers, en het vertrouwen van de burgers in het functioneren van maatschappelijke instituties zoals de gezondheidszorg en in de politiek werden veel besproken thema’s. Kortom, zowel het welzijn van de samenleving als het welzijn van de burgers kwam onder druk te staan. En nog steeds is de pandemie niet voorbij, en volgt er vanaf september 2022 een nieuwe oproep om zich te vaccineren.

In eerdere essays is ingegaan op een aantal facetten die ten grondslag liggen aan het welzijn: het meedoen met en het vertrouwen hebben in de samenleving. In deze 7 essays is de gemeente Heerlen vergeleken met 50 andere grote gemeenten, en zijn de gebieden Heerlen-noord en Heerlen-zuid tegenover elkaar gezet. Daar kwam naar voren dat in Heerlen het wantrouwen tussen de burgers groot is, en dat er weinig vertrouwen is in publieke, private en politieke instituties. Tevens is het aantal sociale contacten met familie, vrienden en goede kennissen, lager dan gemiddeld, terwijl het burencontact wel spoort met het landelijke beeld. Tevens is de deelname aan het verenigingsleven gering, heeft Heerlen het laagste aandeel vrijwilligers en is de politieke participatie erg laag. Een andere constatering is dat er grote discrepanties zijn tussen de twee deelgebieden: waar Heerlen-zuid veelal niet veel onderdoet ten opzichte van het landelijke gemiddelde, is in Heerlen-noord de participatie en het vertrouwen erg laag. In deze essays is ook ingegaan op het zogenoemde ‘sociaal kapitaal’, en hoe de diverse vormen van participatie en vertrouwen als het ware de bouwstenen vormen van dit kapitaal. Het meedoen met de samenleving, samen met het vertrouwen in andere personen en het vertrouwen in instituties vormen een afspiegeling van de mate waarin personen deelnemen aan sociale netwerken met gemeenschappelijke waarden (Van Beuningen en Schmeets, 2013). Dit sociaal kapitaal is als het ware de smeerolie die de samenleving draaiende houdt en heeft niet alleen een positief effect op de welvaart (Knack en Kiefer, 1997) maar ook op het welzijn (Krol, 2011; Portela, Neira, Salinas-Jiménez, 2013; Matsushima en Matsunaga, 2015; Whillans, e.a., 2016). Zo is bijvoorbeeld eerder ook aangetoond dat het onderhouden van sociaal contact met naasten en het gevoel belangrijk te zijn voor anderen ons gelukkiger maakt en meer tevreden met het sociale leven (Mars en Schmeets, 2011; Van Beuningen en Moonen, 2014; CBS, 2016; 2018; Coumans en Schmeets, 2019). En ook dat het doen van vrijwilligerswerk gepaard gaat met meer welzijn (Schmeets en Arends, 2020). Zo zijn vrijwilligers meer tevreden met hun eigen leven, met hun sociale contacten en met hun psychische gezondheid dan mensen die geen vrijwilligerswerk doen. Daarnaast voelen ze zich gelukkiger, en scoren ze hoger op de bredere persoonlijke welzijnsindex. En diverse studies laten zien dat het vertrouwen in andere mensen en in instituties bijdraagt aan het welzijn (Helliwell en Wang, 2011). Gelet op deze samenhangen tussen (diverse aspecten van) sociaal kapitaal en welzijn, is te verwachten dat Heerlen ook ergens onderaan op de welzijnsladder zal staan. En eveneens dat het welzijn in het zuidelijke deel van Heerlen beter is dan in het noordelijke deel. Maar wat is ‘welzijn’ eigenlijk en hoe hoog is het welzijn in Nederland?

Hoewel welzijn ook wordt opgevat als specifieke vormen van welvaart, zoals inkomen en vermogen, is welzijn in studies doorgaans een subjectieve maat, ook wel aangeduid als ‘subjectief welzijn’. Het is het oordeel of de waardering van mensen over het leven en verschillende onderdelen daarvan (CBS, 2015). Een korte variant is het ervaren geluk waarbij mensen, bijvoorbeeld op een schaal van 1 tot en met 10, moeten aangeven hoe gelukkig ze zijn. Een andere variant is hoe tevreden men is over het eigen leven. Daarbij is van belang dat het welzijn zowel een component bevat die ‘het gevoel’ weergeeft als een component waarbij een individu zich vergelijkt ten opzichte van andere mensen. Het ervaren geluk is vooral een gevoelstoestand die meer een momentopname is, terwijl de tevredenheid met het eigen leven sterker de nadruk legt op de vergelijking met anderen (Diener, Suh, Lucas en Smith, 1999). Deze twee vormen worden ook wel aangeduid met een affectieve inschatting (gevoel) en cognitieve inschatting (rationele vergelijking). Door het CBS is een bredere overkoepelende maat voor welzijn ontwikkeld: de Persoonlijke Welzijns Index (Coumans, Jol, Moonen en De Winden, 2012). Deze index, de PWI, is samengesteld op basis van 8 dimensies: (1) materiële levensstandaard; (2) economische risico’s; (3) opleiding en arbeid; (4) gezondheid; (5) sociale relaties; (6) maatschappelijke participatie en vertrouwen; (7) veiligheid; en (8) milieu en leefomgeving die ontleend zijn aan een studie over ‘bredere welvaart’ (Stiglitz, Sen en Fitoussi, 2009).

Internationale studies beperken zich echter veelal tot de korte varianten. Door Veenhoven zijn overzichten gemaakt van ontwikkelingen van het ervaren geluk, vastgesteld met een vraag over de tevredenheid met het eigen leven, waarbij wereldwijd bijna 100 landen zijn vergeleken (Veenhoven 2009). Samen met Denemarken staat Nederland aan kop van deze ranglijst. Ook kent Nederland een hoog welzijnsniveau binnen de Europese Unie. In 2021 gaf 83,6 procent van de Nederlanders het leven een 7 of hoger en staat daarmee op de tweede plek van de 27 Europese landen (CBS, 2022). En 86,4 procent geeft minstens een 7 als rapportcijfer op de vraag in welke mate men zich een gelukkig mens vindt. De langlopende trends vanaf 1997 laten zien dat zowel het ervaren geluk en de tevredenheid met het eigen leven zeer stabiel zijn1).
 
Dergelijke evaluatieve waarderingen over het leven als geheel zijn veelzeggend over het welzijn in Nederland in het algemeen, maar geven tegelijkertijd weinig inzicht in de specifieke onderdelen van het leven waarover iemand meer of minder tevreden is. In toenemende mate wordt daarom gekeken naar de tevredenheid met verschillende aspecten van het leven. Door de coronapandemie kwam de beleidsrelevantie om het brede welzijn vast te stellen en te monitoren ook vanuit internationaal perspectief naar voren. Er was een toenemende behoefte om te beschikken over een conceptueel kader waarmee het welzijn tussen landen kan worden vergeleken, en beleidsmaatregelen daar op aan te passen (OECD, 2021). Ook uit internationale overzichten blijkt dat het welzijn over het algemeen een stabiele maatstaf is, zeker als het gaat om geluk en tevredenheid met het leven. De cijfers over tevredenheid met specifieke aspecten van het leven zijn beweeglijker. Uit eerder onderzoek blijkt dat factoren zoals sociale contacten en vrijwilligerswerk gerelateerd zijn aan (aspecten van) welzijn (Schmeets en Arends, 2020). Het Heerlense Heitjes-project (zie kader) is onder andere gericht op de bevordering van de sociale cohesie en het welzijn. Dit roept de vraag op hoe het staat met het welzijn in Heerlen en – in een later stadium van het project – of hier sinds het Heitjes- project ontwikkelingen in zijn.

In dit essay wordt ingegaan op het welzijn van de Heerlense bevolking in het tweede en derde kwartaal van 2020 en sluit daarbij naadloos aan op de vorige zeven essays. In 2020 werd het Heerlens-Heitje project opgestart, en de start was lastig gelet op de aanvang van de pandemie waardoor slechts mondjesmaat klussen in de openbare ruimte werden uitgevoerd. Hoe was het in deze periode gesteld met het welzijn in Heerlen? En, over een langere periode, neemt Heerlen ook in het welzijn lage posities in ten opzichte van 50 andere grote gemeenten? En zien we ook in het welzijn een tweedeling, waarbij het welzijn in Heerlen-noord geringer is dan in Heerlen-zuid? Dit wordt onderzocht voor het ervaren geluk, de tevredenheid met het eigen leven, de bredere Persoonlijke Welzijns Index (PWI) en diverse onderdelen die deze index vormen.
1) StatLine - Welzijn; gelukkig en tevreden, persoonskenmerken vanaf 1997 (cbs.nl).

2. Welzijn in Heerlen en andere steden

Tussen 2013 en 2020 gaf 88 procent van de volwassen Nederlanders aan gelukkig te zijn en 85 procent was tevreden over het leven. In diezelfde periode was in Heerlen 83 procent gelukkig. Daarmee is Heerlen de vierde laagst scorende gemeente op de ranglijst van 51 grote gemeenten: met 82 procent staan de gemeenten Purmerend, Den Haag en Gouda onderaan op deze geluksladder. In de gemeenten Hoeksche Waard (91 procent), Meierijstad (92 procent) en Westland (93 procent) is het geluksgevoel het hoogst. Een vergelijking met de drie andere grote gemeenten in Limburg laat zien dat het geluksgevoel in Maastricht met 83 procent identiek is aan dat van Heerlen, terwijl met 88 procent zowel Sittard-Geleen als Venlo het landelijke gemiddelde volgen.

In Heerlen geeft 78 procent van de bewoners aan dat ze tevreden zijn met hun eigen leven en dat is 7 procentpunt lager dan het landelijke gemiddelde. Heerlen neemt daarmee ten opzichte van 50 andere gemeenten de laagste positie in. Dit is ook een stuk lager dan andere Limburgse steden zoals Maastricht (82 procent), Sittard-Geleen (84 procent), en Venlo (87 procent). De tevredenheid met het leven is het hoogst in de gemeenten Meierijstad (92 procent) en Westland (94 procent).
De bredere Persoonlijke Welzijns Index (zie kader) bevestigt de lage positie die Heerlen inneemt. Op basis van het rapportcijfer staat Heerlen met een 6,8 onderaan op de trede van de welzijnsladder. Heerlen wordt gevolgd door Den Haag, Rotterdam, Almere en Nieuwengein met het cijfer 6,9. De gemeente met de hoogste score is Westland met een 7,4. Heerlen is bovendien de enige gemeente waar een minderheid een 7,0 of hoger aan het eigen welzijn geeft. Aan het andere uiteinde positioneren zich de gemeenten Hilversum, Meierijstad en Alkmaar waar 2 van de 3 inwoners minstens een 7,0 geven voor hun bredere persoonlijke welzijn. Ook op dit brede welzijn kan Heerlen in het perspectief van de drie andere grotere Limburgse gemeenten geplaatst worden. Maastricht, Sittard-Geleen en Venlo komen met een 7,0 ook in de onderste regionen terecht. Dat geldt ook voor aandeel dat een hoog welzijn heeft: dat ligt in deze drie steden rond de 54 en 55 procent en daarmee beduidend onder het landelijke niveau van 60 procent.

De samenstelling van de bevolking in de steden is echter niet gelijk. In Heerlen ligt de gemiddelde leeftijd boven het landelijk cijfer en is bijvoorbeeld een relatief groot deel van de bevolking laag opgeleid. Deze bevolkingskenmerken houden verband met de welzijnsuitkomsten (CBS, 2015). Daarom is aanvullend nagegaan of het controleren voor geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en inkomen een rol speelt bij de positie van Heerlen ten opzichte van andere grote gemeenten. Bij het aandeel van de bevolking dat zichzelf gelukkig noemt, stijgt Heerlen 12 plaatsen na de correctie en komt daarmee terecht van plek 4 naar 16 van onder. En in de tevredenheid met het leven staat Heerlen de laatste plaats af aan de gemeente Den Haag, en schuift Heerlen op naar plek 7 van onderaan op de ranglijst. Indien we het bredere welzijn, op basis van de acht onderscheiden dimensies, als graadmeter nemen dan doen ook daar de correcties heel weinig. Zo blijft Heerlen op basis van het rapportcijfer, na correctie, op de tweede plek van onderaan staan, en evenmin verlaat Heerlen de laagste positie bij het aandeel dat een hoog welzijn heeft. Dit betekent dat de bevolkingssamenstelling slechts in beperkte mate verband houdt met de lage posities van Heerlen op de welzijnsranglijsten.

2.1 Welzijn in 51 grote gemeenten (18 jaar en ouder), 2013/2019
GelukkigTevreden met het levenHoge brede welzijnBrede welzijn
%%%Rapportcijfer (1-10)
Nederland87,985,160,17,1
Heerlen83,078,446,36,8
Alkmaar89,586,260,27,1
Almere84,781,068,97,3
Alphen aan den Rijn90,086,851,36,9
Amersfoort86,780,959,67,1
Amstelveen89,887,954,67,0
Amsterdam85,681,464,77,3
Apeldoorn88,486,761,47,1
Arnhem87,882,756,97,1
Assen86,887,460,37,2
Breda86,184,058,87,1
Delft86,084,052,47,1
Deventer89,384,562,47,2
Dordrecht86,483,251,06,9
Ede87,687,861,47,1
Eindhoven84,582,656,17,0
Emmen88,687,964,67,3
Enschede86,783,055,27,1
Gouda82,482,458,17,1
Groningen83,278,853,97,0
Haarlem86,482,754,27,0
Haarlemmermeer83,785,362,47,2
Helmond88,583,862,97,1
Hengelo86,583,156,17,1
Hilversum89,587,156,47,1
Hoeksche Waard91,287,858,07,1
Hoorn86,083,267,67,3
Leeuwarden89,886,262,77,3
Leiden86,282,357,77,0
Leidschendam-Voorburg86,483,259,57,2
Maastricht83,182,262,57,2
Meierijstad92,491,663,17,2
Midden-Groningen89,086,654,87,0
Nieuwegein85,381,868,27,3
Nijmegen85,882,356,17,0
Nissewaard87,481,952,06,9
Oss83,682,962,87,2
Overige gemeenten89,486,953,67,0
Purmerend81,680,563,37,2
Roosendaal90,486,162,27,2
Rotterdam84,080,053,17,0
's-Gravenhage81,679,856,87,1
's-Hertogenbosch86,982,250,56,9
Sittard-Geleen87,883,953,37,0
Súdwest Fryslân88,284,658,37,1
Tilburg84,481,255,67,0
Utrecht87,784,563,77,2
Venlo88,486,755,27,0
Westland93,194,364,77,4
Zaanstad85,681,356,67,0
Zoetermeer90,785,654,97,0
Zwolle87,987,061,07,2

Naast de algemene maten van geluk en tevredenheid met het leven, onderscheiden we de indicatoren die ten grondslag liggen aan de Persoonlijke Welzijns Index (zie kader)2). Figuur 2.2 laat zien dat het welzijn in Heerlen in de periode 2013 tot en met 2019 op elke indicator lager ligt dan het Nederlands gemiddelde. Maar er is statistisch geen significant verschil in de tevredenheid met de zorgen over de financiële toekomst, de tevredenheid met de opleidingskansen, de tevredenheid met het werk/de dagelijkse bezigheden en de tevredenheid met de psychische gezondheid. Het welzijn in Heerlen is vooral lager dan het landelijke gemiddelde wat betreft de veiligheidsgevoelens, de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid en de tevredenheid met de financiële situatie. Waar landelijk 71 procent van de volwassen bevolking in de periode 2013 tot 2020 zich niet onveilig voelde, bleef dit in Heerlen beperkt tot 59 procent. En in Heerlen ligt de tevredenheid over zowel de lichamelijke gezondheid als de financiële situatie 7 procentpunt onder het landelijk gemiddelde.

Indien Heerlen gepositioneerd wordt op de ranglijst van de 51 grotere gemeenten, dan staat Heerlen onderaan bij de onderdelen ‘tevreden over lichamelijke gezondheid’ en ‘geen onveiligheidsgevoelens’. Daarnaast neemt Heerlen plek 5 van onderaan in op het aspect ‘tevreden met sociale leven’, plek 7 op de tevredenheid met financiën, financiële toekomst en plek 8 op woonbuurt. Al iets beter is het gesteld met de tevredenheid over de opleidingskansen (plek 14) en de psychische gezondheid (plek 15). De correctie voor de samenstelling van de steden doet Heerlen wel een aantal posities opschuiven. Bij onveiligheid blijft Heerlen steken op plek 2, bij de lichamelijke gezondheid op plek 5, en bij het sociale leven, de woonbuurt en het werk/dagelijkse bezigheden schuift Heerlen bijna 10 posities op naar respectievelijk plek 13, 15 en 16. Bij de andere aspecten is de winst op de ranglijst groter, maar behoudens plek 34 en 35 op het terrein van de tevredenheid met de opleidingskansen en psychische gezondheid blijft Heerlen behoren tot de 20 gemeenten met de laagste scores.

2.2 Welzijn per dimensie in Heerlen en Nederland, 2013/2019
 Nederland (% 18-plussers)Heerlen (% 18-plussers)
Tevreden met financiële situatie73,166,1
Geen zorgen over financiële toekomst47,241,7
Tevreden met opleidingskansen80,777,2
Tevreden met werk/dagelijkse bezigheden81,677,5
Tevreden met lichamelijke gezondheid69,962,8
Tevreden met psychische gezondheid83,881,7
Tevreden met sociale leven83,078,4
Geen onveiligheidsgevoelens70,759,0
Tevreden met de woonbuurt85,980,6

2) De indicatoren van de welzijnsdimensie ‘participatie en vertrouwen’ zijn niet opgenomen, omdat deze reeds uitgebreid aan bod zijn gekomen in de essays ‘De Heitjes en het politieke vertrouwen in Heerlen’ (Schmeets, Exel, Ten Westenend Martens, 2021b) en ‘De Heitjes en het vertrouwen in instituties in Heerlen’ (Schmeets en Exel, 2022b).

3. Het welzijn in Heerlen in 2020

In eerdere essays is er op gewezen dat rekening gehouden dient te worden met mogelijke effecten van de coronapandemie. Immers: de dataverzameling vond plaats in de periode april tot september 2020. Voor een optimale vergelijking is het derhalve van belang om ook voor de welzijnsaspecten na te gaan of er verschuivingen in het welzijn hebben plaatsgevonden.

Vanaf het derde kwartaal van 2020 laat de doorgaans vrij stabiele trend in tevredenheid met het leven een dalende ontwikkeling zien (zie figuur 3.1). Sinds het eind van de jaren negentig is een ruime meerderheid, met percentages tussen 84 en 87, van de Nederlandse bevolking tevreden met het leven. In 2019 was dit 87 procent en in het eerste kwartaal van 2020 – vrijwel geheel nog voor de coronapandemie – was 86 procent tevreden met het leven. Vervolgens nam dit aandeel af naar 85 procent (tweede kwartaal) en 84 procent (derde en vierde kwartaal). Geluk laat een stabieler patroon zien over 2020: in elk kwartaal zegt 87 procent van de Nederlandse bevolking gelukkig te zijn, waarbij er een lichte stijging lijkt te zijn in het vierde kwartaal. En bij de deelaspecten van de welzijnsindex leren de cijfers dat de fluctuaties op de deelaspecten binnen 2020 ook beperkt zijn. Enkel de tevredenheid met het sociale leven kende een gestage daling van 84 procent tevredenen in het eerste kwartaal naar 76 procent in het vierde kwartaal. Daarnaast was er ook in de tevredenheid met de woonbuurt en de financiële situatie een kleine opleving in het derde kwartaal, en was de tevredenheid met de overige deelaspecten heel stabiel door het jaar heen.

3.1 Welzijn per kwartaal, 2020
   Gelukkig (% 18-plussers)Tevreden met het leven (% 18-plussers)
2020I86,886,3
2020II86,685,2
2020III86,584,0
2020IV87,283,7

We hebben geconstateerd dat in de periode 2013 tot 2020, in Nederland 88 procent gelukkig was en 85 procent tevreden met het leven. Met respectievelijk percentages van 83 en 78 ligt Heerlen onder dit landelijk gemiddelde. In het tweede en derde kwartaal van 2020 is landelijk 87 procent gelukkig en is 84 procent tevreden met het eigen leven. De aanvullende dataverzameling in Heerlen in de periode april tot en met september leert dat in Heerlen 84 procent zich gelukkig voelt, en 81 procent zegt tevreden te zijn met het eigen leven. Er is echter een duidelijke tweedeling in Heerlen. In het noordelijke deelgebied is 81 procent gelukkig en 77 procent tevreden, in het zuidelijke deel is dit met respectievelijk 88 en 87 procent een stuk hoger. Indien rekening gehouden wordt met verschillen in de man/vrouw verhouding, leeftijdsverdeling, het opleidings- en inkomensniveau tussen de twee gebieden, dan worden deze verschillen iets kleiner. Bij het geluk wordt de noord-zuid tegenstelling dan 82 versus 87 procent (p < 0,10), en bij de tevredenheid met het leven 78 versus 86 procent (p < 0,01).

Een daarmee vergelijkbare exercitie is gedaan voor de bredere welzijnsindex. Landelijk was in het tweede en derde kwartaal van 2020 het gemiddelde rapportcijfer 7,3, en had 67 procent een hoog welzijn door minstens het cijfer 7,0 toe te kennen. Deze groep met een hoog breed welzijn is in Heerlen in deze periode 56 procent. In Heerlen-noord heeft 50 procent een hoog welzijn, in Heerlen-zuid 68 procent. Na correctie is het verschil tussen de twee deelgebieden nog steeds aanwezig (p < 0,01), maar neemt wel iets af naar 54 procent (Heerlen-noord) versus 63 procent (Heerlen-zuid). Een daarmee vergelijkbaar patroon is te zien bij de brede welzijnsindex, met scores van 1 tot en met 10. De gemiddelde positie van Heerlen is 7,0. In Heerlen-noord is dit 6,9 en in Heerlen-zuid 7,3. Na correctie wordt dit verschil in welzijnsscores kleiner (7,0 versus 7,2), maar blijft het wel aanwezig (p < 0,01).

3.2 Welzijn stadsdelen Heerlen voor/na correctie bevolkingssamenstelling1,2, 2020
   Heerlen-noordHeerlen-zuid
GelukkigVoor correctie81,288,2
GelukkigNa correctie82,286,7
-
Tevreden met het levenVoor correctie76,787,2
Tevreden met het levenNa correctie77,785,6
-
Hoog breed welzijnVoor correctie51,167,2
Hoog breed welzijnNa correctie53,763,0
1 Gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, opleiding en inkomen huishouden 2 De cijfers 'voor correctie' zijn niet exact gelijk aan de cijfers in tabel 2.1 en figuur 3.3, omdat in deze analyse enkel personen zijn meegenomen voor wie gecorrigeerd kon worden voor alle kenmerken

Zoals vermeld, bestaat het brede welzijn uit diverse onderdelen (zie kader). In figuur 3.1 wordt een aantal van deze onderliggende welzijnsindicatoren gepresenteerd. Daaruit blijkt dat in 2020 het welzijn in Heerlen-noord op elk van deze negen welzijnsaspecten lager is dan in Heerlen-zuid. Daar waar Heerlen-noord ver onder het landelijk gemiddelde blijft, wijkt Heerlen-zuid daar maar weinig van af3). Zo is 72 procent in Heerlen-noord tevreden met de woonbuurt, en 89 procent in Heerlen-zuid. Daarnaast wordt ook de tevredenheid met de financiële situatie, de zorgen over de toekomst en onveiligheidsgevoelens met ruim 10 procentpunt in Heerlen-noord als minder positief beoordeeld dan in Heerlen-zuid.

De samenstelling van de bevolking in beide stadsdelen is niet geheel vergelijkbaar. Als gecorrigeerd wordt voor de afwijkende man/vrouw verdeling, leeftijdsopbouw, opleidingsniveau en het te besteden inkomen tussen Heerlen-noord en Heerlen-zuid, dan zijn er geen verschillen meer tussen de beide stadsdelen bij 6 van de 9 aspecten (p > 0,10). Overeind blijven de verschillen met betrekking tot ‘geen zorgen over de financiële toekomst’ (44 procent in Heerlen-noord, 50 procent in Heerlen-zuid), ‘tevredenheid met de opleidingskansen’ (78 versus 82 procent), en vooral ‘tevredenheid met de woonbuurt’ (72 versus 88 procent). Voor deze drie aspecten zijn er dus andere factoren verantwoordelijk voor het achterblijven van het welzijn in Heerlen-noord ten opzichte van Heerlen-zuid. Dit geldt ook voor het vertrouwen in rechters, politie en de Tweede Kamer (zie hiervoor essays 3 en 7).

3.3 Welzijn in Heerlen, 2020
 Heerlen-noord (% 18-plussers)Heerlen-zuid (% 18-plussers)
Gelukkig80,988,3
Tevreden met het leven76,987,4
Tevreden met financiële situatie71,082,9
Geen zorgen over financiële toekomst41,352,8
Tevreden met opleidingskansen75,584,1
Tevreden met werk/dagelijkse bezigheden78,085,0
Tevreden met lichamelijke gezondheid58,667,6
Tevreden met psychische gezondheid74,981,3
Tevreden met sociale leven74,780,8
Geen onveiligheidsgevoelens62,373,1
Tevreden met de woonbuurt71,888,9

Met aanvullende analyses is nagegaan in hoeverre de negen onderscheiden onderdelen van de bredere welzijnsindex gerelateerd zijn aan de, veelal internationaal gebruikte, korte vraagstelling om het welzijn vast te stellen: de tevredenheid met het eigen leven (Tabel 3.4). In Heerlen-noord hangt de tevredenheid met het leven het meest samen met de tevredenheid met het werk/de dagelijkse bezigheden, de psychische gezondheid, de financiële situatie en het sociale leven, gevolgd door de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid en opleidingskansen. In Heerlen-zuid speelt, naast de tevredenheid met het werk/de dagelijkse bezigheden, vooral de tevredenheid met het sociale leven een rol, gevolgd door de tevredenheid met de financiële situatie. In tegensteling tot Heerlen-noord, correleren in Heerlen-zuid tevredenheid met de buurt en onveiligheidsgevoelens niet met de tevredenheid met het leven en is de samenhang met de verschillende onderdelen van de index consequent minder sterk, vooral met betrekking tot de financiële toekomst en de opleidingskansen.

3.4 Correlaties welzijnsindicatoren met tevredenheid met het leven, 2020
Heerlen-noordHeerlen-zuid
Tevreden met financiële situatie0,46**        0,35**
Geen zorgen over financiële toekomst0,15**        0,09*
Tevreden met opleidingskansen0,32**        0,13*
Tevreden met werk/dagelijkse bezigheden0,58**        0,48**
Tevreden met lichamelijke gezondheid0,38**        0,28**
Tevreden met psychische gezondheid0,49**        0,33**
Tevreden met sociale leven0,45**        0,38**
Geen onveiligheidsgevoelens0,19**        0,07
Tevreden met de woonbuurt0,24**        0,05
*p < 0,10; **p < 0,01.

Aanvullende analyses laten zien dat in Heerlen het welzijn gerelateerd is aan een aantal bevolkingskenmerken en dat deze relaties niet altijd in beide deelgebieden in gelijke mate optreden. Zo is in Heerlen 79 procent van de mannen tevreden met het eigen leven, terwijl dat met 83 procent bij vrouwen iets hoger is. Echter bij het ervaren geluk verschillen mannen en vrouwen niet van elkaar, en hebben mannen met 59 procent vaker een hoog breed welzijn dan vrouwen met 53 procent. De vergelijking tussen de beide stadsdelen leert dat in beide gebieden vrouwen iets tevredener zijn met hun eigen leven, en mannen en vrouwen niet verschillen in het ervaren geluk. Echter bij het brede welzijn is er in Heerlen-noord geen sekseverschil: krap de helft geeft minstens een 7,0 als rapportcijfer. In Heerlen-zuid is er wel een grote discrepantie te zien bij het brede welzijn: van de mannen heeft 76 procent een hoog welzijn, terwijl dat bij vrouwen blijft steken op 59 procent. Tevens is uit de grafiek af te lezen dat zowel bij mannen als bij vrouwen op alle drie welzijnsaspecten de inwoners van het zuidelijke gebied een hogere score etaleren dan die van het noordelijke gebied.

3.5a Welzijn in Heerlen naar geslacht en leeftijd, 2020
 Heerlen-noord (% 18-plussers)Heerlen-zuid (% 18-plussers)Heerlen (% 18-plussers)
Man
Gelukkig79,588,683
Tevreden met het Leven74,585,878,8
Hoog breed welzijn48,775,759
Vrouw
Gelukkig82,18884,3
Tevreden met het Leven79,18982,7
Hoog breed welzijn49,659,453,2
18 tot 45 jaar
Gelukkig79,684,281,3
Tevreden met het Leven7382,776,6
Hoog breed welzijn49,266,655,7
45 tot 65 jaar
Gelukkig77,491,582,4
Tevreden met het Leven75,889,580,7
Hoog breed welzijn46,468,854,5
65 jaar of ouder
Gelukkig87,989,988,7
Tevreden met het Leven8491,186,8
Hoog breed welzijn52,967,458,7

Ook leeftijd is onderscheidend voor het welzijn. Van de Heerlense 65-plussers voelen bijna 9 van de 10 zich een gelukkig mens, terwijl dat iets meer dan 8 van de 10 is bij zowel de jongste als middelbare leeftijdsgroep. En ook neemt de tevredenheid met het leven toe, naarmate de leeftijdsgroep ouder is: van 77, via 81 naar 87 procent. Daarnaast heeft een iets groter deel van de 65-plussers een hoog welzijn. De patronen bij de leeftijdsgroepen zijn in Heerlen-noord niet identiek aan die in Heerlen-zuid. Zo zijn de ouderen wel gelukkiger in Heerlen-noord, terwijl in Heerlen-zuid het meeste geluk te vinden is bij zowel de middelbare- als de oudste leeftijdsgroep. Een daarmee vergelijkbaar beeld is te zien bij de tevredenheid met het leven: waar in Heerlen-noord vooral de 65-plussers zich tevreden tonen, geldt dat zowel voor de middelbare als de oudste leeftijdsgroep in Heerlen-zuid. En bij het brede welzijn onderscheiden zich in het noordelijke deel de 65-plussers met 53 procent vooral ten opzichte van de 45- tot 65-jarigen met 46 procent, en zijn er geen leeftijdsverschillen te zien in het zuidelijke stadsdeel. In de grafiek is tevens te zien dat op alle drie welzijnsaspecten in Heerlen-noord vrijwel alle leeftijdsgroepen de mensen die in het zuidelijke deel wonen hogere welzijnscijfers laten zien dan die van het noordelijke gebied. Er is evenwel een uitzondering: de 65-plussers onderscheiden zich niet in het ervaren geluk.

Ook het opleidingsniveau en het door het huishouden te besteden inkomen is gerelateerd aan het welzijn. De hoger opgeleiden zijn beduidend gelukkiger en meer tevreden met het leven dan zowel de lager- als middelbaar opgeleiden. Bij het brede welzijn is te zien dat dit oploopt met het opleidingsniveau: van 44, via 57 naar 74 procent. Deze oplopende brede welzijnslijn geldt zowel voor Heerlen-noord (40, 51, 67 procent) als voor Heerlen-zuid (52, 66, 81 procent). In het geluk en de tevredenheid met het leven lopen Heerlen-noord en Heerlen-zuid echter niet in de pas. Waar in het noordelijke stadsdeel vooral de middelbaar opgeleiden achter blijven op deze twee welzijnsaspecten, is dat in het zuidelijke deel het geval bij de laagst opgeleiden. De cijfers leren ook dat op alle welzijnsaspecten de inwoners met een middelbare opleiding in het zuidelijke deel hoger scoren dan in het noordelijke deel. Echter bij zowel de lager- als middelbaar opgeleiden geldt dat uitsluitend voor het brede welzijn. Zo heeft in Heerlen-zuid van de laagst opgeleiden nog een krappe meerderheid van 52 procent een hoog welzijn, in Heerlen-noord ligt dat met 40 procent daar ver onder. En bij de middelbaar opgeleiden heeft in het zuidelijke deel 66 procent een hoog welzijn, en in het noordelijke deel 51 procent.

3.5b Welzijn in Heerlen naar opleiding en inkomen, 2020
 Heerlen-noord (% 18-plussers)Heerlen-zuid (% 18-plussers)Heerlen (% 18-plussers)
Laag opleidingsniveau
Gelukkig8383,283,1
Tevreden met het Leven78,681,479,4
Hoog breed welzijn40,152,143,6
Middelbaar opleidingsniveau
Gelukkig77,388,481,7
Tevreden met het Leven72,789,479,4
Hoog breed welzijn50,865,956,8
Hoog opleidingsniveau
Gelukkig85,792,689
Tevreden met het Leven8189,585,1
Hoog breed welzijn67,280,973,7
Laag huishoudensinkomen
Gelukkig75,883,478
Tevreden met het Leven72,481,775,1
Hoog breed welzijn41,648,643,6
Hoog huishoudensinkomen
Gelukkig88,691,590
Tevreden met het Leven83,491,187
Hoog breed welzijn61,481,170,6

Naast opleiding, is ook het inkomen in Heerlen gerelateerd aan het welzijn: op alle welzijnsaspecten scoort de groep met een hoog inkomen beduidend hoger dan de groep met een laag inkomen. Dit is ook te zien in zowel Heerlen-noord als in Heerlen-zuid. Daarbij is de kloof in het brede welzijn tussen de lage en hoge inkomens vooral voorhanden in het zuidelijke gebied. Dit betekent ook dat bij de groep met een laag inkomen de verschillen tussen het noordelijke- en zuidelijke deelgebied veel minder geprononceerd zijn (42 versus 49 procent) dan bij de groep met een hoog inkomen (61 versus 81 procent).

3) Zie voor de landelijke cijfers over 2020 de Statlinetabel ‘Welzijn; kerncijfers, persoonskenmerken’: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82634NED/table?dl=6C2E0.

4. Conclusie en discussie

Uit dit essay komt naar voren dat het welzijnsniveau van de inwoners van Heerlen relatief laag is ten opzichte van het landelijk gemiddelde en 50 grote steden. Heerlen staat voor zowel geluk als tevredenheid met het eigen leven bij de vijf laagst scorende steden. Ook op de breder welzijnsindex komt naar voren dat Heerlen lage posities inneemt, zowel qua gemiddeld rapportcijfer als bij het aandeel met een hoog welzijn. Dit beeld verandert nauwelijks als rekening wordt gehouden met verschillen in de bevolkingssamenstelling tussen de steden: ook dan neemt Heerlen lage posities in op de welzijnsranglijst. Wel valt op dat de discrepantie tussen Heerlen en het landelijke gemiddelde bij het ervaren geluk minder groot is dan bij de tevredenheid met het leven en de bredere welzijnsindex die vooral opgebouwd is uit tevredenheidsaspecten. Blijkbaar zorgt het welzijn in de vorm van affectie, het geluksgevoel, dat te typeren is als momentopname voor een minder scherp contrast dan de tevredenheid waarbij meer rationeel vergelijkend een positie wordt ingenomen en gebaseerd is op een cognitieve inschatting.

Ook bij de onderliggende aspecten van het bredere persoonlijke welzijn komen de verschillen tussen Heerlen en andere gemeenten tot uiting. Vooral komt naar voren dat Heerlen laag scoort op gevoelens van veiligheid, en met zowel de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid als met de financiële situatie. Dat het minder goed gesteld is met het welzijn in Heerlen spoort met de bevindingen die in eerdere essays zijn besproken. Nagenoeg op alle aspecten van het meedoen met en het vertrouwen hebben in de samenleving staat Heerlen onderaan op de ranglijst, veelal bij de top-3 van de 51 grote gemeenten met de laagste posities. Dit duidt er op dat in Heerlen weinig sociaal kapitaal is opgebouwd. En dit kapitaal, de sociale netwerken met gemeenschappelijke waarden, is van belang voor het welzijn. De beschreven bouwstenen van dit sociaal kapitaal zullen derhalve verbeterd moeten worden om het welzijn te bevorderen. Dus: meer sociale contacten, meer vrijwilligers, meer verenigingsleven, meer politieke betrokkenheid. Maar ook: meer onderling vertrouwen, en meer vertrouwen in publieke, private en politieke instituties. Het stimuleren van het vertrouwen, en vooral het onderlinge vertrouwen, is echter lastig aangezien het weinig beweeglijk is (Schmeets en Exel, 2022). Het bevorderen van de participatie ligt zodoende meer voor de hand. Met het Heitjes-project wordt gepoogd om de participatie te bevorderen, door via de vrijwilligersregeling de burgers te stimuleren om klussen te doen om daarmee de publieke ruimte te verbeteren. Daardoor ontstaan ook meer sociale contacten. Met de in 2022 verzamelde aanvullende gegevens, wordt in vervolgessays nagegaan of er indicaties zijn dat het sociaal kapitaal en het welzijn in Heerlen is toegenomen in een periode van bijna twee jaar.

Binnen Heerlen is er meer aan de hand. Er is een duidelijke tweedeling: waar het zuidelijke gebied veelal niet veel onderdoet ten opzichte van het landelijke gemiddelde, is vooral in Heerlen-noord sprake van lage participatie- en vertrouwenscijfers. En dat zien we ook terug bij het welzijn: in Heerlen-noord zijn mensen minder gelukkig, minder tevreden over hun eigen leven, is de groep met een hoog breder welzijn kleiner, en is het samenvattend rapportcijfer over de brede welzijn het laagst. En ook dat is slechts ten dele toe te schrijven aan demografische en sociaaleconomische verschillen tussen beide stadsdelen. En de specifieke indicatoren waarmee de bredere welzijnsindex is opgebouwd laten zien dat in Heerlen op alle onderdelen het welzijn lager is dan gemiddeld in Nederland, en dat Heerlen ook in dat opzicht lage posities inneemt op ranglijst van de 51 grotere gemeenten. En binnen Heerlen is de tweedeling wederom zichtbaar: in Heerlen-noord is het welzijn substantieel lager dan in Heerlen-zuid. Maar hier speelt wel vaker de verschillen in de bevolkingssamenstelling tussen beide stadsdelen een rol. Na deze correctie blijven slechts 3 van de 9 welzijnsaspecten overeind, waarbij het noordelijke deel een lager welzijn laat zien dan het zuidelijke deel. Vooral geldt dit voor de tevredenheid met de woonbuurt: in Heerlen-noord is daar 77 procent tevreden over, in Heerlen-zuid 88 procent.

De relaties met de bevolkingskenmerken bieden aanvullende inzichten over de verschillen tussen de beide stadsdelen. Zo is aangetoond dat in Heerlen de 65-plussers meer welzijn hebben dan de 65-minners, en vooral dat er meer welzijn is bij hoger opgeleiden en hogere inkomens. Echter, dergelijke relaties worden ook in beide stadsdelen, zowel in Heerlen-noord als in Heerlen-zuid, aangetroffen. Er spelen dus ook andere factoren die van belang zijn voor de verschillen in welzijn tussen beide gebieden. In eerdere essays is gewezen op de mijnsluitingen, armoede en grensmigranten, van wie het sociale netwerk veelal in Duitsland is gebleven (zie ook Glas en Mulder, 2018), die met name de inwoners Heerlen-noord heeft geraakt. Nemen we de, ook in internationaal vergelijkend onderzoek veel gehanteerde, korte welzijnsvariant ‘tevredenheid met het eigen leven’ als maatstaf voor het welzijn, dan leren de aanvullende analyses dat bepaalde welzijnsonderdelen daar sterker van belang zijn dan andere. Zo is in Heerlen-zuid, naast de tevredenheid over het werk/ dagelijkse bezigheden en de financiële situatie, vooral ook de tevredenheid met het sociale leven relevant voor het welzijn. Deze drie onderdelen spelen ook een rol in het noordelijke deel, maar daarnaast zijn ook de psychische gezondheid de opleidingskansen relevant voor het welzijn.

De mijnsluitingen en armoede hebben hierin mogelijk een rol gespeeld, maar waarschijnlijk spelen ook andere (gerelateerde) mechanismen een rol. Hierbij is ook niet uit te sluiten dat de inwoners van Heerlen-noord, wiens gezondheid gemiddeld al minder goed is dan in Heerlen-zuid, ook kwetsbaarder zijn en als gevolg van de Corona pandemie harder getroffen zijn in de gevolgen voor hun werksituatie en de daaraan gerelateerde psychische effecten (Reep en Hupkens, 2021). Vervolgonderzoek met de data van 2022 kan ook in dit opzicht meer duidelijkheid gaan bieden.

De overzichten van de 51 grote gemeenten leren dat het welzijn in Heerlen het laagst is in vergelijking met drie andere grotere Limburgse gemeenten. Maar ook in Maastricht, Sittard-Geleen en Venlo kennen veelal lagere dan gemiddelde welzijnscijfers. Dit roept de vraag op waarom in Limburg het welzijn zo laag is. Veenhoven verklaart dit vanuit een van oudsher beperkingen van de individuele vrijheid dat ingegeven is door de rol van de sociaal-politiek verzuilde kerk in het zuiden van Nederland4). Als dit het geval is, dan zal dit mechanisme van ervaren vrijheidsrestricties sterker een rol spelen in Heerlen-noord dan in Heerlen-zuid. Dit is in lijn met de in andere essays vermelde constatering dat Heerlen-zuid pas veel later is ontstaan dan het noordelijke deelgebied. In een volgende publicatie komt de mogelijke rol van religie in Heerlen nog aan de orde. Daarbij worden ook de relaties tussen de diverse sociaal-kapitaal indicatoren en het welzijn nader onderzocht. Patronen zijn inmiddels al zichtbaar: in zowel Heerlen, als in het bijzonder het noordelijke gebied is het welzijn aan de lage kant. En dat spoort met de reeds besproken overzichten van het meedoen met en het vertrouwen hebben in de samenleving. Op deze manier wordt steeds meer inzichtelijk hoe de diverse factoren met elkaar verweven zijn. Dat is mede relevant voor een gedifferentieerde aanpak om het welzijn, ofwel de kwaliteit van het leven, te stimuleren.

4) Zie: https://www.limburger.nl/cnt/dmf20220513_97327421.

Referenties

CBS (2015). Welzijn in Nederland 2015. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire, 2-11-2015.

CBS (2022). Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2022. Centraal Bureau voor de Statistiek, 18-5-2022.

Coumans, M., Jol, C., Moonen, L. en P. de Winden (2012). Het meten van welzijn. Interne nota. Centraal Bureau voor de Statistiek, 13-9-2012.

Diener, E., Suh, E.M., Lucas, R.E. en H.L. Smith (1999). Subjective well-being: three decades of progress, Psychological Bulletin, 125(2): 276-302.

Glas, I. en L. Mulder (2018). Diversiteit naar herkomst en sociale cohesie. In: Jennissen, R., Engbersen, G., Bokhorst, M. en M. Bovens (red.) De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland. Den Haag: WRR, 75-122.

Helliwell, J. F. en S. Wang (2011). Trust and wellbeing. International Journal of Wellbeing, 1(1), 42-78.

Kroll, C. (2011). Different Things Make Different People Happy: Examining Social Capital and Subjective Well-Being by Gender and Parental Status, Social Indicators Research, 104(1), 157-177.

Mars, G. en H. Schmeets (2011). Meer sociale samenhang, meer geluk? Centraal Bureau voor de Statistiek, Bevolkingstrends, 59(3).

Matsushima, M. en Y. Matsunaga (2015). Social Capital and Subjective Well-Being in Japan, International Journal of Voluntary and Nonprofit Organizations 26(4), 1016–1045.

Portela, M., Neira, I. en M. del Mar Salinas-Jiménez (2013). Social Capital and Subjective Wellbeing in Europe: A New Approach on Social Capital, Social Indicators Research, 114, 493-511.

OECD, 2021. COVID-19 and Well-being: Life in the Pandemic. Parijs: OECD Publishing.

Reep, C. en C. Hupkens (2021). Ervaren impact corona op mentale gezondheid en leefstijl. Statistische Trends, 3-9-2021.

Schmeets, H. en J. Arends (2020). Vrijwilligerswerk en welzijn. Statistische Trends, 21-2-2020.

Mellor, D., Y. Hayashi, M. Stokes, L. Firth, L. Lake, S. M. Staples, S. Chambers en R. Cummins (2009). Volunteering and Well-Being: Do Self-Esteem, Optimism, and Perceived Control Mediate the Relationship? Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly 38(1), 144–159.

Morrow-Howell, N., Hinterlong, J., Rozario, P. A. en F. Tang (2003). Effects of Volunteering on the Well-Being of Older Adults. Journal of Gerontology, 58B(3), 137–145.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2021). Meer vrijwilligers in Heerlen met het Heitje. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 29 december 2021.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022a). De Heitjes en het onderlinge wantrouwen in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 21 februari 2022.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022b). De Heitjes en het politieke vertrouwen in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 1 maart 2022.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022c). De Heitjes en de sociale contacten in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 22 maart 2022.

Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022d). De Heitjes en het verenigingsleven in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 1 april 2022.

Schmeets, H. en J. Exel (2022a). De Heitjes en de politieke betrokkenheid in Heerlen. CBS: Den Haag/ Heerlen/Bonaire, 25 mei 2022.

Schmeets, H. en J. Exel (2022b). De Heitjes en het vertrouwen in instituties in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 20 juli 2022.

Stiglitz, J.E., Sen, A. en J.P. Fitoussi (2009). Report by the commission on the measurement of economic performance and social progress (CMEPSP). Parijs.

Van Beuningen, J. en L. Moonen (2014). De sociale context van geluk: wat is belangrijk voor wie? Centraal Bureau voor de Statistiek, Bevolkingstrends, juni 2014.

Van Beuningen, J. en H. Schmeets (2013). Developing a Social Capital Index for the Netherlands, Social Indicators Research, 113(3), 859- 886.

Veenhoven, R. (2009). Well-Being in Nations and Well-Being of Nations, Social Indicators Research, 91, 5-21.

Whillans, A.V., S.C. Seider, L. Chen, R.J. Dwyer, S. Novick, K.J. Gramigna, B.A. Mitchell, V. Savalei, S.S. Dickerson en E.W. Dunn (2016). Does volunteering improve well-being? Comprehensive Results in Social Psychology, 1(3), 35-50. DOI: 10.1080/23743603.2016.1273647